N I E U W E
No. 1260.
Zondag 1 Juli 1888.
13de Jaargang.
Benoemingen.
BÜITENL A N D.
Het mes van den strooper.
COURANT.
ABONNEMEHTSPB IJS
Per 3 maanden voor Haarlem1 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland tr. p. p. 1,10
Voor het Buitenland 1,80
Afzïuderlflke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
BÜEB Aïï: St. Janstraat Haarlem.
IE M A1NUXND Rfl i
AGITE MA HON AGITATE.
PBIJS DEB ADVEBTENTIÉH
Van 16 regels.30 Cents.
Elke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag
en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KÜPPEKS Ji LAUKEÏ.
Men heeft in deze dagen veel geschre
ven over de benoemingen, welke in den
jongsten tijd door de Regeering werden ge
daan. Mod roemde het tegenwoordige Ka
binet, dat het zooveel praktische tegen
standers tot Staatsambtenaren benoemde.
Wij zullen ons onthouden om af te keu
ren wat het Kabinet in do betrokken ge
vallen deed. De Grondwet is ons heilig en
daarin staat geschreven, dat alle Staats
burgers, zonder eenig onderscheid tot alle
ambten en bedieningen benoembaar zijn.
Ons beginsel is dat van recht voor allen,
alzoo recht voor de aanhangers van alle
richtingen in den lande, voor zooveel die
namelijk staan op den bodem onzer Staats
instellingen.
Dat laatste voorbehoud maken wij spe
ciaal in verband tot de sociaal-democraten;
zij kunnen, naar onze overtuiging, geene
openbare betrekkingen bekleeden, omdat zij
uit kracht van de denkbeelden, door bea
beleden, moeten wenschen, dat de maat
schappij geheel uit hare voegen worde ge
legd. Zij zouden dus, in «-enig Rijks-, Pro
vinciaal- of Gemeente-betrekking werkzaam,
haar niet van harte kunnen vervullen; zij
zouden veeleer van hun invloed ten nadeele
der samenleviug gebruik maken.
Voor ons is het mitsdien geen bezwaar,
dat het Ministerie-Mackay, bij het benoemen
van ambtenaren en hoogwaardigheidsbe
kleder» niet enkel rondziet in eigen kring,
doch dat het allereerst vraagt naar karakter
en bekwaamheid.
Daarom hebben wij de keuze van den Gou
verneur-Generaal voor Oost-Indië gebillijkt.
Al is de Heer Pijcacker Hordijk geen
geestverwant in den waren zin des woords,
toch is hij geen tegenstander in de gewone
beteeken is.
Mr. Pijnacker Hordijk is Mr. Pijnacker
Hordijk. Daarmee willen wij te kennen
geven, dat hij zich niet heeft overgegeven
aan de liberale partij. Met het volste recht
mag dus vau hem worden verwacht, dat
hij in Indië de toestanden zelfstandig
zal nagaan. Hij gaat den troon van Buiten
zorg beklimmen zonder in de noodzakelijk
heid te wezen speciaal partij-lastgevingen
uit te voeren. En dat noemen wij reeds
een groot voordeel, vooral omdat hem vele
en groote gaven zijn geschonken.
Onze lezers zien uit hetgeen wij tot
hiertoe schreven, dat wij geene partij-regee
ring verlangen. In zulk een Gouvernement
zouden wij eene ramp voor het vaderland
betreuren. De groote grief tegen de liberale
Kabinetten was van onze zijde juist, dat
zij te veel in eene richting bestuurden, dat
wil zeggen, dat zij de rechten der minder
heid miskenden.
Die miskenning had ook plaats bij de
benoemingen. Niet-liberaal te wezen stond
gelijk met niet geschikt te worden ge
acht, om het land te kunnen dienen.
FEUILLETON.
Eene Veluwsche novelle.)
14) Vervolg en slot).
Juustement, doar likt ze allebie onder 't
poaltje, door oe schuld, oe schuld!
Het raadsel is opgelost, hij haalt diep adem.
De stem kwam door de heg; het is een mensch,
met wien hij te doen heeft, dat maakt hem
weder moedig; niettemin deinst hij terug als voor
een spook, zoodra het taankleurig, gerimpeld ge
zicht der spreekster zich boven de heg vertoont.
Haar wild fladderende, grijze haren, holle flik
kerende oogen en de vreemde geluiden, die ze
voortbrengt, terwijl ze met haar herderstaf
heen en weder zwaait, laten geen twijfel over
aan haar waanzinnigen toestand. Nochtans
moet de vreemdeling iets in de strak op hem
gevestigde oogen bespeuren, dat een andere» in
druk op hem maakt. Hij legt den vinger op
den mond om haar tot zwijgen te vermanen
en voegt haar eenige woorden toe, die ze met
Daarenboven was er voor de Katholieken
al bizonder weinig kaDS om een openbaar
ambt te verkrijgen. Over die laatste griet
zullen wij niet uitweiden, ten einde niet
noodeloos oude wonden open te rjjten. In
billijkheid mag verwacht worden, dat het
voortaan in dat opzicht beter zal gaan.
Dat willen wij ernstig hopen. De tegen
woordige Bewindslieden zijn immers ge
roepen om de bestaande onbillijkheid in
het Staatsbestuur weg te nemen. De libe
ralen kunnen er den anti—liberalen die
aan 't gezag zijn gekomen, geen grief van
maken, dat zij het onrecht jaren lang
jegens alle niet-liberalen gepleegd, trachten
goed te maken.
Hier komen wij aan hetgeen wij eigen
lijk willen zeggen. Ons ligt namelijk eene
waarschuwing op het hart aan den Minister
Mackay gericht.
Er bestaat namelijk gevaar, dat de Re
geering in hare billijke vrees om geen
onrecht aan de liberalen te doen, onrecht
zou begaan jegens de anti-liberalen.
Dat nu moet voorkomen worden. De
anti-liberalen mogen immers niet van de
ambten worden buitengesloten. Men ver-
gete hierbij niet, dat de niet-liberalen jaren
achtereen stelselmatig van alle bedieningen
werden geweerd.
Zou het nu betamelijk zijn, dat, na de
schitterende stembus-overwinningen van
het voorjaar, alles in het bedoeld opzicht,
bij het oude bleef?
Niemand, die het recht en de waarheid
liefheeft, zou op die vraag een bevestigend
antwoord durven geven.
Wij verlangen volstrekt niet, dat om aan
onze wenschen tegemoet te komen, de kun-
digsten en bekwaamsten niet zouden be
noemd worden. De Staatsdienst gaat in dit
geval boven alles. De eischen van het pu
bliek belang moeten vervuld worden. Doch
wij gelooveD, dat voor alle betrekkingen,
tot de hoogste toe, als men maar goed
wilde zoekeu, maunen te vinden waren ou
der de anti-liberalen.
De liberalen mogen nu spottend bewe
ren: het Ministerie heeft tot hiertoe door
zijne daden getoond, dat het alleen onder
de liberalen de mannen kan vinden voor
de doeltreffende bezetting van alle betrek-
kiugen van beteekenis, wij protesteeren uit
al onze macht tegen die onze richting ont-
eerende insinuatie.
Of is het tegendeel niet merkwaardig,
dat juist ouder de niet-liberalen zooveel
dichters en schrijvers, zooveel denkers en uit
vinders, zooveel uiterst bekwame industriëe-
len en handeldrijvenden worden gevonden?
Alleen op het terrein der exacte weten
schappen onderscheiden zich de liberalen
door hun getal; het is zoo gemakkelijk alles
wat niet bewijsbaar is te outkenueD. Op
practisch gebied zijn onze geestverwanten
altijd veel bruikbaarder, daar zij bij de toe
passing der theorie rekeniug houden met
de werkelijkheid.
een levendig hoofdknikken beantwoordt.
Straks bij de schaapskooi!
Ze jjlt heen.
De vreemdeling tuurt op het graf.
Doar likt ze allebie onder 't poaltje, door
oe schuld 1
Hij herhaald die woorden en ze schijnen hem
zeer treurig te maken, want hjj moet zijne voch
tige oogen gedurig afvegen, terwijl hij op het
graf zijner ouders nederknielt.
Hjj verlaat het kerkhof, toeft nog eenigen
tijd in het dorp en gaat, als de avond valt,
naar de schaapskooi. In het sparrenbosch komt
hem een dikken rookwalm tegemoet, iets verder
ziet hjj een rooden gloed; de schaapskooi staat
in brand; verlicht door de fel knetterende vlam
men, danst de waanzinnige veehoedster in het
rond.
Een vreugdevuurke, Hendrik Klapper
gilt ze, zoodra Ze den ontstelden vreemdeling ge
waar wordt, nog ens, doar is t mesi Mien
voader bestelde 't zoo, en oe moeder lainde er
heur vergifnis an toe. Opgevangen, gauwkes!
Het mes van den strooper doorklieft de lucht
en vergenoegd ziet de zinnelooze toe, hoe de
vreemdeling het opvangt, met bevende hand
Dit Kabinet behoeft dus voor de vervul
ling van geene enkele waardigheid verlegen
te staan als het een anti-liberaal wil be
noemen. In de ruimte zal het eene zeer
gelukkige keuze kunuen doen. 't Wordt
trouwens meer dan tijd, dat eindelijk recht
aan de anti-liberalen worde gedaan.
Laat ons hopen, dat het Kabinet-Mackay
ook in dit verhandde billijke verwachtingen
der niet-liberalen zal verwezenlijken en dat
het alzoo een einde zal maken aau den
smaad, welke onze partij thans moet dra
gen van namelijk voor onwetend door de
liberalen te worden gescholden.
Eene nieuwe maatschappij verrijst in
Frankrijk aan den gezichteinder, namelijk
voor den spoorweg onder de zee tusschen
Frankrijk en Engeland. Léon Say heeft hier
over een brief geschreven aan Gladstone, om
voor het aanstaande debat in het Lagerhuis
de zaak aan dien staatsman aau te bevelen.
Gladstone heeft daarop geantwoord, dat hij
aan de zaak niet veel zal kunnen doen,
want dat de openbare meeuing in Enge
land hieromtent hem met schaamte ver
vulde. Het is echter te hopen, dat deEn-
gelschen in die ongunstige meeuing zullen
volharden, warè het alleen omdat voor de
scheepvaart der noord-westelijke havens
die tunnel eene ramp zou zijn.
De Hertog van Aumale heeft door den
Burggraaf Perrot de Chazel aan den Pre
sident van het Institut den volgenden brief
doen ter baud stellen;
Mijnheer de President en waarde ambtgenoot,
Het Institut de France heeft zich niet
vergist in de onveranderlijke gevoelens,welke
mij bezielen. Ik ben diep getroffen door den
stap, te mijnen behoeve door mijne ambt-
genooten gedaan.
»Wi! mijn tolk wezen bij het beroemd
genootschap, waartoe het mij meer dan
ooit eene eer is ook te behooreu, en ont
vang gij zelf de verzekering mijner op
rechtste gevoeleus van toegenegenheid.
(get) Henri van Orleans.*
De kunstcriticus Habert, die in een twee
gevecht den schilder Dupuis doodgescho
ten had, is door het Hof der Seine vrijge
sproken.
De Berljjnscbe correspondent van de
Times weigert vooralsnog te gelooven aan
eene bijeenkomst der Keizers van DuiLch-
land en Rusland.
Prins Von Bismarck heeft het voorne
men weldra naar Friedrichsruhe te gaan,
waar hij voorloopig blijven zal, totdat
het vastgesteld zal zijn of en wanneer de
samenkomst van den Czaar met den Duit-
schen Keizer plaats zal vinden, en ofVou
Bismarck daarbij tegenwoordig zal zijn.
Yon Bismarck heeft verlof gevraagd
voor drie maanden, omdat zich voor de
eerst komende tijden, naar hij aan met
hem bevriende leden van het parlement
't briefje loswikkelt, dat er met een lint aan
bevestigd is, en dit aandachtig leest:
„Mijn zoon! ik bid voor u, ook waar ik
//heenga. Ik weet, dat ge leeft en in een
//ander werelddeel uwe fout wilt herstellen,
/;De goede God zij met u en make u sterk
//en krachtig in het geloof aan Zijne genade!
„Beik Sanne de broederhand, want zjj heeft
//liefgehad en gediend, die de wereld ver
stiet, omdat ze haar medeschuldig achtte,
//aan 't misdrijf van haar zoon.
//U we diepbedroefde, stervende moeder,
„Maria Klapper.//
De vreemdeling blijft eenige oogenblikken in
treurig gepeins verzonken; dan richt hjj het diep
gebogen hoofd op en strekt de hand uit naar
de weldoenster zijner moeder, maar zij ontwijkt
hem, en welke moeite hij zich geeft, hij kan haar
niet bereiken. Ze ontvlucht in 't bosch en haar
waanzinnig lachen en giegelen sterft weg in de
verte. Hoe kon hij haar laten opsporen zonder
zich zelf bekend te maken? Hjj ziet er het be
zwaarlijke van in en stelt zijn geweten gerust door
de belofte, dat hij later door een tusschenpersoon
zijne schuld aan dit ongelukkige schepsel zal afdoen,
verklaard heeft, de algemeene toestand zeer
vreedzaam laat aanzien, zoodat er reden
is om een rustig tjjdperk te verwachten.
Later zal Yon Bismarck eene ontmoeting
hebben met Crispi, te KissingeD.
Nadat in de beide Kamers van den
Landdag het ontwerp-adres aan den Keizer
zonder discussie met algemeene stemmen
was aangenomen, werd er eene vereenigde
zitting der Kamers gehouden en werd door
den Minister Maybach de zitting van den
Landdag gesloten. Na een driemaal met
geestdrift herhaald »Hoch\op den Keizer
ging de vergadering uiteen.
De Nationale Raad van Zwitserland
heeft het verdrag met den H. Stoel, be
treffende de aansluiting van het kanton
Tessiu bij het Bisdom van Bazel onder
handhaving der kantonnale staatsrechten,
met 97 tegen 8 stemmen aangenomen.
Prins Ferdinand van Bulgarije heeft
het vonnis tegen Majoor Popoff bekrachtigd.
Bij de sluiting der Hongaarsche dele
gatie heeft de voorzitter, Tisza, op de een
stemmigheid gewezen, waarmede de mili
taire uitgaven zijn toegestaan, en ten slotte
de hoop uitgesproken, dat de diplomatie
door hare onderhandelingen met de mo
gendheden, wier vredelievende bedoelingen
onbetwistbaar zijn, er in moge slagen, in
den geschokten toestand van Europa weder
de vreedzame rust te herstellen, zonder dat
eerst eene vredesbreuk noodzakelijk is.
Eene dépêche uit Shanghai meldt
aan de Standard, dat er onlusten zijn uit
gebroken in Corea. Negen ambtenaren
zouden door de bevolking zijn onthoofd.
Fransche en Japausche oorlogsschepen, ter
reede van Chemulo geankerd, nebben troepen
aau wal gezet tot bescherming der consu
laten en vreemdelingen.
Men gelooft, dat de onlusten zijn aan
gestookt door China; zij schijnen te moeten
uitloopen op een staatsgreep.
Volgens een bericht in de Standard
hebben de Regeeringen van Peru en Chili
eene overeenkomst gesloten, inhoudende:
dat de provinciën Tacna en Arica voorgoed
bjj Chili worden ingelijfd, waarvoor laatst
genoemde Staat aan Peru een aanzienlijk
bedrag zal betalen. Het vredestractaat tus
schen de beide staten bepaalde, dat die pro-
vii ciën tien jaar door Chili bezet zouden
blijven, waarna aldaar bij volksstemming
zou worden uitgemaakt of zij tot Peru, dan
wel tot Chili zouden behooren.
Sedert eenigen tijd loopt te Constan-
tinopel het gerucht dat eene ministeriëele
crisis aanstaande is. Ofschoon de positie
van den Sadrazam vrij onvast is, hebben
de in omloop zijnde verhalen weinig stel
ligs. Muuif-pacha, de Minister van Onder
wijs, zou volgens het oordeel van velen
den post van Grootvizier verkrjjgen. Uit
eene goede bron heeft men evenwel vernomen,
dat wanneer Kiarnil pacha zijn hoogen
post mocht verliezen, Mauif pacha niet
zjjn opvolger zal worden.
Yjjf jaar later overleed in de nabijheid van
eeie Amerikaanscke koopstad de rijke veefokker
Thomson. Uit zijne nagelaten papieren bleek, dat
hij eigenlijk Hendrik Klapper heette en den naam
van zijn beschermer, koopman Thomson, had
aangenomen, toen deze hem bjj zjjn overljjden
zijne hoeve naliet. Men vond ook een door Klapper
eigenhandig geschreven verhaal van het lange, ver
roeste mes, dat, benevens het briefje zijner moeder,
in zjjne schrijftafel lag en waarbij hjj, na zjjne
terugkomst uit Nederland, nog de volgende ver
klaring had gevoegd:
„Ik wilde haar de broederhand reiken, maar
//zjj ontvluchtte. Ik vernam nog, dat zij het ver-
//stand geheel verloren had door een slag op het
//hoofd van den onverlaat Theunis, en dat deze
//Theunis zijn leven in het tuchthuis eindigde.
„Ik zond geld over om haar in het gasthuis een
//onderkomen te bezorgen, maar ontving het be-
//richt, dat zjj op een morgen dood was gevonden
//in het bosch, waar zij zich waarschijnlijk ver-
//scholen had, nadat zij de oude schaapskooi iu
„brand stak, en dat, toen men haar begroef, de
//politie met moeite het volk had kunnen be-
//letten om naar haar lijkkist met steenen te werpen.//