29 Januari 10 LM MM) Een bloedige mijier. IIU1T E ft! L A fr' 1 O t Uitgever» KiiPPERS LAUKEY. De Liethebberij-Comedie. (Slot volgt.) Per 3 maanden yoor Haarlem au «a»/ ?BIJS BBS ADUSBTENTXEH ABQISfBEBOiNTSFBUB f 0,8£ Voor de overig» plaatsen in Nederland tr. p. p. 1,10 Voor het Buitenland 1,80 Afzonderlijke Nummer»0,03 Dit blad versehjjut eiken DINSDAG, DONDERDAG en Z ATEKDA6 BUREAU: St. Janstraat Haarlem. AG-ITS MA NON AGITATE Van 19 regels 30 Cents. ïlke regel meer Grooie letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie Contant AdvertentiSn worden niterijjk Maandag-, Woensdag- en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht. De strijd, dio thans in Frankrijk tegen Kerk en Godsdienst woedt, de verheerlij king van de revolutie, welke men in dat laud aanschouwt, de vervolgingen waaraan de Geestelijkheid blootstaat, brengt ous eenige feiten iu herinnering, die wij zeer belangrijk achten aan onze lezers mede te deelen. Wij bedoelen de aanslagen, waaraan de Aartsbisschop van Parijs iu den loop eener eeuw is blootgesteld geweest, aausla- gen welke bewyzen, dat de revolutiemannen zich niet ontzien ook de hoogste waardig heidsbekleders der Katholieke Kerk tot slachtoffers te maken van hunne toomlooze wraak en van hun ontzettenden haat. 't Is een bloedige mijter, die de Aarts bisschop van Parijs op het hoofd draagt. Hij is besproeid met het martelaarsbloed van velen zijner dragers. Telkens wanneer de goddeloosheid, in wolken vorm ook, in het moderne Bi bel aan de Seine aan het bestuur komt, is de Aartsbisschop onder de eersten, die tot het mikpunt der meest verwoede aanslagen wordt gemaakt. God en het Geloof kan men niet verdelgen, daarom wendt men zich tot de Dienaren der Kerk en hoe hooger deze geplaatst zijn, des te liever is zulks voor de goddelooze mannen der revolutie. Mag de aartsbisschop pelijke zetel van Parijs door den reusach- tigeu omvang zijuer werkzaamheden, door zijue groote verantwoordelijkheid een zetel des lydeus genoemd worden, hij mag ook aanspraak maken op den naam van martel- zetel, wegens het groot8 gevaar waarin de Prelaat verkeert, die er plaats op neemt. Om te bewijzen hetgeen wij omtrent den aartsbisschoppelijke!) zetel van Parijs heb ben gezegd, diens het volgende. Z, D. H. Mgr. Guibert, Aartsbisschop van Parijs bad, bij bet aanvaarden van zijn verheven ambt, er van hooreu spre ken, dat de Aartsbisschoppen van Parijs, wanneer zij op hun zetel plaats nemen, volgens een oud gebruik voor vier gevau- genen gratie kum eu verkrijgen. Hij wendde zich tot deu President der republiek en tot den zegelbewaarder, die beiden echter het bestaan van dat gebruik niet kenden en die derhalve een onderzoek lieten instellen in de archieven van het Ministerie van Jus titie. Men vond echter uiet3 vermeld van een dergelijk gebruik, maar de toenmalige Regeering vond de zaak zoo lofwaardig, dat zij den nieuwen Aartsbisschop toestond voor vier gevangenen gratie te vragen, welke alsdau zou toegestaan worden. Mgr. Guibert wees toen vier gevangenen aaD, een uit elke van de vier groote ge vangenissen, welke te Parijs bestaan. De President en de Minister van Justitie hiel den de acte van gratie geheim om aan den Aartsbisschop gelegenheid te geven zelf aan de gevangenen de blijde tjjding te kun nen verkondigen. Deu 14 Januari 1872 begaf Mgr. Gui- F E V ILL ET ON. Al de officieren van het garnizoen te gaven eene tooneelvoorstelling ten voordeele van de algemeene armen der stad. He Kolouei hield er niet van en zou het ook wel belet hebben, als hij het maar met goed fatsoen hal kunnen doen. Luitenant Draad heeft de eer, tot dat garni zoen te behooreu; hij is een ijverig officier der infanterie, die reeds menig veelbelovend v®jdi- diger van Let vaderland de allereerste grondbe ginselen der sckoone vechtkunst heeft ingeprent. Misschien wel, om dat die Kolonel zoo weinig met de zaak op had en ze in stilte reeds zooveel mogelijk tegenwerkte, had men de ongepaste be leefdheid gehad een der groote aankondigit'gs- biljetten tegen zijne woning aan te plakken, hetgeen volgens zijne meeuing was, om hem te beleedigen of als eene bespotting, omdat hij er zoo tegen was.Spoedig vernam Luitenant Draad, dat de Kolonel met de gewone militaire door tastendheid er „hem" voor aanzag. bert zich naar de gevangenissen Sainte Pélagie, Santé, St. Lazare en La Roquette en kondigde aan de ongelukkigen, voor wie hij gratie had verkregen, hunne be vrijding aan. In de gevangenis La Roquette verzuimde hij niet de cel van den Aartshisschop Dar- boy en de biuuenplaats te bezoeken, waar deze Prelaat met zijne lotgenooten door de kogels der moordenaars was gevallen. »Ik wil,« zoo sprak de Prelaat, op deze plaats bidden, om mijne gedachten aan hst martelaarschap te gewennen.* Eu welk martelaarschap had len zijne voorgangers dan ondergaan? De geschiedenis antwoordt. Sinds de eerste revolutie in Frankrijk, begonnen iu het jaar 1789, is het lot der kerkvorsten in het aartsbisschoppelijk pa leis als volgt: In het jaar 1793 stierf Aartsbisschop De Juigué op het schavot onder de valbijl. Kardinaal Maury, moest bij de herstel ling van het keizerrijk in het jaar 1815 door Keiver Napoleon I verbannen zijn zetel verlaten en nadat bij een half jaar op deu Engelenburg te Rome werd gevangen gehouden, is hij daar deu 11de» Mei 1817 gestorven. Aartsbisschop De Quèleu werd iu het jaar 1830 door de mannen der revolutie vervolgd; het aartsbisschoppelijk paleis werd uitgeplunderd en vervolgeus vernield. Zijn opvolger, Aartsbisschop Affre, viel met deu palmtak der verzoening in de hand, eene poging wageude om tot ver zoening te komen, door een kogel getrof fen, op de barricade van don Faubourg St. Autoiuo, deu 24sten Juni 1848. Aartsbisschop Sibour werd in het jaar 1857 in de kerk van Nötro Dame, tijdens eene processie vermoord. Het Episcopaat van Kardinaal Marlot werd minder verontrust. Aartsbisschop Darboy viel als gijzelaar onder moordenaarshanden in den lijd der Commune, llij werd onder escorte uit de gevangenis Mazas naar die vao La Roquette gebracht. Op Woensdag den 24sten Mei 1871 des morgeus te acht uur leidde men den Aartsbisschop met zijn Vicaris Gene raal, Abbé Surat, den President Bonjean, de gebroeders Decourdy, C.'éry, Allard en den bankier Jecker op de binnenplaats der gevangeais, plaatste hen bij deu muur van deu achtergrond en schoot de ongelukkige gijzelaars dood. Door dertig man der nati onale garde werd deze gruweldaad verricht. Het lijk van den Aartsbisschop had zeveu kogelwonden en eerst bij het derde eom- maudo tot vuren, zonk de heldhaftige Op perherder ineen. Het bloedbavel tot deze helsche gruweldaad werd gegeven door Lefraufais, een galeiboef, die door de Com mune in vrijheid was gesteld. De onverlaat werd later, en reeds den 28»ten Mei 1871, krachtens eeti vonnis van den krijgsraad der Regeering te Versailles, doodgeschoten. Maar hij had peen tijd, om zich daarover het harnas aan te Irekken, want lijj was gel,eel ver vuld metzjjnerol en met de geheele voorstelling, die voor een groot deel door hem werd gear rangeerd. Doch laten we onzen Luitenant zelf aan 't woord: Wij hadden groote plannen; wij zouden Shakespeare's „Othello" geven en ik zou daarin de titelrol vervullen. Ik was een indrukwekkend zwarte Otliello geweest en had ten minste wat de kleur betreft, het gezicht zeer ernstig opgevat. Over de voorstelling zelve zal ik niet verder uitweiden; de kleinere en groote blunders, die begaan waren, werden spoedig vergeten onder een gezellig souper, dat den avond waardig besloot. De tooneelspelers namen in hunne kostuums aan den disch plaats en mijn per soontje, dat met het zwarte gezicht zeer den lachlust opwekte, plaatste zich op algemeen ver langen aan het hoofd van de tafel. Omdat dit de eereplaat» was, zou men al haast denken, neen, enkel omdat men mij daar beter kon zien. Wij hadden veel vermoeienis en ontberiag dien avond doorslaan, wij hadden dus dorst, veel dorst. Het ging er gezellig toe, en ik wil beken- Waarlijk met het oog op het feit, dat sinds de laatste honderd jaar slechts een Aartsbisschop in liet aartsbisschoppelijk paleis stierf doch vier Prelaten werden ver moord, zijn de woorden volkomen gerecht vaardigd, welke Mgr. Guibert sprak op de binneuplaats van La Roquette: »Ik wil op deze plaats bidden om mijne gedachten aan het martelaarschap te gewennen.* De socialistenwet is in den Rijksdag met 169 tegen 98 stemmen verworpen. Iu de rede, waarmede de Keizer de zit ting van deu Rijksdag heelt gesloten, wordt herinnerd aan de uitkomsten der gemeen schappelijke werkzaamheid van de bonds- regeeriugen en den Rijksdag. De Keizer betuigt ziju dank aan de volksvertegen woordigers, die medegewerkt hebben, dat de veranderingen, welke uit het overlijden van de Keizers Wilhelm eu Friedrieh voort vloeiden, iu vrede haar beslag kregen, en dat de weeilcracht van het Rijk eu zijne stelling iu de wereld iu het belang van den vrede en de beschaving werden gewaar borgd. Voorts inaakt de Keizer melding van het totstandkomen der oeconomische maatregelen ter verwezenlijking van de in de keizerlijke boodschap vau 1881 uitge sproken gedachten. Hij hoopt, dat de vol gende Rijksdag verdere maatregelen nemen zal tot verbetering van het lot der arbei dende klasse langs vreedzamen en wetti gen weg. De lijkdienst voor BaronVor Francken- steiu heeft plaats gehad in de kapel van het Hedwigsziekenhuis te Berlijn, die in een prachtig rouwdecoratisf gehuld onge heel en al door belangstellende» bezet was. Er wareu eene menigte kransen iugezou- den, namens de partijen in den Rijksdag en van talrijke andere zijden. De krans des Keizers was in de kist gelegd. Z. 1). H. de Bisschop van Breslau verrichtte de kerke lijke' plechtigheden en hield eens lijkrede, waarin hij aantoonde, dat de Duitsche Katholieken in ueu overledene een der beste en edelste zonen dor Kerk, en het vaderland een zijner beste eu edelste bur gers had verloren. Na afloop der plechtig heid werd de kist op een prachtig versier den, met vier paarden bespannon lijkwagen naar het Auhalter station gebracht, alwaar de lijkstaatsie door deu Heer Windthorst eu een aantal andere Afgevaardigden werd opgewacht. Nadat de Hoogeerw. Proost Jahmel aldaar, iu tegenwoordigheid der familie van den overledene, de kerkelijke plechtigheden had verricht werd het lijk, ouder geleide van Graaf Ballestrem, Graaf Droste-Vischerisig, Baron Vou Wendt, be nevens eenige Noorduuitsche en verschei dene Beiersche leden vau den Rijksdag, naar Beieren vervoerd, otu te Ullstadt ten grave te worden gebracht. Uit Portugal wordt bericht, dat al wat Eugelsch is daar te lande met zulk nen, dat ik een weinig beneveld naar huis en in bed gekomen ben. Althans ik had geen besef van het dreigende scook, dat den volgenden morgen op mij wachtte. De Kolonel had namelijk met zijne gewone be minnelijkheid den volgenden dag zeer vroeg, een militaire mnrscli gelast, daar hij natuurlijk wel w.st, dat wij nog 's avonds laat bij elkander zouden blij»en en dus deu volgenden dag niet erg veel ambitie zouden hebben om eene militaire wa< deling van vijf of zes uur gaans te maken! Dit scheen den Kolonel bezield te hebben om een nog grooteren marsch te gelasten, waarbij alles en alles, ook de paarden, zonden wordeu mee gesleept. Maarzoo als ik reeds aanstipte, mijne feestvreugde werd niet vergald door de gedachte aan die onaangename dienstverrichting, want ik bevond mij deu volgenden morgen in bed, zon der duidelijk te kunnen vermoeden hoe ik daar gekomen was, toen ik uit mijn zwaren slaap gewekt werd doer tromgeroffel, dat vlak onder mijn venster voorbij trok. Ik Hoog uit mijn bed en keek door het raam; daar viel mij eensklaps Ie binnen, dat er dien dag een groote militaire marsch was. Ik zag met ontsteltenis reeds een bataljon onder de wapenen; een ijver geweerd wordt, dat zelfs het op schrift, »High Life* boven eeue afdeeliug van de Lissabonsebe Diario lllnstrado nu veranderd is iu Alta Sociedade. »Eugelaud>, schrijft O Tempo van Lis sabon, »dat ons geweld aangedaan heeften eeue beleedigiug, 'waarvoor geen naam te vinden is, door ous te berooven van onze door de geschiedenis bezegelde rechten, ver klaart dat zijne ageuten de ware baan brekers der beschaving ziju en dat wij hun deu voorrang moeten afstaan, omdat wjj de vrijmaking der negers iu den weg staan eu de ontwikkeling vau Afrika. Dit is eeue zonderlinge wijze om de waarheid van bekende feiten te verdraaien. Niemand tneer dan wij heeft met meer op offeringen en meer zelfverloochening ge arbeid, om den kanker der slavernij uit te roeien en hefc Negerras vau elke vernede rende verdrukking te verlossen». O Tempo laat hierop gewichtige stukken volgen, door den Gouverneur, den Heer d'Avila, indertijd gezonden aan den Secre taris-Generaal, die met het algemeen be stuur is belast. Iu deze stukken wordeu verschillende wreedheden medegedeeld, door Eugelaud gepleegd. Deze stukkon zijn juist bevonden door het secretariaat dor Regeering van hat dis trict Quilimaue, dl. 29 October 1888 en door het algemeen secretariaat iu Mozam bique, op den 12en November 1888. Wat vooral kracht aan deze stukken geeft is, dat de daariu voorkomende verklaringen uiet uitsluitend afkomstig zijn van Portu- geezen, maar ook van Engelscheu, die zel- veu de gepleegde wreedheden afkeurden. O Tempo kende deu inhoud dezer stuk keu reeds van vroeger. Daar er feiten in medegedeeld worden, die iu 1880 waren voor gevallen, maar uit kiesehheid, welke men gemakkelijk begrijpen zal, schrijft het blaf had het daaraan geene openbaar heid gegeven. De handelingen van Engeland», schrijft het verder »en da taal der po litieke pers iu dat Rijk, ziju echter voor ou3 zoo beleedigend, dat alle redenen van voorbehoud vervallen. Wij kunnen het land niet meer ontzien, dat ons op zoo hevige wijze mishandeld en zoo oumenschelijk be ledigd heeft». Iu de Spaansche Kamer van Afge vaardigden verklaarde de nieuwe Minister van financiën eeu voorstander te zijn van de economische staatkunde, de staatkunde der vorige Ministeriën. Hij voegde er bij dat hij hoopte, dat de commissie voor de her ziening van het toltarief spoedig met haar arbeid gereed zou komeu. Hjj is geen voorstander van eeue belasting op de cou pons der (hinuenlandsche) schuld. Hij zal met zijue ambtgenoten nagaau, welke be- zuiuigiugeu tot stand te breugeu zjjn op de begrootiug van de Ministers van oorlog eu van marine. toch was het misschien nog uiet te laat. l)e verschillende bataljons moesten zich naar het Paradeplein begeren, waar ook de huzaren ron den verschijnen, en van daar begon de pret. Misschien had ik nog den tijd, mij op de parade tijdig bij den troep te voegen en dan was 't nog zoo heel erg r.iet. ïk vloog letterljjk in do kleederen, en dat wilde wat zes:gen; want het vertrek lag bezaaid met kostuums en ik was al geheel [gekleed, toen ik nog in plaats van mijn scliako een prachtigen tulband greep. Om naar de kazerne te gaan, daartoe was het te laat; ik besloot echter van twee leelijke gevallen het minst leelijke te kiezen, en liever wat later, dan iu 't geheel niet aan te treden. Ik had niet eens den tijd, om te verfrisschen of het haar op te makeD; doch al hadde ik een paar minuten langer den tijd gehad, dan had ik het toch niet kunnen doen, daar men bij al de drukte, de waschtai'el en den spiegel naar de andere kamer scheen te hebben gebracht. Ik had geen oogmiblik meer te verlieien, wilde ik aan mijn voornemen gevolg geven, om nog tijdig in het gelid te treden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1890 | | pagina 1