N I E WE No. 1353. Zon lag fO Febrnari 1889 14il0 Jaargang. Nogmaals de plaatsvervanging BUITEN L A N I). ABONNEMENTSPBIJS Per 3 maanden voor Haarlemt 0,85 Voor de overige plaatsen in JSederland fr. p. p. 1,10 Voor het Buitenland 1,80 Afzjnderljjke Nummers0,03 Dit blad verschjjnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG BOEÏAU: St. Janstraat Haarlem. AGITB MA NON AGITATE. PBIJS DES ADVEBTENTIÉB Van 16 regels 30 Cents. Elke regel meer 5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterlgk Maandag-, Woensdag en Vrij dag-avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: k"ü P P E R 8 h l.AURE De quaestie der plaatsvervanging houdt de gemoedereu nog altjjd iu gisting. Geen wonder, want geljjk wij reed» vroeger aan toonden, zjju bij dit vraagstuk zeer teedere belangen betrokken. Men heeft beweerd, dat de agitatie on- tjjdig wa«, doch de vraag mag worden ge steld: of het niet goed i», dat men ter be stemder plaatse weet boe een belangrjjk deel des volks over de zaak in qnaestie blijft deuken. De tegenwoordige beweging heeft toch ten doel om der Regeeriug eu den volks vertegenwoordigers te doen verstaan, dat door twee vjjfde der bevolking van Neder land geen heil wordt gezien iu de afschaf- fiug der plaatsvervanging en dat door dit belangrijk element in de natie wordt ver- Wacht, dat men met de bezwaren iu de bedoelde aangelegeuheid ontwikkeld, reke ning zal houden. Het schijnt ons toe, dat het beter i» om bij tijds zjjne stem te doen hooren tegen den maatregel, die niet gewenscht voor komt, dan dat men toeft tot dat de kogel door de kerk is. De vraag is daarbjj niet: zal zelfs die tjjdige oppositie baten? maar men behoort, ongerekend den uitslag, steeds zjjn plicht te doen. Het gaat daarmee als bjj het zoeken van geneeskundige hulp. Als men bij zjjn geueesheer komt, nadat zich reeds eenigeu tjjd teekenen van de kwaal of van het lijden hebben voorgedaan, dan moet men hooren: waarom hebt gjj u niet eerder bjj mjj aan gemeld? Nederland wordt nu bedreigd door een ontzettend gevaar. Wjj achten bet gewenscht, dat men er de oogen niet voor sluite, ten einde te voorkomen, dat de Minister vau oorlog, daarin aan den geueesheer geljjk, uitroept: gij komt te laat! Er is nog geene wet (zegt men), waartoe thans al die beweging? Wjj antwoorden, om door de ontwikkeling onzer grieven, invloed te oefenen op den Minister bij de samenstelliug van zijn ontwerp. Daaraan is (men zal dat beseffen) zeer veal gelegen. Trotseert de Minister de opinie van twee vjjfde des lauds, dan heeft hjj voor die daad de verantwoordelijkheid te dragen. Nimmer zal hij kunuen beweren niet te bobben geweten, hoe zijne geloofs- geuooten over de zaak dachten. W;j houden dus vol, dat de beweging tegen de afschaffing der plaatsvervanging bepaald te rechtvaardigen is, te meer nu in onderscheiden dagbladen, zonder dat tegenspraak werd vernomen, als een feit wordt verhaald, dat de staatscommissie voor de defensie heeft geadviseerd, tot de afschaffing der plaatsvervanging. Nu of nooit moest dus de leus der te genstanders van de hervorming zijn. Zal echter dat protest iets baten? FEUILLETON. Met den trein van 9 uur 30 min. (7) Vervolg en slot). Er zijn personen, die zeer zenuwachtig zijn en werkelijk meenen, dat zjj andere personen in hunne nabijheid hebben, al zien zij ze niet, en het. schijnt, alsof ik deze eigenschap in den hoogsten graad bezit. Als ik geblinddoekt was, zou ik het gevoelen, als een ander persoon den blik zeer stmk op mij richtte, en als ik in een atikdonksr vertrek kwam, zou ik de tegenwoordigheid van andere personen gevoelen, al zouden zjj ook niet het minste geruisch maken. Ik herinner mij bv. een nniversiteits- vriend, een jonge dokter, die bij een Itali- aanschen meester les op de viool nam. De Ita liaan was een zeer prikkelbaar man en tevens zeer zenuwachtig. Op zekeren dag bevond hjj zich weder op de kamer van mijn vriend, doch toonde zich seer verstrooid en speelde zelfs menige fout in het stuk. Eensklaps brak hij af en zeide: Ft is onmogeljjk te spelen, wanneer u iemand Op die vraag is natuurlijk het geven van een verschillend antwoord denkbaar. Het meest aigemeene is echter, dat er nibts meer aan de zaak valt te doen. De plaatsvervanging zal dus ophouden te bestaan. Dat zit (zegt men) nu eenmaal in de lucht. Hoewel wij blijven vasthouden aan onze opvatting, volgens welke die afschaffing verderfelijk is iu elk opzicht, uemen wij voor een oogeublik eens aan, dat zij met terdaad onafwjjsbaar moeten heeteu. Zou er dan nog niet iets te doen zijn om aan de groote bezwaren het hoofd te kunnen bieden? Die vraag heeft ons lang bezig gehouden, tot wij eindelijk een antwoord vonden (wij doelden er reeds vroeger op), hetwelk mis schien bevredigend kan heeten. Zou niet, zoo redeueerdeu wij, bi) do afschaffiog van de plaatsvervanging de nummerverwisseliug kuunen behouden worden? Kon dat, dan zou veler bedenking ver vallen, althans belangrijk verminderen. Militaire bezwareu schijnen op ons ad vies niet te kunnen drukken. De persoon lijke dienstplicht zou zjjn eisch hebben, daar voor al de dienstplichtige nummers per soonlijk de dienstplicht zou gepresteerd wordeu. Het beginsel, van welks toepassing velon thans (zeer dwaas natuurlijk) het heil der toekomst verbeiden, zou ongeschonden wor den gehandhaafd eu toch zou dan in elk geval aan eerbiedwaardige bezwaren wordeu tegemoet gekomen. Slot volgt.) In hoofdzaak overeenstemmende met de bizouderheden, welke ontleend werden aan een verhaal in de National Zeitung omtrent het droevig einde vau den Oosteurijkscheu Kroonprins, heeft eeue dépêche uit Weeneu aan de Agence Havas volledige opheldering gegeven van het drama vau Mayerliug. Volgens dit bericht waren de iiefdesbe- trekkingeu tusscheu den Kroonprins en de 19jarige Barones Vetsera reeds sedert een jaar in de naaste omgeving van den Kroon prins een openbaar geheim, eu vóór eenigen tjjd zou Aartshertog Rudolf er dan ook bjj den Keizer op hebben aangedrongen, diens goedkeuring tot eeue scheiding tusschen hem eu Prinses Stéfanie te geven. Toen de Keizer ou voorwaardelijk weigerde, wendde de Kroonprius zich onmiddellijk tot Z. H. den Paus, door wiens Staatssecretaris Graaf Kaluoky over de zaak werd ondervraagd. Iutussehen duurde de vertrouwelijke verhou ding tusschen den Aartshertog eu de jonge Barones voort, hetgeen in een der laatste dagen vau Januari aanleiding gaf tot een ernstig onderhoud tusschen den Keizer eu zijn zoon, hetwelk bljjkbaar zeer hoog ge- loopeu is, en waaraan de Kroonprins een over den schouder gaaptniemand bevond zich in het vertrek, doch de Italiaan beweerde, da', achter den voorhang, waarvoor hjj stond, iemand moest stsan. Lachend schoof mijn vriend thans de gordijn terug en er stond een skelet achter! Dus ik gevoelde, dat ik niet meer alleen in den coipé was 1 Mijn angst was onbeschrijf lijk. Ik kon geen lid verroeren, ik was sprake loos en bleek van schrik. Steeds meende ik strakke en doffe oogen, op mij gericht te zien. Een koude adem scheen mjj tegen het gelaat te stroomen. Ik wilde opstaan, doch mijne ledematen weigerden den dienst, mijn hart scheen stil te staan, mjjn lichaam werd koud en de spieren hingen slap. Ik wist niet, ot ik nog leefde; een dichte nevel hing voor mijne oogen en schier verloor ik het verstand. Het rammelen en snuiven der machine, was het eenige wat ik nog waarnam. Eensklaps stormden wij eeue plaats voorbij, waaruit een weinig licht straalde, dat den coupé als een blimsemstraal verlichtte. Op dit oogenblik heb ik gezien, wat ik nooit, nooit zal vergetenik zag een gelaat recht tegenover mjj, bleek en akelig als de dood en afschuwelijk al» een gorilla. Ik kan het niet beschrjjven, want ik zag het voor een oogea- einde gemaakt zou hebben door iu toorn zich te verwijderen. Maandag, 23 Januari, 's ochtends to 11 uur, bemerkte de officier van dienst, die deu Kroonprins de dienststukken ter teeke- uiug kwam brengen, slechts dat zijn meester eeuig8zins gejaagd was, maar toch teekende d6 Prins alle «tukken, hoewel hij op bitsen toon gezegd had; »Nu, dat zijn er veel!« Na het tweede ontbijt gebruikt te hebbeu, kleedde de Prins zich iu jachtkostuum en vertrok naar Mayerling, waar hij zijne vrienden, deu Prins van Koburg en Graaf Hoyos, eu de Barones Vetsera vond. Den volgenden dag, Dinsdag, maakte de Prins met zijne geliefde eene rjjtoer naar Breiteu- furt, en gebruikte op Mayerliug het middag maal in gezelschap vnu Graaf Hoyos, terwijl Prins Philip van Koburg het middagmaal bij den Keizer gebruikte, waarheen de Kroonprins, onder het voorwendsel eener lichte ongesteldheid, geweigerd had te gaan. Men bracht den avond in de vroolijkste stemming door, eu begaf zich op den ge wonen tijd ter ruste. Tegen 6 uur 's ochtends echter meende de kamerdienaar in de slaap kamer van den Kroonprins een revolverschot te hooren, hetwelk spoedig door een tweede werd gevolgd. Eerst door schrik aan deu grond vastgenageld, besloot hij toch, toeu hjj verder niets meer hoorde, Graaf Hoyos en deu Prins van Coburg mededeeliug te doen van zijne vermoedens. De kamer bin nentredende, zagen deze beereu aanstonds wat er was gebeurd; de Kroouprins eu Barones Vetsera waren beiden dood. Uit de doodeljjke woude dezer laatste in den rug moest worden afgeleid, dat de Prius eerst haai eu daarna zich zelreu gedood heeft; dit wordt hierdoor verklaard, dat öf de Barones, door angst bevangen, hulp wilde gaan halen, omdat de Kroonprins uitvoering wilde geven aan het uitgedrukte voornemen, om zich van kant te maken, eu zij toen door den kogel, dien de Prins voor zich zeiven bestemd had, is neerge veld; öf dat de Barones, na eveneens het besluit van zelfmoord te hebbeu opgevat, op het laatste oogenblik is teruggedeinsd tn heeft willen vluchteu. Hoe hut zij, beiden waren doodelijk getroffeu, terwijl op het lijk der j 'nge vrouw door deu Kroonprins bloemon waren gestrooid. Het lijk der jonge Barones is in alle stilte in de nabijheid van het jachtslot, te Heiligeukreuz, begraven, terwijl hare moe der en eenige zuster zich buitenslands heb ben begeven, eu vandaar aan vriendeu en bekenden van het onverwachto overlijden barer dochter en zuster hebben kennis ge- geren. De vader der Barones is bij zjju leven Secretaris der legatie te Constantiuopel geweest, waar bij zijne vrouw, eeue Griekiu vau groote schoonheid, heeft gehuwd. Zijne weduwo had zich vóór eenige jareu met terwoon te Weeuen gevestigd, waar zij blik, maar het staat mij zoo levendig voor den geest, nu ik sckrjjf, dat ik het zou kun nen teekenen. Het breede voorhoofd was met diepe rimpels geploegd, de woeste asebgrauwe oogen, door stoppelige, grijze wenkbrauwen overhangen, staarden mjj aan als die eens dui vels, de groote mond en de vooruitstekende lippen waren samengenepen, zoodat zij gansch bloedeloos schenen; om kin en kinnebakken hing een afschuwelijke, grijze baard, de dunne kleurlooze handen waren opgeheven en half geopend tegen mij gericht als wilden zij mjj verscheuren en verpletteren. Met de macht der wanhoop herstelde ik mjj en wieip ik mij in den anderen hoek van den coupé. Nu voelde ik, dat de gestalte zich be woog. Ik stak nog mjjue hand naar boven, om haar op het raam te leggen en ik roerde iets aan, het moest eene hand zjjn, ja ja, het was eene hand, die zich op de mijne legde, ze was koud, ijskoud. Ik trok mijne hand los, en sprong naar mijne vorige p'aats aan het open raampje; in mjjn angst opende ik het portier en klemde mij met beide handen aan de por tierdeur vast, zoo hiel i ik mij buiten den wa gen en wendde het hoofd af. Hadden mij thans de koude vingeren beroerd, had ik thans dat het ongeluk had een harer zonen bjj den brand van het Ringtheater te verliezen. De Keizer moet sedert de vorige week wel tien jaar zijn verouderd. Liever, zoo zou hij iu wanhoop hebben uitgeroepen, had hij eeue proviucie vau zijn rijk ver loren, dan dat zulk eene schande over zjjn stamhuis moest komeu. Z. H. de Paus ontving van Keizer Frans Jozef persoonlijk het doodsbericht van den Kroonprins, eu heeft daarop terstond zijn Staats-Secretaris, Kardinaal Rampolla, naar de Oostenrijksche ambassade gezonden tot hbt doen *au rouwbeklag uit ziju naam. Te Warschau beeft de katholieke Geestelijkheid geweigerd eene lijkmis te houden voor wijlen Aartshertog Rudolf, omdat deze zei (moord heeft gepleegd. De Oostenrijksche Consul-generaal heeft per telegraaf zich om eene beslissing gewend tot den Z. H. den Paus. De Duitsche Keizer heeft bevolen, allen soldateu van het Pruisische leger des Zondags vrij te geven vau allen dienst, die niet strikt noodzakelijk is, gedurende de kerkelijke diensten, opdat de soldateu deze zouden kunnen bijwonen. Strenge straffen zullen op de officieren wordeu toegepast, die het keizerlijk bevel zouden overtreden. Iu tegenwoordigheid van den Keizer, de Keizerin, en onder voorzitterschap der be schermvrouw Keizerin-weduwe Augusta, is iu bet keizerlijk paleis te Berliju eeue ver gadering der Pruisische Vereeuiging vau het Roode Kruis geopend, dia bij deze ge legenheid haar 25-jarig bestaan herdacht. Naar aanleiding dezer herdenk.ng werd er o. a. besloten, eene premie vau 3000 mark uit te loveu bij eene prijsvraag, luidende: welke maatregelen en organisatiëu ziju er noodig, en welke moeten iu vredestijd wor den voorbereid, om te maken dat niet- vervoerbare zieken en gewonden zoo dicht mogelijk bij het tooneel des oorlogs iu ga- zonde lokaliteiten worden gebracht. De Rijkskanselier heeft aan deu President der Vereeuigde Staten eene uituoodigiug ge zonden om te coufereeren omtrent het Samoa-vraagstuk. Men meldt thans, dat Amerika die uituoodigiug heeft aangeno men, teiwjjl er bij verzekerd wordt, dat de zaak nu wel spoedig op vredelievende wijze zal geregeld wordeu. De Minister van oorlog in Frankrijk beeft Generaal Saussier, militair Gouver neur van Parijs, uitgenoodigd Generaal Riu met veertien dagen kamerarrest te straffeo, omdat hij iu eene vergaderiug van eene vrijmetselaarsloge eeue staatkun dige rede (tegen Boulauger) heeft gehouden. De Minister wil dat het leger buiten de politiek blijft. Een ander officier heeft zich aan een vergrjjp schuldig gemaakt, hetwelk ook betrekking heeft op de staatkunde. De Kolonel Senart, te Chateauroux in bezet ting, heeft namelijk eeue dagorder tot de helsch gezicht gezien, ik zou losgelaten hebben en verpletterd door den sprong zjjn geworden. O! daar zag ik het eind van de tunnel, het daglicht brak door, de machine stoomde met een schril gefluit er nit, eene frissche lucht stroom woei mij in 't gelaat en speelde met mijne haren het doel der reis was bereikt, de lichten van het stationsgebouw kwamen nadrr en nader, ik vernam de signaalklok, ik zag de lie den die de komst van den trein a'wachtten, ik ge voelde den schok, toen de wissels verplaatst werden. De trein hield stil; mijne viugers, die zich zoolang krampachtig vastgeklampt had den, lieten na, ik viel als een zak op 't perron en toenwat was het? ik ontwaakte. Nu ja I Het geheole verhaal wa3 slechts een kwade droom, die daardoor gekomen was dat de gast vrouw mij te loodzware dekens gegeven had; overigens ben ik nog niet klaar, de grap heeft ook hare moraal. //Als gij op eene boeren hofstede k' Uit, waar de dekking te zwaar is, werp haar af en dek u liever met eene jas toe

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1889 | | pagina 1