NIEUWE No. 1539. Donderdag 15 Mei 1890. 15de Jaargang. Eene ernstige les uit de Fransche revolutie. BUITENLAND. Uitgever» KüPPERS I/AUÏEY. Vreeselijk ontwaken. I 1AAILEISt'IE C011RAIT ABOWHEMEWTBPBIJi Pet 3 maanden Toor Haarlemf 0,85 Voor de oyerige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het Buitenland 1,80 Afzonderlijke Nummer»0,03 Dit blad versehynt eiken DINSDAG, DONDERDAG en Z ATERDAG. BDBEiU: St. Janetraat Haarlem. AGITB MA NON AGITATE ?BIJB DBB ADVBBTENTIEH 7an 16 regel»30 Gents. Slke regel meer 5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant. Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag en Vrydag-avond voor 6 uur ingewacht. Eene nauwkeurige studie der Fransche revoluiie werd onlangs door den Duitschen Keizer aanbevolen. En terecht. Groot en klein kan niet genoeg leeren uit deze vree- selyke omwenteling. Ook de tegenwoordige Bisschop van Mainz, Mgr. Dr. Haffner, heeft, nu vier jaren geleden op de groote vergadering der Katholieken te Munster, de aandacht op de studie der Fransche revolutie gevestigd. Z. D. H. heette Frank rijk een leerrijk land vooral het Frankrijk der vorige eeuw, waarin de schrikwekkende omwenteling heeft plaats gehad. Het woord van den doorluchtigen Prelaat werd toen door onze tegenstanders bespot. Misschien zal de vermaning, uit den mond gevloeid van den machtigsten Vorst in Europa, een dieperen indruk op hen maken. Zal de studie der Fransche revolutie van eenig nut zijn, dan moet men teruggaan tot de oorzaken, welke de vreeselyke ramp hebben te voorschijn geroepen eene ramp, die nu nog steeds hare droevige gevolgen doet gevoelen. Men kan de vorige eeuwde achttiende, bg een groot treurspel vergelijkendat ons in vjjf bedryven de uitwerking der valsche denkbeelden voor oogen stelt. Het^ eerste bedryf is bet begin dier eeuw, waarin, on der de regeering van Koning Lodewjjk XIV, bij het beerscben eener grenzenlooze weelde, de slechte philosophische beginse len werden verspreid. Spinoza verkondigde bet ontzettende pantheïsme; Montesquieu ondermijnde in zjjne Perzische brieven de zedelgke orde van den Staat, en de Regeering verheerlijkte die schrijvers en overlaadde hen met eerbewijzen en onder scheidingen. Het tweede bedrijf, onder de regeeriag van Lodewyk XV toont ons geen minder contrast. Het materialisme en het deïsme ontwikkelden zich. Het atheïsme, door de loge gekweekt, verspreidde zich over Frankrijk en over gansch Europa. David Hume en Holbach vormden het middelpunt der Parysche salons en werden hoog gevierd door de Fransche aristocra tie. In het derde bedryf (in 't midden der achttiende eeuw) verschijnen Voltaire en Rousseau op het tooneel, de eene om met ■ceptische scherpte de christelijke beginse len te verdelgen, de andere om met een vage sentimentaliteit de ruwheid en de zinnelykheid te verheerlijken. Frankryk huldigde hen, de Koning bood hun een pensioen aan en de aristocratie las met een y ver, eene betere zaak waardig, de wer ken dezer schryvers, boeken, die helgrootste bederf verspreidden in de maatschappij. Het vierde bedrijf 8trfld tegen de rjjken. Het woord, dat Frederik II, de Duitsche Koning, met den vorst der Fran sche vrygeesten gesproken heeft: écratez l'injame verdelg den eerlooze waar mede de Katholieke Kerk wordt bedoeld het afgrijselijke woord, doet zjjne uitwer- FEUILLETON. Men weet dat de slangen den schrik en den jreesel van Engelsch-Indië zijn» De slachtoffers dier kruipdieren zijn veel talrijker dan die der ver- scheurende dieren. De tijgers of panters zijn er niet het meest te vreezen; het is de vergiftige tong der serpenten. Men maakt er dan ook een hard nekkige j'acht op, die natuurlijk zeer gevaarlijk is. Ziehier eene dramatische gebeurtenis onlangs aan een slangenjager in de omstreken van Benares overkomen. De Indiaansche slang, die elk jaar duizenden slachtoffers maakt, heeft een zoo hevig venijn als de Amerikaansche ratelslang, de slang van Mar tinique, de cobra van Ceylon, de maja van de Kaap, de spuwslang van Kafferland en de Hoorn slang van Egypte. Eén beet is de dood. Het ambt van slangenvanger is zoo gevaarlijk als winstgevend, want men moet dat vreeseljjk king. Allereerst immers verhief zich de i storm tegen de Orde der Jezuïeten. De Sociëteit van Jezus werd het offer van de woede der vrygeesten; zjj werd in 1773 opgeheven. Doch zie, men hoort op het tooneel reeds voorbereidselen maken voor het vjjfde bedryf. De tooneelen volgen el kander spoedig op. De derde stand verheft zicb, de rechten van den mensch worden geproclameerd, de guillotine werkt perma nent en Frankrjjk zwemt in bloed. Rous seau en Voltaire hebben aau de Septam- bermoorden niet met hunne handen deel genomen, maar wanneer Danton, Marat en Robespierre een bloedbevel uitvaardigen, dan hadden zjj de woorden van Voltaire en RouBseau in deu mond. Voltaires geest heeft hen geïnspireerd, deze moorddaden te bevelen en Rousseau's ideeën hebben de Jacobynen bezield om ze te voltrekken. Het was de onchristelijke philosophic, die de re volutie heeft veroorzaakt en die in hare gruwelen zegepraalde. Het waren de onchris telijke denkbeelden en beginselen, die het schoone Frankrjjk zoo vreeseljjk hebben verwoest, dat valt niet te betwjjfelen. Zonderling mag het intusschen geheeten worden, dat men in Frankrjjk gedurende zoo langen tyd niet het minste voorgevoel had, hoe het treurspel zou eindigen. Toen men het eenigszius begreep, was het reeds te laat. Het zonderlingste van alles is echter, dat degenen, voor wie het gansche treur spel der vorige eeuw voor oogen staat, nog eens trachten mee te spelen in de negen tiende eeuw. De onchristelijke philosophic verhief we derom spoedig haar hoofd en werd machtiger dan ooit. Terwyl de Heilige Alliantie de groote beginselen van het Christendom in herinnering bracht, doceerden aan de hooge- scholen eerlooze philosofen, die God en de onsterfelijkheid boudweg loochenden. Ook op de universiteiten in Duitschland maakte het ougeloof eene ontzettende propaganda. Te Berljjn o. a. heerschte Hegel, de groote sophist, die met ongehoorde brutaliteit verkondigde, dat de Staat God en dat de revolutie het wereldgericht was en die van zichzelf verkondigde: Geen mijner leer lingen heeft my begrepen een uitge zonderd en deze heelt my niet verstaan. Naast hem leerde Schelling het pantheïsme en by dezen hoogleeraar voegden zich een leger kleinere philosofeD, die hunne anti christelijke denkbeelden van den katheder verkondigden. Zij klonken zoo voornaam in de gehoorzalen, doch men heeft niet gedacht aan de werking dezer ideeën op het gemoed van het volk, dat in het ongeloof en in de sociaal-democratie werd ingeleid. En ia het in onze dagen beter geworden? Wy zullen die vraag niet breedvoerig be antwoorden doch hij, die de Hoogleeraren aan de universiteiten van Europa de revue laat passeeren, zal onder de duizenden Professoren, helaasslechts betrekkelyk weinigen vinden, die nog op een streng christelyk-geloovigen bodem staan. wild zooveel mogelijk levend vangen. Op zeke ren avond nu was de jager Agali, te Bénares wel bekend, met een overgroote buit van de jacht thuis gekomen: hij had meer dan dertig slaDgen, die in een grooten zak van driedubbel buffelleer schuifelden, kropen en dooreen kri oelden. Als naar gewoonte werden de serpenten met oneindig veel voorzorg in een grooten bak, achter in de kamer overgebracht. Het is nacht en de jager, die alleen woont, legt zich in zijn deken gewikkeld te slapeD, daar hij dood moede is. De ongelukkige had maar een ding vergeten, namelijk den bak dicht te sluiten. 's Anderendaags 's morgeus ontwaakte hij door eene hevige koude; hij kon nauwelijks een vreese- ljjken kreet weerhouden, want hij was geheel met serpenten bedekt, die een voor een door de warmte van het bed waren aangelokt. Agali lag daar, vastgeklemd in duizend knoopen, omring door een kleverig net, waarvan elk oog zich schuifelend bewoog. Eéne beweging, een kreet is de dood. De on gelukkige blijft onbewegelijk liggen, midden in die En de vruchten Nu, ze zjjn ons wellicht nooit op zoo verschrikkelijke wjjze onder de oogen ge komen, als in de rede van deu Italiaanschen Minister-President Crispi, te Palermo ge houden. Als Hegel thans nog spreken kon, zou hjj zeker met fierheid verkondigen, dat éen man hem niet verkeerd heeft begrepen. Irnmets Crispi predikte in het openbaar dat de Staat God is en dat alleen de revo lutie de bevoegde rechter is van de Staten. Inderdaad Crispi mag een volgzaam leer ling van Hegel geheeten worden; hjj is een waardig scholier van die ellendelingen, welke de geestelijke vaders der Fransche revolutie zjjn. Yoor hem en zjjne overtal- rjjke aanhangers zjj men in onze dagen by vernieuwing, op de ernstigste wjjze gewaarschuwd. De Duitsche Rijksdag heeft de geheele zitting van verleden Vrijdag gewjjd aau een uitvoerig en degeljjk dobat over het ontwerp tot invoering van rechtbanken tot beslechting der geschillen tusschen pa troons en werklieden, de zoogenaamde Ge- werbegencliteen is geëindigd met de voor dracht te stellen in handen eener commissie van 21 leden. Jl. Maandag heeft de Staats-Secre- taris van Buitenlandsche Zakeu Von Mar- schal-Bieberstein in den lijjksdag eene korte rede gehouden tot toelichting van het door de Regeering aangevraagde aan- vullingscrediet van 4'/4 millioen mark voor Oost-Afrika. Hjj legde er met klem den nadruk op, dat Duitschland zich in Oost- Afrika wil beperken tot het consolideereu van hetgeen het daar reeds bezit. Eene politiek van verovering is volkomen uit gesloten. De taak van Emin Pacha bestaat daarin, dat hjj in bet achterland waarvan het boven allen twijfel staat dat het aan Duitschland behoort, vriendschappelijke be trekkingen met de stammen moet aan- knoopen, en door het aanleggen van sta tions een grooten en veiligen karavanen-weg moet maken. Von Marschall verklaarde verder dat Duitschland by zjjne koloniale politiek onveranderlijk er naar zal streven, band aau hand te gaan met Engeland, en dit in het bizonder waar het Oost-Afrika geldt. Engeland betoont zich volkomen loyaal en vriendschappelijk. Het gescbrjjf in de Duitsche en Engelsche pers is niet in overeenstemming met de werkelijk voor treffelijke betrekkingen tusschen de beide RegeeriDgen. De politiek van den Keizer ten aanzien van Engeland berust op ge voelens van vriendschap (Bijval). Von Marschall stelde verder het nuttige en noodzakelijke in het licht van het op treden van Wissroann en van de nieuwe expeditie van Emin, ter onderdrukkiug van den slavenhandel. Hij verzocht daarom den Rjjksdag, de Regeering welwillend te onder steunen omdat hare politiek geene uitbrei ding door verovering beoogt, maar eene kleine koppen, die zich gedurig bewegen; in die koude, kleverige lichamen, die over zijn voorhoofd, zjjne wangen, zjjn mond kruipen; hij aanschouwt die afschuwelijke muilen, die een lange geklovene tong uitsteken, rood als vuur. Hjj wacht. Welke angsten moest hij doorstaan. De morgen breekt aan. De oppasser van den slangcnjager een buur man, komt thans binnen in de kamer,waar hij reeds een geheel uur als eenige hoop verwacht wordt als redding misschien. Bij het zien van den oppasser heffen al de slangen het hoofd op; zij krommen en buigen hare trillende lichamen, als de blaasbalg van een smid. De woede doet hare met goud geboorde kaken op zwellen en uit hare geopende muilen richten zjj een vlammeiiden pijl op den man,tusschen de van venjjn opzwellende kaken. Wie komt ons storen? schij nen zjj te zeggen, wjj sliepen zoogoed. Zjj zjjn op 't punt toe te springen. Den vinger op den mond houdende beveelt de Indiaan eene volledige onbeweeglijkheid aan den jager en verlaat de kamer. Een oogenblik later komt hij terug met eene kom vol melk, die hij zeer koelbloedig midden in stelselmatige afronding 7an het gebied, dat Duitschland niet zonder bloedvergieten heeft verworven, en dus behouden en ge bruikt moet worden. De Rijksdag ontving de maiden speech vau den Staats-S ecretaris zeer guustig. De rede van den Rijkskanselier Von Caprivi over de koloniale politiek, was van veel minder beteekenis dan die voor afgegaan van den Staats-Secretaris Mar scha!, die vooral op de vriendschappelijke overeenstemming met Engeland nadruk legde. Wat in Caprivi's rede meest de aandacht trok, waren zijne koele en terug houdende woorden over de in den jongsten tyd in Duitschland weder meer op den voorgrond tredende dwepers met koloniën, die na Von Bismarcks aftreden groote dingen hopen, dewijl het bekend is dat de Keizer veel met koloniën opheeft. Daarom maakte Caprivi's droge opmerking, dat zij het nut der tegenwoordige Duitsche ko loniën voornameljjk daarin zag, dat de marine er geschikte kolenstations zou vinden, een bizouderen indruk. Zijne spot achtige gezegden over Rolonial-Schwaermer die een atlas voor zich nemen en half Afrika daarop met blauwe verf kleuren*, vonden veel bjjval aan den linkerkant. Rechts daarentegen verheugde men zicb over eenige scherpe woorden tegen de princi- piëele tegenstanders van koloniën. Na de eergisteren door den Rijkskanselier gehouden rede is het niet waarscbijulijk meer, dat bij in den Rjjksdag zooals hjj in het Pruisische Huis van Afgevaardigden gedaan heeft, eene soort van programma rede over zjjne algemeene politiek zal hou den. De aanneming der koloniale kredieten schijnt, na de welwillende houding waar mede de rede is aangehoord, verzekerd. Daar de werkstakers onder de brou wersgezellen te Keulen voortduurt, hebben eenige brouwers werbpersoueel van elders doen komen. De Directie van het »Verein Deut- scber Eiseubahn-Verwaltungen» heeft besloten aau Prins Von Bismarck ook na zjjn aftreden als Rjjkskanselier het recht te laten behouden, hem indertijd toegekend, om een hem toebehoorend salon-spoorweg- rjjtuig, een geschenk van het Verein op alle Duitsche Verein-spoorwegen kosteloos te doen loopen. Volgens Colonies and India onder handelen de Regeeringen van Nederland en Duitschland over een verkoop van Nederlaudsch Nieuw-Guinea aan Duitsch land. By de Italiaansche Kamer is thans weder ingekomen het ontwerp tot secula risatie der kerkeljjke liefdadigheids-instel lingen, daar verschillende wijzigingen door den Senaat in het wetsontwerp zjjn aan gebracht. Het laat zich aanzien, dat de Heer Crispi thans een ietwat minder hoo- gen toon zal aauslaaD, dan hjj de vorige maal gewoon was te doen. De nederlaag, welke de Minister in den Senaat heeft ge leden, heeft zijn prestige merkeljjk vermin de kamer zet, in twee sprongen heeft hjj de deur bereikt en is hij verdwenen. Het leven, de redding van den jager zjjn thans in die kom; aangelokt door hun gelief- koosden drank, maken de serpenten zich een voor een los, zij richten zich met verheven kop, met gulzige bewegingen naar de kom vol melk. Weldra zal de jager vrij zijn; er blijven nog slecht vijf of zes slangen op hem. Nog vier, nog drie, nog twee Nu nog eene. Maar die wil niet weg. Zij bfjjft rustig op den linkerarm van den jager zitten, met de oogen pinkende en het platte hoofd bewegende, cf wel, bij een afschuwelijk gegeeuw hare vergiftige tanden toonende Zij wil dus niet vertrekken? Zou zij geene melk verlangen? Eindelijk besluit zjj er toe, laat zich van het bed glijden en verdwijut in de richting van de kom. Men zegt, dat Algali zijn vreeseljjk ambt van serpentenjager voortzet maar waarschijnlijk zal hjj het deksel van den bak niet meer vergeten te sluiten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1890 | | pagina 1