N I E U WE
No. 1423.
Zondag 4 Augustus 1889.
144e Jaargang.
vOnze nerveuze eeuw,/'
BUITENLAND.
Wordt vtrvelgd.)
HIARLMSM
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlemt 0.86
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het Buitenland 1,80
Afzonderlijke Nummers0,03
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en Z ATERDAG.
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE
PRIJS DER ADVERTENTIÉW
7an 16 regel»30 Cents.
Hike regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentie n worden uiterlijk Maandag-, Woensdag
en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KÜPPERS& IiAUREY.
In den tjjd der vacantie», welken wij nu
beleveD, spreekt bet van zelf, dat velen
mot hunne gedachten eens teruggaan tot
de weken en maauden, die achter hen lig
gen, en de gebeurtenissen op sociaal en
politiek terrein, evengoed als die welke
meer tot den familiekring behooren, met
onbevangen geest, met een kalm hoofd
overdenken en hunne beteekenis trachten
te bepalen.
De slotsom dezer overdenkingen zal bjj
den wjjzen, objectieven beoordeelaar wel
een» tot de verzuchting leiden: IJdelheid
der gdelbeden, 't ie alles gdelheid.
Het kan niet worden ontkend, dat voor
velen, vooral voor hen, die tot de meer
beschaafden behooren en die met de gaven
van hun geest zich en hun gezin moeten
onderhouden, de strjjd des levens dikwerf
zwaar en moeieljjk valt, en dat zjj de ta
lenten, waarmede zjj zoo rjjkeljjk zjjn be
deeld, in den alledaagschen sleur zien
verstompen.
Ook de minder outwikkelden zien zich
dikwjjls medegesleept door hetgeen som
migen wel eens noemen: den geest der
•euw. Wat toch hiervan de oorzaak is, en
wat onder dien geest moet worden ver
staan, is uitmuntend vertolkt in een boekske,
dat door Dr. Doukersloot naar aanleiding
van een werk van den Italiaanschen Hoog
leeraar Mantegazza is geschreven, en dat
het opschrift van deze regelen tot titel
heeft.
Oader het opschrift:Onze zenuwachtige
tjjd* wjjdt DeWageninger< eeuige artike
len aau bedoeld werkje, waarmee wjj ons
in hoofdzaak wel kunnen vereenigen. Ge
noemd blad schrjjft onder andere hierover:
>In 1789 zou de geljjkheid, de ijdele droom
van zoovele eeuwen, komen. Ja, men zag
eeue geljjkheid, want allen: Koning en
Edelman en Burger gingen geljjkeljjk de
treden van het schavot op; men erkende
geene autoriteit meer; de anarchie heerschte.
Dat was de beloofde vrjjbeid, geljjkheid en
broederschap. De droom vervloog: de onge-
ljjkheid, die men tot eiken prijs had willen
bannen, bleef bestaan; en de strijd om bet
dageljjksch brood, om eene positie, eischte
dat alle krachten, hersenen en zenuwen
werden ingespannen, ten einde het doel te
bereiken. De Fransche revolutie heeft de
rechteu en daarmede de plichten van den
burger vermeerderd en uitgebreid. Er is
een dorst naar weten en een eisch van
kennis gekomen; deze hebben zich zelfs
uitgestrekt op menig gebied, dat men te
voren dacht nooit te zullen betreden. Ver
bazend is de mate van intellectuëelen ar-
arbeid, welke van ons verlaugd wordt, in
FEUILLETON.
AMI.
„Wat zal ik mjjne vrouw op haar verjaardag
vereeren?*
Peinzend over deze ingewikkelde vraag, zat
de assessor Scherenberg, vol gedachten, voor zjjn
lessenaar.
Hjj leunde het matte hoofd in beide handen
en krabbelde voortdurend aan de pen.
Nu, wat moet ik haar present doen? een
kleed?
Dat komt te duur.
Een paar oorringen 1 lirillanten?
Nou, dat kost wat! Daaraan valt in deze
slechte tjjden, bjj eene geringe verdienste, nau-
weljjks te denken.
Een theeservies?
Zooiets heeft ze reeds van hare schoonmoeder
cadeau gekregen, een is genoeg, want bezat
zjj er twee, dan ware er aan de thee- en kof-
fiekransjes mogeljjk wel geen eind te zien. Dus
basta.
Een klavier?
De Hemel beware mg voor zulk een hamer-
kast.
Een nieuwe hoed?
Onnoodigimmers de geheele dierenwereld
zit Zuid-Amerika draagt zij op het hoofd en ik
vergeljjking met dien van het verledene.
Verbazend is, wat er gedacht, gestudeerd,
geschreven wordt: verbazend het aautal
onzer middelbare eu lagere scholen, onzer
boeken en couranten. En hoevelen volgen
deze lessen, verdiepec zich in deze studiën,
wier geest daarvoor niet toereikend is!
Zeer veel onderwjjs wordt alleen aangelegd
op een examen.
Zoo is het ook. Vrjjbeid heeft de groote
revolutie allerminst gebracht. Wanneer men
de tegenwoordige tjjden met vroegere ver
gelekt, dan zegt misschien de oppervlak
kige: wjj verheugen ons toch in eene groo-
tere mate van vrjjheid dan onze voorouders.
Eu hoewel hjj hiermede geene onwaarheid
uitspreekt, vergeet hjj er bjj te zeggeu,
dat die vrjjbeid niet tengevolgemaar ondanks
de omwenteling van 1789 is tot stand ge
komen.
Die zoogenaamde dwinglaudjj van vorige
eenwen waarop de aaubidders vau deze
eeuw zoo smalend kunnen terugzien, bestaat
nog. Haar karakter is echter eenigszins ge-
wjjzigd. Zjj treedt ook in nieuwe vormen
op. Zjj kwelt den wensch op andere wijze,
dan zjj dit vroeger deed. Haar naam zelfs
is veranderd.
Onze hooggeprezen negentiende eeuw
verschilt ongetwijfeld in vele opzichten
vau hare voorgangsters, doch hierin komt
zjj overeen met vroegere dat ook nu nog
geene waarachtige vrjjheid is geboren, en de
inensch zich tegen wil en dank te onder
werpen heeft aau den geest der eeuw.
In plaats van een strjjd om burgerljjke
vrjjhedeB, is gekomen eeu strijd om het
bestaan. Deze strjjd eischt niet alleen in
spanning van alle krachten, maar heeft
ook eene afmatting en vermoeiheid ten ge
volge, die door geene weldadige rust wordt
weggenomen.
Die afmatting sloopt bet lichaam, en
vernietigt alle geestkracht. Waarover wjj
ons nog verheugen, het zjju slechts scha
duwen van hetgeen onze tjjd zou kunnen
zjjn. De overspanning van den geest is
oorzaak van dezen noodlottigen toestand.
Onze eeuw is ziek, en gevoelt zicb zoo
ongelukkig als de zieke, die om vau zjjne
pjjuen voor korten tjjd ontheven te worden,
verlangt naar den geneesheer, die hem eene
inspuiting van eene verdoovende stof ver
schaft. Het is een soort van zwijmel, waarin
een groot deel onzer tijdgenooten zich be
vindt, en waaruit zjj soms een korten tjjd
tot bewustzjjn geraken, om zich weder
spoedig in deu roes der alledaagsche werk
zaamheid te werpen.
Deze bezwjjming is doodeljjk voor alle
hooger 'even en voor andere dan stoffe-
ljjke belangen en eischeu. Velen doen in
hunne levenswjjze heden ten dage niet voor
wil er volstrekt geene schuld aan hebben, dat
de kolibrietjes gaan uitsterven.
Maar hoe, als ik haar eens verraste met een
papiertje, b. v. een stedelijke obligatie van hon
derd gulden tegen 4 percent, dat was iets voor
den spaarpot, hè?
Dat gaat ook niet want primo, ik bezit
geen honderd gulden in voorraad en secundo
kunnen de sctiën dalen neen, dat boeltje
vertrouw ik niet.
Hjj peinsde, peinsdeen dacht na, doch niets
kwam hem gsvoeglijk of liever passend voor.
Hg nam zijne lange pijp, blies daaruit weldra
forsche rookwalmen en verdiepte zich opnieuw
ia gedachten.
„Drommels," riep hjj eensklaps en vloog van
zijn stoel op, stapte met breede passen de kamer
op en neer ik heb het gevonden. Ja, ik heb
het gevonden. Ja, ik heb het dat is het
beste, mijne vrouw houdt zeer veel van de die
ren. zjj is lid van de dierenbescherming...
ik vereer haar een hond."
Maar welk een hond?
Eeu Bernardshond of Leonberger is te duur,
een dog bjjt de kinderen, een mop ligt voort
durend op de sofa, een poedel is vaak vol on
gedierte; welk ras nu uittekiezen?
'tZal wel gaan ik pak het eerste, wat er
op de markt maar te krjjgen is. 't Is nog geen
vijf uur, ik heb nog een paar uurtjes tijd, ik
zal wel wat passends voor haar vinden.
Hjj maakte zich geteed om uit te gaau,
de dieren onder. Wanneer zjj zich naar
het lichaam slechts in een behaagljjken
toestand bevinden, wanneer zij zonder groote
zorgen voor het tjjdeljjk welzjjn kunnen
leven, dan is al wat de zinnen streelt hun
eenige gedachte.
Hoe weinigeu stellen zich een verheven
ideaal voor oogen, dat zij met inspanning
van alle krachten beproeven te bereiken.
Geen grootsche gedachte is meer in staat
om een aanzienljjlc deel van het mensch-
dom te bezielen, en daardoor tot werk
zaamheid te prikkelen. Partygekibbel, gods
diensttwisten en kleingeestige najjver zjjn
de meesteu slechts de drjjfveeren van
hunne daden.
Alles draagt er toe bjj, om dien toestand
nog maar te verergeren. De gelegenheden
tot vermaak, die in zoo ruime mate wor
den aangeboden, de overspaunen lektuur
in vele dagbladen, de examen-mauie, de
koortsachtige opgewondenheid, waarmede
de belangrijke vraagstukken worden be
schouwd, dit alles maakt, dat velen geen
tjjd hebben om tot zich zei ven te komen,
en zich af te vragen, waartoe zjj eigenlijk
leven, en voor welke hooge bestemming de
mensch is uitverkoren.
Alleen wanneer de mensch het oog slaat
op het Kruis vau den Verlosser, is redding
uit dezen toestand te verwachten. Dan eerst
zal de nerveuziteit van onze eeuw wjjken
voor «eue gezonde levensopvatting, als het
godsdienstig gevoel meer verlevendig wordt,
en het geloof meer en meer richtsnoer
wordt van het denken en handelen.
Alleen een leven, dat een hooger doel
dan deze aarde hee't, kan in waarheid ge
zond heeten, en de vrjjheid in alie opzich
ten waarborgen.
Bjj den maaltjjd, door den Lord Mayor
den Ministers aangeboden, voerde Lord
Salisbury het woord. Hjj zeide niet te ge-
looveu dat de woelingen op Creta ernstige
bezorgdheid behoefden te veroorzaken, en
verklaarde beslist dat Engeland niet wenscht
dit eiland te annexeeren. De huidige moei-
ljjkheden in Egypte toonden aau dat het
oogenblik, om dit land te ontruimen, nog
niet gekomen is. Engeland heeft belootd
in Egypte te big ven totdat Egypte zich-
zelven zal kunnen beschermen. Het zal
dien plicht vervullen. Het hoofddoel der
Engelsche politiek blijft de vrede, doch
zonder opoffering van de nationale eer.
Spreker deed voorts opmerken, dat de he-
aendaagsche oorlogvoering gelijk staat met
volslagen vernietiging der overwonneneu,
en dat bjj gevolg, indien de toeleg van
deu aanvaller niet gelukken mocht, zijn
Op de trap ontmoette hij zijne vrouw.
//Waarheen, Adolf?// vroeg zij.
„Drukke bezigheid.... morgen is het St. Ca-
tharina, gij weet ik wil u eens verrassen."
De vrouw bloosde.
//Geef maar niet te veel geld uit, lieve Adolf,
de tijden zijn slecht en bovendien, de huishou
ding kost veel geld. Ik ben immers met een
weinigje tevreden, uwe liefde is mjj genoeg..."
//Bestmaar ge moet op uw verjaarfeest toch
wat hebben; groot zal uwe vreugde wezen.
dat beloof ik u."
„Voorloopig dank; maar ik verzoek u, blijf
niet te lang; dezen avond willen wij graag met
onze kinderen dezen dag feestelijk herdenken
en vieren. Moeder zal ook komen en dan
zouden wjj den heer des huizes ongaarne willen
missen."
„Wees onbezorgd, liefste, om zeven uur op
't uiterste ben ik terug."
Hjj verliet de woning en slenterde naar de
markt.
Onderweg dacht hij over alles na en zijn
geest verdiepte zich in allerhande beschouwingen.
Tot hiertoe was hem het hondengeslacht bepaald
onverschillig gebleven, thans beschouwde hij elk
dezer viervoeters, die hij ontmoette, met nieuws
gierig uitvorschende blikken. Doch geen enkel
beviel hem. De meesten waren te groot en te
wild, slagershonden, jachthonden, schaapshonden,
trekhonden, alle zeer nuttige dieren, maar te
groot, to wild, te vraatzuchtig, to lastig, echte
land verdwijnen zou. Hierin ziet.spreker
een belaugrjjken waarborg voor den
vrede.
Zooals men weet is de verdediging van
Engeland toevertrouwd aan een leger ge
heel uit soldaten vau beroep bestaaude.Daar-
tevens behoort een militieleger te staan,
eeue soort van schutterjj. De talrjjka vrjj-
williger-korpsen, die in het vereenigd ko-
ninkrjjk gevonden worden, nemen meestal
de plaats van dat militieleger in.
De wet regelt hunne rechten en ver
plichtingen en de Staat draagt voor een
gedeelte in hunne kosten mede. Yoor eiken
afgerichten man betaalt het Ministerie van
oorlog jaarlijks twee pond in de kas vau
het weerbaarheidskorps waartoe hjj be
hoort. Vele van die korpsen bestaan dan
ook bjjua alleen uit die rjjkstoelage, andere
zijn rjjk en hebben tuighuizen, exercitie-
loodsen, wapenkamers, schietbanen en socië
teitslokalen.
Aan de uitrusting der volunteers* ont
breekt evenwel nog zeer veel, dat bepaald
onmisbaar is om te velde te kunnen trek-
keu en iu dit opzicht schjjut deze Engel
sche krjjgsinacht al evenzeer verwaarloosd
te ziju door de Britsche Regeering, als de
Yaderiaudsche schutterjj door de Neder-
laudsche.
Om in dezeu toestand verandering te
brengen is door den Lord-Mayor van Lon
den eeue beweging op touw gezet om uit
vrjjwitlige bjjdragen eeu fonds te stichten,
waaruit men de kosten eener voldoende
uitrusting der vrjjwilliger-korpsen van den
metropolis kan bestrjjden. Op eeue verga
dering door den Lord-Mayor in Mansion-
house bjjeengeroepen om het doel vau dit
Patriotic volunteer fund uiteen te zetteu,
bleek het dat het Ministerie van Oorlog
hoogeljjk met deze onderneming ingenomen
was. De wensch werd geuit dat ook ten
behoeve van de korpsen iu de provincie
een dergeljjk fonds zou gesticht worden.
Behalve de belangrjjke sommen reeds
bjjeengebracht, heeft men nog maar 15,000
pd. st. noodig. De Lord-Mayor twijfelde
er niet aan of dat geld zou wel bjjeeu zjju
vóór ziju ambtstjjd is verstreken.
DePrefekt vau Ille en Vilaiue had in
dertijd beslag gelegd op een groot aantal
portretten van den Graaf van Parjjs, door
Graaf De Rorthays verspreid, directeur vau
le Petit Breton. De Graaf kwam iu rechten
op tegen het iubeslagnemeu. De rechthauk
verklaarde zich onbevoegd.
Het Hof van Appèl te Reuves heeft nu
het vonnis der rechtbank vernietigd, de
teruggave der portretten bevolen aan Graaf
De Rorthays en den inmiddels afgetreden
Prefekt in al de kosten veroordeeld.
Boulauger maakt een mauifest aan de
dieren, maar niet geschikt voor het salou van
mevrouw. Hij wilde geene menagerie aanleggen
in zijne stille, vreedzame behuizing, geene leeuwen
geene beren, geene tijgers er in te brengen, neen
het moest een hondje zijn, zuiver, mooi, fijn,
getrouw, leerzaam, het beestje moest kunsten
verstaan en zoo min mogeljjk eten.
Het ware wel 't beste een rattenvanger te
koopen, dien behoefde men geen vleesch voor te
zetten, men kon hem eiken dag eenige uren in
den kelder sluiten, dan kon hij door zjjne jacht
op ratten zich zeiven voeden.
Dat was een idee. Opgepast! wij zijn er.
Hjj was op de markt gekomen.
Reeds bjj den ingang der lange winkelrijen
trok een allerliefst dier zijne opmerkzaamheid,
't Was een hond, juist zooals hij wenschte, niet
te groot en niet te klein, niet te zwart en niet
te wit, van schjjnbaar vriendeljjke manieren,
kortom een ideaalhond.
De heer Scherenberg haastte zich naar den
verkooper. Toen deze den onverwachten klant
zag aankomen, stelde hij zich in postuur, maakte
diepe buigingen en riep:
„Uwe genade wil een hond koopen, he?"
//Is 't een ratje?// vroeg de heer Scherenberg
zich tot den jood wendende.
Nah een ratje*, antwoorddde de oude Isaaks-
zoon, *uwe genade zal toch wel zien, dat het
een hond en geen rat is.//