NIEUWE 15de Jaargang. IV#. 1543. Zondag 25 Mei 1890 De Staat of dc persoon? BUITENLAND. Van 15 regels30 Cents. Slke regel meer 5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie it Contant. Advertentiën worden uiterljjk Maandag-, Woensdag en Vrjjdag-avond voor 6 uur ingewacht. (Slot volgt.J ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden roor Haarlem0,85 Voor de overige plaatsen in Isederlaud fr. p. p. 1,10 Voor het Buitenland 1,80 Afzonderlijke Nummers°i°3 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. BUREAU: St. Janstraat Haarlem, AGITB MA NON AGITATE (ïOVRilT. ?K1JS OER ADVERTENTlfiW Uitgevers: KüPPEBSk LAURET. ~y* Wegens het Hoogfeest van Pinksteren zal de*Hieuwe Haarl. Courant in plaats van Dinsdag, Woensdag a. s. worden uitgegeven; het dan vol gen ie nummer verschijnt Zaterdag 31 Mei. Nergens meer dan in de politiek wordt de heerlijke gave des menscheD, de spraak, gebezigd als een middel om zijne gedach ten te verbergen, Onder de schoonste b8- woirdingea worden dikwerf de afschuwe lijkste theorieën aangeprezen, en hoe vaak gebeurt het niet, dat deze of gene door de liefelijke voorstelling, welke een welbe spraakt volksinisleider weet te gebruiken o;n zijne verderfelijke leerstellingen te ver breiden, wordt verleid om eeoe dwaalleer aan te kleven, die voor zijn waarachtig welzjjn de wrangste vruchten moet voort brengen, en ook voor de geheele maat schappij niet dan noodlottig kan wezen. O ïze politieke tegenstanders, in 't bizonder de liberalen, verstaan de kunst van hunne tli orieën in een schoon kleed te wikkelen en zoo aanlokkelijk te maken, dat men bijna geneigd zou wezen het liberalistisch b'ginsel te ombelzen. Maar niet immer weten de liberale woord- vo-rders hunne woorden zoodanig te wikken en te wegen, dat hunne werkelijke bedoe lingen verborgen blijven. Een enkele maal is er een openhartig genoeg om de tegen standers een kijkje te gunnen in hun sa menweefsel van onwaarheden en ongerjjmd- hedsn. Zulk eene gelegenheid verschafte ons de H er Heldfc, toen hg zijne afkeuring te kennen gaf over het wetsontwerp, dat de Rpgeering bij de Kamer bad ingediend b Treffende de pensioneering der mindere beambten bij de werkinrichtingen van zee- en landmacht. Natuurlijk moest de volksman Heldt hier weder insiuueeren, dat de Regeering het be'aug der werklieden niet genoeg in't oog hul gehouden, en dat zij zich uitsluitend ten doel had gesteld zich van de oude en in alide werklieden aan bedoelde inrichtin gen te ontdoen. Dit kwaadspreken laten wij bier evenwel buiten rekening. Wij zga daaraan reeds gt wend. 't Is niet voor de eerste maal, dat goede bedoelingen en werkelijke verdiensten worden miskend. Maar om nu te betoogen, dat de Staat hier veel meer bad moeten doen, en dat dus de Regeering in hare verplichtingen te dezen opzichte was te kort geschoten, ging de Heer Heldt het verschil bespreken, dat er zjjns inziens tusschen den particulieren werkgever en den Staal als werkgever bestaat. Geen geschreven wet verdedigt, volgens hem, de oude eu ge brekkige werklieden tegen den willekeur FEU1LLETO N. De zwarte cassette. Ia het zolderkamertje, dat aan de achterzijde va i het huis der buren op den tuin mijner ouderlijke woning uitzag, woonde, zoolang ik mij herinneren kan, een oude, brave copiïst, die door den arbeid zjjner handen den kost verdiende, maar niettegenstaande eene voortdurende werk zaamheid, slechts matig van de vreugde des levens genieten kon. In zijne jeugd was hij met de dochter van welgestelde burgerlieden ver loofd geweest; zij stierf echter kort voor het huwelijk, en sedert dien tijd leefde de Heer Wenzel stil en eenzaam voort.'sMorgens werkte hij op het bureau van een rechtsgeleerde, na het middageten maakte hjj eene kleine wandeling door het park der stad en zat hij tot laat in den acht op zijn zolderkamertje, waar hij alle mogelijke manuscripten in leesbiar schrift over bracht. l)aar hij eene zeer schoone hand schreef en eene zekere mate van ontwikkeling bezat hij bad de laagste klassen tan het gymnasium dcorloopen ontbrak het hem maar zelden acn arbeid. Ik was een jong student, jong aan jaren, jong aan academische semesters, toen ik vcor het eerst met den Heer Wenzel in aanraking kwam.Ik wilde eenige vluchtig geschreven dictaten laten overschrijven, en daar er plaatsen in voor van hunne patroons, zoodat de eersten dus zijn overgelaten aan de goede of kwade eigenschappen der laatsten. Dan ook en dit is vooral hetgeen waarop wij de aan dacht wenschten te richten gaf de libe rale Afgevaardigde uit de hoofdstad als zijne overtuigiug te kennen, dat de lessen van humaniteit, zedelijkheid en godsdienst niet voor den particulieren werkgever ziju geschreven, daar deze zich ten opzichte van zijne werklieden altijd kau beroepen op de concurrentie. Hier trad de dwaalleer van den Heer Heldt bij eenig nadenken al spoedig aan het licht, 't Is duidelijk, dat bij zich met betrekking tol de samenstelling der maat schappij eene geheel verkeerde voorstelling heeft gevormd, en natuurlijk mo9t daaruit voortspruiten, dat zjjue gevolgtrekkingen geheel onjuist zijn. Hg stelt zich voor, dat verbetering der maatschappelijke inrichtingen alleen en uit sluitend te wachten is van de macht, waar over de Staat heeft te beschikken. Volgens hem is de Staat alvermogend, en kan hij door wetteljjke maatregelen bereiken, wat hij wenscht. Evenals de revolutiemannen zich voorstellen, dat eene gewelddadige om keering vau al het bestaande de samen leving in een door hen gewilden toestand kan brengen, zoo ook zjju de liberalen vao meening, dat wettelijke maatregelen zonder eenigen overgang kunuen leiden tot toe standen, die geheel uiteenloopeu met de bestaande. Eigenlijk gezegd, verschillen liberalen en sociaal-democraten maar zeer weinig. Hun doel is hetzelfde, nameljjk een vooruitloopen op de lijn der geschiedenis. Juist omdat zij twijfelen aan de vervulling van hunne verwachtingen, zoeken zij door te spoedig toetasten zich van de verwezenlijking vau hunue droombeelden meester te maken. Het slot is evenwel altijd teleurstleling. Deze averechtsche voorstelling van de wjjze, waarop politieke en maatschappelijke hervormingen geschieden, is een gevolg zeiden wij van het verkeerde begrip, dat bij de liberalen omtrent onze samen leving heerscht. Enkelen onder hen geven soms wel getuigenis, dat ook zjj gevoelen, hoe verkeerde grondbeginselen moeten lei den tot oubruikbare stelsels maar uit partijvrees en beduchtheid uit de liberale gelederen te worden verwijderd, keeren zij al weer spoedig tot de valsche meeningen van hunne partijgenooten terug. Hoe kan nu verbetering gewacht wor den, waar deze noodig is, van mannen, die op den voorg?ond stellen, dat voor het individu geene wetten van godsdienst, hu maniteit en zedelijkheid bestaan? En boe is bet mogelijk,dat die wetten wel aanwezig ziju voor den Staat, maar niet voor den persoon! kwamen die nadere aandu'ding noodig hadden, zoo geschiede het, dat ik dikwijls en veel met den Heer Wenzel sprak. De eenvoudige, eerlijks man trok mij aan. De trouwhartige klank zijner stem, de blik zijner vriendelijke oogen had iets zoo roerends en sympathieks voor mij, dat ik meer dan noodig was de steile trap naar het zoldertje opging. Langzaam ontwikkelde zich tnsschen ona eene soort vriendschappelijke ver houding, die steeds grooter werd, en eindelijk van de zijde van den ouden man een onbe grensd vertrouwen deed ontstaan, dat zich in allerlei intieme mededeelingen een uitweg baande. Het was een heldere, bijna weemoedig heldere helfstavond. Ik zat met den Heer Wenzel aan het venster en keek naar buiten naar het vrien delijke landschap en dan weer naar binnen, waar de kleine ruimte zoozeer in tegenstelling was met de heérlijkheid der natuur. De stralen der ondergaande zon verlichtten even de ijzeren deur van eene kast in den muur, die even als de wanden geverfd, en voor deze omgeving veel te solide en te mooi was bewerkt. Deze kast had ik nog niet opgemerkt. Ik herinnerde mij, dat mijn vriend hier altijd zijne kleeren tegenaan hing, zoodat de deur onzichtbaar was. Nu echter waren de haken gebroken, zoodat het heden onmogelijk was de kast te bedekken. Ge schijnt hier geheime schatten te bewa ren, zeide ik naar de kast wijzend. De Heer Wenzel kreeg eene kleur. Deze bewering is even absurd, als wan neer men van iemand zeide, dat zijn lichaam zeer goed gezond ban wezen, terwijl toch verschillende leden ziek zijn. Wij achten dit onmogelijk, en gelooven dan ook, dat eene eerste voorwaarde vpor goede maatschappelijke toestanden de per- sooulijke overtuiging der leden van die maatschappij is. Wanneer dit niet zoo ware, dan zou een Staat, welke geheel uit booswichten bestoud, toch goede maatschappelijke in stellingen bezitten. Dan zou een samen raapsel van slecht volk ten slotte nog een invloed ten goede kunnen uitoefenen. De ongerijmdheid hiervan zullen wjj wel niet nader behoeven te betoogen. Neen, de lessen van godsdi9ust. humani teit en zedelijkheid ziju in de eerste plaats aan den persoon gegeven en niet aan den Staat. Dit is voor den liberaal ongetwij feld moeilgk te begrijpen. Wijl hg geen innerlijke kracht bezit, omdat hg zijue io- nerljjke overtuiging afbankeljjk stelt vau de omstandigheden, waaronder hij verkeert, kan van hem geen levenwekkende kracht uitgaan. Hij moet van buiten de prikkels ontvangen, die bij den oprecht geloovige door den godsdienst in het bart zijn ge legd. Vau hem gaat geen warmte en geen gloed uit omdat hg zelf die niet bezit. Derhalve wil hij aan den Siaat ontleeneD, wat zijn persoonlijk eigendom behoorde te wezen. Kan het dus anders, dat de liberalen alleen van eaue verbeterde wetgeving het heil der maatschappij verwachten, eu dat zij meeneo, dat godsdienst, zedelijkheid en humaniteit het uitsluitend eigendom van den Staat zijn? De logica der liberalen slaat juist den tegenovergestelden weg in vau den op het geloof gebaseerden bewjjstrant. Zij begin nen waar ze moesten eindigen, en vangen aan bij hetgeen als het einddoel van hun stteven eu ook van het onze moet be schouwd worden, Van daar, dat zjj altijd teleurstelling moeten oudervinden, en dat die teleurstel ling velen öf tot onverschilligheid, of tot de overtuiging brengt, dat alleen de re volutie de maatschappjj op een beter spoor kau voeren. Reeds meermalen wezen wjj op de couse- quentiën van het liberalisme en ook nu wederom bljjkt, waarheen het liberale sys teem zijne belijders brengt. Zij bomen tot berusting in hetgeen hun onvermjjdeljjk toeschijnt en worden op deze wijze onver schillig voor de zaak, die zij eerst met zooveel warmte wildeu dienen, of, indien niet, dan staat bun slechts de weg der omweuteling open, waardoor zij met ge weld voor de maatschappij trachten te Zeker, zeide hij met bevende stem, het eenige wat ik bezit." Die ijzeren deur ginds, zeide ik ca een poosje, „zal wel niet deu verhuurder dezer wo ning behooren?" Ik heb ze zalf laten maken voor zuur verdiend geld, antwoordde hij. „Voor u heb ik geene geheimen; zjj moet mij beschermen tegen dieven en inbrekers Hij ging naar de kast, opende ze en nam er eene kleine zwarte cassette uit, die van drie hangsloten voorzien was, en oogenschjjnljjk iu langen tijd niet geopend was geworden. Ziet ge, lieve vriend, mompelde hij zichtbaar aangedaan, „deze cassette is de troost van mijn le ven, zonder haar was ik al lang te gronde gegaan//.. Hjj nam zijn grooten zakdoek met blauwe bloemen en voegde met veel zorg de stof van het deksel af. «/Zij is een erfstuk van mijn vader//, zeide hjj weemoedig. //Drie dagen voor zijn dood riep hjj mjj aan zjju bed en gaf mij dit kostbare voorwerp. Ik moest hem beloven, het goud dat er in is, slechts in het uiterste geval vau nood te nemen. „Veel kan ik niet nalaten/», zeide hij treurig, „maar in de gevaren des levens zal het u eene gerust/stelling zjjn te weten, dat ge iets bezit, wat u voor onder gang kan bewaren. Het is niet veel, ik herhaal het, maar het is echt goud! Open nooit de cassette om u te redden uit eene voorbjjgaande ongelegenheid! Slechts aan den afgrond, slechts dan als ge geen uitweg meer weet,kunt ge uwe toevlucht nemen tot verwerven, wat zij langs den geleideljjken weg niet willen verkrggen. Niet ernstig genoeg kunnen wjj daarom waarschuwenom de schoonschijnende woorden der liberalen, die immer van vrjj- htid en gelijkheid spreken, niet te gelooven. Met verleidelijke leuzen en schoone belof ten trachten eg den onnadenkende te van- geu. Hunne liefde tot den arbeider pre diken zjj "an de daken, om toch maar te laten hooren, hoeveel zjj aan den werk man deuken, en boe zjjn lot voortdurend een pont van groote overweging bjj hen uitmaakt. Doch wjj zjjn er zeker van, dat, als de liberalen weder de macht in banden had den, de arbeidersqnaestie door hunne wet telijke bepalingen geen stap verder zou komen, maar dat integendeel de ontevre denheid slechts zou toenemen. Zjj zouden den machtigen stroom der arbeiders-bewe ging trachten tegen te houden, door bjj den Staat steun en hulp te zoeken, doeh in plaats van dien stroom te stuiten, zou den zjj slechts medewerken om zga kracht te verdubbelen. Laat ons daarom geene hulp verwachten van heD, die zelf machteloos zjjn, en al leen bij deu Staat godsdienst, humaniteit en zedeljjkheid onderstellen. Daar bet hun aan een vasten bodem ontbreekt, scheppen zjj zich niet dan gebouwen in de lacht, die als zeepbellen bjj de minste aanraking uiteenspatten en verdwjjnen. Maar laat ons liever de kracht zoeken bij allen, die door een waarachtig geloof de innerljjke overtuiging bezitteD, dat zjj eene goede zaak dienen, die goed is begon nen en wordt voortgezet en die zeker tot eene heerljjke uitkomst zal leiden. Of dat schoone resultaat evenwel in de naaste toe komst zal te bemerken zjjn, daarop mee- nen wjj ontkennend te moeten antwoorden. De Dnitsche rjjksregeering is op het onde plan, om eene militaire belasting te heffen van alie niet militairplichtige man nen, teruggekomen. Bjj de steeds vermeer derende militaire lasten schjjnt de uitvoe ring van het plan niet mogeljjk. In over weging is, om de belasting ook op ta leggen aan buitenslands wonende Dnitsche». Ten aanzien van de wet op de druk pers zeide Fallières in de Fransche Kamer, dat de Regeering slechts het gedeelte van de wet, dat de Senaat heeft goedgekeurd, aanneemt. Verscheidene Afgevaardigden werden verhinderd te spreken door het geroep om sluiting der beraadslaging door de rechter- en de uiterste linkerzjjde. Fioguet verweet aan de laatste haar afkeer yau vergeljjk. De Kamer besloot met 345 tegen dit kostbare kleinood. Zweer dit bjj alles wat u hei lig is!".... Ik heb het gedaan en mijn eed trouw ge houden. Zijt ge dus nooit in groote verlegenheid Dikwjjls heb ik het zwaar te verantwoorden! zeide deHeer Wenzel met bitteren glimlach. //Nog voor drie jaren toen ik den wijsvinger der rech terhand had bezeerd. Negen weken lang kon ik niet werken en de paar geldstukken, die ik op gespaard had, verdwenen wonderljjk gauw. De gedachte: hoe zal dat gaan? maakte den toestand nog erger. Eindelijk kreeg ik harde koortsen. Ik jjlde. Maar te midden der folterende gedachten troostte mjj dit denkbeeld: de cassette. Dadeljjk werd ik rustig. Ik wist, dat ik in het ergste geval nog hulp had! Dat troostte mjj en gaf moed. Tot nu toe had ik mjj tegen de noodzakelijkheid, de cassette te moeten openen, verzet; thans nu ik mjj' met deze noodzakelijkheid had verzoend, keerde de vrede in mijne ziel terug en veertien dagen later was ik genezen, juist te rechter tijd, om nog zonder hulp der cassette in het goede vaarwater te komen. Zoo zou ik u nog menig geval kunnen vertellen, waarin slechts de gedachte aan dit kleine voorwerp mjj het hoofd heeft doen omhoog houden in den strjjd met de belemmerende machten. O gezegend zjj dit geschenk! Gezegend de geverl

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1890 | | pagina 1