N I E IJ W E No. 1553. 'Zondag 22 Juni 1890 15de Jaargang. Aan onze abonncs. Armoede en Onzedelijkheid. BUITEN LA \h y Ingevolge een koninklijk besluit kan men zich, te rekenen van 1 Juli a. s. bij Directeuren van Post kantoren slechts tegen vooruitbeta ling abonneeren op couranten en tijdschriften. Abonnés op ons blad, die bij Directeuren van Postkanto ren (geen brievengaarders) geabon neerd zijn en die geen lust mochten hebben op die wijze geabonneerd te blijven, worden beleefd verzocht zich rechtstreeks bij ons of door bemiddeling van boekhande laars te abonneeren, d a a r alsdan geene vooruitbetaling wordt gevorderd. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem 0,8t> Voor de overige plaatsen in Nederland Ir. p.p. 1,10 Voor het Buitenland 1,80 Afzonderlijke Nummer»0,03 Dit blad verschjjnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. BUREAU: at. Janstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE PRIJS DER ADVERTENTIE» Van i6 regels 30 Cents. Elke regel meer 5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant. Adverteatiën worden uiterljjk Maandag-, Woensdag en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KÜPPEBS& LAUSEI. Deze beide woordeu werden in den laat- sten tjjd herhaaldelijk in een adem ge noemd. Elk woord op zich zeil stelt natuur lijk geene zaak voor, die eene uitvinding van onze tegenwoordige eeuw is, want zoowel armoede als onzedelijkheid komen voor zoo oud als de maatschappij zelve is. Toch moet erkend worden, dat beide in onze dagen zich een burgerrecht hebben verworden, waarop zij in vroegere eeuwen geene aanspraak konden maken. De armoede is in de beschaafde samenle ving, waarop wij hier uitsluitend het oog hebben, in omvang toegenomen sedert de bevolking zich in bijna alle landen van Europa in de groote steden geconcentreerd, ten minste sedert velen uit de kleine ste den en van het platteland zich bi) voor keur naar de brandpunten van beschaving en ontwikkeling hebben begeven, en sedert de middelpunten van de industrie en den handel een groot aantal personen tot zich hebben getrokken. De onzedelijkheid treedt eveneens in on zen tjjd stouter op den voorgrond dan dit in vroeger tijden het geval was. Zij heeft of bevalliger vormen aangenomen, en daar door vele ODnoozelen tot zich gelokt, of zich in het kleed der onschuld gestoken, en op deze wijze velen verleid, die vaak met de beste bedoelingen waren bezield. Doch armoede en onzedeljjkheid treden heden ten dage in zoovelerlei schakeering en vorm met elkander vereenigd op, en deze vereeniging is het punt, waarbij wp' voor een oogenblik de aandacht onzer le zers weuscheu te vestigen. Dat er tusscheu die beide een noodza kelijk verband moet bestaan, willen wjj in de eerste plaats ontkennen. De onzedelijk heid in de samenleving komt onder alle standen voor. Zij is volstrekt niet het ken merk der mindere klassen. Integendeel zijn wjj van oordeel, dat de sobere levenswijze van hen, die tot den laagsten stand in de maatschappjj behooren, een zeker voorbe hoedmiddel is om zich over te geven aan handelingen, die den toets eener zedelijke FEUILLETON. De priestermoorder. Vervolg en slot.) Met verbazing en vrees herkende Don Agos- tino den man weder, die zich gisteren bij de godsdienstsoefeningen in de kerk door zijn onbe tamelijk gedrag zoo zeer te buiten had gegaan hij was de hoofdman uit de loge der vrij metselaars. In zijn Batanschen haat tegen God en de Kerk had de rampzalige besloten, den getrouwen Priester in de val ie lokken; door zich ziek aan te stellen, wilde hij bjj deze gunstige gele genheid zonder getuigen, alleen onder vier oogen met den argeloozen dienaar des Heiligdoms, den weerlooze, dood schieten. De andere Br/, had den den last op zich genomen, het ljjk onge merkt weg te doen. Maar God laat niet met zich spotten. nNoli langere Christum 'meum roer mijn Gezalfde niet aan!* levensbeschouwing niet kuuneu doorstaan. De weelde is ongetwijfeld een veel grooter prikkel om zich aau onzedelijke handelingen over te geven, dan de armoede. Maar aan de andere zijde werken de levensomstandigheden, waarin de arme ge plaatst is, wel eens mede tot bevordering van de onzedelijkheid. De kleine woning waarin soms groote huisgezinnen met vol wassen kinderen vertoeven; de omgang op werkplaatsen en fabrieken, waar mannelijk en vrouwelpk personeel te zamen aan den arbeid is, daarbij gevoegd de achteloosheid veler ouders bij de opvoeding kunuer kin deren en den lagen trap van ontwikkeling in zedelijk opzicht, waarop eeu groot deel der arme bevolking staat, zijn evenvele omstandigheden, die elk afzonderlek of te zamen haar noodlottigen invloed kunnen uitoefenen Wjj willen echter niet toegeven, dat ar moede ook noodzakelijk de onzedelijkheid moet bevorderen. In ons goede vaderland kunnen toch niet slechts enkele huisgezin nen, maar gelukkig groote streken worden aangewezen, waar wel veel armen wonen, doch wier zedelijkheid geheel buiten ver denking is. Daarom zouden wij zoo gaarne weuschen, dat weldra in ons land geen verband meer kon aangewezen worden tusscheu de armoe de en de onzedelijkheid. Dit is evenwel nog niet het geval. Voor namelijk zjj, die de socialistische beginse len op politiek gebied belijden, trachten bjj Herhaling aan te toonen, dat de onze delijkheid in de groote steden toeneemt tengevolge van de vermeerdering van het proletariaat. Zij meenen dat de beste be strijding «'er onzedelijkheid zou liggen in eene toepassing van het sociaal-democra tisch stelsel, waardoor aan het kapitaal den genadeslag zou toegebracht worden. De sociaal-democraten redeneeren, dat wan neer hunne beginselen algemeen werden erkend, er dan geene armoede meer zou heerschen, en de onzedelijkheid als een der gevolgen van de armoede geheel zou ver dwijnen. Wij zijn echter zoo vrjj aan die goede uitkomst van de bedoelde toepassing te twijfelen. Vooreerst houden wjj er oas van overtuigd, dat de armoede geenszins zal afnemen, maar zich integendeel, wellicht onder eenigszins andere gedaante, zal uit breiden en vervolgens dat de bestrijding der onzedelijkheid onvruchtbaar zal wezen, omdat die strijd met geheel verkeerde wapenen wordt gevoerd. Armoede en onzedelijkheid zijn juist de kenmerken van het socialistisch stelsel. Armoede, omdat de gedachtenkring der sociaal-democraten zich beperkt tot een strijd tegen het kapitaal, omdat zij geen hooger beginsel kennen dan het reikhal zend uitzien naar den eigendom van aude- ren, en omdat zij levensgenot zoeken ten koste en in de plaats van de eerste plich ten van den mensch. Overmand door verschillende gevoelens van schrik, van het dreigend gevaar, van droefheid over zulke groote boosheid en dank aan God over zijne wondervolle redding, zonk de Priester op de knieën en beval de ziel van dezen godde- looze in de barmhartigheid van God aan, indien er voor de barmhartigheid nog een plaatsje was, nadat de eeuwige rechtvaardigheid zoo vreeselijk had gewerkt. Buiten wachtten de samenzweerders in adem- looze spanning (Ie komende dingen af. Nadat reeds enkele minuten verstreken waren, zonder een schot te vernemen, openden zjj de deur en een hunner stak nieuwsgierig het hoofd binnen de kamer. De Priester stond op en naar de deur gaande, riep hjj met edele verbazing: „M jjne heeren! hier heeft God gevonnisd. Mijne tegenwoordigheid is hier geheel overbodig. Ver oorloof mij dat ik vertrek." Bene groote ontzetting stond op het gelaat der mannen van het schootsvel te lezen. Nie mand bekreunde zich nog om den Priester; zij drongen allen in dn zaal en omringden den doode. Eu onzedelijkheid is het kenmerk der sociaal-democraten, omdat zij rechten eisehen, zouder plichten te vervullen, om dat zij zich willen verrijken met hetgeen hun niet toekomt en omdat zij niet willen erkennen den basis van alle zede lijkheid, nameljjk den godsdienst. Hoe is het nu mogelijk, dat zij de red ders der maatschappij kunnen wezeD, dat zij de armoede zullen opheffen en de on zedelijkheid uit de wereld helpen? Juist, omdat wjj van het sociaal-demo cratisch streven den ondergang der samen leving verwachten, wensehen wij immer den strjjd te bljjven voeren tegen de volks misleiders, die gouden bergen voorspellen, maar niets meer dan teleurstelling kunnen geven. Neen, van li8t socialisme hopen wjj voor de maatschappij geen heil. Wjj gelooven, dat alleen die beginselen, welke op ware godsvrucht gegrond zjjn, aau den socialen strjjd een einde kunnen maken. Dat de armoede echter geheel verdwe nen zal, wanneer de ware zienswijze op politiek en maatschappeljjk gebied meer is doorgedrongen, daarvau zjjn wjj zoo verzekerd niet. De moeilijke omstandig heden, waarin velen zich in onzen tjjd be vinden, is voornamelj)k een product van de groote veranderingen en hervormingen, die de industrie heeft ondergaan. Daar door is het evenwicht in de maatscbappjj geschokt, en eerst wanneer dit evenwicht zal zijn hersteld, kau voor de minder met aardsche goederen bedeelden een beter tijd perk aanbreken. Maar dat dan armoede en gebrek niet meer zullen bestaan, en dat ieder lid der sameuleving een onbezorgd leven zal hebben, dit gelooven wjj niet. Zulk ren gelukstaat zal wel altjjd tot de vrome weuschen behooren. Maar de onzedeljjkheid, waarover wjj zoo even spraken, en die zich openbaart op die plaatsen, waar de arbeidersbevol king is opgehoopt, doch die, ge!jjk wij betoogden, niet noodzakeljjk tot de armoe de gerekend moet worden te behooren, daar tegen kan ongetwjjfeld meer direct een oorlog worden aaugebonden. Die strjjd worde echter met zachte wape nen gevoerd. Men moet trachten den arme uit zjjn staat op te heffen, niet door hem met geldelijke oudersteuning den strjjd des levens ta vergemaskeljjken, want dan ont neemt men hem zjjne zelfstandigheid en maakt hem feitelijk ongelukkiger dan hjj is. Maar door het opzoeken van de edele vermogens, welke de Almachtige in iedere menschenziel heeft gelegd, kan men den minder ontwikkelde opheffen, en hem andere beginselen omtrent zedeljjkheid en gods dienst inpreuten, dan die hjj tot nu toe heeft gekend. De vereeniging der woorden; armoede en onzedeljjkheid«, zjj moet niet meer als een wapen tegen de bestaande instellingen kunnen gebezigd worden. Die combiuatie doet het voorkomen, alsof armoede eene Zij schudden den kameraad hevig en verzoch ten hem aan de grap een einde te maken. Zeker de grap was hier ten einde en dit was zoodanig, dat ook de wreedste onder hen het lachen verging. Als versteend, gelijk de vrouw van Loth, stonden zij daar en staarden op het vreeselijk uitziende ljjk. Maar niemand erkende uit dit vreeselijk afster ven de hand des Heeren, die machtige, werkende hand, waarin het zoo vreeselijk is te vallen. De verblinden, wier geestesoog zich voor eeuwig voor het licht der eeuwige waarheid onttrokken hebbeD, zagen in het gebeurde slechts een voorval uit het alledaagsche leven. Volgens hunne meening zou eene geheel gewone beroerte den kameraad hebben weggerukt. Op de meeningen van deze ongelukigen had het vreeseljjke strafgerecht van God geen invloed. Zoo voorals naluidt hun parool: Nelcam Adomai Wraak over, u, o Godl Dood aan den Paus en vernietiging der Kerk. Maar de Heer, Die in den Hemel woont en de aarde tot voetbank geschapen beeft Hij lacht met hen en Jezus Christus, zjjn Gezalfde ondeugd is, evenals de onzedelijkheid; en alsof de bestrjjding der eerste ook die der laatste in zich sluit. Neen, beide zijn het wanklanken op maatschappeljjk terrein, maar zjj behooren afzonderljjk te worden gesmoord. Het peil der zedeljjkheid in de brandpunten der sa menleving kau door geesteljjke maatregelen worden verhoogd, terwjjl wegneming der armoede voornameljjk door materiëele hulp moet geschieden. Wjjl armoede en onzedelijkheid verschillen in oorsprong, moeten zjj ook op verschil lende wjjze worden bestreden. Verhooging der zedeljjkheid kan in 't bizonder door den godsdienst worden bewerkt, en omge keerd zal ook de godsdienst door toene ming der zedeljjkheid gebaat zj)n, terwjjl de armoede met de vermindering der maat- schappeljjke gebreken zal afnemen. Wjj hopen dat èu beide woorden af zonderljjk, èn hunne vereeniging, door de krachtige samenwerking van alle welge- zindeD, op maatschappeljjk gehied langza merhand minder behoeven te worden ge bezigd en dat wel als een gevolg van het doordringen der beginselen, die in den godsdienst hun wortel en kracht vinden. Zoowel in Engeland als in Duitschland wordt de overeenkomst ten aanzien van Oost-Afrika en Helgoland druk besproken en verschillend beoordeeld. De Oost-Afrikaausche meren-maatsebap- pjj te Londeu heeft verklaard dat de over eenkomst met Duitschland bevredigend geacht mag worden, maar de Londeusche Kamer van koophandel is van eene tegen overgestelde meening. De ministeriëele pers verdedigt andermaal de overeenkomst, waar bij de Times in herinnering brengt, dat het afstaan van Helgoland geenszins zonder voorbeeld in de geschiedenis is, aangezien Java aan Nederland en de Jonische eilan den aan Griekenland zjjn teruggegeven. De Daily News volhardt in hare afwach tende, eenigszins dubbelzinnige houding. De Daily Chronicle bljjft tegen de over eenkomst uitvaren. Zij zegt dat Engeland de vriendschap van Duitschland gekocht, maar tegeljjk den allernoodzakeljjksten steun van Frankrjjk verbeurd heeft. Wilde Engeland onvoorwaardeljjk van Helgoland af zjjn, dan had Denemarken daarop betere aanspraken dan Duitschland. De Chronicle voorspelt de Eegeering ten gevolge van van dezen stap eene nederlaag en de ont binding van bet parlement. Overste Von Oaprivi, broeder des Rijkskanseliers heeft tot het regiment gre nadiers te Liegnitz, waarvan hjj comman dant is, eene eigenaardige dagorder gericht, waarin hjj verklaart, dat, daar de kleederen, weike den soldaten door den Keizer ge geven worden, goed en doelmatig zjjn, extra-zaken als overbodig moeten beschouwd worden, daar zjj de manschappen maar tot Wien alle gerecht gegeven is, in Wiens naam zich buigen moeten alle knieën in den hemel, op aardeen onder de aarde- rust zich Ier wrake uit om de hoofden zjjner vijanden op den dag Zjjner gramschap te verpletteren. Die vreeselijke dag is mogelijk korter bij, dan de kortziende wereld wel gelooft. Lang genoeg hebben de goddeloozen het ver gift hunner lasteringen tegen den Hemel uitge braakt en de booswichten hunne heiligscbendende hand tegen Jezus Christus in het H. Sacrament der liefde uitgestrekt. 't Zou dwaas en ver metel zijn te gelooven, dat God steeds zonder einde zulk ongehoord kwaad zal verdragen; Zjjne lankmoedigheid is onuitputtelijk zeker maar Zjjne rechtvaardigheid is ook onverbidde lijk en Zjjne wraak strekt zich uit over de met den vloek beladen landen van Europa, evenals een zwaar onweer, welks donder wij uit de verte hooren rollen en welks bliksemlicht af en toe zoo ijzingwekkend den horizon omzoomt. Bidt broeders en bekeert u het is het weerlichten van Gods gramschap.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1890 | | pagina 1