N I E U W E No, 1197. Vrijdag 27 Januari 1888. 13de Jaargang. Vruchten der godsdienstloze school. buitenland. abonnementsprijs Cents. Een snuifje. iiaucisciemdiait. Per 3 maanden voor Haarlemt 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het Buitenland 1,80 Afzonderlijke Nummers0,06 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. BTJBE AU: St. Janstraat Haarlem. PRIJS DER ADVERTENTIÉN AGITE MA BOH AGITATE. Van 16 regels.30 Elke regel meer 5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KUPPEES LAUREY Niet lang geleden schreef mon uit Kat- towitz, eene gemeente in Opper-Silez'ë, aan een Duitsch dagblad het volgende: 't Is een treurig beeld, 't welk de burge meester in zijn jongste jaarverslag schetst aangaande de ambachtsschool in deze ge meente. Welk een heilloos begrip toch ver krijgt men van het neutraal ouderwijs, als men het volgende lezen moet: »De leerlingen vormen eene wilde horde; zij hebben niet den minsten eerbied voor hunne onderwijzers in de school, gedurende de lessen, evenmin voor de politie-beambten als zij de school verlaten. Zij maken zich dagelijks aan de grofste beleedigingen ten opzichte huuner ouderwijzers eu van het publiek schuldig; de meubelen en de lo kalen van het schoolgebouw worden door beu met slijk bemorst eu de afschuwlijkste voorstellingen worden door heu op de muren geteekend. Er is geen enkele onderwijzer, die tegen deze ergerlijke feiten zijne stem laat hooren; het schoolverzuim wordt door hen op alle mogelijke wijze vergoelijkt en de leerlingen zijn van de machteloosheid hunner meesters maar al te zeer overtuigd. Het examen, dat in den aanvang van De cember (1887) werd gehouden, gaf eeu bedroevend resultaat, zoowel teD aanzien van de ouderwjjzers als van de leerlingen, wier vorderingen allerellendigst moeten ge- heeten worden.* Tot zoover het verslag van den burge meester, die ongetwijfeld reeds uit patri otisme bjj het schetsen van den toestand, zijn penseel niet in al te doukere verven zal gedoopt hebben, zoodat van overdrijving hier geen sprake kan zijn. Te somberder echter wordt hierdoor het beeld, dat lip schetst, en welks beschouwing tot ernstig nadenken aanspoort, ten einde de oorzaken van dien hoogst ergerlijken toestand nauw keurig te leeren kennen, een toestand, die op elke school kan bestaan, waaruit God en Godsdienst zijn verdreven. Het kan zijn, dat de ouderwijzers, op wie, in het jaarverslag, do gansche schuld wordt geladen, ook een gedeelte daarvan dragen, maar de grootste schuld van het ontzettend wangedrag der leerlingen, die zelfs geen ontzag voor de politie hebben, is ergens anders te zoeken. Niemand toch, die den toestand van het onderwijs kent, zal zich over het geschetste beeld verwon deren. Want welke vruchten kan men ver wachten van eene school, die het godsdienstig onderwijs verwerpt en welker leerlingen voor het meereudeel komen van de gods dienstloze lagere school. De Geestelijkheid en de geioovige pers hebben zonder opbonden geprotesteert tegen het godsdienstlooze onderwijs, doch, ondanks alle waarschuwingen heeft men de oude FEUILLETON. 4) Vervolg.) Al was het mijn broeder, mijnheer, al was het mijn vader, viel de Duitscker hem in de rede, ik zou er geen l'rederik van nemen. Het geld van het spel is heilig; het behoort aan het spel. Zie, de kans houdt stand, al de slagen geluk ken mij nu. Een nieuwe voorraad goudstukken kwam, inderdaad, om zich bij den hoop bij den baron geplaatst, te voegen. De ridder kon zijn spijt niet verbergen; hij benijdde inderdaad het geluk van den burggraaf, en was verontwaardigd over de onbillijkheid van het lot. Van Aremberg bemerkte zijne gemoedsaan doening. Mijn geluk maakt u begeerig, zeide hij met dien trotschen lach der zotten, wien het geluk van dienst is. Niet voor mij, mijnheer, maar voor zoo veel ongelukkigen, die door een enkel stukje zouden kunnen getroost worden. Ach! dat is billijk, antwoordde de baron, ik vergat, dat gij de H. Vicentius a Paulo der emigratie zijt. Ei! parbleul waarom beproeft gij het geluk niet. inrichtingen omvergeworpen en op hare ruïne het onzalige paleis der neutrale school gebouwd. Door de moderne paedagogen werd de neutrale school verheerlijkt. Wat al prach tige resultaten werden voorspeld, welke on waardeerbare voordeelen voor het leven wer den door de stichters beloofd! En thans? Thans vertoonen zich hoe langer hoe meer de vergiftigde vruchten, zooals de leerlingen der ambachtsschool te Kattowitz geven te aanschouwen. Onwillekeurig komen ons de woorden in de gedachte, welke een maal de Hertog van Wellington, eeu even groot Staatsman als Veldheer, in zjjn tijd tot de tegenstanders van godsdienstig onder wijs in het Eugelscbe Parlement heeft ge sproken. »Ik ben geen onderwijzer, aldus liet Wellington zich hooren, en kan over de onderw(js-metkoden niet oordeelen; ik ver oorloof mij echter toch mijne overtuiging met den meesten nadruk uit te spreken en verklaar openlijk, wanneer de Godsdienst niet tot fundament bij het ouderwijs wordt aangewend, dat het uwe schuld is, wauneer er in de toekomst zoo veel meer geleerde duivels ia de wereld zullen zijn.* Men denke eens bjj het lezen dezer woorden, aan de leerlingen van de school van Kattowitz! De neutrale lagere school, uit welke God eu Godsdienst ziju verdwenen, werkt de godsdienstlooze scholen van voortgezet middelbaar en hooger onderwijs zeer in de hand en wanneer niet spoedig veran dering komt iu den toestand van de school, zullen we nog gansch andere vruchten heb ben te oogsteu. De ouderwijzers en leeraars staan machteloos tegenover de opvoeding, welke door de godsdienstlooze school wordt bedorven en klagen niet ten onrechte al gemeen over het verdriet en de ergernis, welke zij door het brutaal gedrag van de bandelooze, alle ontzag en eerbied vergui zende jeugd moeten ondervinden. Wil men betere resultaten, dan tot dus ver verkregen, bereiken, dan moet de school weder zoo ingericht worden, dat de kindereu niet alleen kennis van allerlei aard verkrijgen, maar dat ook voor de veredeling van het gemoed, de vorming van het hart en het aankweeken van gods dienstige gevoelens de grootste zorg wordt gedragen, hetgeen natuurlijk alleen kau geschieden in die scholen, waar de Gods dienst de grondslag is van het gansche ouderwijs. »We krijgen geen oorlog, maar vrede hebben, zullen we evenmin.Deze woorden in eene dépêche van het Journal des Dé- bats aan een der Oostenrijkscke Ministers toegeschreven, schijnen ons toe bij uitne- Altijd, mijnheer, heb ik het spel vermeden en gevreesd. Eene rede te meer; uwe kans is niet be proefd; men is voor den eersten keer altijd ge lukkig, dat staat vast. Ik heb geen vertrouwen in de gunst van het lot. Gjj hebt ze nooit gezocht. Dat is waar. Waarom dat gegist, eer gij het beproeft? -En als ik verliesl En zoo gij wint! De ridder antwoordde niet, maar lijj gevoelde zich ontroerd door de woorden van den baron en nog meer door het gezicht der h rederiks, die den rijkdom van den laatsten vermeerderden. Na alles was er eene goede kans van twee of drie gelukkige slagen noodig! Een thaler gewaagd op het groene tapijt, kon hem in eenige minu ten de noodige som geven, om Aloysius geluk kig te maken'. De bekoring was zonderling drin gend, en De Eoquincourt bracht onwillekeurig de baud naar zijn zak: maar de platheid van zijne beurs, die bjj onder zijne vingers voelde, hield hem van het spel terug. Hij herinnerde zich, dat hij zijne laatste franken voor behoeftige land- genooten, zijne vrienden, had bestemd, en dat de kleinste vermindering van zijne hulpmiddelen het evenwicht tusschen zijne uitgaven en in- mendheid juist den tegenwoordigen kwak- kel-winter-toestand, van halve spanning en drie kwart onzekerheid te kenschetsen. »Geen oorlog« hooren we dag aan dag door de hoofden der Staten en hunne raads lieden verklaren, maar »geen vrede* spreekt uit al hunne daden, maatregelen en be velen. Nu is, zoo men weet, hij den Duitschen Bondsraad weer een Regeeriugs-voorstel ingekomen strekkende tot het aangaan eener leening voor militaire doeleinden. Het cijfer wordt niet genoemd en de voordracht zal in geheime zitting behan deld wordenmaar de Politische Nach- richten weet er toch van te zeggen, dat zij, die 230 millioen Mark hebben gegist, nog beneden de werkelijkheid blijven. Genoegelijk is ook, na alles wat we omtrent »geen oorlog* in den laatsteu tijd gehoord hebben, de volgende mededeelsng uit Warschau, welke iu de Berlijnsche dag bladen de ronde doet. »De alhier, onder voorzitterschap van Generaal Gurke vergaderde krjjgsraad dus heet het iu dat bericht »moet besloten hebben er den Czaar opmerk zaam op t6 maken, dat in het koninkrijk Polen thans van een aanvallenden oorlog geen sprake kan zijn, dat er voor de vol tooiing van den vesting-vierhoek nog twin- tiug millioen vereischt worden; ook moeten de vestingen vau nieuwe voorwerken met gepantserde torens uit Belgische fabrieken voorzien worden; eindeljjk is de aanvoer van levensmiddelen niet voldoende ver zekerd. »Een verdedigende oorlog is echter mo gelijk, waarbij alle spoorbanen vernietigd en alle voorraden moeten verbrand worden*. Ook moet de krijgsraad zeer belangrijke uitgaven als noodzakelijk voorgesteld hebben. Dat geld, 't zij ter loops opgemerkt, zal moeilijk te krijgen wezen. Althans te Ber lijn zijn, volgens de jongste berichten, Rusland's pogingen om eene nieuwe leening te sluiten, mislukt. Aldus is het derhalve gesteld met den toestand tusschen oorlog en vrede, waar onder Europa gebukt gaat en welks ver- lammendeu invloed zich, helaas! reeds zoo lang doet gelden, voornamelijk sedert het Bulgaarsche vraagstuk aan de orde kwam. Volgens de Germania zal Z. D. H. Dr. Krementz, Aartsbisschop van Keulen, in het eerstvolgend consistorie te Rome tot Kardinaal worden benoemd. Het nieuwe incident* aan de Fransch- Duitsche grenzen schijnt van weinig belang te zijn en ook te Parijs als zoodanig be schouwd te worden. De Minister van Bin- nenlandsche Zaken zond een onder-Prefect af, om eeu onderzoek ter plaats in te stellen. De Lotliringer Zeitung geeft inmiddels vau het gebeurde de volgende lezing: »Za- komsten konde wegnemen; want de edelmoe digheid van den ridder had niets onberadens: zjjne begeerte om anderen te verplichten, deed hem nooit de plichten jegens zich-z. lven verge ten, en hij behoorde niet tot degenen, welke ten koste van anderen milddadig zijn. Zijne hand woog eenigen tijd de beurs, die zij vast had. Hjj berekende nogmaals zijne maandelijksche uitgaven, en, overtuigd van de onmogelijkheid der geluksbeproeving, door den baron aangeraden, slaakte hij een diepen zucht. Van Aremberg, die dit hoorde, schudde het hoofd. Wel, ridder! riep hij op een schertsen den toon, wat duivel zoekt gij toch in uwen zak? De Eoquincourt werd schaamrood, en trok eensklaps eene schelpen snuifdoos, waarop zich het miniatuur-portret van zijne moeder bevond, uit den zak. Ach, dat is dus geen inzet, hernam de ba ron: ik meende u overtuigd te hebben; nog een maal, ik raad u eenige Erederiks te wagen? De ridder zoude hebben kunnen antwoorden, maar hij vergenoegde zich de schouders op te halen en opende zijne snuifdoosde onbeschoft heid van den baron drong tot in zijne ziel door. Kom aan, hernam deze, omdat gij uw for- terdag betrapte de grenswachter Hahne mann den Franschman Barberot, op Duitsch gebied jagende. Hij zette hem na, teneinde hem in hechtenis te nemen en bereikte hem een paar passen vóór de grens, dus op Duitsch gebied. Daar Barberot zich echter kraehtig verzette, ontstond eene worsteling, die met de ontwapening van den Pransch man eindigde.Ook van Duitsche zijde wordt een onderzoek ingesteld. Het Höpital de la Charité te Parijs is eergisteren-ocktend verwereldlijkt. Nadat de Geestelijke Zusters aan de deur gezet waren, werden hare plaatsen door gewone vrouwen ingenomen. Volgens de XlXe Siècle is voor de be ruchte decoratie van den lieer Legrand aan Wilson 100,000 franks betaald, niet door hemzelven echter, maar door zijne onlangs overleden moeder, eu is zelfs sprake van een proces daarover tusschen hare erfge namen. Louise Michel is te Parijs teruggekeerd. De kogel, die een persoon te Havre op haar heeft afgeschoten, terwijl zij eene anarchis tische conférence te Havre hield, en die in het hoofd bij het oor is doorgedrongen, is er nog niet uitgehaald. Het Journal des Débats geeft eene dépêche uit Weenen, waarin gemeld wordt dat in Bulgarije een groote opstand voorbereid wordt, die in de volgende maand zou los barsten. Men rekent, dat twee derden vau het leger zullen medegesleept worden. Men zegt. dat verscheidene Fransohen binnenkort Fransch Congo zouden verlaten. Reeds verleden maand zijn verscheidene agenten, die ontslag genomen of gekregen hebben, in het moederland teruggekeerd. Le Figaro verzekert, dat er onder de terugkeerenden velen zijn, die op de oevers der Congo en der Ogoné een groot gedeelte hunner meegebrachte illusiën hebben achter gelaten. Een bericht uit Belgrado meldt, dat de Skuptschina, die den 17den hare zitting hervatten moest, bij Koninklijk besluit is ontbonden geworden. De verkiezingen zijn bepaald op 4 Maart. Men meldt uit Weeuen, dat, volgens loopende geruchten, den 17en dezer zich te Pkilippopel onrustwekkende verschijnse len hebben voorgedaan, daar eeu aantal officieren en burgers vijandige gevoelens jegens Prins Ferdinand hebben uitge sproken. De Tribuna behelst een telegram uit Massowah, volgens hetwelk de Italianen den volgenden dag Saati zouden bezetten. De Minister van Oorlog heeft het vormen van nieuwe brigades, voor Massowah be stemd, bevolen. Te Napels worden ammunitie en oor- logsmateriëel opgestapeld. Ras Alula is nog altijd bij den Ne gus te Adafalad bij Adoua. Het gerucht, dat de Derwisschen van Galabal bedrei- tuin wantrouwt, laten wij er niet meer van spre ken, waarde ridder, en geef mij een snuifje. Hij had zijne hand naar de schelpen doos van den Elzasser edelman uitgestrekt, die eene bewe ging maakte om ze over te geven, toen dezen iets inviel. Hij trok zjjne snuifdoos terug en deed ze toe. Komaan, zeide de verwonderde Duitscher, terwjjl hij zijn arm uitgestrekt hield. Vergeef mij, mijnheer de baron, hernam De Eoquincourt op zeer ernstigen toon: iedereen heeft zijne beginselen; de uwe verbieden u iets te geven, terwjjl gij speelt, en de mijne leggen mij dezelfde verplichting op, wanneer ik toezie. Wat, wat, dat is dwaasheid. Neen, geenszins. Gij weigert mij een snuifje? Ik weiger het u te geven, mijnheer de baron. Dat is te zeggen, dat ik het moelkoopen. Als gjj maar kunt. Hierop barste van Aremberg in lachen uit; dat is grappig, riep hij. De ridder herschapen in een koopman in Macouba! En hoeveel vraagt gij voor een snuifje? Een Erederik, mijnheer de baron. Een Frederik, dat is te erg, dat is woeker. Het is speculatie. Wat voor een snuifje? (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1888 | | pagina 1