N I E W E
No, 1266.
Zondag 15 Juli 1888,
13de Jaargang.
l)e loonsquaestie.
n U 1T E N L A N i)T
HiARLMSCflI(!OllRAÏT.
ABONHEMEHTSPBIJB
Per 3 maanden voor Haarlemt 0,8»
Voor de overige plaatsen in Nederland tr. p. p. 1,10
Voor liet Buitenland 1,80
Afziuderlijke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
AGITE MA HOW AGITATE.
PRIJS DER ADVEBTE1TTIÉB
Van 16 regels t 30 Cents.
Slke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag
en Vrijdag-av ond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KUPPEBS LAUEET.
Men hoort tegenwoordig in vele bladen
en kringen over bijua niets anders rede
neeren, dan over de sociale quaestie. Wordt
daar nu onder verstaan het maatschappe
lijke vraagstuk in zijn ge'ueelen omvang?
Volstrekt niet. De gedachteuwisseling loopt
enkel over de werklieden.
Op zich zelf juichen wij die belangstel
ling in het lot onzer arbeiders zeer toe.
De werklieden hebbeu er recht op, dat ook
aan hunne belangen de noodige aandacht
wordt gewijd. Maar men gaat bij dat alles
zeer eenzijdig te werk. Óver de andere
klassen in de samenleving hooit men wei
nig redeneereu, terwijl dezelfde lieden, die
schier het onmogelijke zouden willen doen
voor den ambachtsman, voor den arbeider,
volstrekt onaandoenlijk blijven voor de
klachten der patroons en fabrieksneereu.
Diep doordrongen van den plicht des
Christens om zich te laten gelegen liggen
aan hetgeen het lot van den onbemiddelde
bevorderen kan, gelooveu wij tevens, dat
men, het eene doende, het andere niet mag
nalaten.
De belangen van de burgerstanden in de
maatschappij mogen niet worden voorbij
gezien. Wij voor ons maken geen onder
scheid tusscheu mensch en meusch; wij zien
en waardeeren in allen, kinderen van onzen
Hemelschen Vader. Maar die zedelijke ge
lijkheid tnsschen alle meuscheu wordt juist
door de zoogenaamde volksvrienden bij uit
nemendheid geheel en al voorbij gezien.
Onze eeuw, de eeuw der misleidiug bij
treurige uitnemendheid, heeft ook op dit
gebied de hoofden en geesten verward. En
een deel der pers werkt dat in de hand.
Sommige bladen, die overigens de socialis
tische denkbeelden bestrijden, nemen bij
voorkeur alles op, wat den werklieden be
hagen kan, zouder na te gaan of de ge
waarwordingen, welke door het medege
deelde wakker worden geschud, wel be-
hooren te worden aangevuurd.
Onwillekeurig dachten wij daaraan, toen
wij in het Handelsblad vau jl. Woensdag
het volgende lazen:
„Eanigen tijd geleden werd in eene vergade
ring, belegd door de timmerliedenvereeniging Door
eendracht verbeteringeene commbsie benoemd,
die een onderzoek zou instellen omtrent de in den
laatsten tijd zoo sterk toegenomen loonsverlaging
in het timmervak.
„lu eene tweede vergadering, Zondag gehouden,
heeft deze commissie verslag gedaan van hare
bevinding. Hoewel de tijd wel wat kort mocht
genoemd worden, en de middelen tot een onder
zoek ook voor een groot deel ontbroken hadden,
FE U1LLETON.
Een geleerde schildwacht.
Vervolg en slot.)
Ickstadt was niet weinig verbaasd toen hij zijn
strengen Kapitein, vergezeld van een deftigen
ouden lieer de donkere arrestkamer zag binnen
treden, maar nog meer stond liij verrast, toen
beiden hem uitnoodigden hen naar de officiers
kamer te volgeD, om een kort onderhoud met
hem te hebben.
Vergenoegd wreef hij zijne stijf geworden han
den en stond van de harde brits, die hem den
geheelen nacht tot slaapplaats had gediend, op.
Boven in de heldere, welingerichte officierskamer,
nam de vriendelijke oude heer met zijn geestig
gelaat en zijne schrandere, grijze oogen hem da
delijk met vragen in beslag. In de eerste plaats
vroeg hij hem of dat boek, dat Graaf Pembroke
hem op post had afgenomen, hem toebehoorde,
of hij zelf die potloodkantteekeningen geschreven
had, waar hij vandaan kwam en wie hij was.
Ickstadt vertelde hem oprecht en eerlijk hoe
het met hem gegaan was en verheelde daarbij
niet, dat hij het soldatenleven, waartoe een wreed
noodlot hem tegen zijn zin gedoemd had, op den
duur niet kon uithouden, en dat hij liever
dood wilde zijn dan nog langer de piek te
dragen.
Vol innige deelneming hoorde de waardige
grijsaard de klachten van Ickstadt aan; eindelijk
zeide hij:
kouden toch reeds een 6tal aannemers, eenige
patroons en vooral de bij de gezellen zoo slecht
aangeschreven „eigen bouwers" genoemd worden,
als betalende beneden het standaardloon van 18 et.
per uur.
„Krachtig werd gewaarschuwd tegen de zucht
der patroons om meer en meer het stelsel van
//aangenomen werk" in te voeren, als een ge
makkelijk middel om langzamerhand tot loons
verlaging te komen.
„Na mededeeling dezer aanvankelijke uitkom
sten, werd besloten de commissie permanent te
verklaren, en haar op te dragen, ir. een nader
aan te wijzen lokaal, een klachtenbureau te vor
men, waar alle vakgenooten mededeeling zouden
kunnen doen omtrent willekeurige handelingen
van de patroons, den aard en den omvang der
loonsverandering, het vermeerderd aantal werk
uren enz. enz. Op dtze wijze hoopt de commissie
statistische gegevens te krijgen, om de aanzien
lijke loonsverlaging na te gaan.
„Nadrukkelijk werd er op gewezen, dat hot
bureau geen aandacht zou schenken aan hen, die
door eigen schuld, als door misbruik van sterkei:
drank, oubedreveuheid in het vak en wat dies
meer zij, in ongunstigen toestand geraakt warer..
„De vergadoring was zeer druk bezocht.//
Oppervlakkig beschouwd bevat het ge
citeerde bericht niets kwaads. Denkt men
echter dieper na, dan zal men moeten toe
stemmen, dat de vergaderende timmerlieden,
op een zeer gevaarlijken weg zich bevinden.
Hun optreden plaatst ons op eeDmaal
in het hart der loonsquaestie. Omtrent dat
vraagstuk kunnen wij ons gevoelen in
weinige woorden vertolken. Wij gunnen
namelijk den werkman een zoo hoog mo
gelijk loon. Niets zou ons liever zijn, dan
dat de welstand van de werklieden niets
te weuschen overliet.
De loonsverlaging in het timmermansvak
doet ons leed. Doch draagt daarvan de
werkgever, de patroon, wel de schuld?
Zeker zullen er wel patroons zijn, die
op bet loon van den werkman meer be
knibbelen, dan billijk moet gerekend wor
den. Bij zulk een werkgever zullen bekwame
werklieden niet arbeiden. Doen zij het toch,
dan blijkt daaruit, dat er niet meer loon
kaD betaald worden.
De werkman is niet gewoon te rekenen,
of liever hij maakt altijd zijn eigen reke
ning, niet die van zijn meester.
Voor eenige jaren waren de loouen ge
stegen. Dat kwam, wat het timmeren en
metselen aangaat, omdat er zooveel werd
gebouwd. Nu er minder wordt gebouwd,
dalen de loonen; niets natuurlijker dan dat.
Eu nu zullen enkele deftige patroons wel wat
meer loon kunnen betalen dan de meer
eenvoudige bazen, doch dat vindt enkel
zijne oorzaak iu de omstandigheid, dat de
//Jonge vriend, gij kent immers den troost, dien
de oude Horat.ius ons in het leven medegeeft: //Den
wijze zal geene ramp onverwacht komen!// Gij hebt
u moedig gedragen en nu zal ook het einde van
uwe ellende zijn gekomen. Ik ben Isaac Newton,
cn ik zal alles doen om u nog heden uit den
krijgsdienst te verlossen en u aan de geleerde
wereld te geven."
Ickstadt's hoofd duizelde toen hij hoorde, dat
de grijsaaid, die zoo openhartig mot hem over
zijne critische aanteekeningen op het boek ge
sproken had, de gevierde Newton was. Zonder
zich aan de tegenwoordigheid van zijn superieur
te storen, viel hij den edelen grijsaard te voet
en bedekte zijne handen met kussen.
Ickstadt keerde niet in het cachot terug maar
bleel in de officierskamer, want de Kapitein
wilde volstrekt niet dulden, dat een man van eene
zoo geleerde ontwikkeling een uur langer in zulk
een zijner onwaardigen toestand bleef. Ickstadt
bleef met zjjne gedachten in zijn nooit gedroomd
geluk alleen.
Newton, die werkelijk levendig belang in den
jongeling stelde, spoedde zich naar zijne begun
stigster, 4e Prinses van Wales, deelde haar de
merkwaardige lotgevallen van den jongen ge
leerde mede, en nog dienzelfden avond kon hij
Ickstadt zijn eervol ontslag uit het leger, bene
vens de toezegging van een jaargeld tot voort
zetting zijner studiën, die de Prinses bij den
Koning voor hem verkregen had, aankon-
digen.
Na dezen gunstigen keer in zjn lot bleef Ick
stadt echter nog maar kort in Londen; een on
weerstaanbaar verlangen dreef hem naar Duitsch-
eerstbedoeide werkgevers ook meer voor
loon in rekening kunnen brengen.
De werklieden willen het onmogelijke;
zij willen allen evenveel loon ontvangen.
Zij zien voorbij, dat de eene werkman veel
knapper en vlugger werkt dan de andere.
Het loon moet verband houden met het
geen de werkman kan produceereu.
Door de timmerlieden iu quaestie wordt
het stukwerk afgekeurd. Doch nu kennen
wij werklieden, die liefst op stuk werken,
omdat zij dan meer verdienen. Waarom
zou dat dau niet meer zijn geoorloofd?
De vrijheid van den werkgever en van den
werknemer moet in gelijke mate worden
gehandhaafd.
De vereeniging JDoor eendracht verbetering
is eene coalitie tegen den baas. Dat keureu
wij af. Het klachten-bureau dat de ver
eeniging vormt, zal eene bron van twist
tusscheu patroous en werklieden worden.
Het zal verderfelijk werken. Niet dat is
de weg voor den werkman om tot beter
schap te geraken. Van welwillend, Christe
lijk overleg, daarvan alleen is heil te ver
wachten. Niet eene wet, welke vast loon
zou bepalen, maar het Evangelie, dat pa
troon en werklieden in 't geweten grijpt,
kan hier enkel uitkomst bieden.'
De Norddeutsche AUgemeine Zeitung stelt
in het licht, dat de Servische Regeeriug
onlangs zich tot de Pruisische heeft ge
wend om haren bijstand iu te roepen tot
terugvoering van den Servischeu Kroon
prins naar zijn land, hetgeen moest toege
staan worden. De Koningin van Servië
heeft geweigerd de Pruisische autoriteiten
te Wiesbaden en de Gezanten des konings
te antwoorden. Zij wil zich tegen de ver
wijdering van den Kroonprins verzetten.
Het personeel harer bediening zou gewa
pend zijn.
Iu de Fransche Kamer van Afge
vaardigden heeft Lafont een voorstel ont
wikkeld om de Congregatiën onverwijld
op te heffen. Hij vroeg de urgentie voor
het voorstel.
De Regeering verklaarde zich ten gunste
van de urgentie, welke met 275 tegen 219
stemmen werd aangenomen, ondanks het
protest van Mgr. Freppel.
Hierna werd door Boulauger een voorstel
ingediend, waarvan het doel is tot ontbiu-
ding der Kamer te geraken.
De Voorzitter verzette zich tegen de be
handeling van dit voorstel als iuconstitu-
tioueel.
land terug, hoewel hij daar geene familie meer
in leven had, die op zijne terugkomst wachtte.
In 1725 kwam hij te Marburg, om onder den
beroemden Waldschmidt staats wetenschappelijke
studiën te beginnen.
Bij het tweehonderdjarig jubelfeest der hooge-
school in het jaar 1727, werd hij tot doctor
honoris causa benoemd en vestigde zich te Mar
burg als academisch leeraar. Met Newtou bleef
hij tot diens dood geregeld briefwisseling hou
den, en ook tusschen Graaf Pembroke, zijn voor-
maligen kapitein, en hem had zich eene nauwere
betrekking aangeknoopt sedert deze den krijgs
dienst vaarwel gezegd, en zich geheel aan de
wetenschappen gewijd had. Pembroke was het,
die op den 28sten Maart 1727, met den Lord
Kanselier, den Hertog van Montrose en Rox
burgh, en de Graven Sussex en Macklesfield het
lijkkleed van den grooten Newton droeg toen
voor zijn stoffelijk overschot de deuren der West
minster-Abdij werden geopend.
Ickstadts's verdere loopbaan was buitenge
woon schitterend: zijne philosophische behande
ling der jurisprudentie, de buitengewone scherp
zinnigheid zijner logische gevolgtrekkingen,
welke hij aan zijne veeljarige mathematische
studiën had te danken, hadden de uitwerking,
dat hij reeds in 1731 tot professor te Wiirz-
burg beroepen werd, en het duurde nog maar
weinige jaren of hij gold als eene autoriteit van
den eersten rang op het gebied der rechtswe
tenschap. Daarom benoemde Keizer Karei VII
hem in het jaar 1741 tot Professor en Geheim
raad te Ingolstadt, en vertrouwde hem het on
derricht van zijn zoon in de philosophie en staats-
Boulauger vroeg er de urgentie voor. De
ontbinding was, naar zijue meening, om
dringende redenen onvermijdelijk. Het land
eischt nieuwe instellingen, welke de Repu
bliek beveiligen tegen de aanslagen harer vij
anden. De Kamer is tot niets meer in staat;
zij valt als puin ineen. Daarom verzocht
hij de Kamer de volgende motie aan te
nemeu: »De Kamer, van de noodzakelijk
heid van nieuwe verkiezingen overtuigd,
noodigt de Regeeriug uit, President Caruot
te verzoeken om van zijn recht van ont
binding gebruik te maken.{Levendigepro
testen).
De Minister Floquet antwoordde, dat
Boulanger van verrassingen eene gewoonte
maakt. De Regeering heeft voorzeker het
recht, aau den President der Republiek de
ontbinding te vragen, maar zij is vast be
sloten, hem niet voor te stellen wat Bou
lauger verlangt. Overigens past het aller
minst aan den ambtgenoot, die nooit de
zittingen bijwoont, een miuachteud oordeel
te vellen over de werkzaamheid dezer Ka
mer. Tot Boulauger zich wendende, zeide
de Minister: de photographieëu, die u op
allerlei wijze voorstellen, komen in geheele
pakketten uit het hartje van Duitsclilaud.
Boulanger hernam, dat deze rede van
Floquet eene ontboezemiug was van een
slecht opgevoedeu schooljongende Mi
nister weet niets dau persoonlijkheden te
zeggen, nadat ik hem reeds vier malen
hebt toegevoegd, dat hij onbeschaamd heeft
gelogen.
De Heer Méliue, voorzitter der Kamer,
paste wegens deze woorden op Boulanger
de censuur toe, waarna deze zijn mandaat
als Afgevaardigde nederlegde en de zaal
verliet.
Boulanger werd in de Salie des Pas
perdus nagejouwd en bij het verlaten van
de Kamer gestooten en uitgefloten.
In de coxdoirs der Kamer wordt Bou
langer het voornemen toegedicht, zich can-
didaat te stellen in de departementen du
NordArdêclie en Dordogne.
La France behelst eene dépêche uit Port
au Prince, waarin gemeld wordt, dat aldaar
ernstige oulusteu zijn uitgebarsten. Een
vijfhonderd particuliere huizeu en ver
scheidene openbare monumenten zijn door
de opstaudelingen iu brand gestoken.
De Spaauscbe Regeering is niet be
ducht voor het verstoren der openbare
orde. Evenwel ziju maatregelen van voor
zorg genomen. De geruchten omtrent eene
agitatie worden geacht een gevolg te zijn
van liet vertrek van Zorillisten uit Parijs.
De Zorillisten te Madrid ontkennen echter,
wetenschappen toe. Yan dien tijd aan trad rle
beroemde geleerde buiten den engen kring van
zijn zuiver wetenschappelijk standpunt, door
zich op het veld van do practische politiek te
begeven, en zijn groote staatmanskunde aan te
wenden voor de zaak zijns Keizers tegen de
aanspraken van Maria Theresia. Karei YII
maakte hem tot dank voor zijne bemoeiingen
in het belang zijner kroon, tot Rijksbaron en
tot Kanselier van de eerste Beierschc Hooge-
school te Ingolstadt, met den rang van Minister
van Staat, en de beroemde geleerde .werkte nog
langer dan twintig jaar, in geheel Duitschland,
als de voornaamste Professor in dc rechtsge
leerdheid erkend. Hij stierf den 22en April 1768
te Ingolstadt, en zijn landsheer en voormalige
leerling, dc Keurvorst van Beieren, eerde den
ontslapene door een waardig grafmonument en
door persoonlijk den lijkstoet naar het kerkhof
te vergezellen.
Dit belangwekkend voorval uit de jeugd van
dezen meest gevierden Duitschen Staatsman en
geleerde van zijn tijd, zooals het hier geschetst
is, bewijst hoe de loopbaan van een mensch dik
wijls door onvoorziene omstandigheden geleid
wordt, maar tegelijk hoe het ware genie zich
door de grootste moeilijkheden heenworstelt en
zich omhoog werkt.
Ickstadt's zinspreuk: Per adspera ad astra,
//door den nood der wereld tot het sterrenge
welf,// is werkelijk op niemands leven beter van
toepassing dau op dat van den armen smidszoon,
soldaat en minister.