N IE U WE
No. 1279.
Woensdag 15 Augustus 1888.
13de Jaargang.
Een edele Kruistocht.
BUITENLAND.
feuilleton.
Een offer.
Wordt vervolgd.)
H\\KLEHS(HE II)UilVI.
ABOBNEMEirTSFBIJS
Per 3 maanden voor HaarlemI 0,85
Voor de overige plaatsen in Ndderlaud tr. p. p. 1,10
Voor het Buitenland 1,80
AfzDuderljjke Nummers0,06
Dit blad verschgnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
BUKEATJ: St. Janstraat Haarlem.
AGITE MA KOU AGITATE.
PBIJS DEB ADVEBTEKTIÉK
Van 16 regels.30 Cents.
Elke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25- Cents per advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterljjk Maandag-, Woensdags
en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: K P P E B 8 LAUBEÏ.
Daar weerklinkt in deze dagen eene stem
in Europa, naar welke met allen ernst ver
dient geluisterd te wordeD.
Het is die van deu Kardinaal Lavigerie,
die ons werelddeel oproept tot een nieuwen
kruistocht, en wel tegen den slavenhandel
in Afrika.
Men meende reeds, dat de slavenhandel
feitelijk was afgeschaft, dank zij immers
het krachtig optreden van Engeland.
Dwepen wjj allerminst met de Eugelsche
politiek, toch mogen wij aan het machtige
Albion deu lof niet onthouden, dat het veel
heeft gedaan voor de slaven. Maar ondanks
dat kloek optreden van Groot-Brittaunië,
zuchten er nog honderdduizenden ouder het
juk der slavernij.
De Prelaat, dien wij zooeven noemden,
verzekert dat jaarlijks 500,000 slaven m
Afrika ter markt worden gebracht. Dit
cijfer is ontzettend om aan te zien, het ver
tegenwoordigt een vreeselgk geheel van
namelooze ellende. Eu toch zijn al die slaven,
menschen, kinderen van deuzelfden Hemel
vader, geroepen tot het licht des Evangelies.
Geen wonder, dat ieder, wiens hart warm
klopt voor de blijde boodschap des heils,
welke ook is eene boodschap van verlos
sing en bevrjjdiug, de meeste belangstel
ling toont in den edelen arbeid, tot welken
zich de edele Prelaat heeft aangegord.
De christelijke Kerk hee!t tegenover de
ongelukkige slaven in bet zwarte wereld
deel eene heerlijke roeping te vervullen.
Aan hen moet zij bet ontsnoeren der sla-
venbandeu verzekeren; daarin moet de
kracht van bet Kruis worden verheerlijkt.
Het streven vai. Kardinaal Lavigerie
moet dus met veel macht door het chris
telijk Europa worden gesteund.
Eenige dagen geleden hield Mgr. Lavige
rie eene conferentie te Londen, in de Princess
Hall, in den kring van de Anti-Slavery-
society. Minder bekrompen dan veeltijds in
Nederland, kwamen de Protestantsche theo
logen op die meeting. Mgr. Lavigerie be
tuigde zelf zijue ingenomenheid met dit ver
schijnsel. Óndanks al wat ons van elkander
scheidt* zoo sprak hij »is er een
gevoel; dat in ons aller hart heerscht:de
christelijke liefde. Eu het is door de kracht
van dit besef, dat de Prelaat wordt geleid
en bezield,om een kruistocht le ondernemen,
welke aan die naar het Heilige Land doet
denken. Het zwarte land* toch zal heilig
zijn, als de banier van het Kruis er zal
wordeu geplant: als iu het hart van Afrika
de naam van deu eeuwig gezegendeu Heiland
zal worden geroemd en verheerlijkt.
5)
(Vervolg)
En liet meisje had waarlijk gelijk. Aan het
gelaat der tante zag men, dat eene edele ziel dat
verouderde omhulsel bewoonde. Bedaardheid en
zachtheid, zielevrede en vroomheid las men in
elk harer trekken. Een paar helder bruine oogen
straalden u tegen, haar neus was fijn besneden,
terwijl de zilveren haren de jeugdige tint van
haar aangezicht verhoogden. Alleen om de lippen
speelde dikwerf ofschoon nauwelijks merkbaar een
treurige glimlach alsof de tijd de laatste sporen
van ondervonden leed niet had kunnen uitwis-
schen. Een kleed van fijne wolstof bedekte de
nog fiere gestalte; een witte kraag van echte
kant omsloot den hals, terwijl een zwarte doek
van kant, onder de kin vastgeknoopt, het hootd
moest bedekken. Het eenige sieraad, dat zij droeg,
bestond in een paar ouderwetsche vingerringen.
Lang zat zij in gedachten verzonken, toen Emma
haar" gedachtengang afbrak door te zeggen: «Gij
hebt mij beloofd eene geschiedenis te vertellen,
tante, doch eene die werkelijk is gebeurd."
//E'n belofte maakt schuld, niet waar mijn
schat? Wees gerust, ik zal u een voorval vertellen,
doch ik moet er eerst eens over denken, hoe ik
zal beginnen. De namen moeten natuurlijk veran
der worden en dat gaat niet zoo spoedig."
E.mma zette zicli thans op het voetenbankje
De man, die zooveel durft te vragen en
wagen, verdient nader te worden bekend
gemaakt bjj alle christen-zielen.
Wij vinden opgeteekeud, dat hij in 1825
te Bayonua is geboren, waar zijn vader
ontvanger was der in- en uitgaande rechten.
Hjj volbracht zjjue studiën te Saint Sulpice,
een der grootste seminaries van Parijs, waar
bij in den geestelijken stand trad en Pro
fessor werd iu de geschiedenis aan de Sor-
bouue.
In I860 werd Mgr. Lavigerie met eene
zending naar Lyou belast. De aandacht
werd daardoor zeer op hem gevestigd. In
1873 werd bij Bisschop van Nancy; vier
jaren later zag bij zicli tot Bisschop van
Algiers benoemd.
Tjjdens dea hougersnood, door welken
Algiers werd geteisterd, ontwikkelde Mgr.
Lavigerie eene zeldzame energie. Hjj stichtte
o. a. onderscheidene weeshuizen voor ver
laten Arabische kinderen. De Kardinaal
beeft gedurende de jongste twintig jaren
zjju leven gewijd aan de inrichting der
katholieke Missiën in Noord-Afrika.
Zulk een staat van dienst getuigt voor
zich zelf. Een man, die dat alles heeft tot
staud gebracht, beeft recht op de mede
werking van allen, die zijn gedoopt in den
heiligen drievuldigeu Naam. Zijn werk wordt
gewaardeerd door velen, die anders niet op
hebben met bet Christendom. Zoo prjjst
o. a. de berichtgever van het Brusselsch
blad L'Indépendance den Prelaat in de meest
sympathieke bewoordingen.
»Alle kunsteuaarsoogeu,« zoo schreef hij,
»ziju bekend met het schooue portret van
deu Kardinaal, zooals dat door deu Heer
Romert was geschilderd. Hij wordt daarop
voorgesteld, gezeten iu een breeden leun
stoel, het hoofd licht achterover hellend,
bedekt met een zware, roode Kardinaals-
muts, de sneeuwwitte haren vau den langen
baard op de borst verspreid. Iu die houding
was de Kardinaal ook gezeten, toen hij de
mannen vau de peis ontving, eenige uren
na zijue aankomst te Brussel. Onmiddellijk
kwam deu aanwezigen bet gewrocht van
den beroemden schilder voor den geest. De
trekken van den Prelaat, schenen ons allen
nog zachter toe. De Kardinaal zat iu het
halfdonker nabij een venster van het sal >u;
doch die edele gelaatstrekken behoefden
geen licht; eene zachte helderheid straalde
als het ware van het nobele hoofd neer.
Zoo kou rueu, beter zelfs dan in bet volle
licht, de wonderbaar fijue trekken van die
onvergetelijke figuur be woudereu.
Wel moet de indruk aaugrjjpeud eu on
vergetelijk zijn, welke de verschijning van
deu Christeu-held op allen maakt, die hem
neder en leunde met liet hoofd op den schoot
harer tante. Zoo had zij steeds als kind gezeten,
als tante Emilia haar in het schemerdonker
sprookjes vertelde.
Vele jaren geleden, zoo begon de tante, kwam
eens op een avond een naar het scheen zeer
vermoeid reiziger aan, in een der voornaamste
hotels eener ver van hier gelegen stad.
Zjjne eenige bagage bestond in een klein tasehje
dat met een lederen riem om zjjne schouders
hing. Ofschoon met stof en zweet bedekt, be
merkte men aanstonds, dat bet iemand uit den
beschaafden stand was.
Door luide stemmen, onrustig heen en
weer loopen, werd de reiziger des nachts in zijn
slaap gestoord. Hij ontwaakte uit zijn sluimer,
stond op en ging vernemen, wat er te doen
was.
Men gaf hem te kennen, dat een andere rei
ziger plotseling ongesteld was geworden en men
geen dokter bjj de hand bad. De eenige dokter
uit de stad was onlangs overleden en nog
door geen anderen vervangen. De jonge reiziger
gaf te kennen, dat ook hjj dokter was en ver
pleegde daarop den zieke met gunstig gevolg.
Den volgenden dag was de zieke veel beter, doch
men kon reeds vooruit zien, dat het nog wel
eenigen tijd zou dienen, eer hij weer volkomen
zou hersteld zijn. Dokter Feldner aldus was
de naam van den reiziger beloofde hem nog
niet te zullen verlaten. Van dagen werden het
weken en maanden, terwijl anderen, die genees
kundige hulp noodig hadden, zich bij hem aan
meldden, en zoo bleef de jonge arts nog altijd
naderden, dat zelfs de reporter van een anti
religieus blad als L'Indépendance zich ge
noodzaakt ziel, zulk eene eervolle getuigenis
van hem af te leggen.
De groote man behoeft echter nog meer
dan bewondering, wil bij slagen iu zijne
edele roeping. Hij moet gesteund wordeu
met gaven, persoonlijke hulp eu gebeden.
Europa moet de kruistochten tegen de ge
weldenaars, die menschen als vee, zoo nog
niet erger behandelen, meternst aanvaarden.
Niemand zegge: »er valt iu eigen om
geving zooveel te doen, waarom zullen wij
ons bekommeren over de zoueu van Afrika?
Zij, die zoo spreken, zijn geeue getrouwe
zonen der Kerk, aan welke de zending is
opgedragen, de boodschap der bevrijding eu
der zaligheid bij alle volkeu te brengen.
Een zoo verheven doel als Mgr. Lavige
rie beoogt, is juist geschikt om onzen tgd
uit zijue kleinheid op te heffen.
Het grootscbe, het verhevene, oefent te
weinig kracht uit op de kinderen van deu
dag. De zinnen wordeu te veel gestreeld en
gediend, de wereld neemt een te groot deel
van het hart eu gemoed.
Doch hoort, daar klinkt eene stem, welke
roept: »Hebt gij Mij lief, Mij, Die de schande
des Kruizes heb veracht, om de zondige
wereld te redden. Honderdduizenden iu de
verte worden in strijd met Mjjne leer iu
slaveubanden gekluisterd gehoudenbrengt
hun de zegen der vrijheid eu des geloofs
Wat zal de Christenheid iu Europa ant
woorden? Zij moet grijpen naar het zwaard,
naar de beurs en naar het gebedenboek.
Mgr. Lavigerie mag ons werelddeel niet
opnieuw verlaten dau in staat gesteld om
zgne roeping volkomen te vervullen.
De slavenholen moeten onschadelijk wor
den gemaakt en de slavenhandelaars tot
betere gedachten gebracht.
Langs dien weg moet het licht des Evan
gelies, de zou der gerechtigheid opgaan over
het zwarte werelddeel.
Nog weinige jaren, zoo hoopt en bidt
het werkdadig geloof en in het hart van
Afrika staat de banier des Kruizes geplant
waarvoor de bevryde slaven als een teekeu
van hun behoud eerbiedig knielen.
De nieuwe vijfmarkstukkeu met de beel
tenis van Keizer Frederik wordeu, iu een
vergulden krans gevat, tegenwoordig veel
als gelukspenningen gedragen. Als munt
zijn de twee- eu vijfmarkstukken zoo goed
als in het geheel niet in omloop.
De schade, door de overstroomiugeu in
Pruisisch Silezië aaugericht, is aanzienlijk,
in het stadje. Van vele zijden er toe uitgenoodigd
zich hier neder te zetten, gat hij aan dat verzoek
eindelijk gehoor. Hij had er alleen willen o ver
vernachten en nu bleef hij er zijn gansche leven 1
Zoo bepalen somtijds schijnbaar nietige zaken,
maar meer nog de Goddelijke Voorzienigheid
het lot van den mensch. Dr. Feldner had geen
andere bloedverwant dan twee zusters, die beiden
ouder dau hij en reeds gehuwd waren. Deze
hadden natuurlijk gewenscht, dat haar broeder
spoedig vooruit zou komen in de wereld, doch
ze konden het hem maar volstrekt niet vergeven,
dat kjj besloten had zich in dat kleine stadje
«levend te begraven//, zooals eene van haar schreef,
Dr. Feldner kende niet die brandende eerzucht,
die zoo vele menschen tot handelen aandrijft;
nauwgezet vervulde hij altijd zijn plicht en waar
intusschen zijne kunst niet mocht baten het lijden
weg te nemen of te verzachten, daar kon men
verzekerd zijn van eene oprechte deelneming
van zjn edel hart.
z/Gj moest trouwen, dokter," zeide hem eens
een der aanzienlijken der stad, die ruim met
volwassen dochters was gezegend. Deze raad be
viel den dokter uitmuntend; ook hem zweefde
het beeld eener gelukkige en genoegeljke huis
houding voor den geest. En met recht. Im
mers na zwaren en dikwerf hopeloozen strjd
tegen ljden en smart, zou het hem een genot zijn
van zijne moeiljke dagtaak in den schoot der
zijnen te kunnen uitrusten.
Bizonder gaarne verkeerde Dr. Feldner in
het huis van den Heer Stern.
Zijne bezoeken aldaar kon men niet verkeerd
eu het verlies van meuscheulevens moet
grooter zijn dau eerst bericht werd; maar
hoe groot het is, weet meu uog nietzeker.
Iu deu omtrek van Laubau worden nog 19
personen vermist. Het water is hooger dau
het nog iu deze eeuw geweest is, en de
schade is erger dan die der groote over-
strooming van 1804.
Vooral in deu omtrek van Greiffeuberg
is groote verwoesting aangericht. Velen heb
ben daar elk jaar een deel van bun oogst
verloren en elk jaar houderden Marken
voor waterkeeringen moeten betalen. Nooit
heeft men dien lieden iets gegevenomdat
zij te bescheiden waren om veel beweging
van hun ongeluk te maken. Maar thans nu
de gebeele oogst: rogge, tarwe, haver, gerst,
aardappelen, rapen, kool, hooi alles ver
loren is, zijn zij tot wanhoop gebracht, en
lijden groot gebrek. Zij hebben niets te
eten dan onrijpe aardappelen, die door het
water worden aangespoeld.
Het te Berlijn gevestigde hoofdbestuur
van de Vadeilaudsche Vrouwenvereniging
beeft onmiddellijk na ontvangst der droe
vige berichten uit Silezië aan het comité
der Silezische Vrouwouvereeniging een be
drag ven 10,000 mark ten behoeve van de
watersuoodlijdenden gezonden.
De Prins-Regent van Beieren, die zich
thans in Opper-Beiereu op de jacht bevindt,
beeft doen weten, dat hij het ontbrekende
bedrag, vereischt voor het gedeeltelijk iso-
leeren van de bekende O. L. V. kerk te
Müucheu, uit eigen middelen wenscht te
dekken. Toen de gemeenteraad met dit be
sluit in kennis werd gesteld, stonden alle
leden, als blijk vau erkentelijkheid voor deze
waarlijk vorstelijke gilt, van hunue ze
tels op.
In de volgende maand zullen Hertog
Maximiliaau van Beiereu en zijne gemalin,
de eenige nog levende zuster van Koning
Lodewgk I, hunne diamanten bruiloft vieren
op het kasteel aan het Tegermeer, waar
het doorluchtige Paar eveneens zyn zil
veren eu gouden bruiloft heeft herdacht.
Hunue eigeu en aangehuwde kinderen, waar
onder de Keizer eu Keizerin van Oosteurgk,
de Koning eu Koningin van Napels, de
Hertog en Hertogin van Alen^on, de Erf-
prinses van Thurn en Taxis, zullen dit
feest bijwonen.
Te Marseille heeft, eene meeting ten
voordeele der Pargsche werkstakers plaats
Ongeveer 500 personen hoorden lofzangen
op de werkstaking, aan. Heftige rede
voeringen werden gehouden waarin weer
stand door alle mogelijke middelen* werd
geboden. Eene motie werd aangenomen,
uitleggen, want de oudste dochter van den Heer
Stern was reeds verloofd, terwijl de jongste al
sedert jaren in een afgelegen stadje bij hare
tante verbleef. Na eenigen tijd echter werd
mevrouw Stern ernstig ongesteld en de jongste
dochter werd verzocht over te komen om hare
moeder te helpen verplegen.
Stil, zonder gedruisch, met helderen blik en vaste
hand, verrichtte Martha hare bezigheden zoowel
in huis als in de ziekekamer. Overal waar zij
verscheen, verspeldde zij kalmte, rust, en opge
ruimdheid om zich heen en Dr. Feldner vroeg zicli
dikwerf af waardoor zulk een onbeduidend meisje
zooveel aantrekkelijkheid voor hem kon hebben.
Het waren lange en bange weken eer men voor
goed zeggen kon, dat de ziekte van Mevr. Stern
volkomen was geweken. Eu toen zij zoo ver
hersteld was, dat er weder over Martha's heen
gaan werd gesproken, openbaarde de jonge arts
de toestanden van zijn hart. Toen hij Martha
zijue liefde bekend maakte,legde zij vol vertrouwen
hare hand in de zijne, de beide ouders gaven
hunne toestemming en na weinigen tijd werd
Martha de echtgenoot van Dr. Feldner.
Jaren waren sedert verloopen. Het steeds wis
selende noodlot verschoonde zoo min dit paar als
ieder ander, doch hunne innige liefde voor
elkander hielp hen het leed dragen, hoe zwaar
zij er ook onder gingen gebukt. Hun eerste kind,
Louise geheeten, was gezond en sterk; de vol
gende kinderen stierven echter al zeer spoedig,
behalve de jongste, Truida genoemd.