NI E WE
No. 1463.
Vrijdag 8 November 1889.
14d« Jaargang
Eene merkwaardige op
merking.
Tegenspoed.
B U IT E iM L A 1M D.
Per 3 maanden voor Haarlemt 0,8£>
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p, p. 1,10
Voor het Buitenland 1,80
Afzonderlijke Nummer*0,03
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en Z ATERDAG.
B U B B A U s St. Janstraat Haarlem.
Van 1—6 regel» 30 Cents.
Elke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie b Contant
Advertentiën worden uiterlyk Maandag-, Woensdag
en Vrjjdag-avond voor 6 uur ingewacht.
Bij gelegenheid van de vergadering der
Duitsche katholieke Bisschoppen, welke
onlangs te Fulda plaats had, gaf de Ber
liner Zeitung eenige bizonderheden omtrent
de Duitscbe Prelaten.
Dit blad, hoewel van protestantsche
tendenz, bewondert het katholieke kerkbe
stuur, dat voor allen openstaat. Tot voor
beeld haalt het de vier voornaamste Pre
laten van Noord-Duitschland aan, die uit
de burgerklasse zjjn gesproten.
Mgr. Krementz, Prins-Aartsbisschop van
Keulen is de zoon van een veehandelaar
uit Coblentz. Een zijner broeders is het
beroep zijns vaders blyven uitoefenen, tot
iu deze laatste jaren en een andere zjjner
broeders staat aan bet hoofd vau eeu han
delshuis in huiden.
Mgr. Dinder, Aatsbiaschop van Posen
is de zoon vau een leerhandelaar, vau
Rossel.
De Prins-Aartsbisschop van Breslau,
Mgr. Kopp, is de zoon van eeu wever van
Duderstadt in Hannover.
Mgr. Dr. Dingelstadt, Bisschop van
Muuster is geboren in een dorp der Rijn
provinciën, waar zijn vader van de opbrengst
van een klein landgoed leeft.
De Berliner Zeitung sluit haar artikel
met het volgende verhaal, 't welk dagtee-
kent van het begin van den cultuurstrjjd.
Mgr. Krementz, die toenmaals Bisschop
was iu West-Pruisen, 'had gehoor gevraagd
bjj Keizer Wilhelm I, ter gelegenheid van
zekeren verjaardag te Mariëuburg. Prins
Von Bismarck antwoordde hem het vol
gende: «Als raadsheer van Z. M. den
Keizer en Koniug, kan ik de ontvangst
van CJwe Hoogheid slechts toelaten waa
neer alle twgfel zal weg zyn nopens Uwe
volstrekte en onvoorwaardelijke erkenning
van het keizerlyk en koninklijk gezag.
Uwe Hoogheid heeft aan de wetten des
Rijks te kort gekomen met den kerkelyken
ban uit te spreken over onderscheiden
onderdanen vau Zyne Majesteit. Het zal
Uwe Hoogheid niet moeilijk vallen, voor
deze feiten eereboete te doen aan Zyne
Majesteit, in welk geval ik de eerste zal
zjjn my te verheugen over het zien weg
vallen van alle beletselen, welke heden
tot Uwe ontvangst door Zyue Majesteit
bestaan.
Mgr. Krementz hield natuurlijk hoege
naamd geene rekening met den inhoud
van dit schryveD, wat hem niet belet heeft
later door de Pruisische Regeering te
worden voorgesteld voor den aartsbisschop-
pelyken zetel van Keulen. Hy werd toen
ontvangen met al de eerbewyzen aan een
Prins verschuldigd, niet alleen door den
FEUILLETON.
Werkstaking op zee.
Keizer, maar door den onderteekenaur van
den hier aangehaalden brief.
En nu, zoo besluit het Berljjnsche blad,
wie heeft er gewonnen? Het opperhoofd
van het machtige Pruisische Rijk, de over
winnaar vau Keizers en Koningen, of de
zoon van den eenvoudigen veehandelaar
uit Coblentz?
In het dagelyksch leveu wisselen lief en
leed, zoet eu zuur, voor- en tegenspoed,
onder allerlei vormen, gestadig af. Door
die afwisseling leeren wy het aangename
naar waarde schatten, leeren wy tegen het
onaangename waken en strijden. Toch kan
somwijlen dat onaangename den mensch
overstelpen; leed eu zorgen kunnen hem in
hangen nood doen verkeereD. Ongelukkig
leidt die nood den zwakke soms tot be
treurenswaardige uitersten, tot volslagen
onverschilligheid, ja tot de gruwelijkste
misdaden tegen God en de maatschappij.
De feiten bewijzen zulks dagelyks.
Toch staan daarnevens ook voorbeelden,
die bewijzen, dat de mensch door den nood
niet behoeft verloren te gaan en dat juist
leed en tegenspoed iu den mensch een ver
hoogd geestesleven wekken, waardoor bij moe
diger, krachtiger en edeler wordt, dan ooit
te voren.
De sterke, de moedige van geest, zal
zich door de hinderpalen op zjjn leveusweg
niet lateu afschrikken, nief uit het veld
laten slaan.
Tegenspoed en tegenkanting, jaloezie en
haat brengen strijd in hem, die leidt tot
inspanning en krachtsontwikkeling, tot
stiptere plichtsvervulling. Al blijkt de toe
komst hem donker, hy denkt en peinst,
hy zoekt en schouwt of niet hier en daar
een lichtstraal doorschemert. Hy kent zjjn
doel en richt al zjjn handelen en denken
daarop. Eu in dat denken en streven vindt
hy stof tot verdere aansporing, tot troost
en bemoediging in zjjn leed. Juist uit den
strjjd put hy kracht en energie tot verder
kampeu tegen laster en bezwaren.
Voor hem heeft dus het ongeluk veel
van zijne verschrikking verloren; voor hem
heeft het zelfs zjjn glans, zyue eer eu
overwinning. De strjjd toch wekt krach
ten in hem op, waarvan bjj zelf tot hier
toe onbewust was.
En zjjn eindelijk alle hinderpalen uit den
weg geruimd, dan zal hy des te meer bet
geluk waardeeren en genieten, dat eigen
krachtinspanning hem schonk na ljjden
en tegenspoed. Het doet goed zich van tjjd
tot tjjd te herinneren, dat de strjjd adelt,
als hy goed wordt gestreden. Menigeen zal
krachtens zyne ondervinding moeten er
kennen, dat ook voor hem uit tegenspoe
den wonderen groeiden.
genoeg, bij de laatste wending, de raas der brik
hadden doen rondvliegen.
Om de waarheid te zeggen, was hjj meer ge
vreesd dan bemind. Toch was bjj niet kwaad
voor wie hem slechts verstond en zijne bevelen
stipteljjk opvolgde. Bizonder groot was zjjne ge
hechtheid aan zjjn kapitein, tevens reeder der
brik, dien hjj nooit anders dan met den naam
van Patroonbestempelde eu die nu reeds drie
weken lang met zware koorts te kooi lag. De
Oudezooals de matrozen hem noemden, was op
Macasser ziek geworden, daar in het hospitaal
verpleegd geweest, maar ongenezen teruggekomen
aan boord van zijn schip, waar hjj zich geluk
kiger gevoelde in zjjne nauwe kooi, in de kleine
kajuit der brik, verzorgd door zjjn trouwen
«Stuur'', dan in het ruime, luchtige hospitaal,
met al zjjne gemakken en oppassing.
Stuurman Tjebbes was dus feitelijk bekleed
met het opperste gezag aan boord, en het scheeps
volk wist dan ook zeer goed dat hjj zich in dat
gezag zou weten te handhaven, er mocht gebeu
ren wat er wilde.
Maar Andries, de Oostfries, „was niet van plan
zich langer aan dat onbeperkte gezag te onder
werpen. Hjj zou hem wel vinden, wacht maarl'
Hjj was het, Andries, wiens beurt om //op
uitkjjk// te staan, juist was gekomen. In stede
van dat te doen, ging hjj echter zeer gemakkeljjk
in het „schapenhok" neerzitten, stak eene pjjp
Inderdaad voor den moedige is de tegen
spoed als de drukking op het water eener
fontein, die dat in krachtige, frissche stra
len in de hoogte drjjft.
Doorjden nood gedrongen, leert menig
sober bedeeld huisvader spaarzaam te zjjn.
Door den nood gedrongen moesten onze
voorouders een oceaan bekampen en hem
beletten de vruchtbare landouwen langs
de kusten te vernietigen. Door tegenspoed
gedrongen hebben velen in Oost en West,
in alle werelddeelen nieuwe bronnen en
middelen van bestaan opgespoord en hiel
pen ze dus krachtig mede tot algemeene
welvaart. En waar eenmaal de leuze »naar
hooger en beter» wordt gehuldigd, daar
blijft men ook daaraan vasthouden. De
strijd maakt den moedige strijdbaar, de
arbeidzame krijgt den arbeid lief.
Gelukkig wanueor wjj beseffen, dat
we door moedig aan alle bezwaren het hoofd
te bieden veel kunnen bijdragen tot het
welslagen onzer ondernemingen. De tijden,
hoewel bang ea ongunstig voor landbouw,
voor handel en njjverheid, beginnen
mogen wij hopen gunstiger te worden.
Trachten wij tevens door \ljjt en arbeid
zaamheid, die beterschap te bevorderen.
Waar we zoo ons inspaunen zal ook de
zegeu uit den hooge niet achterwege bljj-
ven, zoowel als het besef onzen plicht be
tracht en gedaan te hebben voor ons zyne
voldoening niet zal missen.
ABONNBMBNTSPBIJB
AGITB MA NON AGITATE
coumiT.
PBIJS DBB ADVBBTBNTIfiN
U i tg e v e r g tKüPPEKSJt li AURE I.
Zachtjes gleed de Thetis over de gladde,
blauwe watervlakte. Een licht oostelijk koeltje
deed de zeilen ternauwernood zwellen; de heldere
blauwe hemel werd slechts door weinige lichte
wolkjes nabjj den gezichteinder in het noorden
en zuiden bezet; overal elders was hij wolkeloos.
Statig ging de zon onder in het westen, bjjna
even helder als op 't midden van den dag;
zonder avondrood, maar met een stralenglans,
verdween de schitterende schijf al' iQ de van
licht fonkelende zee.
//Vier glazen//! was het commando dat gege
ven werd, onmiddellijk gevolgd door vierslagen,
twee aan twee, op de scheepsklok. //Een man op
uitkijk; goed uitkijken en dadelijk waarschuwen!
Het roer vervangen en de rest i/JIuzarenivacht/A
De man, die dit bevel gaf, was een sierk ge
spierde kerel, met wien menigeen zeker liever
zou gegeten dan gevochten hebben. Stuurman
Tjebbes was dan ook geen kat om zonder hand
schoenen aan te pakken en meer dan een der
scheepsgezellen herinnerde zich nog dien gewel
digen duw, of dien knellenden greep, die de
stuurman hun had toebedeeld, toen zij niet vlug
Met de werkstakiugen in België staat
het gunstig. Uit Bergen wordt gemeld,
dat de werkstaking der mijnarbeiders in
de Borinage als geëindigd te beschouwen
is, daar jl. Maandag van de 28,000 miju-
werkers, welke er in het geheele bekkeD
zich bevinden, er slechts 822 bij den ar
beid ontbraken, een gewoon verschijn
sel overigens op Maandag. Men verwachtte
dan ook eene algemeene hervatting van
den arbeid.
Het gematigd republikeinsch dag
blad Le Parti National heeft eene zeer
moedige houding aangenomen tegenover
bet gebruik dat de Ministers maken van
het ridderkruis van het Legioen van Eer,
»dat niets meer is dan een Regeerings-
middel.»
Door de Heeren Grévy en Wilson
schryft het blad is de decoratie gege
ven aan den meestbiedende en heeft gediend
om hun renten te bezorgen. Voor de andere
Ministers dient zjj om gewetens te koopeu.
Zij wordt gegeven aan den journalist, die
zyne pen verkoopt, aan den industrieel
die zijne publiciteit verkoopt, aan den kie
zer, die zjjn invloed verkoopt: handel hier,
handel daar, handel altijd en overal.
»Welnu! wjj vreezen niet het luide te
op, rookte die uit en vleide zich toen even
gemakkeljjk op het dek neder als zijne kamera
den, die „huzarenwacht" hadden.
//Wie heeft de uitkijk?// klonk de stem van
stuurman Tjebbes van het achterdek af. Geen
antwoord. In een oogwenk was „Stuur// van zjjne
plaats nevens den roerganger verdwenen en stond
hij in het //schapenhok".
„Wie heeft de uitkjjk?// donderde zjjne zware
basstem voor de tweede maal. „Ik, en wat
zou dat nou?// was het antwoord van den schul
dige, die, verschrikt wakker geworden, zieh door
dusdanig brutaal antwoord eene houding trachtte
te geven. „Dat zal ik je toonen, ellendige
mof!// En met een enkelen geweldigen stomp
van zijne gespierde vuist, deed hij Andries ach
terover tuimelen, over het „braadspil//, waarte
gen deze zich geposteerd had; met zijn hoofd op
het jjzeren kettingluik, zoodat hem de lust ver
ging ook maar éen woord te zeggen. „Zes gla
zen"! beval hem Stuur, „en het roer ver
vangen//!
Nauwelijks had de klok zes slagen, twee aan
twee gegeven, of eeu ander scheepsgezel stond
op uitkijk en Andries aan het roer, verwen-
8chingen uitbrakende tegen den „grooten knecht",
zooals hij hem spotteuderwjjs placht te noemen;
maar niet overluid (hjj wist wel beter) maar
brommende tusschen de tanden.
zeggeu, dat het een scbaandaal en eene
schande is. Eene Regeering, die zich leent
tot dergelijke misbruiken, is achting noch
eerbied waard.»
Andere Republikeinen klagen ook.
Het debat over de socialistenwet
liep in den Rjjksdag buiten verwachting kalm
en bezadigd af. Slechts drie sprekers voer
den het woord, waaronder het bjjna tach
tigjarige lid van het Centrum, de Heer
Reicheusperger, die ook als jurist groot
aanzien geniet en met eerbiedige aandacht
werd aangehoord. Hjj kantte zich aan tegen
alle exceptioneels wetten, meende dat bjj
een krachtiger tegemoetkomen aan dea
werkman veol vereffend worden kon eu de
verbittering van den vierden stand bedaren
moest, eu drong er op aan, dat allen
handelden naar het woord »laat ons beter
worden»: dan zal alles ook beter worden.
Zijns inziens waren de aanvoerders der
socialisten thans veel te verstandig geworden
om, na opheffing der socialistenwet, de
sociaal-democratische beweging weder op
zoo woeste wjjze te hervatten. Door een
verleugen der wet zou onder de arbeiders
klasse het geloof aan recht eu billjjkheid
worden geschokt.
De verwjjzing van het ontwerp naar
eene commissie van onderzoek is zoo goed
als zeker.
Keizer Wilhelm werd te Constantinopel
met grooten luister ontvangen. De Sultan
bad alle beschikbare geldmiddelen reeds
uitgeput, zoodat by de Bank moest worden
geleend om al de uitgaven, voor de receptie
vereischt, te dekken. Voor de schuldeischers
van Turkije is dat keizerlyk bezoek dus
niet zeer voordeelig.
De vraag is nu maar: of de zedeljjke
winst grooter zal wezen dan het stoffeljjk
verlies? Naar onze meening wordt door
bet bezoek van Duitschlauds Keizer te
Constantinopel niets in den toestand van
ons werelddeel veranderd. Van eene aan
sluiting bjj den Drievoudigen Vredebond
is geen sprake. Hoe zou dat ook mogeljjk
kuunen wezen, nu Turkjje met eeu nog
altijd onbetaalde gouden keten aan Rnsland
is gesnoerd?
De onthulling van bet beeld van
Prins Willem van Oranje vond te Brix-
ham, plaats. Tegenwoordig waren o. a.
drie leden der familie Bentinck, afstamme
lingen van den Bentinck die Willem III
vergezelde. Voorts was het Nederlandsche
Gezantschap te Londen vertegenwoordigd
door Baron Gevers.
Het Volunteer Artillery Corps te Port
land, bestaande uit drie batteryen, is Za
terdag ontbonden wegens insubordinatie.
Het weigerde in September jl. parade te
maken voor Kolonel Maxwell, den inspec
teur van Rijkswege.
De oorzaak van dit hun gedrag was, dat
Stuurman Tjebbes was hem op den voet ge
volgd, en stond nu naast hem. „Een ding
heb ik je nog te zeggen, luie mof", sprak hjj
tot Andries; //als je weer zoo giert als de laatste
//keer, dan waarschuw ik niet, maar ik kwak je
//tegen de verschansing aan, dat je d'r voor jaren
//genoeg aau hebben zult."
Bevende van drift, maar zonder een woord te
spreken, hoorde Andries deze bedreiging aan.
De maan was opgekomen, de bries was aan
gewakkerd; snel verdween het schuim door den
boeg veroorzaakt, achteruit uit het gezicht, toen
plotseling de uitkjjk riep: „Op je roer! ik zie
den grond!"
„Op je roer!" herhaalde stuurman Tjebbes,
en greep zelf de spaken van bet stuurrad aan
zjjne zijde, om de te langzame beweging wat
sneller te doen gaan. Maar nauweljjks had An
dries dit bemerkt of hjj liet zelf los en greep
Tjebbes bjj de keel. Een stoot in den on
derbuik, met herculische kracht door zijn te
genstander hem toegebracht, deed hem bjjna
onmiddelljik daarna diens keel loslaten en naar
den adem bijgen. Op vloog het roer, maar het
was te laat! Krr, Krr, Krr, voelde en hoorde
men het gaan, en buiten boord ziende, zag men
den koraalbodem, door de maan helder «erlicht,
onder het schip, schjjnbaar zoo nabjj dat men den
grond wel had kunnen grjjpen. Wordt vervolgd.)