N I E U W E
No 1247.
Donderdag 3i Mel 1888.
13de Jaargang.
agite ma kou agitate.
Duitschland en Oostenrijk.
BÜITENLAN I).
3)
Het mes van den strooper.
DiiRLlWSIHI 01 aitl.
A.B01ÏWBMBIÏTSPBIJS
Per 3 maanden voor Haarlemt 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederlaud tr. p. p. 1,10
Voor het Buitenland 1,80
Afziuderlpke Nummers0,06
Dit blad verschjjut
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
BUKB AU: St. Janstraat Haarlem.
PBIJS DUB ADVEBTEWTIÉB
Van 16 regels.30 Cents.
Slke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag
en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KÜPPERS LAUKEÏ.
Dat meu iu Oosteurijk-Hongarije over
Rusland niet goed te spreken is, mag als
begrijpelijk eu gemotiveerd worden be
schouwd. De onzekere en dreigende houding
van den Russischen buurman, die in de
uitvoering zijner oostersche missie door Oos-
teurijk-Hongarjje wordt verhinderd, dwingt
den Douau-Staat tot onophoudelijke wa
penrusting. Aan dezeu toestand een einde
te maken, in zoo verre zulks door eene
overeenkomst of een verbond kan geschieden,
zou eene zeer lofwaardige ouderueiuing zijn.
Bedeukeljjk echter moét het in hooge mate
worden geuoeind, wanneer Oostenrijksclie
eu Hongaarsche dagbladen nu en dau de
vraag opwerpen, of het niet beter ware,
om aan den ondraaglijken toestaud een
einde te maken, door aau Rusland een ulti
matum te stellen.
Wann er dergelijke vragen gedaan wor
den door bladen, van welke men weet, dat
zjj op eigen kosten nu gevaar in politiek
»doen,« dan zal men zich over dat soort
vragen niet ongerust maken, maar wanneer
dagbladen, zooals b. v. de Nemzet, het or
gaan vau den Minister Tisza, in dien geest
schrijven, dau moet de aandacht op die en
soortgelijke uitdrukkingen noodzakelijk wor
den gevestigd.
Als we de oorzaken onderzoeken, waar
door zulke uitingen ontstaan, dan zullen
we vinden, dat er in Oostenrijk een verre
gaand pessimisme heerscht, 't welk zich iu
alles, ook iu de buiteulandsche politiek
openbaart, terwijl juist in Hongarije het
tegendeel het geval is. In Oostenrijk be
hoort het, om zoo te spreken, tot den bon
ton om zoo gering mogelijk van eigen macht
te denken. De nederlagen, welke het leger
vau Benedeck in Boheme onderging, is men
feitelijk te boven gekomen, maar het ge
voel vau zwakheid niet in het leger,
maar in de openbare meeuing is gebleven
en wordt zelfs met zorg gevoed.
Ook d9 binnenlandsche toestanden van
het land zijn zeer onverkwikkelijk en de
verbitterde strjjd der onderscheiden natio
naliteiten onderling, laat de volkeren van
Oostenrijk niet tot rust komen. Deze on-
aangeuame toestauden zijn het, welke fcet
zelfbewustzijn en bet zelfvertrouwen nood-
wendigerwjjs moeten verlammen. Zjj doen
die kleinmoedigheid eu wanhoop ontstaan,
die steeds slechts op den bondgenoot ziet
en de eigen krachten te gering schat. Be
dekt en onbedekt laat daarom in een deel
F E V ILL E T O N.
(Eene Veluwsche novelle.)
Vervolg)
Gewoonlijk was Hendrik ket eerst op. Nu
liet hij zich wachten. De oude hangklok sloeg
vjjf uur.
Hendrik? roept de vader vriendelijk.
Ja, vader.
De binnendeur van het kleine vertrek wordt
geopend en de zoon treedt haastig te voorscbjjn.
Ik heb mij verslapen! «egt hij, terwijl
hij zijn vader de hand. drukt en zijne moeder
kUL Wacht, mijn jongen, een enkel goed woord
moet ge toch meenemen, zegt de oude man.
Vaderhet kan niet. De baas is, wat
deD tijd betreft, kort van temperament. Moeder
de boterhammen?
Reeds wikkelde de moeder ze haastig in het
papier.
Waarom liep je ook buiten van nacht!
zegt de oude man, terwijl Hendrik de boterham
men bij zich steekt en zijne moeder hem nog
van een kop koffie voorziet.
Ikvader
Ik hoorde het raam opschuiven en dacht,
Hendrik heeft het warm.
Ja, vaderdat is te zeggen.
De haan maakte zooveel misbaar, valt
de moeder in.
Juist, antwoordt Hendrik, die nu
bloedrood ziet, van de heete koffie denkt de
moeder.
der Oostenrijksclie pers de wensck zich hoo-
reu, den oorlog spoedig te laten uitbarsten.
Men is overtuigd, dat Daitschland thans
Frankrijk eu Rusland de baas is en men
schijnt te vreezen, dat de militaire voor
rang, welke Duitschland heeft, niet van
duur zal zijn.
In Hongarije is de toestand geheel anders.
Den Hongaar ontbreekt het niet aan politiek
en militair zelfvertrouwen; ja, men be
weert zelfs, dat de Magyaren deze eigen
schap in de ri)kste mate bezitten. Het
pessimisme, 't welk men aan deze zijde
van de Leitha huldigt, wordt in Hongarije
niet gevonden. Zulks is inderdaad een ge
volg van de politieke ontwikkeling, die men
in dat Rijk sinds 1867 kan waarnemen.
De Magyaren bezitten al hetgeen anderen
iu den loop des tijds hebben verloren. Wat
wonder, wanneer zij denken, dat de tijd
is gekomen om n et Ruiend eens af te
rekenen.
Tegen zulk een spelen met vuur kan
niet genoeg wordeu gewaarschuwd. Van
tijd tot tijd wordt dau ook uit Berlijn een
wenk gegeven, zooals onlangs nog door
Die Post. Op de onafhankelijke pers in
Duitschlaud rust dan ook de plicht dit
gevaarlijke spel te veroordeelen. Wat zal
het baten altijd over den krijgsduivel te
spreken? Daardoor wordt slechts de over
tuiging verbreid, dat er ouder alle om
standigheden een oorlog moet komen en
zulk een begrip kan niet anders dau na-
deelig werken op het behoud vau den vrede.
De Hongaarsche Afgevaardigde Czenia-
tony, een vertrouwd vriend van Tisza, heeft
reeds meermalen de gelegenheid waarge
nomen om in liet offieiëele regeeriugsblad
Nemzet*sombere voorspellingen van de toe
komst te geven. Nog zeer kort geleden schreef
bij o. a.»Hoe men de zaak ook wil wenden
eu keeren, het algemeen gevaar ligt daarin,
dat de krijgsgezinde zoowel als de vrede
lievende machten in onze onmiddellijke
nabijheid met reusachtige legers tegenover
elkander staan en de outwapeniug anders
en vroeger niet denkbaar is, dan tengevolgo
eu na de nederlaag van éeue partij. De
overwinnaar zal de sterkte van het leger
bepalen, waaraan de overwonnene zich zal
te houden hebben en dan ook zal de over-
wimaar besluiten om zjju eigen leger te
verminderen. Deze onvermjjdeljjke voor
waarde wordt door den ernstigen toestaud
van Europa gesteld. De krijgslustige mach
ten willen van ontwapening niets weten,
omdat zij door den vrede haar doel niet
Ik ging eens kijken of er onraad was in
het kippenhok, maar liet hoefde niet.
Hendrik zet den geledigden kop op tafel en
licht de deurklink op.
Waarom bleef je dan zoolang weg? vraagt
de vader zonder eenig kwaad vermoeden.
Ja, vader, toen ik er eenmaal uit was en
't weer zoo zacht, zoo lekker.nu tot straks
De zoon spoedt zich voort, in strijd met zich
zelf. Hij heeft zijne eerlijke ouders bedrogen en
als 't eens uitkwam, waar hij van nacht was
geweest!
Terwijl leest de oude Klapper zijn oudje voor
uit een stichtelijk boek; daarna gaan ze ieder
aan hun arbeid, de man aan het in elkander
zetten van een oud tapijt, de vrouw aan het
opredderen van het ontbijt, aan t voederen van
geit en hoenders en aan het omspitten van een
lapje grond achter het huis, waarhij haar tel
kens de krachten ontzinken.
Dag, vrouw Klapper! klinkt eene wel
bekende stem over de heg. Is je man thuis?
Jawel, Dientje, ga maar naar binnen!
antwoordt het oudje terwijl ze even van haar
zwaren arbeid opziet naar Dientjes vroolijk, jong
en frisch gezicht.
Laat dat spitten toch aan de manlui over!
zegt Dientje, met het hoofd schuddende,
je valt er nog hij neer!
De manlui hebben alével genoeg te doen
deerntje! antwoordt de vrouw glimlachende
en neervallen doe ik nog lang niet.
Zoo? Je bent toch al zeventig!
Omtrent, maar de jaren drukken niet als
het hart nog jong blijft, zeg ik, eu we zijn met
Gods zegen, nog gezond ook!
Maar als je uu eens ziek wordt?
kunnen bereiken; daarom zijn die machten,
welke den vrede verlangen, gedwongen
zich van top tot teen te wapenen. Deze
onverdraaglijke toestand kan geene natie
dulden, die leven wil eu die niet verlangt
uitgemergeld te worden. Op dien grond,
zegt geuoenule Afgevaardigde, acht ik het
onvermijdelijk dat vroeg of laat aau Rusland
de vraag moet gesteld worden, welk doel
het beoogt met het bijeenbrengen van troe
pen aan onze eu aan de üuitsche grenzen.
Eu aangezien men zulk eene vraag slechts
dau te stellen pleegt, wanneer men be
sloten heeft, het onbevredigende antwoord
als een casus belli te beschouwen, kan nien
onmogelijk met blijde verwachtingen iu de
toekomst zien, hoe zeer men er op gesteld
is den vrede te bewaren.
De tegenwoordige toestand is iu hooge
mate onverkwikke ijk, ja, hi) grenst aau het
ondraaglijke. Maar het bewijs, dat er een
oorlog moet komen, is nog niet geleverd.
Het is mogelijk eu zelfs wa ir ehijnlijk, dat
de tegenwoordige spanning blijft voortduren,
zij kan echter ook verminderen, er kan
zelfs eene minnelijke schikking plaats heb
ben. Wie is vermetel genoeg, deze moge
lijkheid te wiileu loochenen? Doch wie zal,
aau den anderen kaut, beweren, dat er na
den oorlog eene algemeene ontwapening zal
volgen
De Fransch-Duitsche oorlog van 1870/71
was ook eene afrekening op groote schaal
en wat is er op gevolgd? Niets dan een
tijdperk van voortdurende wapenrusting.
Zeker, wanueer beide partijen elkander tot
uitputteus toe hebben beoorloogd, dan moet
er een rusttijd komen. Wie echter staat er
borg voor, dat niet de overwonnene, zoodra
bij zijne krachten wederom heeft verzameld,
opnieuw begint zich te wapenen Yoor ous
blijft het eene nog zeer in de lucht hangende
veronderstelling, dat de wereldvrede door
een voorafgaauden wereldkrijg zal verkregen
worden.
Laten we hopen dat Duitschland alles
zal vermijden wat aanleiding kan geven
tot den oorlog en geen stap zal doen, die
als eene provocatie kan aangemerkt worden.
Daitschland mag in geen geval afwijken
van de baau des vredes, al zjju er in Oosten-
rijk-Hongarije nog zoovele politici, die, op
Duitschlauds rekening en gevaar, eene avon
tuurlijke politiek willen beoefenen, eene
politiek, die gevnarljjk is voor gansch
Europa eu die in de verste verte niet de
gevolgen zal hebben, welke meD er mede
tracht te bereiken.
Wat nog worden kan, moet men af
wachten.
Ja maarals je ziek ligt of je man
ik zon er niet zoo gerust op zijn!
Die God liefhebben, werken alle dingen
mede ten goede, kind! En we hebben het dan
maar best, Klapper en ik.
Je klaagt ten minste nooit!zegt Dientje,
niet zonder verwondering over de goede luim
der bedrijvige oude; maar men mag tegen
woordig wel eens vragen of alles zoo goed is
als het lijkt. Zou je nu gelooven, dat vader zijn
besten knecht heeft moeten ontslaan, omdat hij
opeens een dronkaard is geworden? En ach
onze Mijnheer drinkt ook al, al is het ook juist
geen jenever.
Slim! zegt vrouw Klapper zuchtend
dan kom je zeker weer bij vader Rienders
thuis?
Ja als de zes weken om zijn. Moeder wou
mij thuis houden, maar vader wil het anders
je begrijpt wel waarom?
Dientje's blauwe oogen zoeken den grond en
haar wangen worden rood.
Ik mocht het wel lijden, je een paar werdt
antwoordt vrouw Klapper zacht en met een
zeer prettig gezicht. Op Hendrik valt niets
te zeggen; hij is al vijf-en-twintig, altijd goed
te pas, ijverig, trouw en eerlijk. Konden we
hem nu maar aan een eigen zaak helpen,
maardat gaat niet. We hebben ons best
gedaan, ook wel eens gedacht, dat het zou luk
ken. Toen kwam de concurrentie en sinds dien
tijdvandaag eens wat meer verdienen,
morgen zooveel te minder, altijd genoeg en toc'a
niets over. Maar die gelooven, haasten zich niet.
Het verkeer staat vader niet aan zegt
De offieiëele opening van de iuternatio-
ale tentoonstelling te Brussel, zal den 6den
Juni door den Koning geschieden.
De Eerste Kamer in het Groother
togdom Baden heeft het keikelijk-politiek
wetsontwerp na een debat van nagenoeg
acht uren afgedaan. De drie eerste artike
len werden overeenkomstig het Regeerings-
voorstel aangenomen; evenzoo het door de
commissie van rapporteurs ingelaschte ar
tikel, waarin aan buitenlandsche Ordes
geestelijken wordt toegestaan, ingeval vau
nood de H1I. Sacramenten uit te deelen.
Daarentegen werd verworpen het artikel, vol
gens hetwelk er in de zielzorg zou kunnen
worden voorzien door leden van niet aldaar
erkende Orden. Met uitsluiting van dit ar
tikel werd overigens het ontwerp in zjju
geheel aangenomen.
De toestand van Keizer Frederik van
Duitschland blijft dezelfde. Het voortwoe
keren der kwaal schijnt tot staan gebracht.
Maar, terwijl naar het zeggen is, Dr. Mac
kenzie ecnige dagen geleden nog eenige hoop
moet hebben doen doorschemeren op een
volledig herstel, zou thans door den En-
gelscheu geneeskundige weer eene veel meer
beperkende verklaring zijn afgelegd, na
melijk, dat de patiënt nog tot ongeveer
October te leven heeft. Het dwaze en ijdele
dezer voorspellingen zoo ze al gedaan
zijn springt iu het oog, eu reeds lang
weet ieder, dat hopen en wachten het eenige
is wat men hier doen ban.
De Landeszeitung behelst uitvoerige voor
schriften betreffende de verordening op de
paspoorten. Volgens deze bepalingen moeten
alle Fraiiscbe onderdanen, ook dezulke die
niet over de Franselie grenzen komen, bij
een oponthoud in het Rijkstand een pas
vertooneu, voorzien van het mum van den
Duitschen Gezant te Parijs. Zulk een pas
geeft verlof voor een verblijf van acht
weken. Voor een langereu tijd kan de dis
tricts-president bij wijze van uitzondering
vergunning geven. Voor Fransche militairen,
betzij al dau niet in actieven dienst, eu
voor landverhuizers, blijft, behalve het pas
poort, het verlof tot oponthoud een ver-
eischte.
De Norddeutsche Allgemeine Zeitung spreekt
het tegen, dat Prins Nieolaas van Nassau
pretendent voor Luxemburg zou zijn eu dat
hij te Berlijn daarin ondersteund wordt.
Het geheele bericht is een verzinsel. Nooit
heeft er ook eenige onderhandeling over
Dientje op droevigen toon aan dien var
kensslager Krel zou vader mij liever gunnen
Denk eens aan, altijd dat varkensgeschreeuw
aan je ooren en je man altijd aan het slachten
Voor nog zooveel niet wou ik hem helihen Maai
foei, ik verpraat mijn tijd! Nu, onze Mevrouw
moet toch wachten als Mijnheer onderweg is
Vergunning is het overal! Wat ik zeggen wou...
er is van nacht weder wat te doen geweest met
de hertenstroopers.
Alweder!
Ja, ze hadden het gestroopte hert al een
eind weggesleept; toen zijn ze verjaagd door de
bosehwachters en de militairen. Eén schoot in
het wilde zijn pistool af want zien konden ze
niet onder die hooge boomen; toch werd een
strooper geraakt, ze konden het bloedspoor volgen
tot in het kreupelbosch, dus ze zullen nu wel
gepakt worden. Tot ziens, vrouw Klapper!
Dientje verdwijnt in huis: ze brengt den ouden
behanger de boodschap van onze Mevrouw dat
hij de gordijnen moet komen verstellen, omdat
de andere behanger onze Mevrouw in den steek
liet voor zoo'n bagatel!" Daarna kiest Dientje
zich den langsten weg naar huis, in de hoop
iemand van haar kennis tegen te komen. Daar
had ze het op aangelegd van het oogenblik af,
dat onze Mevrouw haar die boodschap naar
Klapper opdroeg. Hare berekening kwam goed
uit. Het was schafttijd. Hendrik liet zich niet
wachten. Op het smalle voetpad, over een stuk
platgetreden bouwland, eveneens als de omlig
gende gronden bestemd voor den aanbouw van
nieuwe straten, zooals de steenhopen en balken
het aantoonden, had de ontmoeting plaats.
Wordt vervolgd.)