NIEUWE
No. 1308.
Zondag 21 October 1888,
13de Jaargang.
De Bulgaarsche quaestie.
BUITENL A N
Ontdekt.
{Slot volgt.)
HÜRIMHI
ABONNEMEWTSPBIJS
Per 3 maanden voor Haarlem0,8b
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1.10
Voor het Buitenland 1,80
Afzjuderljjke Nummers0,03
Dit blad versehpnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG
B O HE A St. Janstraat Haarlem.
[AINTJEND
AGITE MA NOW AGITATE.
PBIJS DEB ADVEBTEHTIÉW
Van 16 regels .30 Cents.
Elke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Aavertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag
en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: K UPPERS I,AUEEY.
Er wordt omtrent Bulgarije weder eens
een belangrijk nieuwtje verspreid. Men ver
zekert namelijk dat de groote mogendheden
Prins Ferdinand van Coburg wel niet offi
cieel als Vorst van Bulgarije zullen erken
nen, doch dat hare diplomatieke agenten
toch officieuze betrekkingen met hem zullen
aanknoopeu.
Het bericht kwam van Constautiuopel
en verdient dus weinig geloof, althans als
men aan dat aanknoopeu van officieuze re
lation groote waarde hecht. Alleen wan
neer daaronder moet verstaan worden het
zich iu verbinding stellen tot den Vorst
van Bulgarije zeiven, bezit de mededeeliug
eeuige beteekenis. Tusschen de Staten van
Europa eD de Bulgaarsche Regeeriug be
staan immers reeds ^officieuze® betrekkin
gen en wel door middel der Consuls-Ge
neraal.
Zullen nu politieke agenten, alzoo zaak
gelastigden of gezanten naar Sofia worden
gezonden? Maar dan was Vorst Ferdinand
feitelijk erkend.
De Bulgaarsche quaestie blijft altijd eene
zeer ingewikkelde en dat met bet oog op
de beteekenis van Bulgarije als afzonder
leken Staat gedacht, want dan zou ziju lot
werkelijk niet veel belangstelling inboeze
men. In ons oog levert echter de geschie
denis van Bulgarije een maatstaf ter be
oordeeling van ons allermodernst volken
recht. Het spreekt wel van zflf dat wij, de
zaak uit dit oogpunt beoordeelende, de vraag
geheel iu het midden laten of Prins Fer
dinands bevestiging op den Troon al dan
niet geweuscht moet heeten. Op zich zelf
beschouwd zouden wij den Bulgaren wel
gunnen, dat zij den Prins, als zij het met
hem viuden kunnen, als bestuurder behiel
den. Doch dat is de ware quaestie niet.
Het vraagstuk bij de Bulgaarsche inciden
ten betrokken, raakt veel dieper.
Reeds de vorming van een zelfstandig
Bulgarpe was het opnieuw schenden van
het verdrag waarop eene geheel Staten-ver-
houding in ons werelddeel na den val van
Napoleon I. werd gebouwd. Het Weener
Congres van 1815 bracht in aansluiting
aan den historischen toestand voor het op
treden van Napoleon eene bepaalde Staten-
vorming tot stand. Dat zou de Grond
wet® voor de internationale betrekkingen
in Europa zijn.
Die inbreuk op de rechten, uit bet Wee
ner verdrag geboren, geschiedde bij een
vredestractaat van Berlijn. Toen werd Rus
land gedwongen geuoegeu te nemen met
minder voordeelen dan het reeds van Tur
kije, als vredesvoorwaarden, had ver
kregen.
Engeland had voor die inkorting van
Ruslands oorlogswinsten het initiatief ge
nomen. Hetzelfde Albion, dat allerlei trac-
FEV1LLE TO N.
(Vervolg.)
Weldra echter, tengevolge van verschillende
kleine oplettendheden, zooals welopgevoede rei-
zigers, die elkander laten welgevallen, ontspon
zich tusschen den gentleman en de jonge dame
een gesprek, dat na eenige oogenblikken zoo ver
trouwelijk werd, alsof zij sedett lang oude be
kenden waren.
//Het i3 Zeer aangenaami„ verklaarde de oude
heer, //met den sneltrein te reizen, want behalve
dat men sneller rijdt, is daarbij bet schokken
minder erg.,,
„Zeker, mijnheer, en er komen ook bij den
gneltrein gewoonlijk; minder ongelukken voor.//
//O, y at y, spreek mij niet van ongelukken,
bid ik u!.': y
„Zjjt gij zoo vreesachtig, mijnheer?// vroeg de
jonge dame op zachteilj spottenden toon.
//Ja, ®a.Y nU zijn er buiten de gewone spoor-
wegongelu .och nog andere, die niet juist
den ireiD zc e'reffen,* hernam de heer met
ernstige stem'
taat-miskenniugen had geduld, kwam nu
voor Turkije, op ergerlijke wijze tegen Rus
land op.
Voor Rusland koesteren wij allerminst
warme sympathie; wij gevoelen ons meer
door Oostenrijk aangetrokken; maar toch
was het wel iets vreemds, dat men aan
Rusland het recht betwistte de lusten te
genieten van een oorlog, voor welken het
zich zoo groote lasten moest getroosten en
gedurende het voeren vau welken krijg
Europa dood bedaard had toegezien.
Bij het tractaat van Berlijn werden ze
kere bepalingen getroffen. Daaronder be
hoorden de voorwaarden waaronder Bulgarije
tot een Vorstendom werd gemaakt. De Bul
garen mochten wel een Vorst kiezen, doch
die keuze moest door de groote mogendhe
den worden goedgekeurd.
Prins Alexander van Hessen was de
eerste uitverkorene. Hij werd door de groote
mogendheden werkelijk als Vorst gelegiti
meerd. Toch hield zich die Prins niet aan
den inhoud van het verdrag, waaraan hij
zijn gezag ontleende. Op een zekeren dag
proclameerde hij de eenheid tusschen het
Vorstendom Bulgarije en Oost-Rumelië,
hetwelk eene Turksche provincie was ge
bleven, doch ouder het bestuur vau een
zelfstandigen Gouverneur.
Nu beweren wij al weder niet, dat die
regeling zeer gelukkig was. Zij moest echter
een Europeesch belang genoemd worden.
De groote heeren hadden het zoo gewild.
Aan die machtenstoorde zich deze Hes-
sische Prins evenwel niet. Allerwege werden
protesten vernomen.Eene ambassadeurs-ver
gadering werd gehouden, welke op niets
uitliep. De Bulgareu ble7en te Philippopel
gevestigd.
Eindelijk kreeg Prins Alexander het met
de Bulgaren-zei ven te kwaad, hetgeen hem
aanleiding gaf, geheel onverwacht het Vor
stendom te verlaten. De dappere Prins had
er precies genoeg van.
Nadat eenigen tijd Bulgaarsche staats
lieden® den baas hadden gespeeld, werd
weder een Vorst gekozen: Prins Ferdinand
von Coburg. Dien Prins kwam zulk een
baantje goed te stade. Onpartijdigeu schreven
hem groote bekwaamheden toe. Zijne ver
heffing moest nu, volgens het Berlijnsche
tractaat, door de groote mogendheden wor
den goedgekeurd. Daar kwam evenwel niets
van. De Kabinetten der Tractaat-machten
wilden hem niet erkennen. De Prins ging
toch zijn gang. Hij begaf zich naar Sofia
en zoo vernam men op eenmaal, dat hij
de regeering had aanvaard.
De groote Kabinetten pruttelden hunne
officieuze organen vielen Prins Ferdinand
zelfs heftig aan. Er gebeurde echter niots.
Vau woorden kwam het niet tot daden.
Alleen Rusland dreigde. Het wilde Bulgarije
bezetteD. Doch tegen eene bezetting hadden
andere groote mogendheden ernstige be-
//Hoe meent gij dat? Nu doet ge mij toch
waarlijk schrikken!//
„Maar, Mylady, hebt ge dan niet op het perron
dat groote aanplakbiljet gelezen?"
//Ja, nu herinner ik het mjj, maar zulke
moordaanslagen kunnen toch altijd slechts hij
uitzondering voorkomen!"
//Nu, mij goed, maar wie staat mij er voor
in, dat niet juist ik dat ofler bij uitzondering
ben, zoo goed als ieder ander het kan zijn? Mijne
vrees in dit opzicht is dus niet geheel onge
grond, en voor een man op mijn leeftijd alleszins
gerechtvaardigd."
//Ge hebt gelijk, dat is waar, en dat was
dan ook zeker de reden, waarom ge een coupé
alleen wildet betrekken?"
//Ja zeker, Mylady!"
//Nu, mijnheer, ik voor mij ben volstrekt niet
vreesachtig; en hoe zou ik ook beangst kunnen
zijn, nu ik in elk geval van uwe bescherming
verzekerd ben?//
De oude heer antwoordde op deze aardige
wending met eene zijner bevalligste neigingen,
en het gesprek nam eene andere richting.
Korten tijd daarna hield de trein stil aan het
station Turnbridge.
Bijna tegelijk naderde een man van hooge ge
stalte en een militair voorkomen den trein en zocht
zwaren. Wederom deed men hoegenaamd
niets. En nu ten slotte zouden de Kabi
netten zijdelings Prins Ferdinand's bestuur
aanvaarden als een voldongen feit,
Het kan nu zeer goed gebeuren, dat de
mogendheden hare eigen verdragen van den
allerjongsten tijd niet meer als heilig be
schouwen. Rusland alleen wil zich houden
aan de letter van het Berlijnsche verdrag.
De eisch van den Czaar komt ons niet on
billijk voor. Waarom hebben echter zijne
voorgangers allerlei inbreuken op het trac
taat vau Weenen geduld?
Thans wil Rusland zich houden aan het
verdrag, omdat zijn eigenbelang er zoo bij
betrokken is. Toen het anderen gold, toonde
Rusland zich zeer onverschillig.
Wij, Nederlanders, hebben in 1830 on
dervonden, hoe weinig Ruslaud voor de
bestaande verdragen wilde doen. Men ont
nam ons België, en Ruslaudzweeg.
Denemarken werd bestolenen Ruslaud
zweeg. Dat deed het ook toen Italië den
Kerkelijken Staat en Pruisen verschilleude
Staten van Duitschland annexeerde. Het
protesteerde ook niet toen Duitschland in
1871 veel te zware vredes-eischen iu Frank
rijk deed. Rusland had reeds het verdrag
van 1815 helpen schenden toen het de
Grieken tegen Turkije niet steunde.
Loontje komt nu, iu de Bulgaarsche zaak,
voor Rusland om ziju boontje. Het moet
Rusland thans ook niet bevreemden, dat
men zich niet gebonden rekent door oen
verdrag.
Een tractaat schijnt in onzen tijd niets
meer te beduiden. Rechtszekerheid op in
ternationaal terrein bestaat niet meer. De
positie waartoe Europa gekomen is, noemen
wij noodlottig en bedenkelijk in de hoogste
mate. De rechtsbodem raakt ouder onze
voeten weg. De revolutionnaire theorieën,
waartegen het Weener congres eenmaal
opkwam, ondermijnen alles. Vastheid en
bestendigheid bestaan niet meer. Eu in
dien toestand van revolutionuaire geluk
zaligheid wordt zelfs door de meest -con
servatieve machten berust. De energie is
er uit- Wij leven thaus in eene periode
van een recht zonder recht. Van deze uit
vinding mogen de moderne staatsrechtwijzeu
wel octrooi aanvragen, namelijk in een
land, waar die »oaderwetsche« instelling
nog werd behouden.
Er is thans door Virchow en Waldeyer
eene gemeenschappelijke verklaring open
baar gemaaktdie uit wetenschappelijk
oogpunt verpletterend is voor Mackenzie.
Deze heeft namelijk Dr. Bergmann be
schuldigd, dat bij bij de behandeling van
Keizer Frederik de luchtpijp-canule ver
keerd heeft ingebracht en daardoor den
dood des Keizers heeft verhaast. Daarop
met zekere bezorgdheid naar eene ledige plaats.
Er is geene plaats meerl De waggons zijn
alle bezet!//
//En toch moet ik op dezen trein eene plaats
hebben, al moest ik ook naast den stoker gaan
staan,// hernam de man op kalmen, maar zeer
beslisten toon. //Eene zaak van het hoogste belang
roept n,ij naar Dover, en het geringste oponthoud
in het volbrengen mijner zending kan het grootste
oDgeluk veroorzaken.//
De conducteur herhaalde zijne verzekering, dat
er in den ganschen trein geene plaats meer was.
//De reizigers kunnen mij geene plaats weige
ren," riep de pas aangekomene barsch. En een
blik in het coupé werpend, waarin zich onze
vreesachtige bankier en de jonge dame bevonden,
zeide bij: //Hier is immers reeds plaats, als ik
me niet vergis," terwijl, hij zich tot den conduc
teur wendde, en hem toornige blikken toewierp.
"Maar hier moogt ge niet binnen//, riep de
conducteur ontsteld.
In plaats van te antwoorden nam de onbekende
een kleinen sleutel, dien hij in do hand hield,
stak hem in het slot der coupé-deur, opende
deze en sprong vlug in den wagen.
De conducteur zag dit verbijsterd aan.
//Hij heeft een sleutel,// mompelde hij, //'t is
zeker een der directeuren.Neem mij niet
nu antwoordden de beide eerstgenoemde ge-
neeslieeren, dat die beweriug bij de in
snijding bevonden is te eeneumale valseh
te zijn. De canule is niet verkeerd ingebracht.
Naar men verneemtzullen behalve
Prof. Virchow en Waldeyer, ook alle an
dere gedurende Keizer Frederiks ziekte ge
consulteerde geneeskundigen eene gemeen
schappelijke en plechtige verklaring afleggen,
tot wederlegging van Mackenzie's betichti-
giugen.
De Hertogin van Hamilton, geboren
Prinses van Baden, is te Badeu-Badeu
overleden.
De Duitsche Keizer heeft een bezoek ge-
biacht aan Poinpeji. De weg was van het
sta.ion tot de doode stad versierd met guir
landes van groen en met Duitsche vlaggen.
Het volk stroomde uit alle gehuchten en
dorpen in den omtrek samen, en klauterde
op de muren vau Poinpeji. De Keizer bleef
daar twee uren. Hij Schepte bizonder ge
noegen iu het afgieten van meuscheuske-
letten, en zal deze aan het Museum te Ber
lijn afstaan. De Keizer zeide den Syndicus
van Napels, dat hij moeite had om te
scheiden vau die stad, welke hem drie on
vergetelijke dagen had bereid.
De Monde ontvangt uit Rome het vol
gende bericht: »Meu houdt zich op het
Vaticaan terecht bez:g met de verandering
van houding van Keizer Wilhelm siuds zijue
audiëntie bij Z. H. den Paus. Tot aan die
audiëntie was de houding des Keizers vol
komen correct; maar na het incident, waar
mee door de komst van Prins Heinrich een
einde werd gemaakt aan het private on
derhoud van Paus en Keizer; en vooral
sinds Wilhelm II bij het banket op het
Quirinaal, waar hij van Rome als de hoofd
stad van Italië sprak, de overweldiging
der Kerkeljjke Staten scheen te bekrach
tigen, is het onmogelijk geene contra
dictie te constateeren in de woorden en
daden vau Wilhelm, welke slechts streng
kati worden gelaakt. Men spreek dan ook
en men deelt dit ouder voorbehoud mee
van het voornemen, dat den Paus zon
bezielen: om plechtig en op de krachtigste
wijze zijne protesten ten gunste van het
wereldlijk gezag des H. Stoels te hernieu
wen ten einde duidelijk zijn loyale en duur
zame politiek te scheiden van Yon Bis
marck's dubbelziunige staatkunde.®
Volgens berichten uit Madrid moet
de reeds gevreesde ministeriëele crisis werke
lijk zijn uitgebroken. De inwendige poli
tieke toestand van Spanje wordt als van
zeer ernstigen aard beschouwd.
Naar men zegt, heeft de Kroonprins
van Denemarken iu een gesprek met den
Burgemeester van Athene gezegd, dat Prins
Waldemar zal weigeren de kroon van Bul
garije te aanvaarden, en de Koning van
Griekenland zich tegen die aanvaarding
trouwens zou verzetten.
kwalijk, mijnheer!" zeide hij luid, met eene on
zekere houding, //als ik geweten had, dat
Hij kon zijne verklaring niet verder voortzetten,
want de trein zette zich intusschen in beweging.
De oude heer zag met een veelbeteekenend
fronsen der wenkbrauwen den nieuwen reiziger
binnendringen, en nadat het jonge meisje op dezen
een onverschilligen blik had. geworpen, haalde zij
een boek voor den dag waarin ze begon te bladeren.
De vreemdeling had recht tegenover haar plaats
genomen, en ontvouwde thans een exemplaar
van de //Standard,// welks kolommen hij met
ernstige oplettendheid bestudeerde. De oude heer,
die wel inzag dat zijne uitdagende blikken in 't
geheel niet schenen opgemerkt te worden, trok
zich naar eene plaats in den anderen hoek van
de coupé terug en nam eene houding aan, die
het midden hield tusschen waken en droomen.
De sneltrein vloog voort, sneller dan de wind.
De man met het militair voorkomen verdiepte zich
hoe langer hoe meer in de lectuur zijner courant,
maar hij vond nog oogenblikken genoeg, om iu
tamelijk korte tusschenruimteu uitvorschende
blikken naar de jonge dame te richten.
Deze scheen geheel in hare bezigheid verzonken
te zijn en niet in 't minst te vermoeden, dat zjj
het voorwerp was van een nauwkeurig onderzoek.