N I E U WE No. 1259 Vrijdag 29 Juni 1888, 13de Jaargang. Kardinaal Manning en de werklieden. BUITËNLIN iT Het mes van den strooper. HUBLfHSmHIIIRin. A.BONNEMEHTSPB IJ8 Per 3 maanden voor Haarlemt 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland tr. p. p. 1,10 Voor het Buitenland 1,80 Afzonderlijke Nummers0,06 Dit blad verschjjnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA HON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIÉN Van 16 regels.30 Cents. Elke regel meer 5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. "Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag- en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers, K UPPERS LAUR EI. De beroemde Engelsche Prelaat, Kardi naal Manning, stelt zich niet tevreden, zich het deerniswaardig lot der werklooze ar beiders aan te trekken, maar hij acht het ook een plicht van ieder lid der maatschappij, zich te ontfermen over die werklieden, welke door huu eigen schuld met het strafwetboek in aanraking zijn gekomen. In het tijdschrift The nineteenth century vinden we van dezen Kerkvorst een belang rijk en merkwaardig opstel, waarbij wy even stil willen staan. »De maatschappij, zegt o. a. de beroemde Prelaat, draagt voor een gedeelte eeue zekere verantwoordelijk heid voor de misdaden of overtredingen, die door een harer kinderen worden begaan eu reeds deswege mag zij niet onbarmhar tig zijn, omdat zij het recht van bestraffen bezit.' Dit deel der verantwoordelijkheid rust op drie feiten. Reeds ia de dagen der kinds heid van den misdadiger wordt door eene allerellendigste huisvesting, door eene af zichtelijke woning, de kiem gelegd van alle ondeugden en misdaden. Zelfs Lord Salis bury heeft de Staatslieden van beroep op deze zaak opmerkzaam gemaakt door hen te wijzen op de onreinheid, welke in de spelonken der arbeiderswoningen heerscht.« Kardinaal Manniug behandelt deze vraag hoofdzakelijk van het standpunt der moraal en het kost hem weinig moeite, het bewys te leveren, dat eene maatschappij, die zulke schandalen ouder hare oogeu duldt, gedeel telijk verantwoordelijk is voor de misdaden van een man, die eeus een onschuldig kind is geweest, doch aau een onzedelijken baard een onrein jongeliag werd> Het tweede punt, 't welk Kardinaal Man nin» bespreekt, is het voordeel, dat de Staat uit "den haudel in wijn eu brandewyu heeft weten te trekken. De drankzucht is eene bron van belangrijke iukomsteu voor den Staat; men bevordert de vermeerdering der drankhuizen in 't oneindige; men zet den werkman tot de misdaad der dronkenschap aan, terwijl men die, integendeel, moest trachten te voorkomen. Als een derde motief releveert de be roemde Prelaat het feit, dat meer dan de helft der bewoners van de reuzensteden, zooal Londen, Parijs, Berlijn enz. geen spoor van moraliteit bezitten. »Laat ons aarJ" nemen, zegt de geleerde Kardinaal, dat alle kerken en kapellen van Londen op Zon en feestdagen, driemaal daags geheel en al bezet ziju, dan zal het mogelijk wezen, dat twee millioen menschen er plaats kunnen vinden. Er blijven dan echter nog twee millioen menschen over, die geene ruimte kunnen vinden, om het woord Gods of de wetten der christelijke zedeleer te hooren. Zeker, het valt niet te loochenen, dat de verdorvenheid in de groote steden grooter is dan op het platteland. Waarom? Om dat het kind van het platteland .u de F E IJ ILL ET O N. (Eene Veluwsche novelle D$\ Vervolg De vader zal liet den rechter brengen, zoo is de wil van God mompelt de oude man op akelige wijze zijn gelaat vertrekkende. Krek verkeerd! denkt Sanne en met langer bij machte den onmachtige staande te houden, roept ze om hulp. Uit hare vasten slaap gewekt, snelt het oudje toe, en vindt haar bewusteloozen man. Sanne is verdwenen en.'t mes. Sinds dien nacht hoorde men niets meer van Hendrik. De oude Klapper was zelf nog naar het Gemeentehuis gewankeld, om zijn zoon aan te seven als den medeplichtige van den schaap herder en toen ineen gezakt als een geknakt riet. Eene maand daarna lag hij op 't kerkhof. Zijn oudje overleefde hem nog een paar jaren, meeste gevallen nog eeu christelijk thuis heeft, omdat de drankwoede oj> het platteland tot de uitzonderingen behoort, eindelijk en voornamelijk omdat het kind op het platte land regelmatig Gods woord eu de wetten der christelijke zedeleer hoort verkondigen. Alvorens wij ous onbarmhartig toonen tegenover den misdadiger, die berouw kan hebben over zijne afdwalingen, moeten wij veeleer,aldus gaat de doorluchtige Kerk vorst voort, »de oorzaken van het kwaad, de aanleiding tot zónde, zooveel mogelijk trach ten te verwijderen. Doet gij dat? Neen. Gij verbeeldt u uwe sociale plichten al in ruime mate te hebben volbracht,zegt Kardinaal Manning tot de rijken der aarde, wanneer gij eenige millioenen aan aalmoezen hebt uitgedeeld. Maar in de meesto gevallen is de werkmau meer met werk, dau met aal moezen, gebaat. Geen aalmoezen, werk heeft de proletariër noodig en dezelfde som, goed eu verstandig besteed, zou den ar beider tot deugd eu werkzaamheid terug voeren, terwijl aalmoezen zijne luiheid ver meerdeten eu aan zijne ondeugden voedsel geven. De beroemde auteur vestigt in hooge mate de aandacht op de noodzakelijkheid, het familieleven bij de werklieden wederom iu eere te brengen, door hun een eigen haard te verschaffen. Een volk, dat de liefde voor het familieleven heeft verloren, is eeu volk, dat naar den afgrond snelt. De kroeg is het casino (de club) der armen. Eu hoeveel leed eu kwaad hebben de clubs reeds iu Engeland en Frankrijk veroor zaakt. Maar toch bezitten de vrouwen en kinderen der welgesteldeu een eigen haard! Wat bezitten echter de vrouwen en kinderen der proletariërs, wanneer de man in de kroeg zit eu deze niet dan in benevelden toestand verlaat? »Men moet dus,« zegt de geleerde Kardinaal,iu de steden de zedelijkheid wederom invoeren. Men moet woningen bouwen voor de arrneD. Men moet den drankduivel bestrijden inplaats van hem te begunstigen.* Men moet nog meer christelijke scholen en kerken bou wen, plaatsen waar Gods woord eu christe lijke moraliteit worden verkondigd. Ziedaar de drie gewichtigste sociale plich ten. Gij moogt dus dan eerst steeneu op de misdadigers werpen, wanneer gij die drie sociale plichten hebt vervuld. Wij hebben aau de beschouwingen van den geleerden Prelaat niets toe te voegen, dan de opmerking, dat zij ook iu vele op zichten volkomen toepasselijk zijn op de toestanden vau het vaste laud. Bij gelegenheid dat de Heer Gobert, expert der Fransche Bank, zich te Brussel bevond, heeft hij aan alle wisselaars en wisselageuten eeu bezoek gebracht om zich te verzekeren of zij valsche Fransche bank biljetten van 500 frs. iu huu bezit hadden. Bij eeu wisselaar op den boulevard Ans- ziekelijk en doodarm. Die zich aanvankelijk haar lot wilden aantrekken, kwamen hiervan terug, toen ze Sanne bij haar aantroffen. Dat ze hare deur niet sloot voor dit verachtelijk schepsel, bevestigde het gerucht, reeds door sommige laster tongen verbreid, van de medeplichtigheid der ouders van Hendiik aan het misdrijf van hun zoon. Wisten ze niet, dat Hendrik eene som had ge boden voor een stuk bouwland, ofschoon hij toch zijn karig arbeidsloon grooter.deels tehuis moest uitkeeren voor kost en inwoning? En wat Klapper s heldendaad betrof, om zijn eigen vleesch en bloed bij 't gerecht aan te klagen. daar stak iets anders achter dan zijne veelgeroemde vroomheid. Natuurlijk had hij Sanne en hare neven omge kocht, om zijn zoon niet te verraden, en toen ze hem op nieuw kwamen bedreigen en hij on mogelijk aan hunne eisehen kon voldoen, van twee kwaden het beste gekozen door zijn zoon te laten vluchten en hem daarna aan te klagen. Van verdriet zou de oude man wel niet gestorven zijn, want Hendrik liep vrij; veeleer had de angst, dat men de waarde van zijne femelachtige persoon zou leeren kennen, hem een beroerte op t lijf gejaagd. Dus uitte zich de publieke meening, pach waren vier dezer biljetten ontvangen, afkomstig van zekeren Duplessis, die eenige schreden van den wisselaar in de rue Gré- try wooude. Duplessis, ondervraagd, ver klaarde de biljetten ontvangen te hebben in betaling van weddingschappen op de wedrennen uit de handen van bookmakers, die hij zeide niet meer te kunnen her kennen. Uit het voortgezet onderzoek bleek, dat deze Duplessis eeu Fransch deserteur was, die eeuige jaren geleden in België gekomen op grooten voet leefde, daar hij paarden eu rijtuigen had, in bouwterreinen speculeerde eu schijnbaar eene agentuur tot het iu winnen van informaties voor den haudel dreef. Ofschoon Duplessis zeer goed wist, dat hij bedreigd werd, leidde hij een leventje vau vroolijken Frans en nog kort geleden gaf hij iu zijne woning, rue Grétry, een groot feest aan vriendeu en vriendinnen, toen liy in hechtenis werd geuomeu. Het was de Fransche Regeering, die zijne uitlevering eischte, om hem te vervolgeu voor een diefstal van 50.000 frs. ten na- deele van eeu Parijschen koopman, in mede plichtigheid van zekeren R., dien het gelukt was naar Londen te ontsnappen, waar hy wordt gezocht. Het onderzoek naar de herkomst der valsche bankbiljetten wordt voortgezet. Men meent te weten, dat zij in België gemaakt zijn. Duplessis wordt voorloopig in de ge vangenis der Petits Carmes gevangen ge houden. De liefdegiften voor de votiefkerk vau het H. Hart bedragen weldra de som van 20 millioen franks. Den 31 Mei althans hield de kas van het bestuur de som van 19,369,665 franks in, waarbij nog bet be drag der ingezamelde gelden van de»Dui vers* moet gevoegd worden, die dezer da gen haar 92ste lijst publiceerde, waariu de gelden tot 320,672 franks stijgen. In de Rijksdag-zitting was Prins Vou Bismarck met een groot aantal le den van den Bondsraad tegenwoordig. De president deelde mede, dat van de Ser vische nationale vergadering en van vele andere zijden blieven van deelneming ont vangen zyu, waarvoor hij zijn dank heeft betuigd. Vervolgens las de voorzitter het ont- werp-adres van antwoord voor, hetwelk met bijval werd opgenomen. Daarin werd dauk betuigd voor 's Keizers woorden en het vertrouwen uitgesproken, dat de vrede voor het Duitsehe volk, hetwelk met den Keizer en de BondsregeeriDgeu innig is verbonden, door niemand zal gestoord worden. Het adres werd eenstemmig aangeno men, en zal door den President den Kei zer worden aangeboden. De verklaring in de Nordd. Allg. Ztg., dat onder den tegenwoordigeu Keizer de tijd voorbij is, waarin er voor eene camarilla aan het keizerlijk hof plaats zou ziju ge- totdat ook Hendrik's moeder in het graf lag. Over de dooden oordeelt men gewoonlijk liefde rijker; daarom ware het te wenschen geweest, dat ook Sanne, de veehoedster, spoedig een plaatsje hadde gevonden naast de arme vrouw, die zij zoo trouw in haar laatste levensuur bijstond, want de kwellingen, die men haar aandeed, hielden niet op en verwilderden haar zoolanig, dat. zij eindigde met zelve schrik aan te jagen. Werd zij eertijds de bloem van de heide genoemd, nu was ze algemeen hekend als de heks van de schaapskooi, 't Spookte er weder, zooals ten tijde van den dood van den schaapherder. In het jaar toen de spoortrein voor 't eerst lano-s het kerkhof snorde, waar het echtpaar Klamper, Mienemeuje, Jaap, Diene, en meer andere dorpsgenoolen nu zoo vreedzaam te zamen lagen, liet een bejaard, oogenschijnlijk voornaam heer zich het hek van dit kerkhof ontsluiten. Ondanks zijn hoogen leeftijd zag hij er nog krachtig uit, of ook al zijn hoofdhaar even wit was als zijn lano-e, golvende baard, en hij hanteerde zijn rot ting meer als speeltuig dan als steun, want aan houdend sloeg hij er mede op 't jonge groen en op de rozenstruiken, die de graven van eemge weest«, heeft te Berlijn reeds het grootst mogelijke opzien gebaard. Te meer wordt nu nog de aandacht getrokken door een artikel in Von Bismarck's orgaan, schijnbaar strekkende om Mackenzie de les te lezen wegens diens jongste bekentenis met be trekking tot Keizer Friedrick's ziekte. In werkelijkheid echter heeft dit artikel nog eene geheel andere strekking. Vooreerst wordt het als eene besliste onwaarheid gebrandmerkt, dat Keizer Friedrich in het belang vau hemzelveu en van zijne gemalin, alsmede om beweegredenen van hoog zedelyk eu practisch gewicht, zou geweuscht hebben ten minste voor een korten tyd te regeeren. en dat hij nu de vervulling van dien wensch aan Dr. Mackenzie had te danken gehad. Woordelijk wordt het volgende gezegd: Keizer Friedrich, die de hoogst denk bare opvatting koesterde omtrent de plich ten en het wezen van het keizerschap, zou buiten allen twijfel de Regeering niet aanvaard hebben, indien hij met zekerheid geweten had, dat bij door ongeneeslijken kanker was aangetast. Dit strookte met zijn6 edele en belaDgelooze wijze van den ken. Eu tevens was er onder de eventueel daartoe geroepen persoonlijkheden niemand, die van don beginne af besloten was, den lijdendeuden Keizer het aanroeren van deze voor hem zoo krenkende quaestie te be sparen, zoolaug hij zelf niet den stoot daartoe gaf. Aangezien dit bekend was, zoo werd het de taak dergenen, die (om voor ons niet te bevroeden redenen) Keizer Friederich ook bij onbekwaamheid tot regeeren op den troon wilden brengen, den hoogen lijder ten opzichte van zjjn toestand te misleiden. Dr. Mackenzie tracht thans klaarblijkelijk van zijne reputatie als medicus nog te redden wat ervan te redden valt. Hij schuift daartoe alle be denkingen, door welke hij tegenover Duitsch- land geboudei was, op den achtergrond. Volgens zijne eigene verklaring dus heeft Dr. Mackenzie het als zijne eerste taak opgevat, eene politieke rol te spelen met geheele achterzetting van de medische, tegen welke hij zich misschien niet opge wassen voelde. In het belang van de he- dendaagsche geschiedenis is het nuttig, dit te staven. Wij weten thans, dat een onbe duidende Engelsche arts van radicale po litieke gezindheid zich vermeten heeft den geheimen Kabinetsraad te spelen en in het lot der Duitsehe natie beslissend te willen ingrijpen. Aldus de Norddeutsche. Men is er zeer op gespannen, of er nog meer van dezen aard zal volgen. De Times zegt, dat hoe duidelijk en beslist de troonrede van Keizer Wilhelm II ook wezen moge, het eene fout zou zijn niet te erkenneD, dat zij groote leemten laat bestaan, welke het gezond verstand der Duitsehe en der vreemde natiën zal moeten aanvullen. Duitschland treedt op als kampioen voor den vrede, maar voor dien vrede alleen, welke met zijne belangen aanzienlijke dorpelingen versierden. Plotseling staakt hij deze bezigheid en ziet oplettend rond. Hij was alleen en toch had hij een naam hooren prevelen, die hem blijkbaar onaangenaam aan deed, want hij zag zeer bleek. Verbeelding denkt hij en hervat werk tuiglijk zijn vernielingswerk. Maar het geprevel hield niet op en de naam vervolgde hem, waar hij stond of ging. Dat werd ondraaglijk, vooral voor een man, die gespot had met het bijgeloof van anderen en aan niets meer eenig gewicht hechtte, dan aan hetgeen hij zien en grijpen kon. Hij loopt de paden door en de heg langs, maar ontdekt niemand. Op de heide, die de achterzijde van het kerkhof begrenst, op 't bouw land van weerskanten en op de wegen, is't vol komen eenzaam. Hendrik Klapper! Weder die naam en nu zoo duidelijk, dat hem het klamme angstzweet uitbreekt. Is hij be hekst of kwam werkelijk die stem uit het graf, waarop hij staart? {Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1888 | | pagina 1