NIEUWE
No. 1193.
Woensdag 18 Januari 1888.
13de Jaargang.
Kwalen des tijds.
BU1TENLAN I).
ii.
(Slot.)
Levend in den heeten stoomketel.
lAABlEIMlEIIIDlAIT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het Buitenland
Afzonderlijke Nummers
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
0,85
1,10
1,80
0,06
AGITE MA HON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTEÏTTIÉW
Van 16 regels.30 Cents.
Elke regel meer 5
Grootte letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag-
en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KÜPPEE8 k l.AUKEI
Wellicht meeneu sommigen, die ons tot
hiertoe gevolgd zijn, dat wij de zaken te
donker voorstellen, dat wij het piepjong
Nederland te eenzijdig afschilderen.
Dat bezwaar hebben wij zeker niet te
verwachten van de zijde van hen, die met
de werkelijkheid ten volle zijn vertrouwd.
Zij zullen ongetwijfeld toestemmen, dat de
ervaring volkomen overeeustemt met de
schets, welke wij gaven.
In het algemeen zullen zij het met ons
eens zjjn, dat in onze dagen aan de op
rechtheid, de waarheid en de teederheid van
het karakter zoo ontzettend veel ontbreekt.
Het leven wordt door maar al te velen op
gevat als het speleu vau eeue rol. Wel
licht moet daaraan ook worden toegeschre
ven de ziekelijke ingenomenheid van niet
we'nigen met het tooueel. Of wordt niet
(en ook dat beschouwen wij als een ziekte-
teekeu des tijds) in het tooneel een plaats
vervanger voor den Godsdienst gezien?
Trouwens hoe zou het anders kunnen
dan dat er zedelijke achteruitgang moet be
speurd worden, nu de groote en meest wel
dadige macht tot karaktervorming wordt
miskend? Een der grootste kerkvaders, de
H. Augustiuus, heeft immers gezegd, dat
de menschelijke ziel gesehapen was naar
God, dat zij geen rust kon vinden, dan in God.
Eu zoo is het. Maar nu wordt juist door
de wijzen dezer eeuw aau het bestaan van
God getwijfeld, zooal niet driestweg ge
loochend. Nog in de vorige week werd in
een weekblad, waarin de bekwaamste man
nen der nieuwe richtiug het woord voeren,
geschreven, dat wij ons, waar het geldt de
vragen omtrent God en Godsdienst, moeten
tevreden stellen met een zoeken zonder
vinden.
Die dwaze wijzen! Zij meenen de ge
leerdheid in pacht te hebben en zij weten
oneindig minder dan de eenvoudigste dag-
looner, die in de leer der Kerk werd op
gevoed en haar met een oprecht hart om
helst.
Wel wordt de uitspraak bevestigd, dat de
wijsheid Gods dwaasheid is bij de menschen.
Als die schrandere geleerde*, wiens
woorden wij zoo even aanhaalden, gelijk
had, en een zoeken zonder vinden was het
h >ogste, waartoe de meusch het door gods
dienstig denken brengen kon, welk eeue
ramp ware het dan een mensch te zijn!
Wij zouden ons beeld vinden in den wan
delenden jood, die, volgens de Sage, zich
eeuwig beweegt, zonder ooit rust te vinden.
Toen wij stonden bij de kribbe van Beth
lehem hebben wij wel anders en beter ver
nomen.
In die kribbe lag de sleutel, welke het
raadsel des levens, de mysterie des doods
verklaart. Doch de eigenwijsheid zal niet
doen wat de arme herders deden, zij zal
niet knieleu voor het Kindeke, hetwelk
daar lag in doeken gewonden, eu het aan-
FEUILLETON.
Mijn ontzettende toestand en nog was hij niet
tot 't uiterste gekomen deed mijn hart bon
zen, mijne hersens branden; ik behield mijn be
wustzijn. De schrik, die mij eerst onmachtig ge
maakt had, gaf mij nu nieuwe kracht. Ik tastte
naar den uitgang en wist nu wel degelijk, dat ik in
gesloten was. Ik begon te schreeuwen, riep
dat de wanden van mijn graf beefden, maar
het krijschende gekras van de pomp was het eenige
honende antwoord op mijn hulpgeschrei.
Tk waande mij verloren en zonderling ik
wc rd gerust.
De gedachte dat ik sterven moest, boezemde
mtj geen schrik meer in. Wat kon daarvan de
oorzaak zijn? Was ik de eerste, die zoo stierf?
Hoe velen waren, in het scheepsruim opgesloten,
naar den zeebodem gezonken en hadden wanho
pig tot den hemel gebeden, niet om het leven,
maar om te sterven in de vrije lucht, onder den
biddeud verheerlijken met den uitroep des
geloofs: Mijn Heer en miju God!
Het gebrek nu aau dat geloof in de Heilige
Drievuldigheid, in de menschwording des
Woords, dat knaagt als een worm ook aau
de vorming van het karakter. Allereerst
wordt daardoor in den mensch den eerbied
voor het gezag verzwakt.
Op het gezag van hen, die de dragers
zijn der Goddelijke heilwaarlieden moet
de Evangelie-waarheid worden aanvaard
als de waarheid. Maar gelooven op gezag,
dat is voor de kinderen dezer eeuw een
gruwel. Zij onderwerpen zich aau geen
gezag, zoo heet het, doch in werkelijkheid
verwerpou zij de Goddelijke waarheid op
het gezag van het ongeloof.
De leerstoelen aan onze Rijks-Universi
teiten zijn grootendeels ingenomen door hen,
die alleen buigen voor het gezag der eigen
rede. Wij noemen die hooggeleerden: de
blinde leidslieden der blinden.
Op de middelbare scholen staat het niet
veel beter gesteld. Zeer veleu vau hen, die
daar onderwijs geven, hebben ook gebroken
met het Christendom. Dat is, volgens hen,
verouderd. Eu omdat het zoo oud is, be-
keereu zij zich tot het heidendom, hetwelk
nog veel ouder moet heeten.
Wat de openbare lagere school is, dat
hebben wij reeds zoo dikwerf aangewezen,
dat onze zienswijze daaromtrent wel aan
onze lezers zal bekend zijn. Alle positieve
Godsdieustwaarheid is op die school contre-
bande.
Een geslacht, dat onder zulke indrukken
opgroeit, kau niet uitblinken door adeldom
van karakter.
Die adeldom wordt alleen verkregen
door de levende gemeenschap met den
Allerhoogste. Waar zij ontbreekt, daar
zinkt de meusch onmiddellijk terug tot de
diepte van den zondeval.
Natuurlijk wil de wijsheid dezer eeuw
niet weten van den zondeval. De Paradijs
geschiedenis noemen zij een verzinsel. Wel
verre zoo beweren zij, dat de mensch viel
is hij steeds gestegenuit den aap werd de
mensch ontwikkeld.
Men ziet het, de orde der dingen wordt
door de schijngeleerden totaal omgekeerd.
Wij zullen nu hier niet stilstaan bij de
vraag: of het wel eene opwaartsche bewe
ging aanduidt, als men na zooveel eeuweu
van voortdurend klimmen op den berg der
wetenschap, nog geen ander teeken weet
op te richten, dan dat, hetwelk een reus
achtig vraagteeken is? Van ontwikkeling
nemen wij op het wetenschappelijk gebied
des ougeloofs weinig waar.
Tegenover het vraagteeken der ongeloo-
vigen staat het Rruisteeken des geloofs.
Het Kruisteekeu is het reddiugsteeken
der kranke menschheid. Al de kwalen ook
vau onzen tijd worden genezen, wanneer
men in dit teeken gelooft. Van dat teeken
gaat eene kracht uit, welke niet verzwakt
in den loop der tijden. Het straalt in eeuwi
gen glans en gaat der menschheid voor op
de ware baan der ontwikkeling. Het spreekt
van geopenbaarde waarheid, doch die alleen
blooten hemel. Zulk een dood was te benijden.
Ik zei het, ik dacht, voelde het, wel eene
minuut lang, misschien tien minuten lang, mis
schien was hei slechts eene seconde, ik weet
het niet; ik had mij in mijn lot geschikt.
Groote God! had ik mij ook gewend aan dc ge
stalte, waarin de dood mij verscheen? Mijne heeren
ik voelde het water, waarin ik lag, altijd heeter
worden en ik hoorde het knetteren van het vuur,
dat het water in stoom moest veranderen, alvorens
het hoog genoeg steeg om mij te doen verdrinken.
Gij rilt? Gij schrikt? Ja, het was om te ont
zetten. En toch hield ik het bewustzijn. Mijne her
sens werden als met gloeiende naalden doorsloken,
mijn hartebloed stolte en toch hield ik mjjn ver
stand. Ik zag in, dat ik te zwak was om te
roepen, maar in het begin sloeg ik zacht, toen
altijd harder, op 't laatst als een waanzinnige
met gebalde vuist tegen de wanden van den
ketel. Hooren moest men mij, want ik hoorde
hen loopen, hout op 't vuur gooien, ja hun
vroolijk gelach. Ach ik, ik hoorde hen wel, maar
het kokende water, dat mij altijd heeter maakte,
maakte mijne zwakke slagen onhoorbaar.
wordt medegedeeld aau het geloovig, aan
God zich overgevend gemoed.
Als de menschheid, iu haar geheel in dat
Kruisteeken roemen zal, dan zal aau de
karaktervorming weder de gewenschte rich
tiug worden gegeven en de samenleving
zal edeler, reiner, verheffender en meer voor
bereidend voor den Hemel wezen, dan zij
thans, nu zij zucht onder den vloek der
ontkenning, kan worden.
Het geloof is geen zoeken, maar een vin
den, en dat wel van een hemelscheu schat,
In de troonrede, waarmede de zitting
van den Pruisischen Landdag is geopend,
wordt gezegd, dat bij den Keizer en de na
tie de bezorgdheid omtrent den Kroonprins
nog niet geweken is, maar dat de hoop op
genezing blijft bestaan. Do fiuanciëele
toestand is boven verwachting gunstig.
Het eindcijfer der rekeuing over liet dienst
jaar 1886/87 wijst, bij vergelijking met de
begrooting, een vooruitgang aan van 32
millioen mark, terwijl de stand der reke
ning over 1887/88 zich nog gunstiger laat
aanzien. Aangekondigd worden de volgende
wetsontwerpen verbetering van de bezol
diging der lagere Geestelijken bij alle
kerkgenootschappen: afschaffing der bijdra
gen van ambtenaren in de weduwen- en
weezeugelden; aanleg vau belangrijke spoor-
weglijueugedeeltelijke overneming, voor
rekening vau den Staat, van bezoldiging
der onderwijzers op de volksscholen.
Uit San Remo is een geneeskundig bul
letin ontvangen, onderteekend door de doc
toren Schrader, Krause en Hovell. Daarin
wordt gemeld, dat de ziekteverschijnselen
bij den Kroonprins gedureude de laatste
veertien dagen bestondeu in eene eenigs-
zius sterker zwelling aan de linkerhelft
van het strottenhoofd en eene van daar
uitgaande iets meer algemeen uitbreidende
ontstekende prikkeling der slijmhuid van het
strottenhoofd. Tegelijkertijd bestond er meer
afscheiding van slijm, die evenals de ont
steking, thans weder begint te verdwijnen.
De algemeens toestand is zeer gunstig.
Het Heerenhuis en het Huis van Af
gevaardigden besloten in hunne eerste
zitting telegrammen te zenden aan den
Kroonprins, waarin de innigste en oprecht
ste deelneming wordt geuit, alsmede de
stellige hoop, dat de Kroonprins zeer spoe
dig geuezeu naar zijn vaderland zal te-
rugkeeren.
Uit Berlijn wordt aan de Daily News
gemeld, dat de Duitscho en de Oosteurijkscbe
diplomatie alle pogingen in het werk stellen
om Rusland te bewegen zjjne gereserveerde
houding tegenover de Bulgaarsche quaestie
vaarwel te zeggen. De Standard zegt, dat
de gereserveerde houding van den Czaar
geen zuiver vredelievende bedoelingen heeft,
en alleen uit vrees voor het drievoudig
verbond door hem de teugels worden inge
houden. Het onderhoud van den Czaar met
Generaal Schweiuitz is een gelukkig voor-
teekeu voor den vrede.
Tot nu toe was ik nu en dan van plaats ver
anderd, nu echter dwong mij het heeter wordende
water op en neer te loopen, ik kon niet meer
stil staan. Daar stiet ik met mijn voet tegen
een houten hamer, dien de smid vergeten had.
Met welk eene vreugde greep ik naar het werk
tuig, met welke angstige verwachting sloeg ik
tegen de wanden van mijn kerker; ik luisterde
ademloos, ik hoorde eene deur openen, nu
wee mij! Men had de deur geopend om het
vuur te voeden, dat mij dood zou folteren.
Was er geene uitkomst? Ik sloeg mij als een
waanzinnige tegen het hoofd en staarde in de
duisternis.
Daar viel het mij in, dat ik een beitel in den
zak bad; snel als een bliksemstraal zette ik hem met
den hamer door den ketel heen. Het water diong
door de opening naar buiten. Zouden zij het zien?
Ach neen, de houten bekleeding zat in den
weg; het water zou eerst op het dek moeien
loopen alvorens zij het gewaar konden worden.
Zou ik een tweede gat slaan? Maar dan liep het
water te snel weg en ik zou gloeiend ijzer on
der de voeten gekregen hebben.
Do Fransehe begrootingscommissie
is met eenparige stemmeu tot het besluit
gekomen, dat de door den Minister van
financiën ingediende wijziging der suiker-
wel, in den vorm zooals zij is vervat, on
aannemelijk is wegens de terugwerkende
kracht, die er aan is toegekend. Zij acht
het onmogelijk eeue zoo diep iugrijpende
verandering in de wet te brengen gedurende
het campagne-jaar.
De Heer Jules Grévy is in den laatsten
tijd ongesteld. De jongste gebeurtenissen
moeten hem hebben aangegrepen.
De zaak van Vigneau zal bjj het Hof
vau cassatie in eene zitting met gesloten
deuren worden behandeld.
Vredelievende verschijnselen wil men
bjj voortduring zien in alles wat uit Rus
land wordt bericht.
Bij gelegenheid der nieuwjaars-receptie
heeft de Czaar zich geruimeu tijd vriend
schappelijk onderhouden met den Duitschen
Gezaut.
Bijna al de Minisiers hebben op dien
dag hooge en bizoudere onderscheidingen
ontvangen. Daarin ziet men het bewijs,
dat in de Russische staatkunde voorloopig
geene veranderingen van belang te wachten
zjjn.
De Times meldt uit Weenen, dat volgens
berichten uit Belgrado eenige officieren en
ambtenaren beschuldigd zouden ziju van
tegen Prins Ferdinand samen te zweren.
Ter gelegenheid van den nieuwjaarsdag
de gelukweuscheu ontvangende van de re-
geeriugscolleges heeft Prins Ferdinand ge
antwoord: Wij mogen ons gelukwenschen
met de resultaten, welke zijn bereikt. Het na
tionaal bestaan, hetwelk ten vorigen jare
bedreigd was, is door de Regeeriug gehaud-
kaafd. De natie, steunende op het Kabinet,
heeft hare werkzaamheden hervat, welke
de welvaart des lands bevorderen. Steunende
op het leger, gevoelt de Regeering zich
sterk om aan alle gebeurlijkhecfen der toe
komst het hoofd te bieden.
In éeu opzicht althaus bestaat tusschen
Vorst Ferdinand en Keizer Alexander van
Rusland sympathie. Want ook op het leven
van den Czaar is het dezer dagen weer ge
munt geweest.
Aau Daily News wordt uit St. Petersburg
gemeld, dat nog voortdurend gevangenne
mingen plaats hebben, waaronder vele offi-
ciereu eu studenten, en dat bij de huiszoe
kingen beslag gelegd is op belangrijke pa
pieren, betrekking hebbende op eeu aan
slag op het leven van deu Czaarwelke uit
gevoerd zou zijn op 's Keizers reis tusschen
Gatchina en St. Petersburg, doch verijdeld
schijnt te wezen.
Naar aanleiding van het opnieuw
optreden der Aziatische cholera in Chili,
heeft de Regeering van Peru alle havens
gesloten voor schepen uit Chileensche ha
vens, met uitzondering van die komende
uit Punta-Arenas.
De Argentijnsehe republiek heeft ook
maatregelen tot afweer genomen, door alle
passen aan de Andes voor reizigers af te
sluiten, behalve de Uspallata-pas, alwaar
Groote God! nu zien zij liet ik hoor stem
men ze schreeuwen om breekijzers de
houten bekleeding wordt weggerukt zij hebben
het gat ontdekt, zij komen nader.
Almachtige God, zij roepen om Heeren,
zie eens naar dezen misvormden vinger!
Nooit zal hij weer goed worden, maar wat
zoo'n zwak lid doen kan, heeft hij gedaan. Mijn-
heeren, had ik dezen vinger niet er door heen
gewrongen, een oogenblik later zou het gat ge
stopt zijn geweest.
Ik hoorde kreten van schrik, toen zij den
vinger gewaar werden hoorde hoe zij riepen
het vuur plotseling te blussclien, hoorde het kras
sen van de koudwaterpomp. Zij zeiden, dat ik
met hen gesproken heb, toen zij mij uit den
ketel gehaald hadden ik weet er niets van
ik weet alleen, dat ik later een glas wijn ontving
op mijn bed. Met welk gevoel ik uit mijne
machteloosheid ontwaakte, weet alleen 11 ij daar
boven, die mij als door een wonder had gered.
Den keerde zich om en weende.