NIEUWE No 1207. Zondag 19 Februari 1888. 13de Jaargang. Twee sekten. BUITENLAND. De laatste lucifer. ui t y ii ABONNEMENTSPBIJS Per 3 maanden voor Haarlemt 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het Buitenland 1,80 Afzmderljjke Nummers0,06 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. BUEE AU: St. Janstraat Haarlem. fSMSSui AGITE MA HON AGITATE. PBIJS DEB ADVEBTENTIÉN Van 16 regels.30 Cents. Elke regel meer 5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag- en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers; KUPPERS k LAUEET. Het is voor den katholieken Christen een groote troost uit de geschiedeuis der Kerk te kunnen zien, hoe alle dwalingen de eeue na de andere oprezen en weder verdwenen, terwijl de Kerk zelve, omdat zij op eeue vaste rots gebouwd is, onwan kelbaar bleef en aan alle aauvalleu weer stand bood. Tot welke groote dwaasheden die man nen vervielen, welke hunne eigen meeningen, bun persoonlijk oordeel stelden tegenover de le'T der Kerk en hoe diep het tueu- schelijk oordeel zinkt, wanneer het aau zich zelf is overgelaten, zulks kan men op uit stekende wijze leeren uit de beide jongste pogingen tot het stichten van twee sekten, met name: het Duitsch-Kathoiicisme en het oud-Katholicisme. In het jaar 1883 verschoen een boek iDie Revolution van 1848. Erinnerungen von Gustav Schlosser. De schrijver, een pro- testantsch predikant, spreekt daarin o. a. ook van de »Duitsch-katholieke> beweging, omdat deze tot de voorboden van den re volutie-tijd behoort. Zijue beschouwingen zjju in hooge mate belangrijk en merk waardig te heeten, omdat zij van een ortho- doi-protestantsch standpunt zijn geschreven en de schrijver allerminst een vriend is van de Katholieke Kerk. Tegen de bekende bedevaart naar Trier, zoo verhaalt hij, verhief zich de strijd van tallooze liberale schotschrijvers. Er waren onder hen eenigen, die de echtheid van de Reliquie (deu heiligen Rok) betwistten, velen hunner echter, schepten er vermaak in de Reliquie te smaden en te honen. De meeste dezer geschriften kwamen en verdwenen slechts éene brochure had een nasleep, 't Was de zoogenaamde open brief van den Rooa: sch-Katholieken Priester Johannes Rouge te Laurahütte in Silezië. De brief was gericht tegen de tentoonstelling der Triersche Reliquie en men vergeleek dit schrijven met Luthers 95 thesen. Wanneer mannen, als de beroemde geschiedschrijver Gorvinus van dezen brief en van de daaruit voortkomeude beweging eene grootsche nieuwe wending der dingen op kerkelijk en nationaal gebied verwachtten, dan ge tuigt zulks slechts van een volslagen ge mis0 aan kennis van godsdienstige zaken. De brief van Rouge vond overigens den grootsten bjjval in de gausche liberale wereld, uit welker beginselen bij ontsproot, en zoo vast was men overtuigd van de hervormende beteekenis van dit pamflet, dat liet bijvoorbeeld op de kweekschool voor protestant icbe predikanten te Fried- berg voldoende was, een caudidaat, die aan de hervormende roeping van Rouge twijfelde, al gaf hij overigens van alle mogelijke vrijzinnigheid blyk, onherroepe lijk van obscurantisme te verdenken. Bij den Luther der negentieude eeuw* voegde zich een »Melanchton« in Dowiat, Kapelaan te Dauzig. De zeldzame bijval, die het schotschrift van F EU ILL E T O N. Vervolg en slot). Wie weet of ik niet binnen een uur als een verminkt lijk zou weggedragen worden; deze ge dachte folterde mjj. Binnen een kwartier zou de trein aankomen, wee mij, arme! Goede God, wees mij genadig! Zou het ook het gevoel, dat ik mijn plicht verzuimd had, niet geweest zijn, dat mij zoo angstig maakte? Zeker, maar ook de gedachte aan den dood; stond ik niet aan den rand van het graf? Kon mij de trein niet over vallen en meed oogenloos verpletteren? O, reeds in den "eest zag ik mijn verminkt lichaam een plaatsje zoeken, om in de pijnlijkste stuip trekkingen het beetje leven uit te ademen. Mijne jammerklachten en ellende gaven zich lucht in de Ronge ondervond, gaf hem aanleiding, eene reis door Duitschland te maken on hij koos den weg en bet doel van Luthers wereld historische reis, Worms. Iljj vermeed zorg vuldig de streng katholieke gewesten en deed zjjn zegetocht door streken, waar hef Protestantisme in de meest ware beteeke nis van het woord, de felste haat jegens Rome koesterde. Men outving hem ouder luid gejubel. Ronge trok van stad tot stad en trachtte vooral iu druk bezochte volks vergaderingen door anti-katholieke rede voeringen te schitteren. Op vele plaatsen hadden er rustverstoringen plaats, o. a. te Halberstad, waar het door Ronge opge hitste volk een aantal Katholieken aanviel en de vensters der katholieke kapel ver brijzelde. Te Frankfort viel Rouge eene eer ten deel, die men tot dusver slechts aan eene beroemde opera-zangeres had be wezen. Men verwijderde de paarden van zijn rijtuig, dat vervolgens door bet volk werd voortgetrokken. Te Darmstad kwam hem eene deputatie uit de burgerij tege moet en werd hij door een der leden begroet met de woordenHooggeachte hervormer, edelste Dnitsche man!« In de meest elegante kleeding en met gepar fumeerde hareu, bracht bij den eersten avond na zijne aankomst te Worms op eene schitterende soiree door, waar hij met toosten en vleiergen werd overladen. Nog vóór hg zijne eerste preek had gehouden, werd hij van het eene »diner« op het andere uit- genoodigd, waar hem alle mogelijke lof spraak teu deel viel. Men sneed zjjne haar lokken af om ze als reliquieën op het hart te dragen. En al zeer spoedig waren er onechte reliquieën. Met de glazen, waaruit hij had gedronken, met de pruimpitten welke hij op zjjn bord had laten liggen, ging men op eeue wijze te werk, die aan het gebruik berriunert, 't welke de Paria's iu Indië maken van het water waarin de Braminenzich de voeten hadden gewasscben. De preeken, welke hij en zijne begeleiders hieldeu, waren politieke verhandelingen. De woorden Duitschlands stammen in Oost en West, in Noord en Zuid, vrij en eeuig moest men in eiudelooze herhaling hooren. Bij het instellen van een toost verheer- ljjkte de man zijn eigen werk. «De ge schiedenis van Duitschland,* zeide hij, be stoud uit drie perioden alle drie geken schetst door den strijd tegen Rome. De eerste onder Herman den Cherusker, de tweede onder Luther en de derde, die nu een aanvang had genomen. Het zal nog veel strijd kosten,» aldus ging Rouge voort »eu zonder martelaren zal de strijd niet gestreden worden, derhalve hier hield de »hervormer« zijn champagneglas om hoog leve het martelaarschap!* Kan men zich potsierlijker vertooning van eeD hervormende beweging wel denkeu. Slechts weinigen werden door zulke haus- worsterijen ontnuchterd; de zegetocht ging verder ouder het geleide van eeue tallooze menigte, die deu hervormerbij zijn vertrek nog een half uur vergezelde. Zulke zwendelarij, waarover de thans nog leven de deelnemers zich schamen, behoort tot afgrijselijkste klanken, doch niemand vernam ze, geene hand strekte zich naar mij uit om mij te redden. Och, ik ellendige? Handenwringend zocht ik naar eene opening, waarin ik mijn lichaam kou bergen, doch nergens was er eene te vin den en eene ontzettende dood op de rails was zeker. Daar, in mijn grootsten nood scheen mjj een Engel te naderen. Tusschen de rails, mom pelde ik bij mij zeiven, zult gij toch sterven, het zij zoo, en mijn besluit er op te gaan lig gen, stond vast. Want ook hier dreigde hetzelfde gevaar! Welk spoor zal de trein volgen? was de eerste vraag, toen ik aan mjjn besluit wilde ge volg geven en hoe zou het gaan, wanneer ik eene slechte keus had gedaan? Angst en wan hoop stegen op het hoogste; als een waanzinnige sloeg ik om mij heen. Wat zal er van vrouw en kinderen worden; ellendig zullen zij omkomen! Weder kwam mij eene goede gedachte ter hulpe: //noodsignaal!// Nu treedt mij eerst recht al mijne ellende voor oogen, ook dit kon ik de geestelijke epidemieëu, welke men van tgd tot tijd in de geschiedenis kan waar nemen. Wordt vervolgd Sedert eeuige dagen wordt ook in de Duitsche pers beweerd, dat Nederland en België zich »in zekeren zin* hebben aan gesloten bij den vredesbond der Staten van midden-Europa. Tegenover deu van ver schillende zijden geopperden twijfel, hand haaft vooral de Keulsche Volkszeitung haar bericht uit Brussel, dat Nederland en België zich verbonden hehben met Duitschland, voor het geval dat Rusland en Frankrijk een aanvallenden oorlog beginnen. De juistheid van dit bericht zal wellicht zeer spoedig op de oudubbelzinnigste wijze aan deu dag komen. De neutraliteit van België staat het sluiten van een geheim politiek verdrag, volgens artikel 68 der grondwet, niet in den weg. Gemeld blad zegt verder, dat het bericht iu de Belgische Kamer tot onderwerp van eene interpellatie zal ge maakt worden. Ten gevolge van een voorstel der heeren Lieber en Hitze tot wijziging der wet op uitoefening van beroep en bedrijf, heeft de Zondagsrust eergisteren andermaal een punt van behandeling in deu Rijksdag uitge maakt. Of een paar sprekers al verlangden, dat de Regeering eindelijk eens zou te kenneu geven wat zij op d't punt voor nemens was, toch volgde er van dien kant geen antwoord. Een ander hoopte, dat het bovengenoemde voorstel (ten doel hebbende bevordering van Zondagsrust) niet aan eene commissie zou worden verzonden, omdat het dan groot* gevaar liep, aldaar te wor den begraven. Zijns inziens moest de Rijks dag nu eenvoudig aan de Regeering ver zoeken, tegen d6 volgende zittingsperiode een wetsontwerp ter regeling van Zondags- arbeid iu te dienen. Met dit denkbeeld kou de vergadering echter niet instemmen. De uitslag was, dat er werd besloten, het voorstel, zooals het daar lag, aan eene commissie te verzenden. In het vorig jaar werd van Regeerings- wege het verblijf van Frausche kooplieden te Metz geweigerd, die volgens gewoonte de kermis aldaar kwamen bezoeken. De Kamer van Koophandel van Metz had stap pen bjj de Regeering gedaan om intrek king van deze weigering te verkrijgen, doch zonder resultaat. De gronden, waar om het verblijf aan Fransche kooplieden op de kermis van Metz verboden wordt, worden door de Duitsche Regeering niet opgegeven. Mag men le XlXe Siècle gelooven, dan wordt er door de republikeinsche Re geering in Frankrijk zonderling omgespron gen met 's lands gelden. Naai aanleiding van de beraadslagingen in de Kamer, over de residenten in de koloniën geeft het blad eenige belangrijke mededeelingen over resideuten, die in In- do-Cnina heeten dienst te doen en in Frank rjjk resideeren. »Men benoemt tot residenten der le niet meer geven. Keeds vernam ik het schril gefluit der machine, reeds zag ik het matte licht in de verte schemeren en nog stond ik daar ra deloos; ik hoorde, hoe de trein naderde; steeds schriller en sterker drong het signaal in mijne ooren, een teeken, dat de trein welhaast zal arriveeren ik beschouwde alles als een voor bode des doods. Nog eenige minuten enkele seconden en ik wierp mij in mijne geheele lengte, als een waanzinnige op de rails. Onder een vreeselijk gerammel bruischte de trein met personen en goederenwagens voorbij en even als door eene aardbeving beroerd, begon de bo dem te schudden. De Hemel was mij genadig: de trein pas seerde het tweede spoor. In weerwil daarvan, heb ik daar gelegen, evenals iemand, die elk oogenblik verwachten moest, naar eene andere wereld te verhuizen. Alles liep goed van stapel, niet het geringste letsel bekwam ik en zonder gevaar passeerde de trein de tunnel, hoewel er klasse op 20.000 frs. appointement*, zegt het blad, mannen, die nooit hun dorp verlaten hebben. Zie hiervan een voorbeeld: in de maand Mei 1886 werd benoemd tot resident der 3e klasse in Gambodja op een traktement van 10.000 frs. zekere heer O., die zich tevreden stelde met op de begroo- voor te komenin de maand Juli 1886 werd dezelfde persoon met een appointe ment van 15.000 frs. tot resident der 2e klasse benoemd, eindelijk in de maand April van 1887 werd hij tot resident der le klasse benoemd en zag zijn traktement tot 20.000 frs. verhoogd. Welnu, van den dag zijner benoeming af tot de maand November 1887 beeft de resident, waarvan wij spreken, Corsika, zijn geboorteland, niet verlaten en wij zou den zeer verrast zijn, als bij niet op dit oogenblik nog op zijne landgoederen woonde. Men had evengoed zonder nadeel voor onze kolonie zich van zekeren kapitein uit de onmiddellijke omgeving van den onder-se cretaris van Staat kunnen losmaken, die eensklaps tot resident der le klasse op een traktement van 20.000 frs. benoemd werd en die Parijs niet verlaten heeft en het ongetwijfeld nooit zal verlaten, maar die op deze wjjze eene origineele wijze van traktementsverbooging heeft gevonden.* Iu de Fransche Kamer, bij de beraad slaging over het privilege van de Frausche bank, verzocht Dreyfus om opheffing van de algemeeue landstresoriers en vervanging van dezen door directeurs der directe be- lastiugen. Minister Tirard antwoordde, dat bjj er in toestemt om het tegenwoordige stelsel te wijzigen, maar niet zooals Drey fus verlangde; hij sloot zich bjj het ont werp der commissie aan. Soubeyran stelde dit voor terug te zen den aan de commissie. Het amendement van Dreyfus werd verworpendat van Soubeyran iu overweging genomen met 292 tegen 237 stemmen. Tirard verliet hierop de vergadering. In de couloirs is men van meening, dat het Ministerie zjjn ontslag niet zal indienen. Tirard zal om een besluit te nemen, het advies der com missie voor de begrootiug afwachten. Naar hier verzekerd wordt, neemt het Engelsche postbestuur eerst met 1 April 1889 de bediening der onderzeesehe tele graafkabels tusschen Engeland en het vas teland over, waarop een geljjkmatig dé- pêchen-tarief van twee pence per woord naar Duitschland, België, Nederland en Frankrjjk zal in werking treden. Iu het Lagerhuis zeide Fergusson nog maals, dat het ondoenlijk was, nu de stuk ken mede te deeleu, welke thans over den toestand Europa werden gewisseld. Het bericht aangaande de redevoering van Ad miraal Hewit te Genua bad hjj niet gezien en hjj kan trouwens niet afgaan op niet- authentieke dagbladberichten. De heer Labouchère kondigde een amen dement op het adres van antwoord aan, verklarende dat de Kamer behoort onder richt te worden van de hulp, welke naar het heet door Engeland aan Italië beloofd is, indien dit land met Frankrjjk in oorlog mocht gerakeD. Lord Holland verklaarde, geen licht voorhanden wasIk kon nu weer opnieuw adem scheppen, doch van den schrik kon ik zoo spoedig niet hekomen. De angst en benauwdheid, die ik had door staan, hadden geweldig op mijne zenuwen ge werkt. Ik was niet in staat op te staan. Mijne kameraden, beangstigd door mijne lange afwe zigheid, gingen op weg om mij te zoeken en vonden mij in een toestand van verdooving. Zij brachten mij huiswaarts en haalden genees kundige hulp. Door Gods goedheid herstelde ik spoedig en kon ik weldra mjjne gewone dien sten wederom verrichten. Nooit in mijn leven zal ik echter het oogen blik vergeten, waarop ik meende den dood zoo nabij te zjjn. Voor lucifers van goede qualiteit en voldoende hoeveelheid heb ik echter, na het gebeurde, steeds de beste zorg gedragen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1888 | | pagina 1