BTi\ L A 0. Tijd van slapen. GEMENGDE BERICHTEN. hai, inhoudende dat de keizer van China met zijn keizerlijken raad een rapport in overweging heeft genomen, waarin wordt voorgesteld, uit wraak wegens de autt- Chineesche wetsbepalingen iu Noord-Ame- rika, alle in Chineeschen staatsdienst zijnde Amerikanen, alsook alle Amerikaausche kooplieden en zendelingen te verdrijven. Naar hetgeen uit Belgrado aan de Standard wordt gemeld is het spoorweg geschil met de Frausche maatschappij iu der minne bijgelegd en zal de Servische Regeering 2'/^ millioen franks schadever goeding betalen. Inmiddels verergert de toestand vau den Servischeu spoorweg zoo- dauig, dat er dagelijks ongelukken plaats hebben en de ingenieurs het berijden der ljjn afraden. Bovendien nemen de opzette lijk veroorzaakte spoorwegrampen weder toe. De Oriënt-sueltrein is nog aan een groot gevaar ontsnapt, daar eene brug, blijkbaar met kwaadwilligon toeleg ver zwakt, instortte op het oogenblik dat de trein ^er juist overheen was. Dientengevolge is de recbtstreeksche spoorwegcommunicatie naar Constantinopel afgebroken. Volgens berichten uit Madrid hoeft Spanje de Regeering van den Sultan uit- genoodigd, eene gemeenschappelijke expe ditie naar Alhucema uit te zenden ter be vrijding van de gevangen genomen man schappen, in de verwachting dat de Mooren aan de kust alsdan de gevangenen wel zou den uitleveren. Dit strookt echter niet met een ander bericht, volgens hetwelk de Gou verneur van Alhucema, die op eene kanon neerboot, de Crocodilemet de kustbewo ners over loslating der gevangenen trachtte te onderhandelen,werd beschoten.Intusschen gaat de Marokkaansche Regeering voort met de vriendschappeljjkste gevoelens jegens Spanje te betuigeD. De Spaansche Gezant te Tanger heeft instructiën bekomen betreffende het voor gevallene met de Crocodile. Hij moet van de Regeering des Sultans volledige genoeg doening verlangen alsmede bestraffing der oproerlingen, die eene sloep, welke eene parlementaire vlag voerde, met geweerscho ten hebben ontvangen. De Gezant behoort zjjn geloofsbrief niet eerder te overhandi gen, dan nadat de genoegdoening zal ver kregen zij u. Volgens bericht uit Athene zjjn ver scheidene Cretaausche opstandelingen aan hun geleide ontsnapt en te Athene aange komen. Eene kleine herinnering. Toen in 1836 naar ik meen, De Heer Cousin, Minister van Onderwjjs in Frankrijk, de normaalschool van den Heer Prinsen te Haarlem bezocht, vroeg de Minister: //Kunt gij mij de statuten uwer school meedeelen?" „Statuten hebben wij niet. Ik zelf ben het statuut//, hernam de Heer Prinsen glimlachend. //Dan is hier de heele normaalschool in haar directeur? Maar hoe staat het met het onderwijs in den godsdienst geschapen?// „Leerstellig godsdienstonderwijs, volgens de verschillende be lijdenissen wordt niet gegeven. Wjj nemen hier Katholieken en Protestanten eu zelfs Joden aan; dezen iaatsten echter nemen slechts deel aan het onderwijs in het Oude Testament//. Bjj het onderwijs, in de kazerne, in alle staats betrekkingen wordt steeds aeht geslagen op de Israëlieten. De Regeering eerbiedigt hunne overtuiging. Zij zorgt er voor, dat de Jood zijne godsdienstplich ten kan volbrengen, zjjne feesten vieren. Wjj misgunnen dit den Jood niet, in't geheel niet. Maar wij Katholieken meenen dezelfde rechten en dezelfde aanspraken te mogen doen gelden. In het naleven van onze godsdiensplichten, in het vieren van onze kerkelijke feesten ver langen wij ook rechtsgelijkheid, niets meer. (F. W.) - Eene buitengewone plechtigheid had eer- gisteren-middag te 3 uren te Leiden plaats in het universiteitsgebouw. Had men in de laatste jaren reeds eenige Eerw. Paters Jezuïeten plaats zien nemen op de universiteitsbanken en de ver- ■chillende examens, met inbegrip van het doc toraal, met glans zien afleggen, de Weleerw. Heer C. W. I. Wilde was de eerste Geestelijke, die in ons land promoveerde en in toga met sjerp den doctorstitel kwam vragen. Het getal belangstellenden was dan ook grOo- ter dan gewoonlijk, en onder de aanwezigen merkten wij op de Weleerw. Heeren H. Van Schijndel, directeur van Geloof en Wetenschap, te Amsterdam, en Looyaarts, beiden Priesters der Sociëteit van Jezus, de Heeren Driessen en Dr. Kortman en tal van studenten, zoowel van Leiden als van Amsterdam. Het succes overtrof dan ook de stoutste ver wachtingen, en met een benijdenswaardig talent wist de defendens zijne stellingen tegen de op- ponentes, de Professoren Cornelissen en Van Leeuwen, te verdedigen. Met een blijkbaar wel gevallen, dat men trouwens niet poogde te ver bergen, volgden de talrijke aanwezige Hoogleer- aren den loop der discussie, zoo eervol voor den jeugdigen Jezuïet. Den titel van Doctor in de klassieke letteren verwierf onze jeugdige Doctor cum laude, (met lof) terwijl in eene zeer vleiende toespraak, even vereerend voor den Hoogleeraar als voor zijn leerling, Prof. Van Leeuwen als promotor hem tot Doctor promoveerde en hem gelukwenschte met de buitengewoon schitterende wijze waarop de Eerw. Pater zijne stellingen had verdedigd. Ook de Rector Magnificus wenschte, na den promotor, in niet minder vleiende woorden den jeugdigen Doctor geluk. Het proefschrift van den Weleerw. Heer Wilde (een Amsterdammer van geboorte) is getiteld: i,Da C. Plinii Caecilii Secundi et Imperatoris Trajani Epistulis mutuis disputatio. (De Zuidh.) Zaterdag heeft de Heer Gunning aan de Leidsche Academie het hoogleeraarschap aan vaard met eene rede over „de wijsbegeerte van den godsdienst uit het beginsel van het geloof der gemeente//. Zooals men weet, draagt de be noeming van dezen Hoogleeraar den stempel van het anti-liberaal Ministerie. Gunning behoort tot een der geloovige richtingen in het Protestant- sche kerkgenootschap. De studenten hebben al dadelijk hunne onte vredenheid over deze benoeming te kennen ge geven door- niet te komen luisteren naar de rede van hun professor. Zij schitterden door hunne afwezigheid. Dat leert genoegzaam de richting kennen der theologische studenten te Leiden. (Maasbode.) Door de Provinciale Staten van Gelderland is gekozen tot lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal (vacature Schimmelpenninck van der Oyel Jhii.-F. X. I. Van Nispen tot Panner- den (kath.), te Zutfen met 32 stemmen. De Heer Tijdeman (lib.), verkreeg 26 stemmen. In de zitting van de Tweede Kamer jl. Dinsdag gehouden werden de beraadslagingen over de onderwijswet hervat. Het nieuwe ar tikel 3 door de Regeering voorgesteld, de be paling bevattende om kweekelingen met onder- wjjzersacte bevoegd en in sommige gevallen verplicht te verklaren tot het waarnemen van opengevallen plaatsen, werd zonder discussie goedgekeurd. Daarna werd het amend.-2?oz'g'«sÏM4 behan deld om het beginsel van leerplicht op te ne men, welke dan voor 1 Januari 1893 wettelijk zou moeten werden geregeld. De Heer Kerdijk gaf eene breede toelichting. Vooral het betrekkelijk schoolverzuim is veel te groot en eischt leerplicht, al erkende hjj, dat l het absoluut schoolverzuim in Nederland niet on rustbarend is. In het belang van de volksont wikkeling moet het beginsel worden aange nomen. De Heer Lohman bestreed, namens de meer derheid der commissie, het amendement, dat louter was eene motie, onnoodig en onuitvoer baar, omdat volstrekt niet de noodzakelijkheid vaststaat en het begrip leerplicht evenmin. Ook de Minister Mackay betreurde het amende ment als eene motie, welke eerder het verzet tegen den leerplicht zou prikkelen. Voor op lossing is de leerplicht-quaestie nog niet rijp, In de groote vergadering te Amsterdam bleek men meer te hechten aan de //waarborgen// van voeding en kleeding dan aan het beginsel van leerplicht zelf. De Heeren Gleichman en Borgcsius bestreden sterk die argumenten. Het amend.-Borgesius is verworpen met 43 tegen 38 stemmen. Vervolgens werden de overgangsbepalingen met de daarop voorgestelde amendementen af gehandeld en werd de eindstemming over het wetsontwerp bepaald op heden (Donderdag) na de pauze. In de zitting van gisteren is eene wijziging van de Marinebegrooting met 55 tegen 31 stem men aangenomen. Eene motie van den Heer Van Delden om de behandeling van de aangevraagde verhooging der Indische begrooting voor 1889 uittestellen tot bij de Indische begrooting, werd verworpen met 39 tegen 37 stemmen. Heden voortzetting. DEVENTER, 24 September. De R. K. kies- vereeniging //Recht voor Allen// alhier, heeft tot candidaat voor de Provinciale Staten ge kozen: den Heer J. Vermeer Qz. ROTTERDAM, 25 September. Zondag heeft de Zeereerw. Heer A. Kouvtenberg, Pastoor der O. L. Vrouwekerk alhier, aan de geloovigen zijner parochie medegedeeld, dat het kerkbe stuur zijner kerk grond heeft gekocht van het terrein der gasfabriek aan den West-zeedijk, ten einde doorop eene hulpkerk voor de parochie te bouwen. De Kerk aan de Wijnhaven blijft de hoofdkerk en zal afgebouwd worden, naar de Eerw. Spreker hoopte, binnen 10 a 12jaren. KRALINGEN, 21 September. Door Burg. en Weth. is tot le beambte ter secretarie alhier benoemd de Heer J. Bakker, thans le beambte ter secretarie te Beverwijk. Hoe laat men moet opstaan hangt ergrooten- detls van af hoe laat men naar bed gaat. Buiten lui, die om acht of negen uur gaan alapen, kunnen gemakkelijk 's morgens om vier of vijf uur opstaan. Maar iemand, die tol middernacht opblijft, moet zijn tjjd van slapen hébben, en hjj zou de natuur in haar recht te kort doen en ongeschikt voor zijn werk zijn, als hjj 's morgeus om vijf uur opstond. Hoeveel uren slaap moet een mensch dan heb ben? Over arbeidsuren, in verhouding tot het loon, bestaat verschil van meening, maar over het aantal uren, aan slaap gewijd, zjjn de geleer den het nog al eens. Er zijn, het is waar, voorbeelden van menschen, die het bijna geheel en al zonder slaap kunnen stellen. Jeremias Taylor sliep een tijdlaag niet meer dan drie of vier uren in de vier-en-twintig, ea Napoleon sliep, gedurende zjjue militaire loop baan, ook maar vier of vijf uren in de »ier-eu- twintig, maar hij kon, als hjj wilde, op elk uur van den dag in slaap vallen. John Hunter, de groote chirurgijn, sliep vier uren 's nachts en een na den eten. Sir John Sin clair verhaalt van een man, die den hoogen leef tijd van een-en-negentig jaar bereikt had eD zjjn leven lang maar vier uren in de vier-en-twintig had geslapen. Sir Walter Scott zeide, dat bij niet was zooals hij wezen moest, als hjj geen zeven uren in toiale bewusteloosheid had doorgebracht. Southey had tien uren noodig; om tien uur ging hij naar bed., en om acht uur stond hjj op. Kant vond zeven uren slaap voldoende, en daar hield hjj zien aan, totdat hjj, taan hjj op gevor derden leeftijd was gekomen, gevoelde meer slaap noodig te hebben. Hij ging om tien uur natr bed, eu zjjn knecht had strikt bevel hem niet langer dan tot vijf uur te laten slapen, al verzocht hij ook nog zoo dringend hem nog wat te laten liggen. Vijf minuten^voor vijven kwam de knecht eiken ochtend zijne kamer binnen en riep met eene commando-stem: //'t Is tijd!" en Kant aar zelde niet aan dit commando te voldoen. Sommige letterkundigen, met eene goede spijs vertering en van eene geregelde laefwjjze, schijnen geen moeite met slapen te hebban. „Ala ik ver moeid van het werken ben,// zegt Dr. Treeman, //bekom ik weer geheel en al door een kort slaapje." De overleden Mark Paterson beschouw de ook den slaap als de beste verfrissching van het hoofd. Dat Gladstone nog zoo kras en sterk ie, wordt grootendeels aan zijn gezonden slaap toegeschreven. Hij slaapt altijd zeven uren, //en" zeide hjj eens tot een vriend, //ik zou er wel acht willen hebben. Ik sta 's morgens niet gaarne op, en dat is eiken ochtend weer hetzelfde. Maar men kan van alles eene gewoonte maken, en als ik mijne zeven ureu slaap heb gehad, is 't mijne gewoonte op te staan." De toestand van iemand, die niet slapen kan, is verschrikkelijk. Dan verkeert de geest iu een staat van overspannen opgewondenheid, die elke zorg, elke reden tot ongerustheid tot een benau wenden angst overdrijft. Zulk eene slapeloosheid gaat dikwijls aau krankzinnigheid vooraf, zoo zjj er al niet het eerste kenteekeu of op zich» zelve de oorzaak van is. Een aantal kundige eu geleerde mannen zijn te noemen, die, door zich de noodige rast te ontzeggen om eene taak, waarop zij hun hart gezet hebben, af te krjjgan, hunne gezondheid onherstelbaar geknakt hebban; onder anderen Herbert Spencer, die iu 1855 met al te sterke inspanning van zija geest in eenige maanden zijne //Psychologie" schreef, waaraan bjj jaren had moeten besteden. 't Is onmogelijk een algemeen toepasselijk geneesmiddel voor slapeloosheid aan de band te geven. De eene vindt baat bij het reizen; een andere leest; een derde rookt sigaren; een vierde neemt zjjne toevlucht tot chloral, en eenmaal daaraan verslaafd, kan geene macht op aarde den memch redden. Met loffelijken ij ver zet deLon- densche politie, die voor moordenaars den neus niet heeft, haar kruistocht tegen dobbelaars voort. Verleden Zaterdag overrompelde zij weder een lokaal, de zoogenaamde Cranbourne Club, waar zij een veertigtal „klerken, winkeliers, handwetkslieden en heerenknechta" bezig vond zich met het edele faro den tijd te korten. Al dtze lieden de speelhuishouder voorop zjjn voor den rechter gedaagd. Van alleszins betrouwbare zijde wordt ons medegedeeld, dat te Scheveningen ernstig wordt gedacht aau de oprichting van een winter-kuuroord aldaar. Het voornemen be staat, daartoe in het volgend jaar den eersten stap te doen, door eene geheel op zich zelf staande gelegenheid tot verpleging van kindereD, die de zeelucht moeteB genieten, in het leveo te roepen. Blijkt het, dat de zaak levensvat baarheid bezit waaraan niet wordt getwjjfeld dan zal men tot uitbreiding overgaan, en zullen verschillende krachten te Scheveningen zich vereenigen, om de badplaats ook gedurende het baire seizoen tot een aautrekkingspunt te maken voor landgenoot en vreemdeling. (Avondpost.) De Duitsche Keizer heeft eene som van 10.000 franks geschonken ten be hoeve van de noodlijdenden te Antwerpen. De Heer Julius Goldberg t[eWeis- sensee, bjj Berlijn, is voornemens een papieren hoefjjzer in den handel te brengen, hetwelk alle wenscheljjke hoedanigheden in zich zou ver eenigen en werkeljjk een modelbeslag mocht heetenindien het is, zooais de uitvinder het beschrijft; dit zal spoedig genoeg blijken, maar wij staan er volstrekt niet voor in. Dit beslag zou nl. zoo elastisch wezen als de hoef zelf, en duurzaam ook; ongevoelig en ondoor dringbaar voor water, of voor de staliirine, het zou „zonder nagels// aan den hoef bevestigd kunnen worden (angeklebt) en mottertijd zou het ondervlak van dit //hoefpapier niet glad afslijten, zooals ijzer doet, maar oneffen en ruw worden, zoodat er geen gevaar meer is voor uitglijden op ijzel, mac-adam en asphalt. Zondag 22 dezer is te Oirschot overleden de Heer J. Schellekens, die den 27n der vorige maand den hoogen leeftijd van 101 jaar had bereikt. Volgens de //M oniteur Indu- striel,// zou alcohol de eigenschap hebben om sommige visseheu, die door een verblijf buiten het water stervende zijn, in het leven terug te roepen; twee karpers uit het aquarium van South- Hensington, die meu gedurende vier uren in eene kist water bewaard had, schenen dood toen men ze weer in het water bracht, doch, nadat men ze eenige droppelen brandewijn had inge goten, kwamen ze weder bjj en zwommen fluks weg. De proef gelukte ook op een forel, doch mislukte op een zalm. Prof. Lexis te Berlijn heeft on- langs eene brochure uitgegeven over de onrust barende overvulling der geleerde beroepen. Voor de geneeskunde neemt Lexis een cijfer van 9675 studenten als gemiddeld cjjfer bij de hoogescho- len in het Duitsche Rijk aan. In 187718 daalde het aantal tot 1774, maar in 188889 bedroeg het reeds weder 2344. Het cjjfer der jaarljjksche promoties raamde hij op 466; in verband met de toeniming van het cijfer van studenten vreest hjj echter, dat het spoedig de 800 per jaar zal te boven gaan. Dat het in Nederland al niet beter is, blijkt uit de redevoeringen, door de afgetreden rec- tores te Leiden en te Utrecht gehouden. Prof. Van Bemmelen wees op de treurige omstandig heid, dat het ziekenhuis te Leiden, berekend voor een dertigtal studenten, zich door ougevear 120 medische candidaten ziet bezocht; en Prof. d'Aulnis memoreerde, dat bij de algemeeue stij ging van het aantal stutenden te Utrecht, die in de geneeskundige faculteit het opgevallendst is. Het aantal medische stutenten in ons land bedraagt ruim 1200. Wanneer deze toestand ee- uigeu tijd blijft voortduren, kau het „weten schappelijk proletariaat", waarvau in het vorige jaar Prof. Roaeuatein in zijne rectorale rede sprak niet uitblijven. Men schrijft uit Harlingen het zal zeker weinig voorkomen, dat iemand van 82 jaar tot eene opeubare betrekking wordt benoemd Dit nu geschiedde hier Zaterdag. De heer J. De Jong werd met algemeeue stemmen door den gemeenteraad benoemd tot directeur der stads reiniging. Indertijd was de functionaris voor drie jaar benoemd en toen die tijd verstreken was, schijnt niemand gedacht te hebben aan de definitieve benoeming. Dit nu is geschied en dat het gebeurde, bewijst dat de man (grijsaard kan hij niet eens heeten) zijn nog al omvang rijke administratie en vermoeienden arbeid naar genoegen waarneemt. Brief van een veldkornet aan een landdrost in de Transvaal. Hat volgende briefje spreekt voor zichzelf: Achtbare Heer! Ik het die inspec tie gehou oor die moord, maar (die kop die ik het gek rij, is geen mtnse kop, maar een skapen hoofd. Wjjlaudavlij 10 Augustus 1889, G. B. Veldkornet. (Volksstem.) The Standard bevatte dezer dagen verschillen de brieven van Engeleche reizigers, die op de gruwelijkste wijze zijn afgezet in een groot hotel te Osteude. Een huuner heeft 20 franks betaald voor eene zeer slechte kamer, een ander fr. 1,50 voor eeue flesch spuitwater, die 2 glazen inhield. Aangezien bij twee dames bij zioh had, betanl- de hij voor dezen drank alleen fr. 12 per dag, fr. 100 per week. Hij beklaagde zich en de loge menthouder antwoorde: „Drink dan ook wjjn". E-n derde heeft voor drie kamers fr. 54 per nacht betaald, voor de omnibus van het hotel, voor een afstand van 10 minuteo, 6 franks. Vrijdag-avond werd in een der grootste cafés in de Kalverstraat te Amsterdam een oogenblik groote opschudding verwekt door de tijding, waarmede een der bezoekers binnen trad. „Ik krjjg daar zoo even ztide hij vrij luid tot een zjjuer kennissen een brief uit Patijs, waarin melding wordt gemaakt van een ernstig ongeluk. Een troepje jongelui moet den Eiifel- toren bezocht hebben, en toen moet door onvoor zichtigheid vaa een der dames een Amsterdam mer van den tweeden omgang zijn gevallen 1" "De Hemel bewaar me riep een ander ontsteld uit. „Eu wat is er van hom geworden „Ja, natuurlijk, hij bleef hier en daar op een hoek hangen, maar hij ia geheel verscheurd, me neer, geheel aan stukken t Is te begrjjpen 1 Ea dat arme meisje I Zij zal wanhopig zijn 1" #Och eigenlijk was het zoo erg niet.// //Wat blief „Ja, ze had hem al gelezen, het was een Am sterdammer van den vorigeu dag (Dgbl. v. Nsd.) Te Hoogeloon (N.-Br.) kwam dezer dagen bij het slachten eener koe eenig bloed in een wondje aan de hand van den man, die dien arbeid verrichtte, met bet gevolg dat de hand en de arm sterk opzwollen, en de man binnen weinige uren onder heiige pquen stierf. De dronken Wilhelm. De vriendelijk- heid van den overleden Keizer Frederik is spreek woordelijk geworden. Ieder weet, hoe gaarne hij steeds de gelegenheid waarnam, eens een praatje met eeu zijner soldaten te houden, en hoe grap piger het antwoord was, des te meer pleizier had „onze Frits" er in, hem het een of ander te vragen. Niemand echter is ooit welwillender door hem behandeld dan een soldaat uit den achterhoek van Pommeren. KoniDg Wilhelm had met zjjn zoon Frederik afgesproken, in een der paleizen op een zeker uur bij elkaar te komen, om dan samen een uit stapje te maken. De Koning was voor een der zij-ingangen uitgestapt; de schildwacht, een man uit het ganzenland, presenteerde het geweer en Zijue Majesteit verdwijnt iu het paleis. Eenige minuten later verschijnt de Kroonprins. Is Zijne Majesteit de Koning reeds iu het paleis? vraagt hij den schildwacht. (Drommels, dekt de Pommeraan, nu moet ik toch zoo be leefd mogelijk zien te antwoorden 1) Ja, Uwe Koninklijke Hoogheid, papaatje is naar binnengegaan. Stom van verbazing kijkt onze Frits den man van boveD tot onder aan en zegt eindelijk Keil, ist er betrunken (volgens de Duit sche gewoonte, dat de meerderen hunne min deren in den derden persoon aanspreken.) Daarop antwoordt de soldaat, zonder een oogen blik te aarzelen. Ik heb niets aan hem gemerkt, Konink lijke Hoogheid. De Kroonprins achtte het toen geraden, niet verder liet gesprek met den Pommeraan voort te zetten en zeide eenvoudig, terwijl hij het pa leis binuentrad//Dauk-je." Maar toen hij uit de tegenwoordigheid was van den schildwacht, barstte hij in lachen uit en de Koning, die gewoonlijk zeer ernstig was gestemd, begou eveneens te lachen van den weer omstuit. Om zijn zoon te bewijzen, dat de soldai^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1889 | | pagina 2