N IE U W E
No, 1286.
Vrijdag 31 Augustus 1888
13de Jaargang.
Keizer Wilhelni's reis naar
Slome.
Een offer.
ABONNEMENTSPKIJ6
Per 3 maanden voor Haarlem1 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het Buitenland 1,80
Afzjuderlgke Nummers0,06
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
AINTJtN D It
AGITE MA SOI AGITATE.
PRIJS DER ADVERTEHTIÉH
Van 16 regels,30 Cents,
Slke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterlgk Maandag-, Woensdag
en Vrij dag-avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: K1IPPEE8 LAUREI.
Het plan eener veis van den Duitschen
Keizer naar Rome wordt iu de pers druk be
sproken, niet echter zoo zeer iu die uieuvvs-
bladeti, welke er het meeste belang bij heb
ben, niet iu de officieuze pers te Berlijn, noch
in de katholieke bladen van Rome. De
Nordd. Allg. Ztg. heeft tot dusverre die
aangelegenheid evenmin besproken. Eu wat
de Romeinsche organen betreft, kunnen wij
mededeelen, dat alleen de Moniteur de Rome
heeft gemeld, welke feesten de stad deukt
te geven als het gewensehte bezoek zal
plaats hebben; maar van eene overeeukomst
met het Vaticaan of van eene aankondi
ging van het bezoek bij Z. H. den Paus,
spreekt dit orgaan geen woord. De Osser-
vatore Romano werd nergens geciteerd. Dit
blad zal dus zeker ook wel hebben ge
zwegen.
Het eerste bericht van de voorgenomen
reis des Keizers naar Rome werd den 16
Juli door het Berliner Tageblatt verspreid
en dit orgaan verzekerde daarbij, dat de
Keizer in het Quirinaal ziju intrek zou ne
men. Nu weet iedereen, dat juist de vraag,
waar de Keizer, als bij te Rome komt, zijn
intrek neemt, het meest delicate punt is
van de gausche aangelegenheid. Iu open
bare tegenspraak nu met het bericht van
het Tageblatt was eene latere mededeeliug
door de liberale pers verspreid, dat de Nun
tius Galimberti te Weenen met den Prui-
sischeu Gezant, den Heer Von Schlözer,
over de vraag ouderhaudelde, welke for
maliteiten er zouden ziju iu acht te nemen,
om het den Paus mogelijk te maken, het
bezoek van den Duitschen Keizer te ont
vangen. Dit bericht is echter noch door het
Wiener Vaterland noch door de katholieke
bladen van Rome bevestigd geworden en
het is vrij zeker, dat dergelijke onderhan
delingen nimmer hebben plaats gehad eu
dat de reis vau den Duitschen Keizer Daar
Rome nog niet in het Vaticaan is aange
kondigd. Nochtans weid aan de Wiener
freie Presse van den 28 Juli ji. uit Rome
geschreven: »Het Vaticaan werd gisteren
vertrouwelijk iu keuuis gesteld, dat Keizer
Wilhelm het Italiaausche Hof iu October
a. s. te Rome zal bezoeken, doch dit blad
is noch voor het Vaticaan, noch voor het
Berlijnsche Hof het orgaan voor de ver
spreiding van zulke belangrijke berichten.
Een ander blad, vaa 't zelfde allooi, wist
FEUILLETON.
12)
(Vervolg)
Gedurende de volgende dagen was Wild-
heim zoo op Truida's gezelschap gesteld, dat
zij genoodzaakt werd hem te ontwijken. Haar
lach, haar scherts verdwenen: het jonge meisje
werd stil en ernstig. Zoo naderde de dag van
haar vertrek. Een jaar zou het weer duren
eer zij het ouderlijke huis zou terugzien.
Louise's verzoek, dat Truida toch bij de huwe
lijksvoltrekking harer zuster mocht tegenwoor
dig zijn, had tante Schönfeld, met het oog op
hare eigene zwakke gezondheid, onvoorwaardelijk
van de hand gewezen. Wanneer zouden de
zusters elkander wederzien! Wildheim, die zijn
vertrek steeds van den eenen dag op den ande
ren geschoven had, bleef nog, ofschoon hij aan
vankelijk slechts een paar dagen meende te
vertoeven.
De heide zusters zaten aan den vooravond van
Truida's vertrek met Wildheim in de voorkamer
en wachtten op ür. Feldner, dien men nog laat
bij een zieke had geroepen.
De toebereidselen voor Truida's afreis waren
reeds gemaakt en ieder leed onder den indruk
der aanstaande scheiding. Met moeite hield
men het gesprek gaande en geen hunner durfde
een woord over het op handen zijnde vertrek
reppen. Op eens bemerkte Louise met welke be
wonderende blikken Wildheim Truida, die met
neergeslagen oogen voor zieh ziet, gade slaat. Ja,
Truida was schoon in haar eenvoudig witte kleed,
al te verhalen, van de toebereidselen, welke
voor eene hoogst prachtige outvaugst van
deu Duitschen Keizer in het Vaticaan zou
den genomeu worden.
Al deze berichten bewijzen zeer duidelijk
met welk doel de reis van den Duitschen
Keizer wordt besproken. Het is namelijk een
feit, dat de anti-katholieke pers de besluiten
van de tot beslissen bevoegde personen
vooruitloopt en tot feiten creëert, die dan
later door de betrokkeuen eenvoudig z.dien
voltrokken moeten worden. Dergelijke ma
noeuvres heeft de katholieke pers in Duitsch-
land reeds vaak beleefd, daarom bepaalde
zij er zich toe, slechts de berichten van
andere bladen te vermelden.
Doch het artikel in de ultra-liberale
Kölnische Zeitung van deu 22 Augustus jl.
(eerste blad) waariu het Opperhoofd der
Katholieke Kerk de «gedepossadeerde Pre-
tendeut vau Rome® wordt geheeten eu de
aangekondigde reis naar Rome als eene
erkenning van Rome als de hoofdstad vau
het koninkrijk Italië verklaart, dwingt de
katholieke pers tegeu zulk eene opvatting
der keizerlijke reis op te komen.
Keizer Wilhelm II zeide iu zijne troon
rede bij de opening van den Rijksdag, deu
25 Juli 1888: «Ik heb het voorbeeld voor
oogen, dat Keizer Wilhelm aan zijne op
volgers heeft nagelaten. Ik heb besloten
deuzelfdeu weg te bewandelen.® En hoe
handelde nu 's Keizers grootvader in deze
quaestie? Hij werd door Victor Emanuel
op de dringendste wijze uitgeuoodigd het
bezoek, 't welk deze te Berliju had gebracht,
te Rome te beantwoorden, doch Keizer
Wilhelm wees deze uitnoodiging van de
hand omdat hij Rome niet als hoofdstad
van het koninkrijk Italiëwilde erkennen.
Het zou voor den grijzen Monarch pijnlijk
zijn geweest, op den Pincio te Rome het
monument te zien, iu 't welk door twee
roovergestalten de omverwerping van zoo
vele legitime Tronen iu Italië wordt ver
heerlijkt; hij zou ook met deu roover-
hoofdman Garibaldi iu aanraking hebben
kunnen komen, die voor den val van de
bedoelde Tronen zoo veel heeft bijgedragen
en iu den oorlog vau 1870/71 bi) Dyou
in het leger der Fransche communisten
tegen de Duitsche troepen heeft gestreden.
Voorts heeft Keizer Wilhelm ongetwijfeld,
ofschoou de cultuurstrijd toenmaals nog
niet was verzacht, bedenkingen geopperd
iets te doen, wat door de zestien miliioen
katholieke bewoners van het Duitsche Rijk
zou beschouwd worden als eene goedkeuring
dat haar fdssclie jeugd zoo zeer deed uitkomen.
Doch Wildheim had de zuster zjjner bruid niet
zoo moeten aanzien.
Vroeger dan gewoonlijk nam men van elkander
afscheid. De anders zoo rustige Louise gevoelde
zieh zeer gejaagd toen zij alleen was. Zij kon
die blikken van Wildheim maar niet vergeten.
Maar liad ze wel goed gezien, had ze zieh niet
vergist? Met alle kracht bestreed zjj de onedele
gevoelens, die bij haar opkwamen, want zelts
geen schaduw van argwaan mocht in haar het
beeld van haar verloofde en hare zuster be
vlekken.
Eenigen tyd daarna ging zij naar Truida's
kamer om haar nog eenige liefdevolle woorden
toe te spreken. Die kamer was ledig
Neen, ook dit was haar nog niet opgevallen.
Ook verbaasde het haar niet, dat de spiegel haar
bleek gelaat terugkaatste want deze was immers
gewoon de schoone trekken van Truida weer
te geven. Truida placht nog wel eens laat in
den tuin, die geheel omheind was, rond te wan
delen. Alleen uit deu aangrenzenden tuin van
Mevrouw Wildheim voerde eene kleine deur naar
dien van Dr. Eeldner om het verkeer der beide
familiën gemakkelijk te maken. In elk geval
moest Truida beneden zijn. Louise meende zelfs
toen zij op het venster toetrad het witte gewaad
van Truida te onderscheiden. Zij keerde naar
hare eigene kamer terug, doch vond de lucht
daar nog donkerder en benauwder dan te voren.
Zou er misschien een onweder op komst zijn?
Zjj opende haar venster en ademde met volle
teugen de nachtlucht in, doch ook dit gaf haar
geene verkwikking. Truida had gelijk, dat zij de
benauwde kamer ontvluchtte; waarom zou zij
het ook niet doen? Zij konden dan in den tuin
van den roof aan hun gemeenschappelijkeu
Vader gepleegd en daarom voor hen, maar
in 't bizonder voor Z. H. tïeD Paus, zeer
pijnlijk moest ziju. Keizer Wilhelm I bad
steeds de boop, dat de cultuurstrijd een
einde zou nemen eu bij wilde niet, dat
voor liet ophouden var. dien kamp bij den
Paus of bij zijne katholieke onderdanen
door eene erkenning van Rome als de
hoofdstad vau bet «koninkrijk Italië
nieuwe hinderuissen zouden iu den weg
worden gelegd. Het gelukte deu Italiaauscheu
Zaakgelastigde niet deze bedeukingei van
deu grijzen Monarch te overwinnen Victor
Emanuel moest tevreden zijn het bezoek
van deu Duitschen Keizer buiteu Rome
(namelijk te Milaau, deu 18 October 1875)
te ontvangen.
Thans, nu de Duitsche Regeering iu
meer vriendschappelijke betrekkingen is ge
treden, nadat zij iu haren strijd met Spanje
over de Caroliue-eilaudeg, deu Paus de
waardigheid van scheidsrechter heeft aan
geboden, schijnt het ternauwernood geloof
baar, dut de Duitsi he0 Keizer aau Victor
Emauuel een bezoek zal brengen waardoor
hij deu H. Vader iu groote ongelegenheid
zou stelleu vooral iu een oogeublik,
waariu men alles aanwendt om den invloed
van het Pausdom te breken eu den Paus
zelf uit Rome te verwijderen.
Men zal wellicht de opmerking maken,
dat ook de overledeu Keizer Friedrich to
Rome aan het Quirinaal eu tegelijkertijd
aan het Vaticaan een bezoek bracht. Doch
toen was Keizer Friedrich nog Kroonprins
tn ziju bezoek was van persoonlijken aard,
zonder politieke oogmerken of gevolgen.
Het verblijf vau den Kroonprins in de
eeuwige stad werd dan ook geeuszius be
schouwd als eene erkenning van Rome als
hoofdstad van het «koninkrijk Italië.® Het
bezoek echter van Keizer Wilhelm II zou
officièV ziju eu zou door Italië en ook vaa
andere zijden, ofschoon geheel en ai ten
onrechte, als eene openbare goedkeuring
van den tegeuwoordigeu feitelijkeu toestand
en als eene speciale erkenning vau Rome
als hoofdstad van het koninkrijk Italië
worden opgevat.
Onmiddellijk na het bezoek van Kroon
prins Friedrich te Rome werden alle po
gingen in 't werk gesteld om deu Keizer
van Oostenrijk en den Koning vau Portu
gal over te halen, Koning Humbert in Rome
te komen bezoeken; beide Monarchen ech
ter wezen de aituoodiging van de hand;
de Keizer vau Oostenrijk immers had vroe-
samen nog een uur je praten. Louise ging de
trap af en stapte den kleinen tuin in. Zij had
juist geoordeeld: aan den westelijken hemel pakten
donkere wolken zich samen en Louise was ver
heugd dit te zien. Want zeker geloofde zij, dat
het opkomende onweer haar zoo beangst en
bedrukt maakte. Hoe onbegrijpelijk snel naderde
de bui.. en Truida, dat onbezonnen kind, zat
nog in den tuin! Zij moest dadelijk worden ge
waarschuwd. Langzaam stapte zij tussclien de
bloemperken door; de bloemen stonden ver
flenst en smachtten naar regen, hare zuster
echter zag z\j niet. Truida zou zeker wel in het
prieel zijn. Terwijl Louisa met langzame, nauw-
boorbare schreden voortging, zag zij in de verte
eene mannelijke gestalte. De weg vanwaar
deze kwam, leidde naar de deur van den aan-
grenzendeD tuin. Wonderlijk! Volgens liet
uiterlijk voorkomen kon deze gestalte niemand
anders dan Adolt zijn; wat zou hem om dezen
tijd nog hierheen voeren? Hij had haar juist
zoo even verlaten. Thans hoorde zjj ook zijne
stem en vernam zij de woorden, die hij sprak.
Vreeselijk klonken haar die woorden in dien
stillen avond in het oor:
//Truida, zijt gij hier? Ik zag uw witte kleed
uit mijn venster en ben hierheen gekomen, omdat
ik hoopte u alleen te zullen vinden en te
spreken.//
//Waarvoor? Wij zien elksnder immers dage
lijks? Wat hebt gij mij nog te zeggen nadat
wjj afscheid van elkaar genomen hebben, mijn
heer Wildheim," vroeg Truida met vaste stem.
//Mijnheer WildheimI Waarom zijt gij altijd
zoo koel, zoo vreemd, zoo vormelijk tegen mij?
Truida, noem mij toch Adolf,//
//Welk eene wonderlijke gedachte! Dat hadt
ger reeds geweigerd Victor Emanuel te
Rome te begroeten; de ontmoeting vau
beide Vorsten had te Venetië plaats.
De Keizer van Brazilië hield zich maan
den lang in Noord-Italië op en reisde van
daar naar het Zuiden, zonder Rome aan te
doeu. De Koniugiu vau Engelaud wilde
Kouiug Humbert wel ontmoeten, doch al
leen buiteu Rome; de samenkomst had te
Florence plaats. Al deze Monarchen hadden
de overtuiging, dat zoo het jonge konink
rijk Italië voor zijn bestaan door hunne
reis naar de tegenwoordige hoofdstad steun
behoefde, zij door zulk een stap zich aan
't gevaar zouden blootstellen van eene ver
zwakking van hun monarchalen invloed eu
aanzien.
Dat de Duitsche Keizer, nu hij bijna alle
regeereude vorsten bezoekt, ook deu Koning
van Italië eene visite zal brengen, is duide
lijk; maar dat hij Humbert te Rome zal
bezoeken, gelooveu we eerst dan, wanneer
het officieel zal gemeld worden. Tot nu
gelooveu we niet, dat Keizer Wilhelm an
ders zal handelen dan zijn grootvader en
de overige Monarchen; wij gelooveu niet,
dat hij de eerste Vorst zal zijn, die Koning
Humbeit in zijue tegenwoordige residentie
zal begroeten.
Keizer Wilhelm II hecht veel waarde
aan de sympathie van zijn gansche volk
hg aanvaardde de regeeriug met het be
wustzijn, dat de veiligheid van het Duitsche
Rijk door buitenlaudsehe vijauden wordt
bedreigd; zijn eerste bezoek bracht hg aau
den Keizer van Rusland, wiens vriendschap
voor Frankrijk hij eeuigszins wilde ma
tigen om de Fransche republiek daardoor
te isoleeren; of dit den Duitschen Keizer
gelukte, is tot dusver nog niet bewezen.
Onmiddellijk voor de op 19 Juli jl. plaats
gehad hebbende samenkomst met den Czaar,
namelijk deu 16 Juli, gaf het Berl. Tagebl.
het eerste bericht van 's Keizers reis naar
de eeuwige stad maar ook geen ander blad,
dan het laatstgenoemde, welks vriendschap
voor het jonge koninkrijk Italië groöter
is, dan zijne diplomatieke voorzichtigheid,
gaf van 's Keizers voornemen eeltig bericht.
Wij begrijpen zeer goed, dat het «konink
rijk Italië,® 't welk ondanks zijn achttien
jarig bestaan in zijne hoofdstad uog nimmer
eeu Monarch officieel mocht ontvangen, alle
zeilen bijzet om eindelgk zulk eene eer toch
eens te genieten, maar wordt daardoor de
Romeinsche quaestie opgelost? Zullen de
hindernissen,* door welke tot dusver de
regeerende Vorsten wegbleveu, door het be-
ge mij werkelijk toch wel eerder kunnen zeggen
en gij behoeft niet op zulk een ongewoon uur
hier te konten.//
//Ik ben hier gekomen om u te zeggen, wat
ik mjj niet langer kan verlieelen, hoe ernstig
ik er ook naar heb getrachtTruida
waarom vermjjdt gij mij sinds eenige dagen? Gij
schuwt mijne tegenwoordigheid en ontwijkt mijne
blikken.//
Gij vergist u, Wildheim! Waarom zou ik dat
doen? Ik heb daar geen reden voor. Ik verzoek
u echter mij niet op te houden: het wordt laat
en ik wenscli in huis te gaan voor men mij
mbt.//
//Niet voor gij mij hebt aangehoord; Truida,
ik bemin u!"
„Niet met die kinderlijke neiging van een
knaap, maar als volwassen man, die zich zijne
handelingen volkomen bewust is. Mijn ljjden gaat
alle beschrijving te boven, vergeefs heb ik dit
gevoel, sedert ik u voor het eerst zag, bestreden
Truida, heb toeh medelijden met mij!//
//Wildheim, durft gij mij zoo iets te zeggen?
bracht Truida met moeite uit.
//Een wanhopige vraagt alles en dat ben ik.
Truida, gij weet nu, dat ik u bemin en gij be
antwoordt mijne liefde. Tracht mij niet te be
driegen, want in uw oog heb ik gelezen, wat
uw mond niet wil uitspreken.//
//Zwijg, Wildheim! tracht mij geene bekentenis
af te dwingen, dat zou onedel, onwaardig zijn!
Wat wij ook mogen gevoelen, het blijft eene
bekoring, zoolang we dat gevoel bestrijden, geven
we er echter aan toe, dan wordt het zonde. Weet
ge wel, dat ge met de zuster uwer bruid spreekt?//
(Wordt vervolgd).