N I E W E No, 1295. Vrijdag 21 September 1888. 13de Jaargang. De gedenkschriften eener vrouw.*) BUITENLAND. Moïna. HA1RLMSC ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlemf 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het Buitenland 1,80 AfzDnderljjke Nummers0,06 Dit blad verschjjnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en Z ATEKDAG. BUREAU: St. Janstraat Haarlem. SDIUÏ AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIE Van 16 regels.30 Cents. Elke regel meer 5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag en Vrijdag- avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: K UPPERS LAUKEY. 'Heette men in het oude Griekenland de ontwikkeling der vrouw eeue misdaad, stelde men de maatschappelijke opvoeding der vrouw gelijk aan he; opkweeken van eene adder met doodeljjk vergift, de Romeiusche dames in den keizertijd daarentegen be schouwden het, zich schamende voor hare eigenlijke roeping, als een ideaal, door geest en lichaam de mannenwereld te overvleu gelen. In hare aan waanzin grenzende be dwelming trachtten zij zichzelveti meer macht en aanzien te geven en stelden zij alles in 't werk om het sterkere geslacht te overtreffeu. Haar streven, om zich op elk gebied boven den man te verheffen, moest, nu de natuurlijke orde was verlaten, tot abnormaliteit en onnatuurlijkheid leiden. Zoo zag Rome ten slotte het schouwspel, dat vrouwen uit de hoogste standen in de arena met wilde beesten en gladiators ten strijde togen. Als men nu van meeniug is, dat zulke toestanden met de oudheid verdwenen zjjn, dan dwaalt men iu de hoogste mate. Slechts het Christendom eiscnt de ware rechten voor de vrouw. En derhalve kan men daar, waar men den bodem van het Christendom heeft verlaten, hetzelfde onnatuurlijke stre ven waarnemen, waaraan de Romeinsche vrouwen zich schuldig maakten. Wij hebben thans een land op het oog, waar het Christendom heeft gebloeid, doch waar men zich, in zekere kringen, hoe langer zoo meer van geloof en moraal tracht te vemancipeereu.Wij bedoelen Frankrijk, een land, waar de zedeloosheid den bodem heeft bereid voor de ontwikkeling van de femmes a grands sentimentsgelijk men iu de vorige eeuw die dames met verkeerden geest en hart placht te noemen. Eu men vindt thans voorbeelden, dat hedeudaagsche vrouwen het nog verder brengen in de on natuurlijkheid dan de geëmancipeerde dames der oudheid. Juist in onzen tijd, iu welken, ook in andere lauden, het emancipatie-idee de gees ten van ontevreden vrouwen nog oproeriger maakt, heeft Frankrijk de »eer« eeue vrouw te bezitten, bij welke de vreeselijke gevolgen der emancipatie-woede helder aan den dag komen. Haar naam is Louise Michel, de anarchiste, :>de profetes der revolutie. Zij meent stellig in eene lang gevoelde leemte te hebben voorzien, nu zij onlangs den loop harer ontwikkeling in hare ge- Mémoires de Louise Michel, écrits par clle même. Tome I. Paris, F. Pay. FEUILLETON. Aan den voet der Pyreneën, ten noorden van die wonderschoone bergen, die Frankrjjk van Spanje scheiden, strekt zich de provincie Kous- sillon uit; een der rijkste en vruchtbaarste ge westen van Frankrijk. In de valleien volgen prachligen velden en goed bebouwde akkers op de vette weiden; de heuvelen zjjn bedekt met wijngaarden, die een heerlijken, vurigen wijn opleveren, fijn en krachtig als de Spaansche nektar. Uitgestrekte wouden overschaduwen de helling van het gebergte en schijnen de naakte rots met een groen kleed te willen overdekken, maar woest en kaal steken die ont zaglijke steenklompen uit het dichte loof in de hoogte, en verheffen trotsch en fier hqnne ontoegankelijke toppen, met altijddurende sneeuw bedekt. Winter en zomer reiken elkander hier de hand en wedijveren met elkander om dit schoone land meer en meer te verfraaien. Uit de holle kloven en diepe bergpassen ontspringen minerale bronnen, waar rijk en arm de gezond heid komen zoeken. Schuimende watervallen storten van de hoogte neder, beekjes, helder als kristal, stroomen langs de hellingen, verfrisschen de warme zuiderlucht, en maken van deze vruchtbare, schoone streek als het ware een Aardsch paradijs. denkschriften aan hare leerlingen als een toonbeeld heeft voorgesteld. Van systematische orde is in hare levens beschrijving geen sprake. Zij vertelt alles door elkander, nu eens in scherpe taal wanneer zij van de tegenwoordige toestan den spreekt, om straks met een krachtig Vive la révolutions. of Vive Vanarchies te eindigen, dan weder iu de taal van eene oude, babbelzieke vrouw, die, terwijl zij zit te breien en een kop koffie drinkt, haren levensloop verhaalt. Zonder het jaar harer geboorte te ver melden, beschrjjft zij op tamelijk boeiende wijze het huis waar zjj geboren werd, eene bijna gansch vervallen ruïne, door de in woners van het dorp »het graft genaamd. »Groote>r geworden zjjude«, aldus schrijft zij, vertelde haar grootvader aan het vroeg rijpe kind, van de groote dagen der eerste republiek en den strijd der revolutie. Een van hare meest geliefkoosde bezigheid was het lezen van geschiedkundige boeken. Zij werd zeer verontwaardigd wauueerzij daarin las over de agrarische revolutiëu van het oude Rome en zij weende over het noodlot der Grachen. Reeds vroeg werd zij ook practisoh met de ellende der lagere volks klassen bekend. Zoo verhaalde haar eene vrouw, van wie twee kinderen verhongerd waren, dat niet iedereen in de wereld ziju dagelijksch brood verkreeg. Deze woorden maakten zulk een indruk op Louise, dat zij, om weldadig te kunnen zijn, te huis giug stelen. Tevergeefs bood haar grootvader haar 20 sous per week aan; zij wees dit aanbod van de handhet stelen bracht haar grootere voordeelen. Zij ontwikkelde vervolgeus eèu viunigen haat tegen de machtigen en rijken der aarde; hare phan- tasie werd vroegtijdig ontwikkeld, en aan practische oefening ontbrak het haar niet. In hare prille jeugd bouwde zij met haar neef Jules zeer gaarne schavotjes en zij vervulde dan bij voorkeur de rol van beul. Nadat hare opvoeding voltooid was, werd Louise Michel onderwijzeres, allereerst aan de vrije school te Andeloncourt, eene stad, welker beschrijving zij begint met eene schets te geven van het huis van den beul. Zij laat hare leerlingen tweemaal daags de Marseillaise zingen en verbiedt hen voor Napoleon te bidden. Omstreeks dezen tijd begint zij, die ongetwijfeld eene begaafde vrouw is, feuilletons voor onderscheidene couranten te schrijveneene harer penue- vruchten berokkent haar eene aanklacht wegens majesteitsschennis. Zjj werd echter niet tot eenige straf veroordeeld. Hare vestiging te Parjjs, waar zij met twee collega's eene kostschool overnam, vervulde haar lang gekoesterden weusch, Het was in het begin van Juni in het jaar 1815. De zon verguldde een van de dalen van Roussillon, die het dichtst bij het gebergte liggen. Het was een heerlijk weder; de gansche natuur scheen te genieten. Het was nog vroeg in den morgen, en de drukkende warmte deed zich nog niet gevoelen; maar alles was frisch en koel. De vogelen zongen en kwinkeleerden tusschen de dichte takken en eeuwenoude hoo rnen; de insecten fladderden van bloem tot bloem, of vlogen dartelend in de zonnestralen; alles ademde kalmte en rust. Op een heuvel, die den hollen weg be- heerschte, welke daar de grensscheiding tusschen beide landen vormde, zag men een dicht bosch waarachter zich de hooge torentjes van een kasteel verhieven. Dit was echter het eenige kenteeken dat zich daar eene menschelijke woning bevond, want alles was even dicht bewassen en begroeid; slechts aan den weg bemerkte men een openstaand ijzeren hek, dat waarschijnlijk den toegang tot die verborgen woonplaats verschafte. Op dat oogenblik verscheen aan den ingang van den hollen weg een troep menschen, be staande uit ongeveer twintig personen van eiken ouderdom en geslacht, en hield daar eenige oogenblikken halt, als om uit te rusten en met elkander te beraadslagen. Hun vreemd voorkomen, hunne bizondere gelaatstrekken, hunne zonder linge kleederdracht, die uit allerlei lompen en vod den bestond, boezemde vrees en achterdocht in. De mannen met hunne lange haren en verwil- uameljjk om op het eigenlijke strijdperk voor hare ideeën te komen. Revolutie en emancipatie zijn voortaan de onderwerpen, waarop zij a' hare gedachten heeft ge vestigdslechts hare moeder had nog eeue plaats in haar hart. Voor hare moeder betoonde zij steeds eene groote aanhanke lijkheid en zij beweerde na den dood harer moeder nimmer gelukkig te kunnen zijn. Door geschriften, wooiden en daden komt de »roode Louises thans meer en meer op voor hare begiuseleu. De kunst voor allen, de wetenschap voor allen, het brood voor allen, dan zullen de menschen gelukkig zijn. Alles moet vrij zjjn. Het eenige middel nu om zich van al het bestaande los te maken, aan alle macht en tiraunie te ont komen, is eeue algemeene revolutie«. Dat waren de theorieën, welke zij verkondigde. »Ia dan over onze lijkeu het morgenrood van den lang gewenschten dag aange- brokeu,« zoo gaat zij voort, »dan zullen de komende geslachten menschen noch dieren kwellen. Dan zullen ook de vrouwen hare rechten verkrijgen, die gelijk zijn aan de rechten van den man. Dat zal alles geschieden. Duizenden en millioenen denken reeds als ik. Er zal bloed vloeienDe revolutie zal komen De bittere Louise is materialiste en ge voelt zich daarom zeer tot het dier ge trokken. Welk onderscheid zou er ook zijn tusschen meusch en dier? Het hart van het dier,* zegt Louise Michel, »is als dat van den mensch, de hersens van een hoest zijn niet anders ingericht dan de onze.* In den regel noemt zij deu mensch la béte humaine; voor de dieren heeft zij het grootste medelijden, omdat de mensch hen zoo gru welijk behandelt. »Maar,« zegt Louise, de revolutie zal ook de dieren bevrijden.On getwijfeld hoopt zij aan het dier gelijk te worden Tengevolge van hare revolutie-ideeën leerde Louise de onderscheiden gevange nissen kennen voor de eerste maal na de inneming van Paiijs in het jaar 1871. De commune had haar in de gelegenheid ge steld, hare duivelsche natuur te ontwik kelen. Zij organiseerde de Vereeuigiug der vrouwen ter verdediging van de stad en voor sanitaire diensten*, neemt deel aan het Comité de vigilances: der vrouwen en mannen, vaardigt manifesten uit, leidt de vergaderingen der revolutie-club, die de onderdrukking vau den godsdienst en het gezag, de gevangenneming van Priesters eu deu roof banner bezittingen decreteert. Vervolgens biedt zij zich aan om naar Versailles te gaan teu einde Thiers te ver moorden, maakt zich medeplichtig aan de arrestatie vau twee Generaals en gilde het derde baarden, droegen tulbanden of spitse hoeden, en waren allen gewapend. De vrouwen hadden korte rokken, sandalen aan de voeten, en hunne beenen waren met vuile vodden om zwachteld. Hunne lange gitzwarte haren, die bij enkelen tot aan de voeten reikten, waren in dikke vlechten gescheiden. Glazen kralen, klatergoud en koperen sieraden bedekten hals en armen en versierden haar voorhoofd en ooren. De jonge knapen en meisjes hadden zuivere en regelma tige trekken, maar de overigen waren afschuwe lijk leeljjk; allen hadden echter eene bruine tint, veel donkerder dan de gewone kleur der Span jaarden. Eenige muilezels vergezelden den troep, en waren beladen met komforen, oude ketels en de noodige gereedschappen om keukengerief te herstellen en in orde te brengen, en verder met eene menigte voorwerpen van allerlei aard en afkomst. Eene groote huifkar, waarin al het noodige voor een klein theater, benevens eenige //gedresseerde// honden en een paar kleine kin deren sloot den optocht. Deze werd bestuurd door een krassen grijsaard met langen, witten baard, die zijn kreupelen vos met eene deftigheid mende, alsof hij op een schitterenden zegewagen troonde. De Zigeuners, want onze lezers zullen die zwervende heidenen wel herkend hebben, hielden dan stil in den hollen weg en richtten hunne blikken nieuwsgierig naar de spitse torentjes van het kasteel, dat hun een groot belang scheen in te boezemen. Misschien was er wel een goeden buit te halenmogelijk was het onbewoond en uit van blijdschap, toen deze beide opper- officieren door het volk werden doodge marteld. Zij strijdt in de eerste gelederen op den Moutmartre niet uit heroïsme, gelijk zij zelf bekent, maar uit liefde voor de revolutie. Na de inneming van Parijs wordt zij gevonnisd en veroordeeld tot deportatie naar Nieuw-Caledonië. Met kalmte hoort zij haar vonnis aan en roept dau deu President met luider stemme toe: >Als ge geen lafaard zijt, dood mij dan!* Uit het verbanningsoord teruggekeerd wordt zij, wegens beleediging van een schildwacht, tot vijftien dagen gevangenis straf veroordeeld. In 1883 geraakte zij voor de derde maal in de gevangenis wegens mede plichtigheid aan de plundering van drie bakkerswinkels. Zij werd tot zes maanden gevangenisstraf veroordeeld eu voor deu tjjd van tien jaren ouder toezicht der politie gesteld. Bij den dood harer moeder gaf men haar de vrijheid. De revolutionDairen en anarchisten maakten van de begrafenis der moeder gebruik om eeue groote demonstratie te organiseeren ter verheerlijking van de dochter. Den tjjd tusschen hare gevangenisstraffen besteedde Louise aan het houden van con- ferentiëu in het binnen- en buitenland. Zjj las romans en schreef ook artikelen iu de verschillende couranten, voornamelijk in de Revolution socialeom nieuwe aanhangers van hare leer te winnen. Zij scheldt en raast immer op de tegenwoordige toestanden en doet dan de schoonste beloften voor de toekomst. Met vragen, b. v. hoe de volle vrijheid, na den laatsten strijd zal behouden kunnen blijven, houdt zij zich niet op. Ziedaar den korten iuhoud van het eerste deel van Louise's gedenkschriften. In de bijgevoegde proces-acten wordt hare persoon beschreven eu vernemen wij dat zij in het jaar 1871 den leeftijd had van 36 jaren. Bij de lectuur van hare Mémoiresweet men niet waarover men zich 't meest moet verwonderen of over de kolossale bedorven heid harer ideeën of over de zeldzame on beschaamdheid, met welke zij deze aan de wereld verkondigt. De werkstaking der bakkers te Saint- Deuis kan als geëindigd worden beschouwd. De meeste bakkers toch hebben den arbeid hervat eu vo r hunne vensters een bord of biljet uitgehangen om het publiek te berichten, dat zij zullen voortgaan met bakken en het brood leveren zullen voor 75 centimes, dat is nog een centime min der, dan waartoe de gemeenteraad hen bij de broodzetting heeft willen brengen. kon liet eene goede schuilplaats aanbieden; wel licht was er een wachtpost gevestigd en moesten zjj in dit geval zoo spoedig mogelijk een goed heenkomen zoeken. De oude man op den wa gen, die hun aanvoerder bleek te zijn, steeg af en kwam naar voren om met de overigen te beraadslagen. Toen hjj het openstaande hek bemerkte, wees hij daarheen en vroeg: //Welnu, wie moet er biimengaan?" //Stuur een van de vrouwen, Joï," zeide een andere grijsaard; //daar hebben de men sehen geen achterdocht op, en zjj kunnen alles beter afloeren.// „Gij hebt gelijk, Lars, dat is het zekerste. Kira, gij zj)t de jongste, maar ook de slimste; ga gij op verkenning uit. Gij weet er alles van, en ik behoef u niets te zeggen. Zoo ge denkt, dat de plaats geschikl is om iets te ver dienen, zult gij ons binnenroepen, anders zullen wij onzen weg voortzetten." //Ik ga met mjjne dochter mee,// merkte eene oude tooverkol aan, met een rooden doek om het hoofd; //er zal wel werk zjjn voor ons beiden-.// //Goed overlegd, Canarda, als gij er bjj zijt, ben ik heelemaal gerust. Wat ons betreft, niemand heeft ons gezien; deze streek is geheel eenzaam en verlaten; laten wij ons terugtrekken in de bergengte en ons verscholen houden tot wij geroepen worden; dat is veilig en zeker, en zoo kunnen wij ook een weinig van onzen langen marsch uitrusten." (Wordf vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1888 | | pagina 1