NIEUWE
No. 1205.
Woensdag 15 Februari 1888,
13de Jaargang.
Sociale toestanden.
B U 1 T E L A i),
ii.
De wraak van den Majoor.
ABOKNEMENTSFBUS
Per 3 maanden voor Haarlemf 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het Buitenland 1,80
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
AGITE MA HON AGITATE.
PBIJS DEB ADVEBTENTIÉH
Van 16 regels.30 Cents.
Elke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag-
en Vrijdag»avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KÜPPER8 LAUREY,
(Slot).
Onder de modewoorden van onzen tijd
behoort ook: coöperatie. Te kwader ure
heeft de Minister Van Lijndeu Van San-
deuburg, die, brekende met zijn verleden,
tot de partijloozen eu dus tot de partijdi-
geu ging behooren, ons vaderland met eene
coöperatie begiftigd.
Een nieuw beginsel, aan het buitenland
ontleend, deed daarmee zijne intrede in
onze samenleving.
Het woord coöpereereu is tamelijk on
schuldig. Eigenlijk wil bet niets anders
zeggen dan samenwerken. Nu zou men
kunnen vragen wat is beter en edeler dan
dat? Doch de toepassing op het sociale
leven is er zeer gevaarlijk van.
In ons vorig artikel gewaagden wij van
van den klassenhaat, die door de s ciale
beginselen in onze eeuw wordt gevoed.
De coöperatie doet dat niet minder. Zij
brengt bijeen om te scheiden. Iu deze zes
woorden ligt bare gansche veroordeeliug.
De residentie levert daar een schitterend
(altijd in zijn soort) bewijs van. Er bestoud
(zoo verbaalden de Haagsche bladen) eene
coöperatieve broodbakkerij voor den klei
nen man. Te kwader ure voegden zich
eenige sociaal-democraten bij die vereeni-
ging en toen wilden andereu er niet iu-
blijveu.
De anti~socialist6u stichtten weder eene
nieuwe broodbakkerij. Zoo bestaan dan nu,
behalve twee groote broodbakkerijen, elk
door verschillende genootschappen gedreven,
twee bakkerijen met coöperatie. Men kan
tegenover dit feit licht begrijpen boe de
toestand der Haagsche bakkers is.
Vroeger, zoo schrijft men uit Den Haag
aan een provinciaal blad, waren er min
stens 120 bloeiende bakkerijen ieder bak
ker vond bier zijn bestaan. Daar kwam
eerst eene groote veunootschaps-bakkerij
en meelfabriek en onlangs verrees eene
tweede, terwijl enkele bakkers, die rijk
genoeg waren, om dat te beginnen, feite
lijk ook broodfabrieken stichtten.
Het gevolg daarvan is, dat vele patroons,
die zelfstandig waren, zich moesten tevre
den stellen met een depotvan de fa
briek.
De coöperatieve bakkerijen, daar verdienen
de depothouders iets aanzij leveren on
middellijk aan de klanten. Wij willen het
echter gevraagd hebbenis zulk een toe
stand nu vooruitgang? Wij meenen van
niet.
De coöperatie schonk bet leven aan
Eigen Hulp. Van die hoogst verderfelijke
iustelliug hebben wij vroeger meermalen
iu afkeurenden zin gesproken. Sedert beeft
zi] nog veel meer kwaad gesticht. Eigen Hulp
is een vloek gebleken voor de maatschappij.
Reeds haar oorsprong was bedenkelijk. Zij
F E U 1 LLE T O N.
Vervolg en Slot.)
Voor bet buis gekomen, hijgde de Majoor
naar adem. Hij moest even stilstaan om weder
tot zich zelf te komen. Terwijl hij zijn voorhoofd
en gelaat afwischte, las hij op de deur den naam
van Kapitein Schrilzand. Den kapitein kende
hij, aan diens vrouw was hij kort geleden voor
gesteld, een bezoek was dus geoorloofd en zeker
zou het welkom zijn, als hij de doodelijk ver
schrikte moeder onmiddellijk gerust kon stellen.
Ilij schelde; eene andere dienstbode dan liet
kindermeisje deed hem open; hij vroeg Mevrouw
te spreken, maar toevallig ging deze juist van
de eene kamer in de andere en zij zelve noo-
diode den Majoor uit om binnen te komen.
P Neem me niet kwalijk, Majoor, zeide zij,
met de vrijmoedigheid van eene officiersvrouw,
dat ik u maar in mijne huiskamer ontvang, mijn
salon is wat en désordre. Ga zitten, recht lief
van u, dat u ons eens komt bezoeken. De Ka
pitein'is nog in de sooiëteit, maar die komt ze-
riep toch de eene klasse te wapen tegen de
andere. En dit kan niet zonder schade
voor het geheel gebeureD.
Daarop wordt, onzes inziens, te weinig,
bp de beoordeeling van Eigen Hulpgelet.
Hot gaat toch niet aan, dat op die wijze het
organisch verband iu de samenleving wordt
verbroken. De winkeliersstand is niet toe
vallig geworden. Hij is een product der
historische ontwikkeling van de toestanden.
Als men dus tegen «de tweede haud«
te 'velde trekt, dan verzet men zich tegen
de geschiedenis. Daarin vonden de libe
ralen natuurlijk geen bezwaar. Doch het
moet betreurd worden, dat velen Eigen Hulp
steunen van wie beter inzicht werd verwacht.
Was Eigen Hulp in wording reeds be
denkelijk, het is in vele plaatsen nog
gevaarlijker voor de samenleving geworden
door op te treden als gewoon winkelier,
bij wieu iedereen terecht kan. De daardoor
in 't leven geroepen concurrentie is schier
onhoudbaar, omdat Eigen Hulp hare zaken
drijft met bet kapitaal, door zeer velen
bijeengebracht, terwijl een gewone winke
lier met zijn eigen geld haudel drijft.
Met allen grond mogen wij dus als
stel lig aaunemeu, dat Eigen Hulp de nood-
lottigste vruchten van den boom der coöpe
ratie ontlokt.
Sommige maatschappij-verbeteraars wil
len het beginsel van coöperatie ook toe
passen (enkelen deden het reeds) op de
verhouding van patroon tot werkman. De
gezellen ontvangen dau een zeker aandeel
in de winst.
Is het nog noodig breedvoerig aan to
toonen, dat zulk een stelsel uitloopt, op
de omverwerping der sociale toestanden,
de verkrachting van de ordonnantiën Gods?
Het is Gods duidelijkeu wil, dat er zijn
bestuurders en bestuurden, regeerders eu
geregeerden, ook patroons en werklieden.
De ongelijkheid is niet weg te nemen.
Toch zien wij in de coöperatie, toegepast
op fabrieken en werkplaatsen eeue Heil—
looze poging otn de werklieden op eene
lijn met de werkgevers te plaatsen.
Daartegen protesteeren wij De Kerk
leert, dat de verhouding tusschen de werk
gevers en werknemers moet worden be-
keerscht door waarlijk christelijke begin
selen.
Allerminst zouden wij ons dan ook uit
beginsel-overdrijving willen verzetten tegen
wetten, welker doel zou zijn, om bet lot
van den werkman zoo mogelijk te ver
beteren. Maar dat alles is nog geene ge
lijkstelling. Zij, die zulk een volkomen ge
lijkheid' bepleiten, vergrijpen zich aan de
zedelijke wereldorde. In de samenleving
kan 'evenmin do absolute gelijkheid heer-
scben als in de natuurlijke wereld.
De bladen van eeu boomwelk eene
verscheidenheid leveren zij niet opEn
zou het niet juist zoo gaan met de men-
schen wereld
ker gauw thuis; Herman is altijd trouw op zijn
tijd zooals een goed soldaat past. Mag ik even?
Mevrouw Schrilzand praatte onafgebroken
voort, zooals haar gewoonte was, zoodat de Ma
joor er geen woord tusschen ken brengen
zelfs niet om zijne toestemming te geven tot de
daad, waartoe mevrouw verlof vroeg en die geene
andere was dan het kindje, dat zij, uit de andere
kamer komende in de arm had, van zijn man
teltje te ontdoen.
Is het geen engel? vroeg ze, den Majoor
aanziende met hare lachende vriendelijke oogen,
terwijl zij het kindje naar hem toekeerde.
Een engel, herhaalde de Majoor werktui
gelijk, want hij was nog niet hekomen van zijne
verbazing, dat eene moeder haar eigen kind niet
herkende. Of hadden de dienstmeisjes mis
schien het bedrog ontdekt en de kinderen weder
om verwisseld? Maar dat was niet mogelijk; dan
had hij het moeien zien.
't Was mogelijk, dat de twee kinderen op
elkander geleken en dat daardoor de verwisse
ling niet aanstonds aan de moeder in het oog
viel. Daarop begon de Majoor zeer voorzichtig:
ik let niet veel op kleine kinderen, maar ik
heb toch weieens meenen te bemerken, dat kin
dertjes van jeugdigen leeftijd veel op elkander
gelijken.
Ongelijkheid, dat is des meuscben lot.
God geeft geene verantwoording van Zijne
daden. Ilij wil, dat men zicb houde aan
Zijne instellingen.
Wij zijn dus gekant tegen de coöpera
tie. Eu met recht. Welke volksellende
heeft zij voorkomen Namen de werksta
kingen niet nog telkens toe? Heerscht er
meer vrede onder de werklieden Iu geenen
deele; wel zien we toeneming in de zucht
naar emancipatie van alle gezag, door
welke maar al te vele werklieden worden
bezield.
De coöperatie is, in de practijk, dan
ook geene samenwerking maar tegenwerking.
Zij ontsnoert den toch reeds lossen band,
die de onderscheiden groepen in de samen
leving nog vereenigde.
Men coöpereere daarom tegen de coöpe
ratie. Niet in maatschappij-ontbinding moet
hulp eu uitkomst worden gezocht, maar
wel in de sociale ontwikkeling, welke uit
gaat van de historische gegevens.
Hat streven alleen kan met succes wor
den bekroond. Aan dien arbeid wijde zich
de nieuwe Kamer, welke straks zal geko
zen worden. Zij, die geroepen zijn die
nieuwe Tweede Kam.6r te helpen samen
stellen, mogen zicb wel eerst, voor zij
hunne stem geven of beloven, ernstig af
vragen Zou onze eandidaat niet door de
coöperatie-ziekte zijn aangetast De soci
ale quaestie beheersche meer dan vroeger
de ftembus-uitkomst.
De Neue Freie Presse deelt thans harer
zijds de hoofdbepaliugeu mede van bet
tractaat tusschen Oostenrijk eu Italië. Zij
zegt die ontvangen te hebben van zeer
goed ingelichte zijde.
Oostenrijk verbindt zich jegens Italië
tot eene welwillende onzijdigheid, indien
bet tot eeu oorlog komt tusschen Italië
en Frankrijk. Italië verbindt zich daartoe
insgelijks, indien Oostenrijk in oorlog komt
met Rusland. Oostenrijk neemt verder op
zicb al bet mogelijke te doen om Italië's
belangen in de Middellaudsche Zee te be
vorderen en niets in de Balkan-stateu te
ondernemen, zonder zicb vooraf met Italië
verstaan te hebben.
Genoemd blad bepaalt zicb niet tot deze
mededeeliugeu. Het deelt ook de voornaam
ste bizouderbedeu mede van bet Duitscb-
Italiaansche tractaat. Zij verschillen in eeu
opzicht van hetgeen wij daaromtrent reeds
medegedeeld bobben uit eeu bericht uit
Rome aan den Temps. Daarin heette bet,
dat Duitscbland en Italië elkander met
300,000 man zouden bijstaan, indien een
dier beide door Frankrijk werd aangeval
len. Volgens de Neue Preie Presse nu
hebben de beide contracteerende partijen
zicb verbonden in dat geval elkander met
al bare strijdmacht ter bulpe te komen.
O, ik zie wel, dat u geen moeder is, Majoor,
er is geen een, die op mijn Henri gelijkt, behalve
mijne Emma. Hè, dat moet ik u toch eens laten
kijken.
Mevrouw Schrilzand schelde en te gelijk kwam
het andere dienstmeisje binnen met liet tweede
kind op den arm. Toen zij zag, dat mevrouw
visite liad, wilde zij terugkeeren, maar deze riep
haar toe:
Geef Emma maar hier, Keetje, de Majoor
moet ze eens samen zien
Ileh je je boodschap gedaan? vroeg zij
terwijl zij het kindje overnam,
Ja, mevrouw, ik ben maar even met het
wagentje doorgereden, antwoordde Keetje, met
een schuinen blik op den Majoor, om te onder
zoeken of deze ook iets had verteld.
De majoor Dietrich begon te begrijjien, dat
hij min of meer een mal figuur had gemaakt.
Zijn dat begon hij.
Tweelingen, ja, Élajoor. Kijk eens hoe ze
op elkander gelijken; maar eene moeder vergist
er zich nooit in.
Ja, dat kan ik me begrijpen, sprak de
Majoor langzaam en hij wist er niets bij te voe-
gen.
Gelukkig was Mevrouw Schrilzand zeer spraak
zaam en zij bracht al spoedig het gesprek op
Keizer Wilhelm viert den 15n. dezer ziju
zeventigjarig jubilé als chef van bet Kei
zerlijk-Russisch regiment infanterie Kaluga.
Eene groote deputatie uit dat regiment
wordt tegen dien dag te Berlijn verwacht.
Toeu de Keizer indertijd tot chef er van
werd benoemd, was hij iu Pruisen Overste.
Kort te voren was bij te St. Petersburg
geweest, als bruidsgeleide zijner zuster Char
lotte, die Keizerin van Rusland is geworden.
De politie-eommissaris Stempel, uit Mols-
heim, 's avonds van eeue dienstreis naar
Lützelhausen terngkeerende, is bij Urmat
door twee kogels getrofïeu, waarvau een
slechts zijn mantel raakte, doch de andere
in bet rechterbeen beneden de knie drong.
De onbekende dader is gevlucht. De woud
is niet gevaarlijk.
De ter gelegenheid van den feestmaaltijd
van den Brandenburgschen Landdag door
Prins Wilhelm uitgesproken toost, trekt
te Weenen de grootste aaudacht. De Neue
Freie Presse zegt: Het Duitscbe volk, dat
diepe bekommering koestert voor den Imo
gen lijder iu den vreemde, zal met eon ge
voel van bevrediging de woorden van den
kleinzoon vau den Duitscben Keizer ver
nomen hebbendeze rede toch is een
waarborg voor de toekomst, die door zware
wolkeu is verduisterd. De officieuze Presse
merkt op, dat die gewichtige rede een ver
blijdend teekeu is en in Pruisen eu Duitsch-
iand een dankbaar gevoel van bevrediging
zal opwekkeu.
Het Wiener Tageblatt noemt de toost van
Prins Wilhelm eeu belangrijk commentaar
op de rede van Prins You Bismarck.
Aan de Standard wordt uit Berlijn
gemeld, dat men in Duitscbland zicb er
over verheugt, Engeland getrouw te zien
blijven aan zijne oude traditiëu met be
trekking tot de Oostersche quaestie.
Prins Von Bismarck verklaarde, dat de
verhouding tusschen Engeland en Duitsch-
land uitmuntend is, en dat Duitscbland steeds
bereid is, mede te werken tot het oplossen
vau vraagstukken, bij welke Engelaud's
belang is betrokken.
Uit Rome wordt bet bericht tegen
gesproken, dat de Italiaansclie Regeering
besloten zou hebben bare troepen uit Mas-
sowah terug te roepan. Ontkend wordt
voorts, dat Italië's positie iu Afrika on
houdbaar zou wezen, dat den 7den 11. eeu
éebee zou zijn geleden eu dat de bevel
voerende Generaal, versterkingen zou hebben
aangevraagd.
Uit Massowab wordt inmiddels gemeld,
dat tusschen de voornaamste Abbsssynische
hoofden verschil is gerezen. Niet alleen
trekt men nu niet verder tegen de Italianen
op, maar eeu gedeelte van bet leger zelfs
is teruggegaan, tengevolge vau de onlus
ten, welke onder de stammen der Galia's
zijn uitgebarsten, terwijl eene andere af-
deeling troepen ouder Mariam Sallazie, een
zoon van den Negus, zich naar bet Zuid
een ander onderwerp, waarop de Majoor haar
gaarne volgde. Maar hij verheugde zich toch
in Looge mate toen de pendule aanwees, dat
hij, zonder onbeleefd te zijn, kon opstaan en
heengaan.
Mevrouw bedankte hem nog zeer voor zijne
aangename visite en hield zich zeer aanbevolen,
en de Majoor beloofde, dat hij het spoedig eens
hervatten zou, en betuigde zijn leedwezen, dat hij
de Kajiitein niet had ontmoet.
Op straat gekomen verwenschte hij zijn be
moeizucht nog meer. Die heksen van meiden, die
hem op hare kinderen hadden laten passen en
hem een middag vol spanning, aandoening, ont
roering en teleurstelling hadden bezorgd zooala
zijn gansche diensttijd er geen bad opgeleverd.
Toch speet het hem niet, dat zijne wraak, opge
weld in een onbewaakt oogenblik, mislukt was;
want hoewel een oud ijzervreter had hij onder
weg gehuiverd, als hij dacht aan de twee moe
ders, die ieder bij de thuiskomst der meiden,
een vreemd kind in haar wagentje zouden vin-
dan. Aan de mogelijkheid, dat de kleinen, die
hij verwisseld had, tweelingen waren, had de Ma
joor al het minst gedacht.