NIEUWE
No. 1350.
Zondag 3 Februari 1889.
14de Jaargang.
Eigen Hulp.
BUITENLAND.
1/
/i
feuilleton.
Met den trein van 9 uur 30 min.
liiRLEM
ABONNEMENTSPBIJB
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het Buitenland
AfzJnderljjke Nummer»
Dit blad verschjjnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en Z ATERDAG.
BtJBBAÏÏ; St. Janstraat Haarlem.
0,85
1,10
1,80
0,03
USNDIUJ
AGITE MA NON AGITATE.
PBIJB DER ADVEBTENTIÉN
Van 16 regels.30 Cents.
Elke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie k Contant
Advertentiën worden uiterljjk Maandag-, Woensdag
en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: K UPPERS l.AUBET,
Wij hebben reeds meermalen op gemo
tiveerde wijze verkondigd, dat wjj gekant
zjjn tegen het bestaan der vereeuiging
Eigen Hulp. Als wjj onze stem tegen de
coöperatie verhieven, geschiedde zulks om
dat wjj daarin eeue ramp zagen voor den
aoogenaamden neringdoenden stand, wiens
bestaan door Eigen Ilulp ernstig wordt be-
dreigd.
Herhaalde malen werden wij in ons oor
deel omtrent de door ons gewraakte ver
eeuiging versterkt. Zelfs in organen van
onze tegenstanders op godsdienstig en po
litiek gebied, ontmoetten wij dikwerf op
stellen in afkeurenden geest omtrent de
verrichtingen van Eigen Hulp geschreven,
terwjjl bekwame mannen van elke richting
hunne stem verhieven tegen eene vereeni-
ging, die handel en winkelstand, ontegen
zeggelijk tot kwjjuing, tot verval zal bren-
gen.
Het kan, dunkt ons, voor onze lezers
niet dan aangenaam en belangwekkend
zjjn naast ons oordeel, ook dat van an
deren te vernemen. Daarom makeu wjj
ditmaal gewag van het verslag eener le
zing, voorkomende in het Dagblad van
Z. H. en 's Gr., waaraan wij het volgende
ontleeneu.
De Heer J. Nienhuis, voorzitter der on
langs opgerichte Nederlaudacha Vereenigiug
vMaatuchappeljjk belang,* hield, daartoe
uitgenoodigd, dezer dagen in de residentie
eene lezing over: Coöperatie en hare ver
keerde toepassing.* Genoemde heer, deed
in zjjue zeer uitvoerige beschouwingen uit
komen, dat bjj met de Coöperatie tot op
zekere hoogte wel kou medegaan, doch
gaf tevens te kennen, dat hij bij hare uit
breiding, zooals zij thans gedreven wordt,
met groote zorg gadesloeg en voor de
toekomst groote vrees koesterde.
Over de wijze waarop de Coöperatie is
is ontstaan, kon de Heer Nieubuis kort
zjjn. In 1843 kwam zjj reeds in Engeland
voor eu zjj werd later naar ons land over
gebracht, waar zjj thans, helaas! maar al
te welig tiert.
Het aauvankeljjke en eigenljjke doel van
de Coöperatie was om hen, die met hard
werken een schamel stukje brood verdienen,
op goedkoope wjjze de uoodzakolijkste le
vensbehoeften te verschaffeu, door voor ge-
zameuljjke rekening in het groot, enkele
artikelen aan te koopen, zooals b. v. aard
appelen, brandstoffen, enz., in zoodanige
hoeveelheid als men denkt te zamen noo-
dig te hebben. Op die wjjze uitgeoefend,
zou de Coöperatie nut hebben, den strijd
des levens voor den werkman verlich
ten, socialistische bewegingen onderdrukken
enz.
Maar thans is zjj ontaard in eeue ver
eeuiging voor welgesteldeu en vermogeuden,
in eeue naamlooze vennootschap van Hoofd
officieren, Professoren, hooggeplaatste
(4) Vervolg
((Niet?// sprak bij zichtbaar teleurgesteld,
„dat is jammer, audera sou ik u nog veel hebben
kunnen vertellen, ik weet iets en ten slotte is
bet nog zeer interessant voor hem, die gaarne
wat wil weten."
//Komaan dan, vertel, het komt mij op een
paar glaasjes braüdewjjn niet aan.//
„Hmzooveel is toch zeker, dat een coupe
tusschen Brighton en Hossok Gate niet mag
geopend worden."
„Maar, waarom dan niet? weet gjj niet waar-
om?"
„Dat weet ik niet! dat is weer meer, dan
ik zeggen kan, vroeger bekwamen da reizigers,
die in deze coupé zaten, allerhande toevallen en
toen is dat zoo gekomen."
„Welke coupé is het dan?//
Staatsambtenaren^ en'? renteniers, die met
een door hen bijeengebracht kapitaal handel
drijven met het doel den winkelstand te
vernietigen.
Niet alleen in de allernoodzakelijkste,
maar iu alle levensbehoeften wordt op die
wjjze nu reeds voorzien; artikelen van dage-
lijksch gebruik, van weelde, eetwaren, dran
ken, kortom op elk gebied doet Eigen Hulp
den handelsstand eene ongelijke eu doode-
ljjke concurreutia aan. De leus der ver
eenigiug, door hare hoofdleiders meermalen
uitgesproken is om »deu producent nader
met den consument samen te brengen en
daarmededeonnoodige parasitische tusschen-
personeu, die zich in allerleijjvormen tus
schen de beide genoemde categoriëu weten
in te dringeu, de winkeliers, te verdringen.*
Tegen zulk een streven moet protest
worden aangeteekend, een ernstig,een krach
tig protest, in naam der billjjkheid en der
humaniteit.
Door sommigen, ook iu de per», wordt
het bestaan van Eigen Hulp in zekeren zin
verdedigd en beweerd, dat het voordeel,
hetwelk de werkman mag geuieteu, ook
voor hooger geplaatsten verkrjjgbaar en
bereikbaar is. Dat wordt 'door den Heer
Nienhuis ten stelligste ontkend.
De reden, die voor den arbeider bestaat
om op deze wjjze zjjue zorgen minder en
zjjn lot drageljjker te makeu, bestaat niet
voor den goed bezoldigde of den vermo
gende. Men mag daarbjj niet vergeten, dat
onder die goed gesalariëerden velen voor
komen, die hunne inkomsten uit Staats-
of gemeentekas genieten, waartoe ook de
winkelier een belaugrjjk doel moet bjjdra-
gen. Wat bij den eene gedaan wordt uit
zucht tot zelfbehoud, is bjj den andere
niet dan eene te veroordeelen geldzucht.
Eu blindelings holt men op dien weg voort,
slechts bedacht op eigen voordeel zouder
zich af te vragen tot welken prjjs men dat
voordeel verkrjjgt, terwjjl men het Eigen
hulp-beginsel doortlrjjffc, zouder te bedenken,
dat men op wreedaardige wjjze een geheelen
kring van burgers verdrukt en langzamer
hand vernietigt. Al de schoon klinkende
theorieën, die men ter verdediging aanvoert,
kunnen deze feiten niet wegcjjferen, die
handelwijze niet rechtvaardigen. Wrevel
en verbitteriug worden gezaaid iu kringen
en standen, welker samenwerking in deze
tjjden meer dan ooit noodzakeljjk is. Daar
om moet de strjjd tegen een streven en
werken als dat van Eigen Hulp met kracht
eu vastberadenheid worden ondernomen en
doorgezet, gedachtig aan de leus dat» een
dracht macht mankt.*
De Heer Nienhuis gaf daarop eene korte
schets hoe het in de toko's van Eigen Hulp
toegaat, hoe zjj, gesteund door enorme
protectie, van hare hooggeplaatste ledeu-
steunpilaren voordeeleu geniet, die voor den
gewonen winkelier niet te verkrijgen zjjn,
hoe zjj meer en meer eiken handel, elk
beroep, elke broodwiuuiug iu den weg
z/üe eerste coupé 2e klas, vlak achter de
locomotief.//
„Hjj is steeds gesloten, als de trein vau Brigh
ton afrjjdt en hier vind ik hem open."
„En wat zegt ge, dat de menschen vroeger
in dezen coupé toevallen kregen? Wat bedoelt
ge daarmee?//
//Ja toevallen 1 beroerten, krampen, men
h<iOrde ze dikwerf1 schreien en tieren op het
station en als wij er spoedig heenliepen, om
open te maken, dan zagen zij er ganscli bleek
uit en schenen zich voor iets op t hevigst ver
schrikt te hebben, in elk geval, hadden zjj in
de tunnel iets gezien.//
„Zeer zonderling,// zeide ik nadenkend.
„Zeker is dat zonderling, maar waar, ge
heel waar, ik lieg nooit, hoewel ik aan geesten
geen geloof hecht, d. w. z steeds dat geest
rijke uitgenomen, 't welk men tot versterking
en verwarming der maag gebruikt." En daarbij
ledigde hij glimlachend zijn glas.
Dit was alles wat ik van den man kon te
weten komen en 't zou vergeefsche moeite ge
weest zjjn, nog meer te willen vernemenik
gaf hem dus^nog eene fooi, opdat hjj tiog meer
op mijne gezondheid kon drinken en ging na
treedt, door zich met alles te belasten:
handelares op elk gebied, ljjkbezorgsler
en schoonmaakster, stucadoorster eu kleer
maakster, weldra misschien ook architecte
eu op zich nemende timmer- en metsel
werk, iu 't kort alles waar maar dubbeltjes
zijn uit te slaan, want wat men ook moge
beweren, de dubbeltjes-quaestie staat op don
voorgrond.
Suhaude acht de Hoer Nienhuis het voor
hen, die aan zulk een begiusel de hand
reiken en eene vereeuiging steunen, die
het op den ondergang van den handelsstand
gemunt heeft en een tjjdeljjk voordeel na
jagen terwille van een groot maatschap-
peljjk nadeel. Slot volgt.)
Alle Oosteurijksche bladen verscbjjneu
met rouwrand en brengen wanne hulde
aan de nagedachtenis van den overleden
Kroonprins, dien ze den trots zjjner ouders,
den roem van zijn geslacht eu de hoop van
het Oostsnrjjksch-Hougaarsche volk noemen
en wiens zin voor kunst en wetenschap ze
prjjzen.
Het wordt bevestigd, dat het overljjdeu
plaats vond Woensdag-morgen tnssclieu 7
en 8 uur. Als oorzaak wordt ambtelijk
opgegeven apoplexie aan het hart. (Zie
laatste berichten.)
Het Fremdenblatt meldt, dat de Prins
Maandag-middag om 12 uur naar Meyer-
ling vertrok, zich beter gevoelende dan iu
de vorige dagen. Toen hjj Dinsdag van de
jacht terugkwam, klaagde hjj over dofheid
iu heb hoofd en liet zich verontschuldigen
voor het diner teu paleize, bjj zjjne ouders
te Weenen. Iu zjjue slaapkamer schreef hjj
toen verscheidene brieven.
Woensdag-morgen om 7 uur werd de
Prins wakker. Hjj gaf last hem vóór half
acht het outbjjt te brengen, eu toeu de
kamerdienaar er mede binueukwam, vond
hjj hem dood op zjjn bed.
De begrafenis van deu Kroonprins wordt,
de goedkeuring des Keizers voorbehouden,
Dinsdag-namiddag te vier uur gehouden.
Naar men verneemt, uitte de Keizer den
weusch, dat de begrafeuis-plechtigheid
eenvoudig zou zjju. De begrafenisstoet zal
zich langs den kortsten weg door de stad
begeven naar de Capucijuerkerk, waar de
bjjzetting in de groeve zal plaats hebben.
Op Zondag-nacht zal het lijk uit het
slaapvertrek naar de kerk iu deu Hofburcht
overgebracht worden, en Maandag-voor
middag zal het publiek daar worden toe
gelaten. De groote straten van de binnen
stad zjjn geheel in rouw gehuld.
Te Weenen werden eergisteren alle des
avonds verschjjueude dagbladen iu beslag
genomen, omdat zjj melding maakteu van
geruchten, volgens welke Kroonprins Ru-
dolf doodgeschoten iu bed gevouden was
of bij de jacht vao het paard gevallen.
Iutusschen berichten geloofwaardige ge
denkend heen. Toen ik weder naar huis reed,
overpeinsde ik alles nog eenmaal, wat ik ver
nomen had, en meer en meer werd ik in het
besluit gesterkt om die zeldzame verschijningen
in den grond na te gaan. ik moest licht in de
zaak hebben, koste wat het koste! Het beste
scheen het mjj toe, om met den trein van 9 uur
30 van Brighton hierheen te sporen en wel in
den coupé, die, zooals mij de man zei, voor
het publiek bleel gesloten. Ik was zoo begeer
lijk mijn plan door te zetten, dat ik bepaald niet
aan do mogeljjke gevolgen ervan dacht. Mijn
eerste vrjje dag was Donderdag en dezen had
ik voor dat reisje uitgekozen. Echter werd ik
verhinderd, want juist op dien avond werd
ik opgeroepen eene oefening van het vrijwilligers
korps bjj te wonen, te eerder moest ik er aan
deelnemen, omdat ik reeds eenige malen had
verzuimd. Donderdag ijlde ik dus met het
geweer over den schouder, in de uniform van
mjjn regiment, naar het exercitieplein, eene
zandige plaats nabij het stationsgebouw. Wel
dra werd ik door een cabriolet ingehaald, wel
ker bezitter mij vriendelijk uitnoodigde, naast
hem plaats te nemen. Het was Mr. Ball, de
korporaal van het korps, een geoefend schutter
tuigen, dat de Kroonprins gedurende de
laatste wekeu herhaaldelijk heeft geklaagd,
dat bij zich niet wel gevoelde. Weinige
dagen geleden zeide hij tot den bekenden
schrjjver Jozef Weilen: »Gjj zult zien, dat
ik niet lang meer leef; mjjbe gezondheid
is slecht!* Werkeljjk moet hjj reeds drie
jaren aan hartziekte geledeu hebben en
sedert laugen tijd sterk rookeu, dansen,
enz. hebben opgegeven wagens adembe-
klemmingen eu hooge zenuwachtigheid.
Woensdag-ochtend schijnt hartkramp hem
bjj het verlaten van het bed verrast te
hebben. Hij lag nog iu nachtgewaad dwars
over het bed uitgestrekt met gebroken
oogeu. Tien minuten vroeger zou zjjn ljjf-
kuecht hem nog levend hebben verlaten.
Ofschoon hjj onwel was, had bjj zich en
zjjue gasten den vorigeu avond door een
als natuurzauger bekenden fiaker-koetsier
uit Weenen, die naar Meyetiug ontboden
was, vrooljjke Weener volksliederen laten
voorzingen, en hjj was, naar het scheen
in betereu toestand gaan slapen.
De Kroonprins was, gelijk men weet,
een talentvol, ontwikkeld man, zoowel ge
acht om zjju natunr- en letterkundige, als
wegens zijne militaire bekwaamheden. Hjj
werd deu 21 Aug. 1858 geboren, iu 1877
meerderjarig verklaard en trad ia krjjgs-
dienst. Iu 1880 werd hjj tot Generaal-
Majoor en iu 1883 tot Luitenant-Veld
maarschalk benoemd.
De reizen, die hjj deed, verschafteu hem
stof tot zjjue werkeu: Fünjzehn Tage auf
den Donau (waarrau iu 1885 een 2e druk
verscheeu) Einè Orientreiseenz. Ook nam
hjj, geljjk meu weet, jjverig deel aan het
groote werk: Die Oesterreich-Ungarische
Monarchie in Wort und Bild. Ornithologie,
en voornamelijk de keuuis der grootere
roofvogels, was de specialiteit van den
overleden Kroonprins
Nog moet worden inherinneringgobracht,
dat de eeuige, vijfjarige dochter vau den
overledene uit diens echt met Prinses
Stefanie van België gesproten, volgens
de Oostenrjjksche wet hem niet kan op
volgen, zoodat thans de 56jarige broeder
des Keizers, Aartshertog Karei Lodewjjk,
de naaste rechthebbende op de kroou is,
waardoor dieu» zoon Fraus Ferdinaud, die
met eeue Saksische Priuses gehuwd is, de
vermoedeljjke troonopvolger zal worden.
De Standard zegt, dat iu de monarchie
der Habsburgers uiets verandert door het
overljjdeu des Kroonpriuseu. Zjj zal ook
iu het vervolg zich op eeu oorlog moeten
voorbereiden, waut ondanks de oprechte
deelueming, wel ke zjj zal ondervinden, is
voor haar de politieke horizon geenszins
helder.
De Times brengt hulde aan de groote
hoedanigheden vau den overleden Prins eu
herinnert dat ook Eugelaud warme sym
pathie voor hem koestert.
Von Bismarck's Norddeutsche Allge-
meine Ztg. neemt als geloofwaardig het
en vurige aanhanger van het vrjjwilligers-
instituut. Ik maakte van zijne vriendelijke uit-
noodiging gebruik, want de afstand naar het
exercitieplein bedroeg nog l3/, mjjl. Nadat
wjj een tijdlang over de vrjjwilligers-aange-
legenheden gesproken hadden, waarmede Mr.
Ball, zooals reeds gezegd is, uiterst ingenomen
was, eu wjj eeu veldweg insloegen, bracht ik
het gesprek op het thema, dat mjj het meest
interesseerde. //O, daar heb ik meermalen van
gehoord," zeide de korporaal lachend en be-
gon
//Ja, ja, ik herinner het mij, mijne werklieden
verhalen mij meer zulke spookgeschiedenissen,
doch tot hiertoe heb ik er mij niet om be
kommerd en de menschen gewoonljjk gezegd,
dat zjj zich met zulke dingen niet moeten op
houden. Wat gij mij daar vertelt, is toch steeds
opmerkenswaardig en voor mjj te meer in
teressant, omdat ik dit verhaal tot hieraan
nog niet van zulke geloofwaardige zjjde heb
vernomen. Maar toch kan ik niet geloo.en,
dat er iets bovennatuurljjks bjj is.//
(Wordt vervolgd.)