NIEUWE
a
m
H
1
M
ii
Zondag 8 September 1889.
14dt Jaargang.
M
De Kerk en de werkman.
BUITENLAND.
i\o. 1437.
Van 16 regelt30 Ce
Elke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag
en Vrgdag-avond voor 6 uur ingewacht.
im
Z
»r5
De vrek van IJdoorn.
{Slot volgt.)
URÜflKlBE MM!
uffl|
1
HM
f
iBONHEMEH'faPB IJS
Per 3 maanden voor Haarlemr 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland tr. p, p. 1,10
Voor het Buitenland 1,80
Afzonderlijke Nnmmers0,03
Dit blad verschjjnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en Z ATERDAG.
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE
PRIJS DBB ADVERTENTIE*
Uitgevers: KüPPEES LAUREL
sS-'-'ai
De Eerwaarde Pater Benedictijn Snow
heeft in der tijd eene uitmuntende rede
voering over dit onderwerp gehouden, welke
in het Engelsche nieuwsblad The Tablet
werd opgenomen. Het doel dier rede was
op beknopte wijze de aandacht te vestigea
op de betrekkingen tusschen de Kerk en
den werkman om aan te toonen, dat hare
leer en hare sympathie in het voordeol zijn
van den werkman en dat deze laatste zjjn
volle vertrouwen mag schenken aan hare
ervaring, hare leiding en steun in de moei
lijkheden, welke hem omringen.
Na de weldadige werking der Kerk in het
verleden te hebben aangetoond, zegt Pater
Sdow:
Wjj hadden geen vollediger bewjjs kun
nen wenscheu voor den aard der werking
van de Kerk in de arbeidsvraag van onze
dagen. Niet alleen gaf zij hare sympathie
aan de werklieden, maar zij vereenzelvigde
zich ook met al hunne belangen, leidde en
regelde de voorwaarden van den arbeid,
hield hen door hare hulp, bescherming en
aanmoediging binnen de grenzen van Gods
geboden en leidde hen door het gildewezen
tot de beoefening van de werken van barm
hartigheid. Dit vluchtig overzicht van de
betrekking, die de Kerk in de tijden voor
de Reformatie met den werkman onderhield,
zal ons helpen om na te sporen in welken
geest zij ook in de vragen van onzen tijd
wil werkzaam zijd.
Da voorwaarden, waaronder gearbeid
wordt, zijn geheel on al veranderd. Het
gebruiken van stoom, het vormen van reus
achtige vennootschappen om uitgebreide
plannen te volvoeren, de enorme rijkdom van
kapitalisten, het voortdurende verkeer met
elk deel der aarde, hebben een staat van
zaken geschapen, die hemelsbreed verschilt
van den maatschappelijken toestand der
middeleeuwen.
De werklieden vormen nu kleine legers
en de macht van hun getal baart gevaar,
wanneer zjj zuchten onder werkeljjke grie
ven van overmatigen arbeid, van te vele
arbeidsuren, van te karig arbeidsloon of
nijpende onderdrukking.
Neem een deel van dit groote leger van
arbeiders, geef hun een loon waarvan zij
teruauwernool kunnen leven, onthoud hun
tjjdelijk ook nog dit sober loon, verhoog
de prijzen van voedsel en kleeding, doe
hun leven in ellendige holen en geef hun
dan het schouwspel van de vorstelijke pa
leizen, van de kostbare kleederen, van de
weelderige equipages van den kapitalist, en
gjj hebt de elementen bijeen van het maat
schappelijk probleem van onze dagen.
FE U1LLET ON.
8)
Vervolg)
Indien iemand in IJdoorn ging rondvragen
waar Hendrik Van Loo te vinden is, zouden
stellig negen van de tien personen, tot wie hij
zich wendde, het antwoord schuldig blijven. Laat
hij zeggen dat hij den boodschappenjongen van
de steenfabriek bedoelt. Die jongen moge Hen
drik Van Loo heeten, hij is algemeen bekend
als malle Piet. Jaren geleden woonde er te
IJdoorn een zekere Van Loo, die het op acht
had over het bouwen van nieuwe ovens in de
steenfabriek. Tegen den tijd dat de nieuwe ovens
als voltooid zouden opgeleverd worden, ging
Van Loo op zekeren dag naar Rotterdam, om,
gelijk hij voorgaf, met de aannemers eener nieuwe
fabriek iJter het sluiten van een contract te on
derhandelen. Volgens zeggen, zou het een paar
dagen kunnen duren voor hij te IJdoorn terug
kon ziju. Hij keerde intus?chen niet terug, en
alle nasporingen, die men in het werk stelde
Om zjjn verbljjf op te sporen, bleven zonder ge-
Volg. Van Loo was verdwenen, eene ziekelijke
vrouw met twee jonge kinderen, een jongen en
een meisje, ten laste der gemeente achterlatende.
[De vro'eM^feyAmddaarop. Baas Stavels was
te overreden ge-
Naar weikeu kant zal zich nu de sym
pathie der Kerk getrokken gevoelen? Hoe
zou twijfel kunnen geoorloofd zijn, nadat
wij haar in vroege tijden aan het werk
hebben gezien?
Doch gaan wij de leer van de Kerk na,
wat die maatschappelijke vraagstukken be
treft.
Zij erkent eiken vorm van bestuur, die
in overeenstemming is met Gods wet, zij
beveelt dat bestuur te gehoorzamen. Zij
aanvaart elke wet door een feitelijk bestuur
uitgevaardigd, mits die wet niet onrecht
vaardig is en niet strijdt tegen de geboden
van God. Zij bevestigt en beschermt den
privaten eigendom, welks rechten reeds er
kend werden door oude eu nieuwe volken,
door beschaafde en onbeschaafde naties.
De ongelijke verdeeling van den eigendom
en de rijkdommen aanvaardt zij als onver
mijdelijk en aangegeven door den Heiland,
toen Hij zeide: »armen zult gij altjjd onder
u hebben.»
De onderscheidiug tusschen rijken en
armen, tusschen sterken eu zwakken, tus
schen geleerden en onwetenden aanvaar
dende, past zjj toch dezelfde beginselen van
rechtvaardigheid op allen toe, heeft zjj de
zelfde wetten en geboden voor rijken en
armen en leert zij dat wat zonde is voor
den arme, zonde is ook voor den aanzien
lijke, wat verboden is aan den werkman,
niet toegestaan wordt aan den werkgever.
En verder wat betreft hare eigene geeste
lijke bediening, daarvoor zijn allen gelijk,
daarvoor zijn alle zielen van dezelfde waarde.
Deze leer en deze praktijk toonen dat, wat
verschil van stand en rijkdom ook door de
burgerlijke wet of door den toestand der
maatschappij moge zjjn in 't leven geroe
pen, deze onderscheidingen geheel ver
dwenen, zoowel voorde Kerk als voor God
en dat de armen, de zwakken en de ver
drukten vol vertrouwen tot haar kunnen gaan
om sympathie en aanmoediging en steun.
Ofschoon de Kerk aan den landeigenaar
of aan den kapitalist den eigendom ver
zekert van grooten rijkdom, leert z|j toch
in geeuen deele, dat hij van zjjn bezit een
onbegrensd of willekeurig gebruik kan
maken. Nadat hij gezorgd heeft voor de
instandhouding van ziju huisgezin in de
hem toekomende positie in de maatschappij
en voor eene redeljjke voorziening in de
toekomst, leert de Kerk, dat hij het overige
bezit als rentmeester voor de armeu en
voor de werken van liefde.
Van den anderen kant veroordeelt zij het
ophoopen van rijkdommen om deze zelf,
door hare veroordeeling van de zonde van
gierigheid. En tegeljjk stelt zjj grenzen
aan eene ongepaste verkwisting van mid-
weest, de beide kinderen voorloopig aan de fa
briek te houden, mits de gemeente de kosten
van het onderhoud droeg.
Hendrik, de oudste van de twee, was licha
melijk vrij krachtig ontwikkeld, doch met zijne
geestvermogens bleek het meer en meer treurig
gesteld te zjjn. In school was er met den jongen
heel weinig aan te vangen. Op de meeste vragen,
die de onderwijzer tot hem [richtte, gaf hij ten
antwoord: «Piet, Piet,// en die eigenaardigheid
bezorgde hem, aanvankelijk bij zijne schoolmak
kers, en later bij alle bewoners van het dorp,
den spotnaam van „malie-Piet." Van Piet's op
leiding kwam diensvolgens weinig terecht. De
meesterknecht van de fabriek gebruikte hem als
boodschappenlooper. Minstens twintigmaal op een
dag kon men Piet bezig zien met zich zeiven
in een roeibootje naar of van de fabriek te bren
gen. Aan dit gewichtige werk besteedde de arme
idioot al zijne aandacht en inspanning. Het kon
nu en dan druk zijn op de rivier met stoom-
booten en sleepers, maar men hoorde er nooit
van dat aan Piet en zijn roeibootje het een of
ander ongeluk was overkomen. Piet was er dan
ook niet weiuig trotsch op, dat enkelen, zoo als
bij voorbeeld de meesterknecht van de fabriek,
zich bij voorkeur van zijne hulp bedienden, als
zij naar de steenplaats of er vandaan moesten
geroeid worden.
Hoe Piet een broer van Rika kon zijn, was
ieder die haar kende, een raadsel. Dat onder
scheid viel reeds scherp in het oog ten tijde
dat broer en zusje school gingen. De onderwijzer
delen voor weelde en vermaak, door aan
een ieder den plicht voor oogen te houden
van onthouding en versterving.
Door deze leer geeft de Kerk duideljjk
hare gedachte te kennen over het gebruik,
dat men verplicht is te maken van de for
tuinen, of deze dan groot of klein zjjn,
die ten huidigen dage worden samenge
bracht, en vreemd als zjj is aan de be
doeling om deze fortuinen tot het middel
te maken om den werkman te onderdruk
ken, legt zjj er den klem op, dat zjj moe
ten dienen tot welzjjn van den minder
bedeelde.
De wjjzigingen, door de Belgische Regee-
riug in de kieswet voorgesteld, betreffen
het kiesrecht voor de provinciale en de
gemeenteljjke verkiezingen. Het voorstel
ontneemt aan den eenen kant de kiesbe
voegdheid aan een aantal personen, die
volgens de wet van 1883 wegens de be
trekking of bet ambt, vroeger of nog door
hen bekleed, rechtens kiezers gemaakt zjjn,
ter wjj I het aan den anderen kant den cen
sus verlaagt tot 12 fr. voor de provinciale
en 8 fr. voor de gemeenteljjke verkiezin
gen.
Jl. Donderdag hebben de werkstakers
te Londen den arbeid hervat op de wer
ven, welker eigenaars volgens het contract
de eischeu der werkstakers inwilligden, ter-
wjjl de niet daarmede ineegaaude werfei-
genaars daarentegen werden geboycottHet
getal der aldus teruggekeerde werkstakers
wordt zeer uiteenloopend geraamd. Hunne
aanvoerders trachten het cjjfer tot 10,000
op te schroeven, terwijl anderen het zoo
klein mogeljjk voorstelleniutusschen schij
nen drie- a vierduizend man den arbeid op
de werven hervat te hebben, hetgeeu den
staat van zaken in Mincinglane natuurlijk
heeft verbeterd. De aauvoerders der werk
stakers, die uit Australië 4000 ontvingen,
omschreven de nieuwe taktiek als volgt
zjj willen de nog halsstarrige werfeigeuaars
dwingen het meergemelde contract aan te
nemen; alsdan gelooft het werkstakings
comité de dokbestunrders tot capitulatie te
kunnen dwingen; maar niet op de tegen
woordige voorwaardeu, zeide Burns op de
werkstakersvergadering, want dan zullen
de dokbestuurders hoogere loonen moeten
bewilligen.
Ook confereerden de reeders, eigenaars
van op de Theems varende schepen, her-
haaldeljjk; telkens werden in de onderhan
delingen met de dokbestuurders de vorde
ringen nopens de quaestie der lossing van
placht te zeggen: „Het zijn boeken van éen
uitgever, maar Piet is de volks-editie, en Rika
de pracht-uitgaaf.// Jammer dat Rika zelve maar
al te goed wist dat zij mooi was. Reeds in hare
schooljaren trok zij van die wetenschap zooveel
mogelijk partij. En handig als zij was! Dit deed
dan ook de meergegoeden in het dorp, die nog
al belang stelden in het verlaten tweetal, be
sluiten de handen meen te slaan, en aan Rika
een betere opleiding te verschaffen dan van den
dagelijkschen omgang met fabrieksvolk kon wor
den verwacht. Rika werd bij eene modewerkster
in de stad besteed. Zij gaf de eerste twee of
drie jaar veel reden van tevredenheid. In ver
volg van tijd echter, werd dit minder. Groot
en algemeen was dan ook de verbazing toen
zich op zekeren dag het gerucht verspreidde, dat
Rika Van Loo zich had verhuurd als buffetjuf
frouw bij den eigenaar van het nieuwgebouwde
logement //De Witte Leeuw."
Eén was er bljjde, namelijk Piet. Hij vertelde
aan ieder die luisteren wilde, dat zjjne zuster
eene groote dame was geworden, en dat zjj te
IJdoorn was komen wonen in het nieuwe loge
ment. Piet verwachtte niet anders dan dat Rika
een bezoek zou brengen aan de fabriek, om
haar broer te ontmoeten en de arbeiders goeien-
dag te zeggen. Hij kwam twee dagen lang niet
uit de Zondagsche spullen, en had hij een
oogenblik tijd, dan werd het hoosvat ter hand
genomen, opdat er geen druppeltje water in het
bootje zou staan als Rika er in stapte. Maar
wie er kwam, geen Rika.
eigen schepen uiteengezet, maar de onder
handelingen hebben nog geen resultaat
opgeleverd. Het reederscomilé beweert, dat
de dokbestuurders op de wispelturigste wjjze
eerst schjjnbaar toegeven en dan weer te
rugtrekken. De eigenaars van lichtersche-
pen hebben weder eene vergadering gehou
den, die andermaal de eischeu der werk
stakers ouaannemeljjk verklaarde.
In den Pranschen Ministerraad is
over Boulauger's candidatuur beraadslaagd.
De Ministers zjjn van gevoelen dat Bou-
langer, ondanks zjjne burgerlijke onbe
voegdheid, na kennisgeving bjj deurwaar
ders-exploot kan worden toegelaten tot het
verrichten van handelingen als candidaat,
zooals het doen aanplakken van biljetten
het verspreiden van verklaringen, politieke
geloofsbelijdenissen enz.
Verscheidene maires en adjunct-maires
op Corsika zijn in hun ambt geschorst
wegens »der Regeering vjjaudige manifes-
tatiën.c
Behalve Koechlin-Schwartz hebben nog
drie candidaten de wet van 13 Juli 1889
tegen de veelvuldige candidatures, enz.
overschreden, door hun verkiezingsprogram
ma te doen aanplakken, zonder dat zij
vooraf aan de prefectuur kennis hebben
gegeven, dat zjj zich caudidaat stellen. Er
is, evenals tegen Koechlin-Schwartz eene
vervolging tegen hen ingesteld.
De Duitsche Keizer en de Keizerin
zjjn te Dresden aangekomen, door den Ko
ning en de Koningiu en door andere vor
stelijke personen aan het station opge
wacht en door de bevolking met jubelkre
ten begroet. In zjjne begroetinsaanspraak
noemde de Oberbiirgemeister den Keizer den
beschermer des vredes, en hjj drukte ver
der de stellige verwachting uit, dat het
Saksische leger, waarover de Keizer revue
zal houden, bljjken zou een sterke bescher
mer des Vaderlands te zjjn, en vreugdevol
's Keizers roepstem volgen zou, indieu ooit
de vjjauden des Rjjks het behoud des vre
des onmogeljjk zouden maken.
In Napels hebben dezer dagen groote
feesten plaats gehad ter eere vau de H.
Maagd. Luisterrijk zijn zjj gevierd eu over-
schooue processies hadden er plaats.
De liberale bladen waren natuurljik vol
ergernis over het feit dat die processies
werden toegelaten, maar de Regeeriug wist
wel wat zjj deed, en kent de heethoofdige
Napolitanen maar al te goed.
Zjj wilde liever geen oproer hebban, en
daarom was de Prefect van Napels, een
eerste godloochenaar en logeman, vol wel
willendheid en vriendelijkheid, en stond
hjj alles toe wat men hem vroeg.
De Correspondance de VEst verneemt
Misschien is zjj bang voor het water gewor
den, dacht Piet, nu zjj zoo lang in de stad heeft
gewoond.
Den derden dag ging Piet er zelf op af. Hij
wou niet met leege handen komen; daarom
kocht hij voor zijne spaarcenten pepermuntjes,
eene lekkernjj' waarop Rika in hare schooljaren
erg verzot was.
De deur van het logement stond wagenwijd
open, en Piet zag een paar menscheu naar binnen
gaan, zonder dat zjj aanbelden. Zou Piet hun
voorbeeld volgen? Hjj durfde niet. Daarbij stond
de tram gereed om af te rijden. Piet maakte
van het oogenblik dat de koetsier van de tram
met den stalknecht in gesprek was, gebruik, om
eens door het venster te gluren.
Wacht, daar komt eene juffrouw
Piet wrijft zijne oogen uit. Is dat?...!. Ja, wis
en zeker, dat was Rika! Wat is zjj groot
geworden!
„Riekje!" roept Piet door het venster. Rika
kijkt om.
„Riekje!// roept Piet nog eens.
„Malle Piet," schreeuwt de koetsier van d
tram, „wil je eens spoedig maken dat je weg
komt!
Piet let er niet op. Hij wil naar binnen gaan.
//Riekje!" roept hij nog eens, de hand, waarin
hjj de pepermuntjes houdt, omhoog stekend.
„Rika Van Loo! ik ben je broer! ken je ajj
dan niet!...."
{Wordt vervolgd.)