NIEUWE Zondag 24 November 1889. 14de Jaargang Onze Marine. BUITENLAND^ No. 1470. smmm Arvor en Ingrid. RLMSCRI CÖERi ABONNEMENTSPBIJB Per 3 maanden voor Haarlem t 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland tr. p. p. 1,10 Voor het Buitenland 1,80 Afzsuderljjke Nummers0,03 Dit klad versshjjnt eiken DINSDAG, DONDHBDAG ea Z ATERDAti. B0EBAU: St. Janstraat Haarlem. AQITJS MA HON AGITATE PBIJS DEB ADVEBTENTIÉN Van 1—6 regels30 Cents. Elke regel meer 5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterlyk Maandag-, Woensdag- en Vrydag-avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KiiPPEKSSr LAUB.EY. Reeds vroeger hebben wjj in 't licht ge steld, dat er behalve het vraagstuk van het onderwjjs, uog audere belangrijke on derwerpen te bespreken overig waren voor onze Volksvertegenwoordigers en Regee ring. Bij de mondelinge beraadslagingen in de Tweede Kamer over het door de Re geering ingediende budget zullen dan ook wel degeljjk andere quaestiën op het tapijt worden gebracht. De besprekingen in de afdeelingen der Tweede Kamer doen ons zien, dat zeer be langrijke debatten omtrent verschillende zaken bij de aanstaaade behandeling der begrootiug zyn te verwachten. En dan gelooven wjj, dat niet in de laatste plaats de aandacht behoort gevestigd te worden op hetgeen omtrent onze Marine zal wor den gezegd en besloten. Tegenwoordig heerscht tweeërlei ziens- wjjze over de beteekenis en de roeping Onzer zeemacht, en afhankelijk van deze boide opiuiën is natuurlijk de aard der beoordeeling van de handelingen van den Minister, aan wien dit belangrjjk deel der uitvoerende macht is opgedragen. Het verschil, waarop wjj de aandacht wenschen te vestigen, openbaart zich reeds in hetgeen de leden der Tweede Kamer in de afdeelingen omtrent deze zaak als hunne meening hebben medegedeeld. De Minister van Marine kan niet zeg- Rö*, dat zjjne taak in deze gemakkelijk is. Volgens hem moet ons land, waar audere mogendheden in het bouwen van oorlogs vaartuigen voorgaan, dit voorbeeld volgen. Nu zeggen zjjne tegenstanders, dat de uit gaven voor de zeemacht te hoog worden opgevoerd, en dat door kostbaar en uitge breid materiëel zeer goed de begeerlijkheid van een eveutuëelen vjjand kan worden opgewekt. Op deze gronden kunnen zjj zich met het fiuanciëel beleid van den Minister niet vereenigen. Daarenboven werd door sommige leden beweerd, dat onze zeemacht, die in de laat ste jaren telkens grootere sommen eiscbte, toch, wat haar materiëel betreft, er niet op verbeterd is. Deze laatste phrase werd echter spoedig tegengesproken, daar met cjjfers kon wor den aangetoond, dat de uitgaven voor het materiëel der Marine in de laatste jaren niet zjja gestegen, doch integendeel aan zienlek gedaald. Wjj hopen, dat de leden, welke over de hooge kosten onzer zeemacht zulke jere miades aanhieven, by het mondeling over leg wat kalmer zullen wezen, en eens zullen bedenkeu, welke hooge belangen aan het bestaan van eene goede zeemacht zjjn verbonden. Allereerst wenschen wjj te weerleggen de meening van hen, dat ons land zich niet heelt te storen aan hetgeen andere natiën op maritiem gebied verrichten. Wan neer wjj daar geen rekening mee hebben te houden, dau ware het zeker 't beste oize geheele Marine maar af te schaffen, FE U1LL E T O N. Vervolg). Arvor lachte over de bekommernissen zijner bruid, waaruit hjj bemerken kon, hoe groot hare liefde te zjjnen opzichte was. Omjjhaar gerust te stellen beloofde hjj haar, zich-zelven vooral heden bjj 't werk in acht te nemen. Een oude mijnwerker was inmiddels op de straat versche nen, en lachte met innig welbehagen. „He, Arvor!// riep hjj, //gjj zult te laat komen, jongenlief! Goeden morgen juffer Ingrid!" //Goeden morgen, Olaf Björn!// riep Ingrid. Neem mjjn Arvor mede, oude Olaf, maar breng hem mjj dezen avond ook behoorljjk weder terug, wat ik u verzoeken mag!" „Nu, daarop kunt ge staat maken, Ingrid!// zeidc de oude. Ik beloof u, morgen, op nw want dan zullen wjj nimmer zijn opge wassen om onze belangen tegenover vreemde volken desnoods gewapenderhand te ver dedigen. Wjj zullen dan niet in staat zijn om ook maar iets te doeD tot verdediging van onzen vaderlar.daehen grond, wanneer het den vjjand gceddacbt om ons land van de zeezjjde te bestoken. Het geld, dat dan voor onze vloot wordt besteed, is eigenljjk weggeworpen, en zou oneindig beter kun nen gebruikt worden. Neen, wjj bezitten de overtuiging, dat wel degeljjk moet. gelet worden op hetgeen door onze naburen tot verbetering en uit breiding van hunne zeemacht wordt ge daan, en daarnaar onze maatregelen be- hooren te nemen. Doch wjj voegen hier dadelijk aan toe, dat het nemen vau kost bare proeven met materiëel beter kan worden overgelaten aan grootere Rijken, wier begrootingen betrekkelijk niet zoo'n hoogen post voor Marine aanwjjzen als de onze. Wij bedoelen hiermede, dat het geens zins op den weg van den Minister van Marine ligt, om elke nieuwe uitvinding dadeljjk nadat zij bekend is geworden, toe te passen. Verstandig moet het heeteu, wanneer op hetgeen bij onze buren wordt gedaan, de aandacht wordt gevestigd; en als gebleken is, dat de nieuwe maatregel bjj hen goed werkt, dan kan zjj ook door ons worden toegepast. Dat hierdoor elk oorspronkelijk denkbeeld bjj onze marine- specialiteiten in de kiem zou smoren, kun nen wij niet toegeven. Er zal altijd nog gelegenheid genoeg bestaan om de werking van nieuwe toepassingen na te gaan. De begeerlijkheid van den vijand kan worden opgewekt, zoo vertellen ook de tegenstanders van den Minister, wanneer wij kostbaar en uitgebreid materiëel bezit ten. Maar moet dit argument niet belache lijk worden geheeten? Het lijkt wel wat op de troostreden van den mau, die gaarne arm was, omdat men hem dan niet zou kunnen bestelen. Als wjj geeue zeemacht bezitten, kan een vjjand ons ook niets daarvan ontnemen. Schafte men daarbij bet leger af, dan zou ook dit niet kunnen overwonnen worden. Doch waar wy wel voor zouden vreezen, is ons vaderland zelf. Dat zou dan een nog begeerlyker buit voor den veroveraar wezen. Wjj wenschen hierover echter niet meer te spreken, daar een ieder spoedig over tuigd zal zyn van het onhoudbare der be wering, dat eene goede inrichting van ons marine-materieel eene reden kan wezen voor een vjjand om ons alles zoo maar in eens af te nemen. Maar wel willen wij nog enkele woorden wjjden aan het groote be lang, dat oub land heeft om eene vloot te bezitten, die zoo groot en zoo goed m ige- ljjk is. In de eerste plaats legt onze positie als koloniale mogendheid van den eersten raug ons verplichtingen op. Onze handelsvloot eischt eene oorlogsvloot, welke zoo noodig haar kan verdedigen en beschermen. In welke zee der wereld Nederlandsche koop- bruiloftsfeest te komen, Ingrid; morgen is het kermis in het dorp, en kennis in de stad; wij zullen iets beleven, wat wij nog nooit beleefd hebben in Falun 1" „God geve het!" zuclite de maagd, terwijl zij beiden een vromen, smeekenden, blik nawierp. Zjj vouwde hare handen en zond een kort gebed ten Hemel: „Goede God, Gij, die in de hoogste Hemelen troont en in de diepste diepten nederblikt, bescherm en behoed mjjn lieven Ar vor nu en voor eeuwig, Amen!" l)e kopermjjn, waarin Arvor en de oude Björn samen werkten, was een der meest beroemdste en oudste der streek. In de vele honderd voet diep liggende kloven, gangen en krochten had men den grond reeds ter dege omgewoeld de granietmassa's waren, evenals de leigroeven gesprongen en millioenen centenaars kopererts te voorschjjn gehaald om in den kroes of in de smelt ovens van de onzuivere bestanddeelen te worden gescheiden. jEen reusachtig ,j pompwerk, door een even reusachtig waterrad in beweging ge- vaardjjschepen ook worden aangevallen of zelfs bedreigd, daar behoort de Nederland sche vlag op fliuke wjjze zich te vertooneu en moet onze Marine in staat zyn de Ne derlandsche onderdanen te beschermen. Ook in de Indische wateren is het noo dig, dat voortdurend oorlogsschepen krui sen ter uitoefening van politie voor het tegengaan van smokkelhandel, het verdry- ven van zeeroovers en het bezoeken van eilanden, die zich aau ons gezag wenschen te onttrekken. Vervolgens^ moet gedacht worden aan de verdediging van ons vaderland-zelf. Hoe de marine-autoriteiten die verdedigiug ook in toepassing wenschen te brengen, hetzij volgens hen offensief of defensief moet wor den geageerd, in elk geval behoort daartoe een voldoend aantal schepen aanwezig te zjjc. Dit zyn waarheden, welke, als 't ware, voor de hand liggen, en toch blijkt het noodig ze tusschenbeide met luider stemme te verkondigen. Iu de dagen, toeu de Oost- Indische Compagnie schatten uit Oost-Indië herwaarts bracht, en het schooue Insulinde eene goudmjju voor ons land kou heeten, vertoonde zich onze vlag op alle watereu, en klaagde men nimmer over de hooge uitgaven aan onze vloot besteed. Men kan hiertegen inbrengen, dat wjj het iu dien tjjd beter konden betalen, doch daartegenover staat, dat nu waarschijnlijk niet zoovele millioenen aan den Atjeh-krjjg zouden zijn uitgegeven, als onze Marine in de wateren van Sumatra krachtiger had kunueu optreden. Zij had dau de Noordpunt van Sumatra oneindig beter kunnen bezet ten, en Atjeh van alle hulpbronnen kun nen verstoken houden. Wie weet, zou dau aan dien elleudigen'; krijg niet reeds lang een einde zijn gemaakt. Ook in tjjd van vrede kan een zeker aantal goede schepen nuttig zijn. Bij de maritieme evolutiëu van andere natiën zou den wjj door de vertoouiug van een flink eskader niet zulk een pover figuur maken, als nu soms het geval is. Vreemde mogeud- hedeu konden dan zien, dat wjj op mari tiem gebied nog iets beteekenen. De voor- deelen hiervan mogen niet gering worden geacht. Alles te zamen genomen, zouden wjj het betreurenswaardig achten, wanneer aan on zen Minister van Marine de mogeljjkheid ontbrak om de Nederlandsche zeemacht, in vroeger jaren onze trots, te doen zyn, wat zjj behoort te wezen. Behalve Engeland is er misschien geen enkele Natie ter wereld, die zooveel belang heeft bjj eene degeljjk ingerichte Marine als de ouze.aNederland wordt zoo dikwjjls be schouwd als ontwoekerd aau de zee. Het heeft ook veel meer verkeerswegen over de zee dau [over het land. En daarom bljjft het onze meening, dat geene uitgaven voor de zeemacht mogen worden geweigerd, wan neer meu niet vast overtuigd is van het ounoodige der gevraagde sommen. Wjj stemmen' toe, dat groote schepen veel geld kosten, maar wjj hebben er ook veel voor over, daar wjj weten, dat kwij- bracht, dreet het indringend zwavelachtig water uit de mjjn. Een ander rad, van een soort hevel voorzien, diende om het erts zoo spoedig moge lijk voor den dag te brengen en tevens tot op en nederdaling der werklieden. Arvor Ljung en Olaf Björn stapten in de kasten en lieten zich nederdalen op den bodem der mijn, welke door eenige lantaarns flauw was verlicht. Am eene lantaarn ontslaken zjj hunne lichtjes en stapten daarna door de vele mijngangen naar de plaats hunner bestemming, en deze bevond zich in het diepste gedeelte van de mjjn, waar sedert eenigen tjjd zes mjjnwerkers bezig waren, een aantal ga ten te boren, om zoodoende door middel van kruit, meer en meer ertsgangen voor te bereiden. Eene drukkende, doffe atmosfeer zweefde in de lage ruimte op 't einde der mjjn, waarin de lichten, welke in de bedorven lucht slechts een matten,rooden schjjn verspreidden, uit het diepe donker als glimwormpjes toeschenen. Arvor en de oude Björn, welke laatste^het toezicht had over de boringen, vonden hunne ning tder zeemacht ook noodzakelijk kwjj- ning van onze scheepvaart, de hartader van onze volkswelvaart, na zich zal sleepen. Verschillende berichten, welker vertrouw baarheid voor het oogenblik echter niette bepalen is, verneemt men omtrent de Bra- ziliaansche toestanden. Zoo zou de monar chale party in Brazilië den troon hebben aangeboden aan een neef van den onttroon den Keizer, eveneens Pedro geheeten. Een ander bericht meldt weder, dat de Keizer van de staatsgreep kennis gedragen en de republikeinsche leiders de vrije hand gela ten zou hebben, omdat hij vreesde dat na zijn dood de revolutie toch onverm ijdeljjk en dan, wegens den haat jegens de Kroon prinses en haren gemaal, gewelddadig en bloedig zou zjjD, terwijl thans de keizerljjke familie zelfs fioanciëel geen schade lijdt. Een derde bericht wederom meldt, dat de bjjeenkomst eener constituante niet voor December te verwachten is, en dat niet Fouseca, maar Graaf Pelotas de meeste kans heeft tot President der republiek te worden gekozen. De voorloopige Regeering heeft een be sluit uitgevaardigd, waarbij het algemeen stemrecht wordt ingevoerd. De geruchten omtrent den ex-Keizer van Brazilië loopen ook nog zeer uiteen. Vol gens het eene blad gaat hij naar Frankrijk, volgens een ander naar Rome, volgens een derde naar Londen, en volgens den .Herald blijft zyn jaargeld afhankelijk van de be sluiten der aanstaande vertegenwoordiging des lands. De Belgische Senaat heeft, zonder veel omslag en met terzijdestelling van alle amendementen, alle artikelen van het wets ontwerp, tot regeling van den arbeid van kinderen en vrouwen, onveranderd aange nomen. Er heerscht te Berlijn groote blijd schap, dat Emin Pacha in leven eu gered is eu met Stanley in het Duitsche kust gebied is aangekomen. In de kringen, die van nabjj iu de koloniale politiek betrok ken zjju en zich daarmede bezighouden, wordt het van beteekenis geacht voor de toekomstige Oost-Afrikaansche staatkunde, dat de zoogeuaamde Aequatoriale provincie, welke door Emin Pacha zoo langen tjjd met guustigen uitslag tegen de Madhisten verdedigd werd, volgens de berichten van Kapitein Wissmann, nog niet in handen der wilde Derwischen is gevallen, maar zich nog iu de macht bevindt van het overschot van Emin Pacha's leger, onder bevel van Egyptische officieren. De commissie voor de socialistenwet heeft paragraaf 24 betreffende het uitwjj- zen van socialisten, verworpen: 8 leden slechts stemden daarvoor. Verworpen werd ook een voorstel, de wet slechts voor 2 jaren van kracht te verklaren. Aangeno men werd daarop de geheele wet, en daar mede tevens de duurzame geldigheid; 17 stemmen verklaarden zich daarvoor, de vertegenwoordigers van het Centrum kameraden reeds aan den arbeid. „Bjj den goudgelen baard van Gustaaf Wasa//, riep de oude mjjnwerker, „mjj dunkt, dat het hier nog meer naar zwavelgas riekt dan gisterenl „'t. Is zoo, Olaf//, bemerkte een der vier mannen; //ook het water, dat uit den grond opborrelt, is thans meer zwavelachtig, dan ooit. Doch het doet er niets toe! Als wij maar eerst met het springen kunnen beginnen, zal de solverdamp de lucht weldra hebben gezuiverd. Het einde van den mjjngang sloot in eene breede ruimte, welke door houten balken was onderstut. Bondom had men zoovele steen- en ertsmassa's uitgehouwen en los doen springen, dat meu er mede had moeten ophouden, ten einde het ge vaar van instorting te voorkomen. Om echter vau den rijken voorraad meer en meer te kun nen gebruik maken, was door den hoofd-inspec- teur gelast, ren nieuwen mijngang te maken, en daarmede had men nu de handen vol. {Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1889 | | pagina 1