NIEUWE No. 1252 Woensdag 13 Juni 1888, 13de Jaargang. Charltas te Parijs. B U IT E i\ L A N ii. Het mes van den strooper. (JHEtO ABONNEMESfTSPBIJS Per 3 maanden voor Haarlem f 0,8;> Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het Buitenland 1,80 A.fzjnderljjbe Nummers 0,06 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. BOEEAU: St. Janstraat Haarlem. MiHNTlKNDiffi PHIJS DEB ADVEBTENTIÉÏÏ AGTTB MA HON AGITATE. Van 16 regeh.30 Cents. Elke regel meer Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag- en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KUPPEES LAUREÏ. Wij bevinden ons in Bretagne in de havenstad Saint-Servan. De wilde en verra derlijke golven van den Atlautischen Oceaan hebben aan het laud en aan de menschen een eigeuaardigeu stempel gegeven. De lieden zijn er ernstig en streng geworden door den onophoudelijken strijd met het woedende element, dat de visschersschepen onbarmhartig vernietigt en de lijken der echt- genooten en vaders onmeedoogend aan den oever werpt. De kleereu der bewoners ziju zwart; het is de kleur der rouwe voor hunne lieve afgestorvenen. Deze zwijgende, stuur sell e mannen eu vrouwen zijn vroom, kinderlijk vroom en deze vroomheid heeft hun hart gevoelig gehouden; ouder een ruw uiterlijk is de christelijke liefdadigheid verborgen. En deze liefdadigheid is noodig, waar de dood zoo onbarmhartig is en zoo- velen tot den bedelstaf brengt. In het jaar 1817 kwam van het naastbij gelegen kanaal eon arm meisje te Saint- Servan, om eene betrekking te zoeken; Johanna Jugau was haar naam. Twintig jaren lang diende zij bij eene oude dame en toon deze stierf, huurde Johanoa een zolderkamertje in de voorstad. Dit ellendig verbljjf zou de wieg worden van de dui zenden afdeeliugen van de vereeniging der Petites Soeurs des pauvres (kleine Zusters der armen). 't Was bitter koud in den winter van 183940 eu te midden van deze koude ontstak God het vuur vau heldhaftige naastenliefde in het hart der arme Johanna Jugan. De ellende eener verlatene weduwe, die op straat bijna het leven verloor, wekte haar medelijden op. Anna Chauviu, de hulpelooze weduwe, werd het pleegkmd der edelgezinde dienstmaagd. Het duurde niet lang of zij nam nog zulk een»kir.d« ter verpleging op. De ruimte in het ka mertje was zoo beperkt, dat Johanna om te kunnen breien op de trap moest gaan zitten. Maar zij had immers 600 franks io haar diensttijd gespaard. Voor deze som huurde zjj een huis. Dit geschiedde den 1 October 1841; den 1 November waren er reeds 20 hulpelooze oude vrouwen op genomen. Alle spaarpenningen waren ver teerd, alle voorwerpen van waarde verkocht. Vanwaar zullen nu de levensmiddelen komen? De familie was uit bedelaressen samenge steld, door bedelen zou zij worden onder houden. Ter liefde Gods en Zijner armen werd Johanna eene bedelaarster. In een grof, zwart wollen kleed, eene geplooide muts op het hoofd en met eene mand aan den arm, deed zij hare ronde. Zo was bekend, geacht en men kon haar moeilijk iets weigeren. Zij bracht den mondvoorraad naar huis; zij die nog tot eenig werk in staat waren, hielpen haar de spijzen be reiden en uitdeelen, en wanneer al die arme lieden hadden gegeten, dan ook at Johanna van hetgeen er was over gebleven. FEUILLETON. Eene Véluwsche novelle.) 6) (Vervolg) Met groote zelfbeheersching weerhoudt Sanne hare tranen en buigt zich over het gele, ver stijfde gilaat met de nog altijd schitterende oogen, die voor het laatst de hare beschouwen. Sannelispt de vader zachter. Zien mes kwietslim Oe mes? vraagt Sanne, het hoofd om wendend naar Hendrik. Hendrik knikt bevestigend. Opboalenin het bosclizoeken. zoekenanders is 't slim stamelt de stervende t mot liggen Een schel fluiten op de heide maakt hem Sanne ziet nogmaals Hendrik aan, die zich •echter njet verroert. Zij nam alles aankorsten van brood of kaas. oude kleeren ei schoenen eu alles wist zij teu beste harer armeu te gebruiken. Zulk eene opoffering en zelfverloochening wekt weldoeners. Zij ontving een nieuw huis ten geschenke en aan het einde van het jaar 1844 is Johanua door 65 oude en zieke tneuschen omringd. Het volgende jaar bracht eene flinke ondersteuning. De Frausche academie schonk haar den prix de vertu van 3000 franks uit de stichting Montyon. Zelden kwam eene som gelds iu betere handen. »Wat de 3000 franks aan gaat, die mij uit het fonds Montyon zijn geschonken, zij zijn alle besteed soor de behoeften der armen,aldus zegt Johanna in haar testament uit het jaar 1874. Intusschen had zij ook medehelpsters ge vonden. Behalve door de 60 jarige Fanchou Aubert, die haar van den beginne af had geholpen, werd zij door twee jonge meisjes, Virginia Tredauiel en Maria Jamet, op de edelste wijze in haar liefdewerk bijge staan. Eerstgenoemde is onlangs gestorven en heeft ongetwijfeld het: Zalig zijn de barmbartigen,* uit den mond van haren Hemelschen Bruidegom vernomen laatst genoemde, nu 68 jaar oud, leidt thans, ouder den naam van Zuster Maria Au gustine als Generale Overste de kleine Zusters d9r armen.Gewillig en gaarne liet de deemoedige Johanna aan de meer dere bekwaamheid dezer beide Zusters het bestuur over vau de door haar gestichte inrichting. Het was immers beter voor hare lieve armen, en dat was voldoende; zij zelve verlangde niets te zijn, dan de die nares, de verzamelaarster van aalmoezen. Kort te voren was de Abbé Le Pailleur als Vicaris te Saint-Servan geplaatst. God had hem daar heen geleid, om aan het werk der liefdadigheid een vasteren vorm te geven. Hij stelde aan bet liefdewerk zekere grenzen. De milddadigheid der vrou wen had zonder onderscheid alle ongelnk- kigen aangenomen. Le Pailleur bepaalde, dat de inrichting alleen zou dienen als toevluchtsoord voor de oude van dagen. Terwijl hij zoodoende aan de milddadigheid eene bepaalde richting gaf, schonk hij haar een ruimer veld. Zuster Maria Augustiu6 werd door hem naar Rennes, de oude hoofdstad van Bretague gezonden. Een ge wone schuur werd de eerste filiaal-inrich ting van de kleine Zusters.Later trokken zij naar Dinan, Nantes enz, eu thans heb ben de kleine Zusters* den grooten aard kring omspannen met het werk harer heldhaftige liefde: 4000 Zusters iu 242 inrichtingen verplegen 27,000 oude man nen en oude vrouwen. Mogen deze cijfers,* zegt Maxime du Camp»niet de bliksems onzer administra tieve Olympiërs op deze brave personen aantrekken. Overigens zijn hare papiereD, zooals de gendarmes plegen te zeggen, in de beste orde.« De kleine Zusters der armen bezitten te Parijs vijf inrichtingen. In deze toeviuchts- Weder dat waarschuwend teeken van Jaap, nog scheller, nog langer. Weg allebiell fluistert de- schaapherder en alsof het nakend gevaar hem nieuwe levens kracht gaf, richt hij zich half op en herhaalt nog eens: Weg allebiell O voader, voader, ik blief hie oe! krijt Sanna. Hoofdschuddende zinkt de stervende machte loos op zijne harde legerstede terug, nog eenmaal kon hij zeggen: Vliedt! en een zachtkens: o God, wees mij genadig! en toen lag hij ontzield daar neer. Sanne ontvliedt met Hendrik door eene achter deur, die naar het sparrenbosch voert. Een tijdlang loopen ze zwijgend voort; Sanne vooruit met sombere, strakke oogen en ingevallen gelaat, Hendrik haar achterna, bevende van aandoening en opgewondenheid. Bij den grintweg blijft Sanne staan en ziet eerst omzichtig den weg langs, of zij er zich op wagen kunnen; nu keert ze zich tot Hendrik. Up 't waark was ie niet, zek ze, woar dan? vraagt ze nadenkend. oorden van den ouderdom zijn 1200 personen opgenomen, die door ongeveer honderd Zus ters worden verpleegd. Eene Overste staat aan 't hoofd van elke dezer inrichtingen. Overste en Zusters zijn voor zich zelveu streng, voor hare verpleegden zijn zij echter de liefde zelve. Van dezen verlangt men niets anders, dan dat zij, voor honger en koude gevrijwaard, hun leven in vrede ein digen. De Zusters zullen hen voeden, klee- den, aan hun ziekbed wakeD, lien in het laatste uur troosten eu moed toespreken, voor hunne ziel bidden en hen bij hunne begrafenis tot de poorten van het huis vergezellen. Doch om dit alles te doen is er veel geld noodig. En vanwaar komt dit geld? want geen enkel huis der arme Zusters bezit vaste inkomsten. Ja, het is der Oversten zelfs verboden, meer dan eene vastgestelde som in kas te hebben. Al wat die som te boven gaat moet on middellijk aan het moederhuis worden gezonden Nog eens, op welke wijze moe ten de groote uitgaven bestreden woi- den? Een toevluchtsoord stichten zonder kapitaal, welk een dwaas ideezou een modern philanihroop uitroepen. Maar zwakke vrouwen hebben dit toovermiddel gevonden, een middel, 't welk huizen bouwt, tafels dekt, oude vrouwen en mannen van kleederen voorziet en gelukkig maakt zonder kapitaal. Dat middel is: vertrouwen op God en opofferende liefde. Evenals de arme Johanna van Saint-Servan van deur tot deur ging bedelen door wind en weer, zoo doen ook hare volgelingen. Twee Zus ters uit elk huis maken dagelijks den moei lijken bedelgang. Eene lijst dient haar als gids, want Parijs is slecht eu niet aan alle huizen mogen de Zusterkens aan kloppen. Menige Zuster komt thuis nadat zjj iu den loop van den dag 150 verdie pingen op en neer is geklommen. Bij deze lichamelijke inspanning komt dan nog de spot en smaad, welke zij op straat hebben te verdragen. Doch niets weerhoudt die moe dige Zusters hare liefde voor God eu do lijdende meu9chheid is sterker dan alles. Zelfs ten tijde der commune volbrachten zij onvermoeid hare zware taak. Dagelijks worden er drie maaltijden ge houden, ontbijt, middagmaal en avondeten. Zou men niet gelooven, dat hij deze maal tijden der armen de Goddelijke Heiland iets van dien zegen schonk, met welke Hij eenmaal de vijf brooden en twee visschen zegende Jaarljjks, op het feest van den H. Jozef wordt er iu de huizen der arme Zusters een feestmaal gehouden. Bij die gelegenheid komt de Aartsbisschop van Parijs zelf, met nog eenige voorname wel doeners, in een der vijf inrichtingen en de oude vrouwen eu mannen worden dan door Z. D. H. bij den maaltijd bediend. Slot volgt.) Ondanks de offieiëele sluiting van de Yaticaansche tentoonstelling, kan men haar, Hendrik haalt de schouders op. Ie mot toch bescheid waeten as ze oe te pakken kriegen! herneemt Sanne ongeduldig Wie zek niks, moar grootmoeder as ze niet vrie kump, da's wat anders, die flapt er altemet oe noam uut. Hendrik begrijpt haar nu beter. Als men hem in het verhoor nam, moest hij bewijzen kunnen, waar hij geweest was. Hij bedenkt zich niet lan8' Te Beekbergen, bij mijn neef den schoen maker. Dan, tva'j loopen kunt naar Bekbergen, achterum langs het Ucheler-bosclr, pasup a'j oe laat speuren!. Maar het mes? vraagt Hendrik, niet weinig bemoedigd door de vastberadenheid der sluwe deern. Da's mien zaak, moak oe weg, gauwkes! Hendrik laat zich niet verder aanmanen en is in een oogwenk uit het gezicht. Sanne stelt zich nu zeer vreemd aan; ze werpt zich op den grond, wentelt zich heen en weder, ziet handwringende naar de blauwe lucht op en slaakt een akeligen kreet; dan staat ze op, van bizondere kaarten van het Comité voorzien, nog bezichtigen. De Duitsche Keizerin heeft Vrijdag jl. gevolg gegeven aan het reeds vroeger op gevatte plan om, even als zij in de pro vincie Posen heeft gedaan, ook in de pro- viucie West-Pruisen de door watersnood geteisterde laudstreken te bezoeken. Na 's avonds te voren met Prinses Victoria op reis te zijn gegaan, kwam zij 's morgens vroeg te Dirschau, van waar zij na een kort oponthoud de reis naar Mariënburg voortzette, om vervolgeus onder geleide der watersnood-commissie naar Jonasdorf te varen, alwaar een geweldige dijkbreuk heeft plaats gehad. Vau daar ging de reis per spoor naar Elbing en zoo terug naar Potsdam. De telegraphische berichten uit Mariënburg en Elbing bevatten eene reeks bizoLiderhedeuwaaruit blijktdat het vooral in die steden niet ontbroken heeft aan luisterrijke ovatiën eu uitbarstingen van geesdrift der bevolking. In de bekende zaan van Singer tegen twee zijner politieke tegenstanders is uit spraak gedaan. De redacteur Bachler eu het gemeenteraadslid Dopp werden ver oordeeld tot 400 eu 200 mark boete wegens beleediging iu het openbaar van Singer, dien zij beschuldigd hadden aan zijue werk lieden slechts hongerloonen te betalen, enz. De Keizer heeft den Minister Vou Putt- kamer het gevraagd ontslag verleend en hem begiftigd met het grootkruis der Orde van Hoheuzollern. De te Parijs gevestigde inwoners van Dauphiué| hebben eergisteren-avoud den honderdsten veriaardig van den opstand in Dauphiné met een gastmaal gevierd, waar aan de President der Republiek als genoo- digde deelnam. Zooals men weet, was die opstand, waar van Grénoble, Vizille en Romans het too- neel waren, het voorspel van de Frausche revolutie. De Minister van fraaie kunsten zal een crediet van 50,000 fr. aanvragen voor het uitschrijven eener prijsvraag voor een mo- noment ter herinnering aan de Frausche revolutie. Dit gedenkteekeu zal worden geplaatst op de plek, waar het paleis der Tuilerieën stond, en de eerste steen daar voor zal worden gelegd op 15 Juli 1889. 'i Is subliem. Bij eene discussie in de Kamer is het door een der ledou betreurd, dat men in verschillende gedeelten van Bretagne de Fransche taal niet machtig is. Hierop antwoordde de heer De Cassag- nac bijtend Zooals in de Kamer*.^(Pu- moer en gelach.) Ten gevolge van de rede van den Hon- gaarschen Minister Tisza heeft de Heer Gustave De Rotschild, Consul Generaal van Oostenrijk-Hongarije, als zoodanig ontslag genomen. De Regeering heeft een onderzoek be volen naar eene schending van de Fransche grenzen te Saint-Ail (Briey) door 20 Duit zoo kalm alsof er niets van belang gebeurd is en verdwijnt onder het hoog en dicht geboomte aan de andere zjjde van den grintweg. 1 IV\ De beide militairen, die stapvoets over de heide reden, zouden den eersten weg rechts door bet sparrenbosch hebben genomen, als Jaap maar had gezwegen. Nu bij zjjn scherp fluiten, dat ze wel eens meer in 't boscb hadden gehoord, gaven ze hunne paarden de sporen en joegen naar hem toe. Jaap wou zich onnoozel houden, maar het stervende gezicht van zjjn oom had hem zenuwachtig gemaakt en men kon het hem dui delijk aanzien. Lummel! begint de wachtmeester op ruwen toon, waarom speel jij van daag voor schaapherder? Geet!geet 't oe an? vraagt Jaap stotterende. Wacht jou bengel; 'k zal je leeren! De wachtmeester bedreigt hem met zijn kar wats hetgeen aanleiding geeft tot een luid geblaf van Sta Bij. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1888 | | pagina 1