NIEUWE 1183. Vrijdag 23 December 1887. !2de Jaargang. Ileiiqisieën, IE U1T IS N L A i\' 0. i. De valsche munters. HAIRLMSCHI tOtaiïT. ABOSflfJBMESrTSE'BIJS Per 3 maanden voor Haarlem 1 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland ir. p. p. 1,10 Voor het Buitenland 1,80 AfzJuderljjke Nummers 0,06 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. BURBA XT: St. Janstraat Haarlem. AlNTffitTOR AGITE MA KOI AGITATE. PRIJS DER ADVERTERTTIÉW Van 16 regels.30 Cents. Elke regel meer 5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag- en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: K Ï7 P P E R S I, A U K E T. Van niet-katholieke zijde hoort men vaak smalen op een gebruik der Roomsch- Eatbolieke Kerk, 't welk zoo eerbiedwaar dig en heilvol mag genoemd worden, dat wij 't van groot belang achten het tot een onderwerp onzer beschouwingen te maken en deze aan onze lezers mede te deelen. Wij bedoelen de vereering der Reliquieën, gelijk die sinds onheugelijke jareu in de Katholieke Kerk geschiedt. Wij zullen onze beschouwingen doen aau de hand der historie en trachten de vooroordeeleu te doen verdwijnen, die nog bij zoo velen heerschen, vooroordeeleu, welke trouwens in bijna alle gevallen voortkomen uit on bekendheid met de instellingen der Ka tholieke Kerk, uit onkunde omtrent ge bruiken, welke ons zeer dierbaar zijn en daarom in de hoogste mate onze onver deelde aandacht verdienen. Als eene gedachtenis van een afwezigen of gestorven vriend, iu zooverre zij dient ons zijne toegenegenheid voor ons en onze liefde voor hem te herinneren, waarde voor ons heeft, dan zullen ook zeker de over blijfselen van de met zooveel genade be deelde vrienden Gods, door ons bij uitstek worden gewaardeerd. De vereeriug der re liquieën is dieusvolgeus op zich zelve eene natuurlijke zaak en wanneer we ons in den geest van deze overblijfselen tot de Heiligan zeiven en van de Heiligen tot God verheffen, dan kan deze vereeriug der overblijf elen niet anders dan Gode welge vallig zijn. Dit zegt ons reeds het verstand. Zien we nu, dat deze vereering op de Heilige Schrift en op een bestendig ge bruik in Gods Kerk gegrondvest is, dan wordt deze vereering des te eerbiedwaar diger. De Gewijde Bladen leeren ons, dat de lichamen der menschen zullen verrijzen. Door 's Heilauds menschwording zijn de lichamen der deugdzameu geheiligd. En zouden wij ze dan niet vereereu? De Heilige Schrift leert ons, dat een afgestor vene wederom in het leven terugkeerde nadat men het lichaam in aanraking had gebracht met het gebeente van den Profeet Elyseus. Eene vrouw, die den zoom van 's Heilauds kleed aanraakte, werd onmid dellijk gezond. Te Geuezareth herstelden alle zieken, die Jezus' kleed hadden aan geraakt. Eu iu de Geschiedenis der Apos telen lezen we, dat God groote dingen ver richtte door Paulus' baud; dat de zieken herstelden wanneer zij met deu zweetdoek en gordel van dezen Apostel in aanraking kwamen. De Kerk heeft van de vroegste tijden af de vereering der reliquieën beoefend. Toen de h. Polycarpus den marteldood door het vuur gestorven was, verzamelden de Christenen te Smyrna zijn gebeente, dat zij, gelijk zij zeil verklaarden, hooger FEU 1L LET O N. 13) {Vervolg.) Roland bracht nu Langbeen van zijne vergeef- sclie pogingen in kennis en zwoer bij hoog en laag, dat hij niet rusten zou, voor alleer hij zich aan den molenaar had gewroken. //Zulke dwaasheden moesten wij juist nog in onzen winkel er bij krijgen,// verweet hem de smid. Overigens ben ik voor den trotschen man daar te Kugelbach niet ingenomen en opdat gij ziet, dat ik het goed met u meen, zal ik u met mijn raad ondersteunen, onder voorwaarde, dat alles spoedig afgehandeld worde, dat gij zult thuis blijven en het werk niet meer zult ver zuimen. Roland luisterde met gespannen aandacht naar de woorden van Langbeen. z/De reden waarom Holm u afwees//, begon deze, ligt in zijn zelfbewust zijn, in zijn hoogmoed. Deze echter vindt zijn grond in Iiolm's schoone en rijke bezittingen. Gelukt het nu op de eene of andere wijze die oorzaken weg te nemen, dan yerdwijnen de werkingen van zelf.// achtten dau goud en edelgesteente. Van het wonder, dat er geschiedde bij het ge beente van den h. Gervasius en Protasius, toen een blinde ziende werd, verhaalt de li. Ambrosias als ooggetuige in een brief aan zijne zuster; eveneens de h. Augustiuus, die toenmaals te Milaan was, waar het wonder gebeurde. Men moet alle historisch geloof verloren hebben om zulke vrome mannen, ja Heiligen, van leugens of van dwaze dweperij te beschuldigen of om alle getuigenissen van dezen aard, van voorval len, die op verschillende tijdstippen zijn geschied, te willeu loochenen of betwijfelen. Wij verstaan ouder reliquieën op de eerste plaats het gebeente der Heiligen, voorts kleedingstukken, martelwerktuigen en an dere voorwerpen, welke met de Heiligen in nauwe aanraking ziju geweest. Dat de eerstgenoemde reliquieën voorwerpen van bizondere vereeriug ziju, heeft Zijn grond daarin, dat de lichamen der Heiligen tempels waren van deu Heiligen Geest en eenmaal glorievol zullen verrijzen. De strijd, die ten opzichte dezer vereering tegen de Katholieke Kerk is gevoerd, mist eiken positieven grond. Want waarin be staat eigenlijk de vereeriug der reliquieën? Eenvoudig daarin, dat wij de ons dierbare overblijfselen op eeue eervolle plaats be waren. Men legt ze in sierlijke kastjes en zij worden van tijd tot tijd als merkwaar digheden deu volke vertoond. Wil een ver eerder eeue schrede verder gaan en het glas van de kast of de reliquieën zeiven kussen, dan wordt zulks niet geweigerd. Dat is nu de gansche zoo zeer gewraakte vereeriug. Eu nu willen wij het gevraagd hebben, wat is daarin voor aaustootelijks? Doet niet de piëteit op elk ander gebied hetzelfde. De catacomben getuigen op onderschei den wijze van de oudheid van dit gebruik. Met een door de liefde ingegeven enthu- siasme trachtten de eerste Christenen ten tijde van de martelaarsperiode en onder hen voornamelijk de broederschap derfos- sores (doodgravers) de lijkeu der Martelaars in hun bezit te krijgen om ze iu de cata comben de eervolste rustplaatsen te geven of om boven hunne graven de altaren voor de heilige Offerande op te richten. Bij deu marteldood van den h. Ignatius, onder Keizer Trajanus, verzamelden de Christenen te Rome de door de leeuwen achter gelatene gebeeuteu vau dezen Heilige en zonden ze naar de Gemeente van Antiochië, welker Bisschop Ignatius was geweest. Daar wer den die overblijfselen bewaard en als schat ten verklaard kostbaarder dau goud en parelen.Zooals Chrysostomus in zijne lofrede op Ignatius vermeldt, werd de sterf dag vau dezen martelaar in de kerk van Antiochië bij de rustplaats van dit gebeente gevierd. Deze Ignatius was een vriend en tijdgenoot der Apostelen en de Christenen zijner gemeente, onder welke men nog vele leerlingen der Apostelen telife, mogen met //Te drommel,// zeide Roland, verklaar u toch duidelijker, ik begrijp u niet met uwe zotternijen.// //Stil, bedaard maar, mijnheer, gij meent alle wijsheid alleen in pacht te bezitten, omdat gij een paar morgen meer van de wereld gezien hebt, dan ik; desniettemin echter verraadt gij u steeds weder als een //groene.// Dus: des mo lenaars rijkdom bestaat in een molen en den grooten voorraad daarin; wat dunkt u, als men dezen molen en zijn voorraad eens uit de we reld hielp, dan zou die hoogmoed wel vermin deren? Geloof mij, Holm zou dan zoo mak als een lam zijn. De opeengestapelde olievaten en het droge hout zouden een prachtig vuurtje op leveren, een klein vonkje en't is al genoeg! Durft geP// //Langbeen,// riep Roland, en zjjne oogen verraadden angst en schrik. //Gij zjjt een vreese- lijk menschl// //Gij wilt u immers wreken//, gaf Langbeen ongeduldig ten antwoord, //en wie weet, of gij dan ook niet de hand zijner dochter krijgt?// Roland gaf geen antwoord, hij diensde er schier voor terug. Hij had Grietje voor eenige weken stilzwijgend gadegeslagen, toen zij aard. beziën in het kleine korfje geplukt had en aan. recht in de reliquieëu-vereering als voor beeld dienen. Wij vermehleu tevens, dat er voor ons geen kerkelijke dwang bestaat, aan de echtheid vau eeue reliquie, welke ook, te gelooven. Al wat wij aangaande de echt heid der reliquieën aannemen, berust veelal op natuurlijke bewijsgronden. Het staat een ieder vrij critiek uit te oefenen. Iu- tussehen zal het verstandig zijn, aau de overleveringen onzer voorouders ten op zichte van reliquieën geloof te slaan. Eene bizondere aanleiding de reliquieën in eere te houden, ligt in de omstandigheid, dat volgens authentieke bescheiden de Heer iu vele gevallen woudereu door aanraking van reliquieën liet geschieden. Ook dit be hoort niet tot het uitdrukkelijk geloof der Katholieken. De weerzin der hervormers tegen de reliquieëu-vereering baseert op hunne verwerping van de vereeriug der Heiligen en deze had haren groud in de dwaalleer, dat de deugdzamen bij huune lechtvaardiging niet werkelijk geheiligd worden, doch in zich zelveu eeuwig zon daars blijven. De vereering vau reliquieën kan onmo gelijk voor den kalm nadenkenden en be- zadigden meusch aaustootelijk zijn. Als we zien hoe vele malen de Gewijde Bladen verkondigen, dat het God behaagde won deren te laten geschieden door eene aan raking b. v. van deu mautel van Elias, van het gebeente van Elyseus, van deu zoom van Christus' kleed, dan is voorzeker de vraag niet ongerijmd: waarom zou de Almachtige later niet even wonderbaar door Zijne Heiligen kunnen werken? Of zou men denken, dat Zijn arm sinds was verkort Wordt vervolgd). Bij de viering van het 50-jarig Pries terjubileum vau Z. H. deu Paus, zal de Kouiug van België door een buitengewoon Gezantschap vertegenwoordigd wezen. Tot buitengewoon Gezant is benoemd de Her tog d'Ürsel, wieu als secretaris wordt toe- gevoogd de Heer Raoul du Sart de Bou- land. De Aartsbisschop van New-York heeft aau het Vaticaan gemeld, dat President Cleveland deu H. Vader een eigenhandigen brief en een kostbaar geschenk zal zenden, ter gelegenheid van 's Pausen jubilé. De heer Cleveland is, zooals men weet, pro testant. Z. H. de Paus ontving 11. Zaterdag deu Hertog van Norfolk, die hem de ge luk weuschen van Koningin Victoria met zijn jubileum en den dank zijuer Vorstin voor de speciale zending van Mgr. Ruffo Scilla ter gelegenheid van haar eigen ju bileum kwam overbrengen. De Paus zeide, dat de vriendschapsbetuiging van Koningin stonds was eene toomelooze liefde in zijn hart ontbrand. De begeerte om met het meisje in nadere kennis komen, deed hem dag in dag uit, naar de stad loopen en de voorkomendheid, waarmede hem de molenaar ITolm bij elke ge legenheid bejegende, had hem den moed gege ven, dezen ook om de hand zijner dochter te vragen. De snoode afwijziging had den gloed in zijn hart nog meer aangewakkerd en elk middel was hem welkom, als hij zijne wenschen maar in vervulling kon brengen. Ik zal uw voorstel nog eens in overweging nemen,// zei Roland eindeljjk opstaande; Haten wij thans aan den arbeid gaan." //Een voorstel was het niet,// sprak Langbeen, //ik vraag u verschooning, ik gaf u slechts een wenk, een richtsnoer, op welke wijze gij het best uw doel kunt bereiken!// Hierop volgde Langbeen den hem vooruit- gaanden Roland. Zij gingen samen eenige hon derden schreden dieper het woud in, tot bij eene met struiken en kreupelhout begroeide helling. Langbeen hoog twee dichtgewassen den- neboonpjes uit elkander om de ojiening te bereiken waardoor een volwassen persoon nauwelijks kon binnengaan. In een oogenblik waren beiden achter de boompjes verdwenen en niemand zou kunnen Victoria hem diep trof, en hij hoopte, dat de wederzijdsche gevoelens van genegen heid tusschen hem zeiven en Hare Majes teit niet tot dit eene geval beperkt zouden blijven, maar hun invloed ook bij andere gelegenheden zouden openbaren. De Paus voegde hieraan toe, dat bij gevoelens van groote welwillendheid voor het Engelsoke volk en Koningin Victoria koestert, ver klarende Z. H. zich steeds met het meeste genoegen te herinneren de vriendelijke ont vangst, welke hij in 1846, toen hij, naaf loop van zijue Nunciatuur te Brussel, naar Londen reisde en eeu eigenhandig schrijven van Koning Leopold I aau de Koningin en deu Prins-gemaal overhandigde, bij de Vorstin gevonden had. Het H. College der Kardinalen zal Z. H. den Paus bij gelegenheid van diens jubilé eeue heerlijke medaille aanbieden, waarop aan de eeue zijde het portret van Leo XIIT, door den Heer Biancki vervaardigd en aan de andere zijde een door deu Eerw. Pater Tongiorgi S. J. iu de Latijnsche taal ver vaardigd opschrift, zich zullen beviuden. Twee exemplaren der medaille zullen in goud, 150 in zilver en 200 in brons wor den geslagen. De Duitsche Bondsraad heeft aan de wet tot verhooging der graanrechten zijne goedkeuring verleend, ondanks de vele wij zigingen, welke daarin door den Rijksdag zjju gebracht. In den boezem van het nieuwe Fran- sche Ministerie moeten zich reeds oneenig- heden openbaren, met name verschil van gevoelen over de houding, aan te nemen tegenover den Parijscheu Gemeenteraad. Fallières en Tirard willen krachtig optreden en den Prefect van de Seine zijn intrek doen nemen op het stadhuis, maar Sarrieu, de Minister van Biuneulaudsche Zaken ontraadt dit, uit vrees voor een conflict. Hoogstwaarschijnlijk zal nu de beslissing der Kamers worden ingeroepen. Aan de Parijscke Munt is men begon nen met liet slaan van de nieuwe munt stukken vail nikkel, doch alleen bij wijze van proef. Er zullen 10 niillioeu stukkeu geslagen worden van 20 centimes, 35 mil- lioen van 10 centimes en 25 millioen van 5 centimes. De uitgifte zal plaats hebben naar gelaug van de aanmunting en voorts in evenredigheid van de intrekking der bestaaude bronzen muntstukken. Aau de Standard wordt uit Berlijn gemeld, dat er tusschen de Kabinetten te Weenen, Berlijn en St. Petersburg geen enkele onderhandeling over bet bijeeutrek- ken van troepen langs de grenzen heeft plaats gehad. Volgens berichten uit Berlijn aan de Ti mes is de Gezant Sckweinitz voorzien van instructiëu van zeer vredelieveudeu en ver zoenenden aard. In Engeland is voorgelezen en zal ook deu 25eu dezer in alle katholieke bevroeden, dat zich hier menschen ophielden Langbeen onlstak licht en nu zag men allerle vreemde voorwerpen. Zij bevonden zich in een ruim, door de natuur aangelegd hol, waarvan de inrichting juist op eene smederij of slotenma kerij geleek en toch was het geen van beide. Op den achtergrond stond een smeltoven, waarin Roland het vuur wilde aansteken, daarnaasi stond een aanbeeld, eene draaibank, en langs de zijwanden hingen vele ijzeren bouten en pannen. Op de draaibank lag een groot aantal ronde, zwarte ijzerplaatjes, waaronder echter eenige blokken als goud- en zilvermunten, die een ge oefend oog aanstonds voor valsch zou erkennen. Langbeen en Roland oefenden hier sedert gerui- men tijd het werk uit van valsche munters. Dit valsch geld vond, als //spijkers// aangegeven, zijn weg in een naburig land en werd daar door zekere handlangers van Roland in omloop ge bracht. Reiden arbeidden in den regel van het invallen van den nacht tot 's morgens vroeg en brachten dan den dag afgewisseld in rust door, zoodat zich steeds iemand in de smidse bevond om de komende klanten te bedienen, Zoo doende bleven zij steeds huiten verdenking, Wordt vmiolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1887 | | pagina 1