NIEUWE
No. 1297.
Woensdag 26 September 1888.
13de Jaargang.
Eene landbouw-causerie.
BUITENL AN 1).
Moïna.
BÜRLEHSOflE COVRIIT.
ABONNEMENTSPBIJB
Per 3 maanden voor Haarlem1 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland Ir. p. p. 1,10
Voor het Buitenland 1,80
Afzonderlijke Nummers0,06
Dit blad verschjjnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
BUEBAÏÏ: St. Janstraat Haarlem.
MAlNtlENDR^r
AGITE MA NON AGITATE.
PBIJS DEB ADVEBTENTIÉN
Van 16 regels,30 Cents.
Elke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie k Contant
Advertentiën worden uiterljjk Maandag-, Woensdag
en Vrjjdag-avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: K P P E R S LAURET.
Dezer dagen lazen wij in eene Duitsche
Landbouw-courant een artikel over »den
landbouwer en zijn bedrijf,* een opstel,
't welk onze aandacht trok en dat wij, of
schoon zjjn inhoud niet geheel en al op
Nederlandsche toestanden kan worden toe
gepast, belangrijk genoeg achten om aan
onze in landbouwzaken belangstellende
lezers te worden medegedeeld.
Als men de menscheu in onzen tijd hoort
spreken, zegt bedoeld blad, dan hoort men
ze ook klagen, want in alle standen en
klassen der maatschappij hoort men klaag
liederen en waarom zou dau de kleine
landbouwer eene uitzondering maken. Hij
toch heeft veel meer aanleiding tot klagen,
dau menig ander, 't zij neringdoende of
ambachtsman.
Iedereen is de bewerker van zijn eigen
geluk zegt men, en met vlijt en energie
gaat men vooruit. De landbouwer echter
heeft zijn lot niet in de hand en meer
dan andereu hangt hij af van de weers
gesteldheid, van zonneschjju en regen. Al
werkt hg van den vroegen morgen tot den
laten avond, éen mislukte oogst is vol
doende om hem voor jaren achteruit te
zetten, of zelfs tot een armen man te maken.
En al is de oogst uitmuutend, daarom
is het nog niet gezegd, dat de landbouwer
veel geld verdient. Want ook de over
vloedige oogst heeft invloed op den prjjs
der vruchten. Dan heerscht er overpro
ductie, die de prjjzen doet dalen en het
bedrgf geeft geen voldoende winst. Nog
steeds ziet de landbouwer met leede oogen
op den hedeudaagscheu toestand. Het debiet
is niet ruim, de lasten, of het weer en de
oogst goed of slecht is, blijven even hoog
en de loonen voor arbeidskracht worden op
het land steeds hooger.
Goede arbeiders zijn op het land zeld
zaam geworden, ondanks het hooge loon.
Jongelieden gaan liever naar de stad, waar
de levenswijze hen beter aanstaat dan op
het land. Zjj behoeven bjj het aanbreken
van den dag niet op te staan en hebben
des avonds ook vroeger vrjj en dat is het
wat zjj ook verlangen. Het stadsleven houden
zjj voor aaugenamer, dan het stille leven
op het land. En dit geldt ook voor het
vrouwelijke dienstpersoneel. Ook de dienst
maagden verachten het verbljjf op het land
en beschouwen het leven in de stad als
het hoogste ideaal, helaas! echter dikwgls
genoeg tot hare bittere teleurstelling, ja,
tot haar verderf. Het gevolg hiervan is,
dat de meisjes moeiljjk te bewegen zjju op
het land te gaan dienen en dat vljjtige,
eenvoudige en bescheiden vrouweljjke dienst-
FEU1LLETON.
3)
(Va-volg.)
//Zie toch eens wat een schoon kind,//
vervolgde Camarda; //hij zal alle kunstjes kunnen
leeren en zal ons veel geld opbrengen. Maar gij
moet hem niet slaan of bang maken; hjj zou
wegkwijnen, en zoo raakten wjj hem kwjjt. Ik
zal het met zachtheid zien te doen, en dan zal
het wel gelukken. Hoe heet ge, lieve jongen?//
//Emond!// zeide de kleine bijna onhoorbaar.
„Edmond, en hoe nog meer?//
»Dat weet ik niet.//
„En hoe heeten dan papa en mama//?
//Mijnheer de Graaf en Mevrouw de
Gravin.//
//En hoe verder?»
//Dat is alles.//
„En hoe heet uw hondje?»
//Mjjn hondje, dat is Nada.
„Nada, dat is een Spaansche naam.
Waarom doet ge de oogen niet open. Zjjt ge
bang?»
Ja.»
//Wees maar gerust; ge zjjt bjj goede
vrienden; We zullen u geen kwaad doen en
alles geven wat ge hebben wilt.»
»Ik wil naar moeder gaan.
»Wjj gaan er oogenblikkeljjk naar toe,
boden voor den landbouwer paarlen zijn,
die hij eclitör, helaasmaar al te zelden
vindt. De dwaasheid der mode is ook reeds
doorgedrongen in het verblijf der bóeren-
dienstmaagd, die wellicht spoedig met man
tel en hoed getooid, zich met den melkemmer
naar den koestal begeeft.
En die toestand zal vooreerst niet beter
worden. Hij is het gevolg van onzen ver
lichten* tijdgeest. En met recht kan dus de
landbouwer ten opzichte van de arbeids
krachten zjjne klachten doeu hooren.
Of bet eeu goed of slecht jaar is, een
gunstigere toestand is voorloopig nog niet
te verwachten, want de kolossale concur
rentie van het buitenland houdt alle land
bouw-voortbrengselen op zulk een lagen
prijs, dat het verbouwen van sommige ar
tikelen de moeite niet meer loout. Buiteu-
landsche vruchten en ai dere levensbehoef
ten komen aan de markt, die daardoor
overvoerd wordt, hetgeen lage prjjzen van
de eigen producten tengevolge heeft. Als
de landbouwer landhuur, arbeid, mest, zaad
en andere zaken berekent, zal men begrjj-
peu, dat de winst, die van den verkoop zij
ner voortbrengselen overschiet, van dien
aard is, dat hij geene kromme sprongen
doen kan.Uit Zuid-Fraukrjjk en uit Italië o.a.
worden zooveel levensmiddelen in Duitsch-
laud ingevoerd, dat onlangs een groot aan
tal landbouwers in de Rijn-provinciën eene
petitie aan den Rijksdag hebben ingediend
ter verkrijging van invoerrechten op de
vruchten en andere landbouwproducten uit
audere lauden.
Op het stjjgen van den prijs van tarwe
en rogge behoeft men niet te rekenen. De
concurreutie van Amerika en Australië is
groot. De enorme vruchtbare vlakteu, dier
landen zjjn ternauwernood voor de helft
bebouwd en kunnen dus, nog meer dan
vroeger, overvloed van vruchten leveren.
Daarbjj komen dan nog de lage vrachten,
die zeer geschikt zijn om den invoer van
graan in de hand te werken. Bezat Duitsch-
laud geene beschermende rechten, dan zag
het er met den landbouwenden toestand
nog heel wat ellendiger uit.
Wjj hebben thans gesproken van de
oorzaken waardoor de landbouwer moeite
heeft om het hoofd boven water te houden.
Maar zjjn er dan geene middelen en wegen
om verbetering in den toestand te brengen.
Zeker, daartoe behoort in de eerste plaats
opheffing van de drukkende belastingen;
Verdient de landbouwer geld, dan kan hjj die
uitgaven wel bestrjjden, doch waarvan zal
hjj ze betaleD als hjj zware verliezen lijdt
Verder schjjnt de oprichting van Staats-
credietkassen zeer gewenscht, welke,wanneer
zjj hoogst matigen inreiest berekenen, voor
maar doe dan uwe oogen open.»
„Ik kan niet."
//Waarom niet?"
//Omdat ik niet kan.»
„Kunt ge dansen?»
//Neen.»
"Zingen?»
i/O ja, heel goed."
»En wat kan uw hondje?»
//Hjj kan mij leiden.»
//Hij brengt mij overal waar ik zjjn moet,//
»Kunt ge dan niet alleen loopen?»
//Neen, want ik kan niet zien."
//Hemeltje lieil Zijt ge dan blind?»
„Ja,// snikte de kleine en verborg zjjn
gelaat achter zijn arm.
Een schaterend gelach klonk door de spelonk
en maakte de beide dieveggen woedend.
»Een mooie vangstl» riep er een.
«Hij zal veel geld opbrengen! zei een
andere.
„Draag hem maar stil terug, Camarda,//
Zeide Joï „en laten wjj onzen weg voortzetten.
Wij zullen den hond houden om niet alles te
verliezen. Het zal eene goede aanwinst zijn voor
ons theater. Waarljjk, wjj zijn leeljjk gefopt.»
//Een oogenblikje,» antwoordde de heks.
«Ik houd vol, dat dit kind goud waard is. Is
het niet mooi en lief? Als wij hem goed «ge
dresseerd» hebben, zullen wij hem rond laten
gaan met zijn hondje en de dames zullen hem
alles geven wat hjj vraagt.»
den landbouw van onschatbare waarde zjju.
Hoe komt bet, dat zoovele landbouwers zich
niet kuuDeu staande houden? Omdat zjj dik
wijls niet dan met groote kosten eu moeite
geld kunnen leenen. Men moet zorgen, dat
zoowel de kleine als de groote landbouwers
niet in de handen vallen van woekeraars,
die hen uitmergelen en niet rusten alvorens
zjj al wat den landbouwer toebehoort, in
hun bezit hebben verkregen, ja, door bedrog
en list, maar toch op zoodanige wjjze, dat
de rechter geen vat op hen heeft.
Voorts moet er goed vakonderwijs worden
gegeven. De landbouwer behoeft nu juist
geen geleerde te zijn, maar hjj dient toch
te weten, wat hjj voor zijn vak noodig
heeft. Landbouwkundig onderwijs behoort
tot de zeer gewenschte zaken. Ook de land-
bouwvereenigingen kunnen veel goeds stich
ten. Dat ziet men in Engeland, waar de
rijkste Lord naast den armsten pachter op
de laudbouw-vereenigingeu plaats neemt.
Eindelijk moet de zucht naar vermaken
verdwjjueu, die ook op het platteland ont
zettend is toegenomeu. Minder vermaken,
doch meer spaarzaamheid en terugkeer tot
den ouden eenvoud der vaderen, dat alles
is noodig voor den landbouwer, wanneer
hjj tot betere toestanden wil geraken.
De openbaarmaking van het dagboek
van Keizer Friedrich bljjft voortdurend
groot opzien wekken. Hoe weinig Von Bis
marck het daarmede eens is, blijkt hieruit,
dat de Norddeutsche Allgemeine Ztg. tot
hiertoe nog geen woord daarover gezegd
heeft, terwijl verscheidene Von Bismarcbge-
zinde bladen de openbaarmaking als niet
politiek verstandig en ontijdig aanduiden.
Men vermoedt, dat de persoon, aau wien
de openbaarmaking is te danken, öf Hertog
Ernst van Coburg is, öf het lid van den
Rjjksdag Dr. Delbrück, de vroegere Gou
verneur van Prins Waldemar, jongste zoon
van wjjlen Keizer Frederik. Van het dag
boek bestonden twaalf vertrouwelijke metal-
lographische exemplareo, die Keizer Frede
rik eenmaal persoonlijk ten geschenke had
gegeven ouder voorwaarde, dat eerst na 50
jaren de openbaarmaking zou volgen. De
openbaarmaking thans moet buiten weten
eu willen van den tegenwoordigen Keizer
hebben plaats gehad.
Reeds een geruimen tijd geleden is er
melding gemaakt van klachteu, bjj het
Duitsche Departement van Buiteulandsche
Zaken ingediend door den Duitschen koop
man Hönigsberg, die door de Eugelsche
Royal Niger Company wederrechtelijk met
geweld, zelfs met gevangenneming en met
Mogelijk hebt hjj wel geljjk,» mompelde
de hoofdman.
//En als hij dan gaat zingen, ziet hij er
juist uit als een engeltje! De vrouwen zullen er
zot op zjjn, en wjj zullen geld verdienen zooveel
wij willen.»
//Ja maar, men zal hem herkennen.»
«Zullen wjj dau zoo dom zjjn om hem
hier te vertoonen?»
Wat moeten wij dan doen?"
//Wat wij reeds honderdmaal deden, wij keeren
door deze bergengte naar Spanje terug; wjj zijn al
op de grenzen. Wij begeven ons met flinke
marsclien naar een ander punt, en, terwjjl men
ons hier in den omtrek zoekt, trekken wjj in
eene andere provincië Frankrijk weer binnen.
Wjj gaan door Languedoc en zoo begeven wjj
ons naar Lyon. Daar zjjn wjj in veiligheid, want
dat is ver genoeg hier vandaan.»
Ge zjjt ons allen te slim af, Camarda.
Wjj zullen uw plan volgen.
«Goed, laat ons dan spoed maken, want
dezen avond moeten wjj ons kamp opslaan bjj
een dorp in Spanje, ver genoeg van deze streek
verwijderd, en dien kleinen schelm zullen wjj
zoolang goed verbergen. Morgen zal ik dan
voor dit heertje zorgen.»
„En ik?" vroeg Kira.
„Gjj zult hem leeren bedelen en kunstjes
uitvoeren."
Alles geschiedde zooals het oude wijf bevolen
had. Edmond werd in eene grove deken gewik-
verbeurdverklariug zijner goederen, werd
verhinderd in zijue handelszaken langs den
Niger. Thans heeft hg van het Departe
ment ten antwoord ontvangendat de
Britsche Regeeriug zijne klacht gegrond
heeft bevonden, en hem voortaan van de
zijde der Eugelschen voor zijn handel niets
meer in den weg zal gelegd worden. De
Britsche Regeering had getracht, aau deze
beschikking de voorwaarde te verbinden,
dat hij zou afzien van alle aanspraak op
schadevergoeding. Daarin heeft de Duitsche
Regeering echter niet bewilligd, en mitsdien
is aau Hönigsberg te kennen gegeven, dat
hg eene opgaaf van zjjne schade kan in
leveren.
De gemeenteraad te Saint-Etienne
heeft, met het oog op de arbeidstaking der
mijnwerkers, die steeds grooter verhouding
aanneemt, zich permanent verklaard. De
arbeidstakers zijn nu reeds ten getale van
meer dan 4000. Die sterke aanwas moet
echter niet beschouwd worden als een ge
volg van vrijwillige toetreding. De arbeid
stakers, gewapend met stokken, loopen met
troepen van honderden de werkplaatsen af,
waar de arbeid voortgezet wordt, om de
broeders te dwingen gemeene zaak met
hen te maken, en te Saint-Etienne is eene
vergadering gehouden, waar met eenparige
stemmen is besloten om jegens degenen,
die weigeren, geweld te gebruiken. Intus-
scben hebben de drijvers op vele plaatsen
het hoofd gestooten. Zoo te Montrambert,
Roche-la-Molière, Firminy, Beaubrun en te
Ricamarie. Men rekent, dat er omstreeks
4500 man aan den arbeid zjjn gebleven.
Te Ricamarie werden de werkstakers, die
gekomen waren om de arbeiders met geweld
in de beweging mede te sleepeu, door de
vrouwen uitgejouwd.
Cipriani, de bekende socialist en re-
volutionuair, die voor eenige weken van
den Koning vau Italië ontheffing heeft ge
kregen van de verdere straf, die hjj te ouder
gaan had in het baguo (wegens een moord
in Egypte gepleegd), heeft bekend gemaakt
dat hjj eerstdaags naar Parjjs zal komen
om er een blad op te richten ter verdediging
zjjner socialistische en revolutionnaire denk
beelden en ter bestrgding van het Bou-
langisme. Hjj moet verklaard hebben, dat
hjj hoopt zjjn vriend Henri Rochefort van
diens ingenomenheid met Boulanger te ge
nezen.
Uit Athene wordt bericht, dat de
Minister van Marine naar het arsenaal te
Salamie bevel heeft gezonden om elf oor
logsschepen uit te rusten voor eene de
monstratie der Grieksche vloot rondom de
Grieksche eilanden, daar de Porte onge
negen schjjnt gehoor te geven aan het
keld en op de kar geplaatst, waar de vrouwen
hem verzorgden. Hij durfde niet meer schreeu
wen, hjj was bang voor die vuile prop, en snikte
en weende in stilte. Nada wilde in het eerst
niet stil bljjven, maar men bond hem doodeen
voudig den muil dicht.
Tegen den avond kwamen de Zigeuners bij
een dorp, dat reeds tameljjk ver in het land
was gelegen. Zij plaatsten hunne tenten in stilte
op eene groote weide aan den oever der rivier
en hielden zich volkomen rustig, zoodat de
inwoners den volgenden morgen ten hoogste
verwonderd waren, die ongenoode gasten aldaar
aan te treffen. De aleade, anders gezegd de bur
gemeester van het dorp, ging er heen en werd
door Joï met de grootste eerbewijzen ontvangen.
Hjj ondervroeg hen waar zjj van daan kwamen
en kreeg ten antwoord, dat zij Victoria verlaten
hadden en zich naar Erankrjjk begaven. Joï
wist op alles zoo gereede antwoorden te geven,
en geheel de bende zag er zoo onschuldig en
te goeder trouw uit, dat de alcade hun ver
lof gaf dien avond eene voorstelling te geven.
De meeste dorpelingen kwamen kijken, en de
Zigeuners maakten goede zaken, niet alleen
door de vele entrees, maar ook door de vele
voorwerpen, die de toeschouwers „vergaten». Te
middernacht werd alles haastig ingepakt, de ge
stolen voorwerpen werden naar een heler in
Barcelona gezonden, en toen de morgen aan
brak, waren de heidens reeds lang verdwenen.
Wordt vervolgd)'