N I E W E
No 15)6.
Zondag 16 Maart 1"90
156s Jawgaag.
Een belangrijk schrijven.
BUITENLAND.
GROOTE VREUGD VAN BAREND.
(Slot volgt)*
ABONNRMENT8FR IJ 8
Per 3 maanden voor Haarlemt 0,8c
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het Buitenland 1,80
Afzondert jjke Nummer»0,03
Dit blad verschpnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
AGITB MA NON AGITATE
?RIJ8 OER ADVERTENTIE»
7an 16 regel» 30 Cents.
Slke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentiën worden uiterlgk Maandag-, Woensdag-
en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KüPPERS LAUKEÏ.
Voor eenige dagen heelt de Minister
van Oorlog aan de autoriteiten der Land
macht een schrijven gericht, dat in de
pers tot hevige bestrijding, maar ook tot
warme toejuichingen vau de daarin om
schreven bedoeling heeft geleid.
In dit schrijven verklaart de Minister
Bergansius zich tegen het optreden van
actief dienende officieren en onderofficieren
als bestuurders van coöperatieve winkel-
vereenigingen, wanneer deze niet uitslui
tend den verkoop van artikelen aan leden
der betrokken vereeniging ten doel hebben.
't Behoeft niet te verwonderen, dat deze
ministeriëele circulaire veel opzien baarde.
Zjj betrof toch eene quaestie, die aan een
groot deel van ons volk gansch niet on
verschillig is, integendeel, eeue levensquaes-
tie voor velen moet heeten.
Dat met de genoemde coöperatieve win-
kelvereenigiogen de bekeude instelling
Eigen Hulp wordt bedoeld, ligt voor de
haud. Om tweeërlei reden na kunnen wjj
het besluit vau den Minister van Oorlog
niet slechts billijken, maar betuigen er
onze volkomeue instemming mede.
Allereerst willen wij nadruk leggen op
de omstandigheid, dat Eigen Hulp voorna
melijk in het leger veel voorstanders en
deelnemers telt. Dit blijkt ook hieruit, dat
in de steden van ous vaderland, die een
groot garnizoen bezitten, genoemde coöpe
ratieve instelling het meest bloeit.
Wij meeuen dit te moeten toeschrijven
aan het algemeen karakter van den mili
tair. Deze beschouwt zich dikwijls minder
als een eenvoudig staatsburger dau wel
als een deel vau het leger. De officier acbt
zich meestal te veel als staande buiten de
gewoue maatschappij en neemt dusdoende
eeu uitsluitend standpunt in. Die eigen
aardigheid leidt hem gemakkelijk tot het
deelnemen aan eene instelling, welker oor
spronkelijke bedoeling was het vormen van
een afzonderlijken kring, om onafbankeljjk
van anderen, eigen voordeel op den voor
grond te plaatsen.
Vandaar dat onze officiereu, en in na
volging van hen, de onderofficieren van
ons leger, zulke groote voorstanders van
Eigen Hulp werden. Het zich zelf helpen,
dat ongetwijfeld eene groote deugd bij den
militair moet heeten, wordt door de deel
neming aan Eigen Hulp schijnbaar in toe
passing gebracht, en dit verklaart de voor
liefde van vele militairen voor genoemde
instelling.
Door den verkoop aan derden maakt
deze coöperatieve instelling zich echter tot
eene gewone winkelvereeniging, en zjjn
FE V ILL ET O N.
Het blauw katoenen stofje.
Humortike door N. Bernard Roozen.
16. (Vervolg.)
„Mgnheer Van Blgendaal, heeft gelegenheid
gehad verscheiden malen van Parijs naar Orleans
te wizen, en heeft de eer gehad uw dochter op
te merken en hij bemint haar."
Deze verklaring scheen den ambtenaar niet ge
heel te voldoen. Hij wantrouwde de zaak en
had wel eenige aanleiding dit te doen.
Rudolf hernam:
„Ik moet er bij voegen, mijnheer, dat de Heer
Van Blijendaal om redenen, die ik u ga uit
leggen en die gg znlt waardeeren, meent zonder
uitstel te moeten trouwen. Gjj zult toegeven, hoop
ik, nat wat u en ook mij zonderling voorkomt
toch soms de gevolgtrekking kan zjjn van ge
zonde logische redeneeringen in het hoold van
een derde."
Het gesprek werd geregeld voortgezet.
„Ik heb u nog niet gevraagd", zeide Rudolf,
of gjj niet reeds soms naar een ander hebt uit
gekeken. Dit is een vraag die toegelicht moet
worden.//
„Mgn betrekking en mijn buffet brengen me
zoowat drie duizend franks 's jaars op. Ik heb
geen pensioen gehad, ik had een jaar dienst te
kort. Als men niet zeer rijk is en een doch
ter, die niet leeljjk en niet mooi is, dan wordt
daardoor de bestuurders uiet meer of min
der dan winkeliers of magazynhouders.
Wanneer nu officieren of onderofficieren
optreden als bestuurders eener afdeeliug
van Eigen Hulp, dan komen zij derhalve
buiteu het eigenaardig terrein hunner be
moeiingen. Zij worden kooplieden in den
letterlijken ziu van het woord. Zij koopen
en verkoopeD, niet om zich zei ven dege
lijke waar te verschaffen en om zich voor
mogeljjke vervalschiug van eetwaren of
andere artikelen te beschermen, maar om
voordeel, om winst te behalen.
Dit karakter van den koopman en den
winkelier eigent de militair zich toe, en
daartegen is de circulaire vau den Miuister
van Oorlog voomameljjk gericht. Zelfs
wanneer de Heer Bergansius geen persoonlijk
tegenstander van Eigen Hulp ware, ook
dan nog zou bij dit optreden van vele
officieren moeten misprijzen en verbieden.
Een militair, die bestuurslid van deze
winkelvereeniging is, treedt feitelijk op
als bestrjjder van eeue geheele klasse der
maatschappij, en een Minister, die dit
billijkt zou het goedkeuren dat twee voor
name elementen in de samenleving voort
durend met elkander in botsing komen en
met elkander een strijd voeren, die tot
groote verbittering aanleiding geeft.
Om deze reden kunnen wij niet auders
dan goedkeuren, wat de Minister van
Oorlog omtrent het zijn van bestuurslid
der coöperatieve wiukelvereenigiug door
militairen, heeft besloten.
In de tweede plaats verheugen wjj ous in
het besluit van den Minister, omdat er uit
blijkt, hoe deze Bewiodsman doordrongeu
is van den schadelijken invloed, dien Eigen
Hulp op de geheele samenleving uitoefent.
Met den Miuister Bergansius achten wij de
coöperatie, toegepast gelijk dit door deze
instelling wordt gedaan, eeue ramp voor de
maatschappij.
Had de wetgever, bij het goedkeuren van
het beginsel der coöperatie bij de wet, kun
nen vermoeden, tot welke ontaarding het
bovendien reeds verkeerde streven zou lei
den, zeer zeker had hij zijne toestemming
geweigerd.
Het doel van Eigen Hulp is bljjkbaar
en dit erkennen ook hare ijverigste verde
digers om alle artikelen van t'ageljjksch
gebruik, ja zelfs voorwerpen van smaak en
weelde, zonder tusschenpersoon van den fa
brikant tot den verbruiker te doen komen.
Werd dit doel bereikt, dan zou daarmede
verdwijnen eeue groote en gewichtige klasse
uit de maatschappij. Alle winkeliers en ma-
gazjjnhouders zouden hunne zaken aan kant
kunnen doen. Zij zouden of eeu ander mid
del van bestaan moeten zoeken, of zich in
i
de deur door de vrgers niet plat geloopec.
Ik kan u daD ook verklaren, 'lat mijn dochter
zich nooit malligheden in het hootd heeft ge
haald. Ik heb haar zelf opgevoed, zooals een
oud-militair dit alleen kan
„Het is goed," zeide Rudolf.
„Wij zullen haar raadplegen, zeide de vader
lachend, want we kunnen niets beslissen zonder
haar.//
En hij riep
„Louise 1"
Het jonge meisje kwam te voorschijn zjj
zag er frisch en keurig netjes uit eu droeg haar
eeuwig blauw katoenen stofje.
„Mijnheer komt je hand vragen in naam van
een zijner vrienden, wilt ge trouwen?
Zij dook in elkaar als een vogeltje dat
schrikt:
„Vader!...//
„Nu, laat eens zien, antwoord! Is je vriend
een knap mau, waut dat is voor 't oogenblik
de groote vraag."
//Ik zou al een heel slecht rechter zijn op dit
gebie I,// meende Rudolf. Maar mejuffrouw
heeft misschien deu persoon, dien ik vertegen
woordig en die hier dikwijls stil hield en af
stapte, wel eens opgemerkt. Het is een Hol
lander, groot, erg groot en blond."
„Weet ge, wie het is?"
„Neen, papa.//
„Is dat heusch waar?"
„Ten minste," antwoordde Louise met wellui
dende stem maar ietwat verlegen, waarschijnlijk
dienst moeten stellen van die groote ver
eeniging, welke al hunne zaken had opge
slorpt, en welke van nu afaan in alle stof
felijke behoeften zou voorzien.
Deze sociale verandering, te gevaarlijker
omdat de wapenen, waarmede Eigen Hulp
strijdt, schijnbaar zoo onschuldig zijn, zou
dus de vernietiging tengevolge nebben van
eeu stand in de samenleving, waartoe de
kern onzer Natie behoort.
Het particulier initiatief, dat alleen in
staat is om iets degelijks tot stand te bren
gen, ware dan geheel oumogelijk geworden.
Alle energie, om zich door volhardenden
ijver en door krachtsinspanning eene onaf
hankelijke positie te verwerven eu alzoo
den bloei van geheel zijn land te bevorde
ren, zou geen reden vau bestaan meer heb-
beu.
De geheele maatschappij zou eeue her
vorming ondergaan, grooter dan de vurig
ste sociaal-democraat zich nu kau droomen,
dat door de toepassing van zjjue beginse
len zou geschieden.
Hiertoe medewerken zouden wij evenwel
plicht achten, wauoeer we de overtuiging
bezaten, dat de nieuwe toestand zooveel
beter zou ziju, dau dien waarin wij nu ver-
keeren. Maar wij meeuen integeudeel, dat
dit uiet het geval zal wezen, en wel op
deugdelijke gronden.
Vervalscbing, bedrog, oneerlijkheid eu
welke andere ondeugden Eigen Hulp wil
weren, zulleu ook dau bestaan, misschien
in nog grooter mate, daar ieders persoon
lijke verantwoordelijkheid kleiner wordt.
Eu daarom zouden wij het verkeerd ach
ten, een streven te steunen, dat op deu
ondergang vau eene nijvere klasse in de
maatschappij is gericht.
Men wil tegenwoordig voor alle zaken
vereenigingen, bonden, maatschappijen op
richten. Nu, vaak is de particulier niet bij
machte te doen, wat aan eene vereeniging
van personen wel uiogelijK is, zoodat wij
de goede zijde van eeue samenwerking in
enkele gevallen niet willen voorbijzien.
Maar aan den anderen kant moet aan
den enkele worden overgelaten, waartoe bij
in staat is. Evenals meu uit de deugdelijk
heid der wetten niet kau afleiden den zin
voor orde en de eerbied voor het gezag bij
eeu volk, maar deze goede eigenschappen
in hoofdzaak voortspruiten uit innerlijke
overtuiging, zoo ook zal de welvaart vau
de geheele Natie voortkomen uit den goe
den maatscbappelykeu toestand, waarin de
j enkele zich bevindt.
Tot deu bloei van Eigen Hulp zullen
wij dus nimmer medewerken, ook niet,
waar wij moeten toestemmen, dat zij on
danks zich zelf toch wel iets goeds heeft
o»er de wijze waarop haar vader met haar sprak
in tegenwoordigheid van dien vreemdeling, „ten
minste als het die groote mijnbeer niet i«, die
hier eens met mijnheer is afgestapt, zoo wat 'n
paar maanden geleden.
„Het is dezelfde, mejuffrouw."
Het jonge meisje sloeg de oogen neer. Het
berouwde haar, dat zij had getoond zoo'n goed
geheugen te bezitten. Nu was het de vraag,
Rudolf of Van Blgendaal, wie was de oorzaak
dat zij zich dit bezoek herinnerde?
„Welnu, zeide de vader, het is een mooie
partij voor je, je moet hem nemen
Mijnheer Van Blgendaal zou zeer zijn teleur
gesteld, zeide Rudolf, als het besluit van mejuf
frouw aan invloed welken ook onderhevig wis.
„Mgn dochter heeft geen anderen wil dan
den mijnen," antwoordde de vader, //is 't
wel Louise? Mijnheer de baron," hernam hij,
terwijl hij een fermen slag op Rudolfs hand
gaf, „ga uw vriend maar zeggen, dat hij gerust
kan komen.//
XVIII
Rudolf ging heen, toch maar half gesticht
over den goeden uitslag van zijn delicate zen
ding, maar toen hij acater het huis kwam, zag
hij het breede gezicht van Harend, die hem eeu
geheimzinnig teeken gaf naderbij te komen.
„Mijn meester is hier,// zeide hij: „Wg zijn
bjjna gelgk met u aangekomen, met den suel-
uitgericht. Door de concurrentie, welke deze
winkelvereeniging in verschillende groote
steden aan de winkeliers heeft aangedaan,
zijn velen van hen oplettender en actiever
geworden en doen sommigen van hen
meer hun best om goede koopwaar aan te
bieden dan dit vroeger soms het geval was.
Doch het meerdere Staatstoezicht in den
laatsten tijd en andere omstandigheden,
welke wjj hier niet kunnen bespreken,
zouden zeker tot hetzelfde doel hebben
saamgewerkt, zoodat het optreden van
Eigen Hulp ook om deze reden nimmer
aanbeveling kan verdienen.
Wij juichen daarom het schrijven van
den Minister van Oorlog zeer toe, en vpr-
trouwen, dat hij omtrent het nakomen van
zijne wenschen een nauwlettend toezicht
zal houden. Hiermede bewijst hij ongetwij
feld een grooten dienst aan de geheele
maatschappij.
Uit Rome wordt aan de CJnivers ge
meld; Daar Keizer Wilhelm wenschte,
dat Z. H. de Paus een Vertegenwoordiger
zou zenden naar de arbeids-confereutie van
Berlijn, zijn hierover tusschen Duitschlanden
het Vaticaan vertrouwelijke besprekingen
gevoerd. Maar, daar door toedoen van het
Italiaansche Gouvernement de Pauselijke
Gedelegeerde niet de plaats zou hebben
kunnen innemon, waarop de diplomatieke
gebruiken hem recht geven, weigerde het
Vaticaan ten slotte een Vertegenwoordiger
te zenden. De Keizer heeft daarop Mgr.
Kopp, Bisschop van Breslau, aangewezen,
om aan de conferentie deel te nemen.
Deze Prelaat zal indirect het Vaticaan
vertegenwoordigen en de Paus dagelijks
omtreut den gang en resultaten der confe
rentie inlichten.
»Op aandringen van het Beiersche Gou
vernement onderhandelt het Vaticaan thans
in overeenstemming met het Beiersch Epis
copaat over eene regeling der kerkelijke
aangelegenheden, met name over de quaestie
der oud-Ivatholieken, den terugkeer der
Geestelijke Orden en het placet.
»Meu verzekert, dat de Paus binnenkort,
misschien op het feest van St. Jozef, den
Patroon der arbeiders, een gewichtig docu
ment over de sociale quaestie zal publi-
coereu.c
De politie te Rome heeft meer dan
1000 exemplaren vau een anarchistisch
geschrift in beslag genomen, die uit Frank
rijk aan een aantal werklieden-vereeni-
gingen te Rome waren gezonden. Daarin
wordt de aanstaande sociale revolutie aan
gekondigd, en op de Italiaansche werk-
trein die volgde. Hij wacht op u, kom spoedig."
„Nu, dat is'n phlegmatieke Hollander, die
haast heeft," dacht Rudolf.
Van Blijendaal, wachtte hem af, bleek ont
roerd en geheel ontdaan.
lludolf vertelde hem in een paar woorden
den uitslag zjjner zending. Van Blijendaal viel
hem om den hals en zou hem bijna gewurgd
hebben. Hij huppelde als een kind, hij de reus,
en wreef zich de gespierde handen
Denzelfden dag nog had de officiëele voor
stelling plaats. Men sprak over de reis, over 't
spoor, over 't weer, over regen en zonneschijn.
De aanstaande werd door iedereen goed ontvan
gen. Bij Louise had hij de vrouwelijke nieuws
gierigheid gaande gemaakt en dat is reeds een
goed teeken. Ik zal maar niet vertellen wat een
hoofdbreken het toilet kostte voor de samen
komst: Barend had nog nooit zoo'n karwei ge
had. We naderen de ontknooping.
Voor hij 's avonds naar Parijs vertrok, vroeg
hij aan den ouden ambtenaar een afzonderlijk
onderhoud met Louise. Hij zag er volstrekt niet
naar uit hem dit te weigeren.
„Mejuffrouw," zeide bij in de vensternis
staande „gij weet, nu waar het op staat. Als gij
mij Vi/or uw echtgenoot wil aannemen, dan zal
ik eerlgk man blijven ec mgn best doen u ge
lukkig te maken. Maar, zoo gij maar de minste
vrees of de minste tegenwerping hebt, dan biddk
u, heb vertrouwen genotg, me dit te zeggen."