NIEUWE
No. 1400.
Vrijdag 7 Juni 1889.
14de Jaargang.
Kerk en slavernij.
BUITENLAND.
Per S maanden voor Haarlem f 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het Buitenland 1,80
Afzonderlijke Nummers0,03
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en Z ATERDAG.
BUBBAtT: St. Janstraat Haarlem.
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie k Contant
Advertentiën worden uiterljjk Maandag-, Woensdag
en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgever» KüPPEKS k LAUEEÏ.
II.
De vele geschriften, die in Amerika over
het ljjden der negerslaven verschenen, be
wogen een aantal dames in Engelaud een
adres te richten aan de «vrouwen van
Amerika* waarin zij deze uitnoodigden, de
slavenketens van zoovele ongelukkige men-
schen te verbreken. De Amerikaansche
vrouwen echter antwoordden, dat men wel
zou doen eerst de veel pijnlijkere slavenke
tens in Europa te verbreken en de bloe
dige tranen te drogen van de slaven in de
oude wereld.
De Eerk kon niet altijd handelen, kon
niet uitvoeren, wat zjj wilde en moest,
immers zg werd vaak door de wereldlijke
machten gedwarsboomd. Langzamerhand
6chter was zg in staat ook in de afschaf
fing van de slavernij grootsche dingen te
bewerken. De zuurdeesem moest eerst de
beidensche wereld doorzuren, alvorens zjj
christelijk werd eu vatbaar voor de leer
van de vrijheid van alle menschen. Het
zaadkorreltje moest eerst ontkiemen en tot
een grooten boom opwassen, die zjjn wel
doende schaduw over de gansche wereld
zou verspreiden.
Reeds de Apostel Paalus deed den eersten
■tap op het gebied der slavenquaestie, toen
hjj in zjjn brief aan Philemon dezen
smeekte tegen diens slaaf Onesimus, die
gevlucht was, zeer mild ea toegeeflijk te
zjjn. Het verzoek van den Apostel had
eene goede uitwerkiug, de slaaf kreeg zjjne
vrjjheid.
Al kon de Eerk iu den aanvang niet
op grootsche wjjze voor het lot der slaven
optreden, zg deed toch wat mogeljjk was
•n zoo dikwyls eene heidensche familie
tot het Christendom overging, werden ook
do slaven, die zjj bezat, vrjjgelateu, want
de Christen erkent en acht de raenscheljjke
waardigheid ook iu den slaaf. De Romein-
■cbe Prefect Hermes werd onder Paus
Alexander I (121132) met 1200 slaven
gedoopt. Hg gaf hun de vrjjheid eu over
laadde hen met geschenken. De H. Sebas-
tiaan bekeerde Ckromatius," den Prefect
van Rome, die aan 1400 slaven de vrij-
heid schonk. De H. Melania gaf aan 8000
■laven de vrjjheid. Vermits de slaverng
door de Regeering werd geoorloofd, moest
de Eerk er zich toe bepalen hare kinde
ren te bewegen, geen slaven meer te hou
den. De H. Chrysostomus droeg door zjjne
predikatie veel bjj tot het in vrjjheid
■tellen vau slaven. De H. Paus Zacharias
FE U1LLE TON.
Beloonde Moed.
Vervolg.)
Egn stem klonk somber; troost lag er zeker
niet in.
Arme vader! snikte zjj en liet zich op
een stoel nedervallen.
Onhoorbaar had de officier zich verwijderd.
Zjj was alleen in de flauw verlichte kamer.
Onverschillig liet zij de oogen rondwaren, toen
een sierlijk lederen opschrijfboekje hare aan
dacht trok. Met vergulde letters stond daar de
naam //Pedro del Patio// op gedrukt. Verschrikt
greep zij het boekje, staarde er langeu tijd naar
en «treek zich toen met de hand over het voor
hoofd, als om zich te bezinnen, of hetgeen zij
zag en doorleefde een droom of waarheid was.
Hjj is het! hij is het! fluisterde zjj, en
juist hem moet ik hier aantreffenals mjjn
vijandmijn cipierAls hij nu hoort wie
ik benDat nietnu niet!
Zjj had nauwelijks tijd gehad, hare gedachten
te verzamelen, toen don Pedro weder binnen
trad en de deur achter zich sloot. Verward
wendde zij zich van hem af, als vreesde zij, dat
hij hare gedachten op haar voorhoofd zon lezen;
een donkere blos bedekte hare wangen.
Hij lette er echter niet op, maar ging naar
(f 752) en de H. Eligius kochten vele
slaven vrjj.
Paus Gregorius de Groote (f 604) ver
kondigde in 't openbaar, dat men aan de
slaven de vrijheid moest schenken. Vele
conciliëu deden dezelfde uitspraak. Toen
maals heerschte ook het gebruik bjj het
naderen van het uur des doods, bij testa
mentaire beschikking aan de lijfeigenen
de vrjjheid te scheuken. Eene nieuwe wet
bepaalde, dat de Ijjfeigenen ook in den
geestelijken stand konden opgenomen wor
den waardoor ook slaven tot de hoogste
kerkeljjke waardigheid konden opklimmen.
In het jaar 1107 sprak de Eerk de
afschaffing der slaverng wetteljjk uit, door
dien Paus Alexauder III aan het hoofd
van een jConcilië verklaarde, dat geen
Christen een slaaf kon zjjn. Langzamer
hand eerst werd dit kerkeljjk gebod ten
uitvoer gebracht. Eerst Pius III (1458
1464) kon uitroepen: Dank zg den Hemel
en den H. Stoel, de slaverng onteert geeue
enkele Europeesche natie meer!<
De ontdekking van Amerika ontboeide
vele menschelijke hartstochten. De Euro
peanen lieten zich door hebzucht en heersch-
zucht verleiden het veroveringsrecht voor
te wenden en de Indianen tot slaven te
maken. Toen verhief Paus Leo X zij ne
stem als verdediger van de rechten der
menschheid en noodigde Eoning Ferdinand
van Spanje uit tegen de gewelddaden der
immigranten op te komen. Paus Paulus
III vaardigde in het jaar 1537 eene bul
uit, waarin hg verbood, Indianen tot slaven
te maken. Aan den Aartsbisschop van To
ledo gaf hjj de volmacht beschermend voor
de Iudianen op te treden eu hjj sprak te
gen de overtreders van zjjn gebod de
excommunicatie uit. De Missionarissen iu
West-Iudië, de Dominicanen en Francisca
nen, traden eveneens voor de vervolgde in
boorlingen beschermend op.
In Zuid-Amerika waren het hoofdzake
lijk de Jezuïeten, die zich het lot der In
dianen aantrokken, Clemens VIII en Uurba-
nus VIII dreigden ieder met den ban, die een
Indiaan, hetzjj hjj Christen was of niet,
tot eeu slaaf maakte. Paus Beuedictus XIV
hernieuwde deze voorschriften in 1741.
Iu Amerika maakten zich op bizoudere
wijze eenige Missionarissen hoogst ver
dienstelijk jegens de slaven. Het was vooral
Bartholomeus de las Casas, geboren te !Se-
villa in het jaar 1474. Zjjn vader, een
soldaat, had aan de beide eerste tochten
van Columbus deel genomen. De zoon nam
aan de derde en vierde reis van Columbus,
na voleindiging van zjjne theologische stu-
het venster, stiet een zonneblind zoo ver open,
dat eene breede lichtstraal op de tafel viel; toen
nam hjj een stoel en giug tegenover haar zitten.
Daarna trok hjj het schrijfgereedschap naar zich
toe en legde een blad wit papier voor zich
neder.
Wjj hebben eenige formaliteiten te ver
vullen, senjora, zei don Pedro, als om zijne han
delwijze te verontschuldigen. Wilt gij mg eenige
vragen beantwoorden?
Zjjne onbevangene houding schonk ook haar
eenige kalmte. Zij boog toestemmend.
Uw naam, senjora?
Vol verwachting staarde hg naar de jonge
dame, die geheel in de schaduw zat.
De vraag was zeer eenvoudig, en toch vond
zij geen antwoord. Verward, als had zij de vraag
niet begrepen, keek zg hem in het gelaat.
Uw naam, wilt ge mjj dien eerst zeggen?
vroeg hjj nogmaals.
Lucinde, sprak zij nauw hoorbaar.
Lucinde, herhaalde hjj schrijvend, en hoe
verder?
Weder stilzwijgen.
Oviedo, sei ze eindeljjk, als had zjj zich
eerst nog moeten bedenken.
Waar woont ge?
Ik kom van Monterey, trachtte zjj opnieuw
ontwijkend te antwoorden.
De ondervrager had medeljjden met hare
verwarring, die hg meende te moeten toeschrij
ven aan den weinig benijdenswaardigen toestand,
waarin de gevangene zich bevond. Geduldig en
vriendelijk glimlachend ging hjj voort;
diën deel, onder begeleiding van zjjn vader.
Hjj bleef in Amerika en werd daar iu
1510 tot Priester gewjjd. Hjj gaf aan het
Spaansche Hof nauwkeurige inlichtingen
omtrent de inboorlingen. De beste wetten
werden uitgevaardigd maar niet ge
volgd. Vijfmaal reisde hg naar Europa om
voor zjjne beschermelingen bjj het Spaan
sche Hof hulp te erlangen, terwjjl hjj om
voor de afschaffing der slaverng meer be
lang op te wekken, onderscheidene ge
schriften uitgaf.
Ontelbare malen ontrukte hg de ter
dood veroordeelde slaven aan de handen
hunner beulen. Hjj trachtte zjjn invloed
te doen gelden zoowel op de planters zei
ven als op de overheid. Zjjr. jjver werd
nog vuriger toen hg in het jaar 1523 in
deoideder Dominicanen trad. Hg en zjjne
Ordebroeders weigerden de Heilige Sacra
menten aan allen, die slaven hielden. In
het jaar 1543 werd hg Bisschop van Chi-
apa in Mexico. Als zoodanig trachtte hg
de Geesteljjken van zijn Bisdom met zjjn
jjver voor de vrijmaking der slaven te ver
vullen. Hg schreef hun voor, eiken immi
grant in den biechtstoel de vraag te stellen,
of hjj Indianen als slaven bezat. Was dit
het geval, dan mocht de absolutie slechts
gegeven worden, als de biechteling beloofde
de slaven vrjj te maken. Door dien maat
regel wekte hg den haat van vele Span
jaards op, zoodat zjjn leven ernstig werd
bedreigd. In het jaar 1546 ging hjj naar
Spanje terug, het bestuur van ziju Bisdom
overlatende aan zjjn Vicaris-Generaal. Hg
bleef in Spanje tot aan zjjn dood, welke
in het jaar 1566 plaats had. Aangezien
hjj in hoog aanzien stond bjj Karei V,
verkreeg hij voor zijne beschermelingen,
de slaven, veel goeds. Zijn Duitsche bio
graaf, Reiubold Baumstark, komt aan 't
einde van diens boek tot de volgende con-
clusiën: »1. De Katholieke Kerk heeft
geene schuld aan de bloedige onderdrukking
der inboorlingen van Amerika onder de
Spaansche heerscbappjj. 2. Wanneer enkele
dienaren der Kerk met het politieke sy
steem der veroveraars medegingeu, dan
deden zjj het tegen den geest eu wil der
Kerk. 3. De ware vertegenwoordigers der
kerkeljjke gedachte, van het Christendom
en daarmede tevens der menscheljjkheid
in Spaausch Amerika, waren de Domini
canen en hun voortreffeljjke Ordebroeder,
de Bisschop van Chiapa.« Dat deze Pre
laat steeds het ware gewild en gedaan
heelt, dat bewjjst de zaligspreking van
dezen weldoener door Leo XIII in Januari
van het vorige jaar. (Slot volgt.)
Goed, van Monterey; woont daar ook uwe
familie?
Neenik
Nu?
Mjjn vader woont te San Louis Potoai.
Verbaasd staarde de officier haar aan.
Te PotosiKtnt ge daar misschien ook
een senjor Laredo?
Het was goed, dat de schrijvende, Lucinde's
gelaatstrekken niet goed onderscheiden kon,
daar hem het licht, bjj het opkijken, vlak in
de oogen scheen, anders zou hij bemerkt heb
ben hoe het noemen van dien naam haar ont
stelde. Eerst toen zij zag, dat de officier rustig
sjjne aanteekeqaingen maakte, schudde zij allen
angst van zich af en besloot zich flink te hou
den bij nl wat er gebeuren mocht. De vrien
delijke wjjze, waarop don Pedro haar behandelde,
had haar bovendien reeds lang overtuigd, dat
hij volstrekt geen bloeddorstig mensch was. Het
gelukte haar dan ook, tamelg'k onbevangen op
zjjne vraag te antwoorden.
Ja, senjor, ik ken die familie. De docbter
des huizes is mijne vriendin.
Deze laatste opmerking scheen de officier niet
bepaald verwacht te hebben. De krjjgsman ge
raakte een weinig in verwarring en verstrooid
keek hij naar zijn schrijfgereedschap. Eindelijk
zag hij weder op en het gesprek weer op de
zaken brengende vroeg hij:
Van wien ontvingt gij dien brief, senjora?
Ik moet aannemen, dat de inhoud u bekend
was, en gij u dus wel bewust waart, welke ge
volgen voor n uit het overbrengen van die bood-
De H. Vader heeft aan de Propaganda
een millioen lire (een half millioen gulden)
voor de Missiën geschonken.
In het district Aken en in het gebied
van de Saar zjjn alle steenkoolmijnen we
der iu volle werking. Ook in de Ruhrstreek
is de werkstaking overal geëindigd.
In de Fransche Kamer heeft de Heer
Delaforge voorgesteld het Gezantschap af
te schafien. Door den Minister Spulier is
daarop geantwoord, dat hg de prise en con-
sidération van dit voorstel niet zou knnnen
aanvaarden, waarop zg verworpen is met
314 tegen 232 stemmen.
De Liefdezusters, die onlangs uit het
Hospice des Quinze-Vingts te Parga ver
jaagd zijn, zullen daarin wederom geplaatst
worden, wat den gemeenteraad niet veel
pleizier zal doeu. Deze daad van genoeg
doening zou naar men verzekert te danken
zijn aan eene vrouw van grooten invloed.
Nu het kwaad in een der gasthuizen ten
minste weder goed gemaakt is, zg der Re
geering verzocht om een weinig meer le-
gica bjj hare handelingen in acht te ne
men.
Als men eindeljjk inziet, welk kwaad de
verpleging door leeken tot het uiterste ge
sticht heelt, en men trachten wil dit weder
goed te maken, waarom dan in de provin
cie een noodlottig werk verricht dat men
te Parjjs begint te verbeteren?
Deze verleeking* had dezer dagen plaats
in het ziekenhuis van het lycée van Tou
louse en in de talrijke scholen van de Ar-
dè.he en van de Gironde.
i Als de zusterszegt een blad, ge
noegzame dieusten bewezen hebben aan de
behoeftigeu en aan de zieken van het hos
pice des Quinze-Vingts om ze daarheen
terug te roepen, na gepoogd te hebben
het buiten haar om te doen, hoe kan men
ze dan gevaarljjk en noodlottig achtsn in
het ziekenhuis van het lycée van Tou
louse?
Dit alles bewijst slechts een ding: dat
hetgeen in de Quinze-Vingts gebeurt slechs
eeue uitzondering is, eene gelukkige uit
zondering. Overal elders houdt de»verlee-
king« in de ergste mate aan. Heeft de
Heer Clémenceau vroeger niet op de tribune
gezegd uit naam van alle republikeinen
zonder onderscheid: Wjj zjjn en zullen
altijd vereenigd bljjven om het hoofd te
bieden aan het Katholicisme?
Eergisteren is te Parjjs, onder voorzit
terschap van den heer Jules Simon, de
schap kouden voortvloeien. En daarenboven zgt
ge nog zoo onvoorzichtig geweest, zulke contra
bande op de gevaarlijkste plaats te verlie
zen!
Ik heb het papier niet verloren, senjor,
verzekerde de jonge dame; het moet mij ont
stolen zjjn; het was stevig in eene plooi van
mjjn kleed vastgehecht.
Don Pedro kon bjj deze naïeve verdediging
een glimlach niet onderdrukken.
Ik wil gaarne gelooven, senjora, dat gjj
aan het verliezen van het papier geene schuld
hebt; ik acht deu sergeant-majoor tot eiken
schurkenstreek in staat, ofschoon hjj van zjjn
standpunt misschien niet geheel ongelijk had;
maar dat i9 hier de zaak niet. Uwe schuld ligt
echter juist in het overbrengen van de boodschap;
wie droeg u dat op?
Moest zjj dat werkelijk alles bekennen en hier
door noodzakeljjk worden veroordeeld?
Met den onschuldigen blik van een kind zag
zjj smeekend op tot haar tegenstander en zei:
Moet ik dat alles beantwoorden? Ik be
roep mjj op de ridderlijkheid van den Mexicaan,
senjor; help een ongelukkig meisje, dat zonder
uwe hulp verloren is!
De heele geschiedenis werd voor don Pedro
steeds onaangenamer. Hg moest den on verbid-
delg ken rechter spelen, en zou veel liever haar
vergiffenis hebben gevraagd voor de marteling,
die hg haar deed oudergaan.
(Wordt vervolgd.)
HliRLMSCflE COURANT.
ABONNBMBNT8PBIJ8
A.GITB MA NON AGITATB
PBIJ8 DBB ADVEBTBNTIÊN
6)