NIEUWE
No. 1559.
Zondag 6 Juli 1890
15de Jaargang.
Eenc Interpellatie.
BUITENLAND.
ABONNBMENTSFBIJB
Per 8 maanden voor Haarlem 1 0,86
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het Buitenland 1,80
Afzjnderljjke Nummer»0,03
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en Z ATERDAG.
BUBBAU: St. Janstraat Haarlem.
AGITB MA NON AGITATE
PBIJS DUB ADVEBTBNTIÊM
Van 16 regels30 Cents.
Elke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag
en Vrjjdag-avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KüPPEBS I.AUBlï.
Sedert de tegenwoordige anti-liberale
Regeering het bestuur van 's lanas zaken
in handen heeft, hebben de leden van onze
Volksvertegenwoordiging, in 't bizouder die
der linkerzijde van de Tweede Kamer, veel
vuldig gebruik gemaakt van hun recüt om
de Ministers, uu eens ieder afzonderlijk en
dan weer enkelen te zamen, te interpeliee-
ren.
Wij willen geenszins ontkennen, dat het
soms noodig en enkele malen zeer gerecht
vaardigd is, dat de leden van ons Lager
huis tot de ledea van het Kabinet vragen
richten en inlichtingen verlangen omtrent
leiten of handelingen, die onder het bewind
van laatstgenoemden zich hebben voorge
daan.
Maar het moet ons toch voorkomen, dat
in den jongsten tjjd van dat recht wel een
wat al te kwistig gebruik wordt gemaakt, en
dat op deze wjjze een zeer bedenkelijke schok
wordt toegebracht aan het vertrouwen, dat
onze Regeeriug in deu lande behoort te
genieten.
Het richten van eene interpellatie tot
het Kabinet of tot enkele leden er van,
onderstelt zoo al geen wantrouwen in hua
beleid, dan toch ook al geen groot vertrou
wen in hunne handelingen, en wanneer
men niet onderricht was van de bronnen,
waaruit de interpellaties voornamelijk voort
komen, dan zou men kunnen gelooven, dat
de Regeoring al zeer impopulair bjj ons
volk moest zijn.
Geenszins kan men verwachten, dat de
Volksvertegenwoordiging blindelings alle
daden van de uitvoerende macht goedkeurt.
Integeudeel is het voor de leden der Kamer
een voornaam onderdeel van hunne roe
ping de Regeeriugshandeiingen te toetsen
aan hetgeen zij in 't meeste be'ang des
lands en van het volk achtoD. Verzuim
hiervan maakt hen ongeschikt, minstens
ongeweuscht voor de gewichtige betrekking,
waartoe zij door de keuze des volks ziju
geroepen.
Eene interpellatie is of gericht tegen
daden, die rechtstreeks van wege den Mi
nister zijn uitgevoerd, öf tegen voorvallen,
die hebben plaats gehad als gevolg der
handelingen van ambtenaren, omtrent wier
daden in gewichtige omstaudigheden de
Regeering keunis moet drageu en waarvoor
de Regeericg dan ook aansprakelijk is, zelfs
al beeft een Minister zelf niets verricht,
dat tot goedkeuring of afkeuring aanleiding
kan geven.
De interpellatie, waarop wij nu het oog
hebben, had betrekking op de houding vaa
een Burgemeester, en wel die van de ge
meente Enschedé, ea werd uitgelokt door
het lid van de Tweede Kamer, den Heer
Domela Nieuwenhuis.
Gelijk voldoeude bekend is, poseert de
Heer Domela Nieuwenhuis zich als verde
diger der belangen van deu werkman, en
FEUILLETON.
Een gpooravontuur.
Vervolg en slot.)
Het angstzweet druppelde langs zijne bolle
wangen. Groote goedheid jammerde hij, wat 'n
historie! hoor Purmerend ze doen de
portieren open ze zullen wegvliegen wat
moet ik beginnen? hier! leelijke dicht! laat
dicht! schreeuwde hij radeloos dooreen, zich met
beide handen aan het raamkozjjn van het portier
vastklemmende, dat hij met alle kracht naar zich
toetrok. Ik was intusschen zoo gelukkig geweest er
vier te vangen en in de mand te stoppen, maar
twee duiven zaten nog hoog en droog met uitge
rekte halzen en schuwe blikken op ons neer te
zien. Zoo stonden de zaken, toen ik eensklaps
buiten hoorde zeggen?) „Kan die deur niet open,
conducteur//? en eene oude juffrouw, met een
grooten bril op den neus, een karbies in de hand
en ee e groote groene besteedster onder den arm,
vruchtelooze pogingen zag aanwenden om het
portier te openen, dat mjjn arme reisgenoot
meent hp het uitsluitend recht te bezitten
zich een kampvechter voor de rechten van
den arbeider te mogen noemen.
In 't bizonder wil de Heer Domela
Nieuwenhuis den werkman beschermen te
gen betgeen, volgens hem, den werkman
zoo vijandig gezind is, nl. het kapitaal.
Wanneer men de redevoeringen van dat
lid der Tweede Kamer naleest, dan blijkt
uit alles, dat hij het kapitaal als den groot
ten vijand vau den eerlijken werkman
beschouwt.
Nu, bescherming van den werkman zal
zeker'door een ieder wordeu toegejuicht,
maar vreemd is hot, dat de Heer Nieuwen
huis den arbeider wil beschermen tegen
over zijn vriend. Want wij beschouwen het
kapitaal in geen geval als een vijand, doch
integendeel als een vriend van den arbei
der. Het is en daarvan zijn wjj heilig
overtuigd een leugen, dat werkgevers en
werknemers elkanders vjjandeu beboeren te
zpn. De werkgever, als vertegenwoordiger
van het kapitaal, heeft met den werknemer
dezelfde belangen. De voorspoed van deu
eerste is ook de welvaart van deu tweede,
terwijl omgekeerd achteruitgang vau den
werkgever terugslaat op deu toeataud van
den werkman en dieus positie ongunstiger
doet worden.
't 13 genoegzaam uitgemaakt, en ieder
verstandig industrieel erkent het gaarne,
dat het zoogenaamde exploiteerea van den
werkman tot nadeel vau deu werkgever
uitloopt. Het gezond verstand alleen nu
laten wij de eischen der zedelijkheid bui
ten bespreking zegt, dat eene goede be
handeling in alle opzichten vau den arbei
der in 't belang ia van den patroon, en
ieder nadenkend werkgever zal dan ook
zij a on lergeschikteu geven, wat hun toe
komt.
Deze verdediging van den Heer Domela
Nieuwenhuis is dan ook niet slechts geheel
onnoodig, doch moet zeer streng afgekeurd
worden, want daardoor zaait bij twist en
tweedracht tusscben hen, wier streven het
moet zijn elkander te steunen en te helpen.
De Heer Domela Nieuwenhuis brengt
de werkgevers bjj de arbeiders iu verden
king. Het is zjjn kennelijk doel om laatst
genoemden tot het belijden van zijne be-
giuselen op maatschappelijk terrein over
te balen, en daartoe moet ook ouzes inziens
zijne jongste interpellatie tot deu Minister
van Biunenlandsche Zaken strekken.
Dat een Volksvertegenwoordiger propa
ganda maakt voor zijne begiuseleu kan in
't algemeen hem niet als een grief worden
aangewreven, maar dit is wel het geval,
wauueer bij dit doet op de wjjze van deu
Heer Domela Nieuwenhuis.
Schijnbaar komt hij op voor het recht
van den arbeider, bij de wet gewaarborgd,
om te vergaderen, doch inderdaad is het
Diets anders dan een gevolg van zijne zucht
om al wat met de orde eu rust in t laud
strookt, af te keuren en den werkman
krampachtig hield gesloten. „Wel zeker juffrouw,//
hoorde ik de diepe stem van deu conducteur
antwoorden; éeu flinke ruk en de dikkerd tuimelde
achterover op de mand, die onder zjjn gewicht
onheilspellend kraakte, boog en ten slotte omver
tuimelde, met het gevolg dat het met zooveel
moeite gevangen viertal opnieuw ontsnapte; het
poriier vloog open en twee duiven vlogen den
wagen uit, tot hevige ontsteltenis van de oude
juffrouw, die met een gil achteruitstoof en vau
schrik parapluie en karbies liet vallen, toen zij
plotseling iets wits voor haar oogen z»g sche
meren, dat haar eenige malen in het gelaat sloeg
eu den bril van haar neus op alen grond in stuk
ken wierp, om vervolgens pijlsnel in de lucht
te verdwijnen, na nog een souvenir op haar
bruin gebloemdeu sjaal te hebben achtergelaten.
Ze was er totaal van overstuur en werd in de
wachtkamer binnengebracht. De conducteur, die
eerst moeite scheen te hebben om zijn lachen
te houden, begon zich nu echter in de zaak te
mengen. Met een officieel gezicht stapte hjj den
wagen binnen en trok het portier nog bijtijds
achter zich toe, om de vier andere duiven het
wegvliegen te beletten, waarna hij mij verzocht
de dieren even te helpen vangen en toen dit
diets te maken, dat hij op zeer onrecht
vaardige wijs wordt verdrukt.
Vooreerst is het onze meening, dat de
arbeiders met de interpellation van den
Heer Domela Nieuwenhuis weinig worden
gediend, want de ware bedoelingen van
den interpellaut kunnen niet verborgen
blijven, en verwekken eerder onwil en te
genwerking dan het tegenovergestelde.
Maar vervolgeus achten wij zijne inter
pellation gevaarlijk voor het welzjjn van
ons volk, omdat zij strekken tot onder
mijning van het gezag en tot het schokken
van het vertrouwen, dat de Natie iu hare
overheid behoort te stellen.
De woordvoerder van de sociaal-demo
craten is voortdurend bezig onrust te sto
ken, maar zal ongetwijfeld de waarheid
van het spreekwoord ervaren, dat, wie
wind zaait, storm moet oogsten. Eene maat
schappij, zooals bij ze zou weuschen, wordt
door alle deskundigen een onding genoemd,
eu nu de Heer Domela Nieuweuhuis moet
oudervinden dat slechts weinigen en dun
nog hoofdzakelijk, zij die niet te verliezen
hetiben, zich onder zijne vaan wenschen
te schuren, nu tracht hij de tegenwoordige
maatschappelijke orde te verwarren, door
hen, die de leiding bezitteu, in verdenking
te brengen.
Het zal hem evenwel niet gelukken.
Onze Natie hecht nog te veel aan den
godsdienst eu de zedelijkheid, om den Heer
Domela Nieuwenhuis op zijne gevaarlijke
wegeu te volgen. Ook onze werkman is
te zeer overtuig 1 van de goede b6doeliugen
der werkgevers om den soeiaal-democrati-
sehen raadsman te gelooven.
»Iu troebel water is het goed visschen,»
dit kan de Heer Domela Nieuwenhuis ten
opzichte vau zijn optreden wel zeggen.
Verkeert de arbeider, tengevolge van een
samenloop van omstandigheden, tijdelijk
iu ongelegenheid, dadelijk zijn de sociaal
democraten bij de hand om eene reeks van
grieven op te sommen, die de werklieden
kunnen doen gelden. Wij gelooven dan ook,
dat het succès, 't welk de sociaal-democra
ten in sommige streken van ons land heb
ben, tijdelijk en van zeer voorbijgaande n
aard is.
Hieraan voegen wij deu weusch toe,
dat de Heer Domela Nieuwenhuis, uu hij
eeumaal lid vau de Volksvertegenwoordi
ging is, beter zou doeu wat minder aan
zjjue vitzucht toe te geveu, eu wat meer
eu op wat betere wijze de btlangen te be
hartigen van dien breeden zoom onzer bevol
king, die terecht aanspraak mag maken
op de waardeeriug en sympathie van meer
met aardsche goederen gezegeuden, doch
die daar tegenover ook plichten heeft te
vervulleu, welker verzuim aan die klasse
het recht op de bedoelde aanspraak zou
doeu verliezen.
gebeurd was; den armen dikzak, die voor zich
uit zat tc turen, uitnoodigde, hem naar den
stationschef te willen volgen. De dikkerd kreeg
echter zjjne tegenwoordigheid van geest spoedig
terug; met een beteekeuisvol gebaar liet lig zijn
band in den zak gljjden en gaf den vertoornden
beambte een rijksdaalder, waarop deze met een:
dank u, 't is anders niet geoorl ofd, ziet u! het
geldstuk zeker bjj vergissing aannam en
na even aan zijne gebies 'e pet getikt te hebben
verdween, het aan ons overlatende om te radon
wat eigenlijk niet geoorloofd, duiven te vervoeren
of fooien aan te nemen. Inmiddels had ik het
papier en de louwen bjjeengezocht en samen
pakten wij de mand weer in, waarop mijn reis
genoot, na mij vriendelijk voor mijne hulp be
dankt en een tot weerziens toegeroepen te heb
ben, haastig met mijue mand uit den wagen
stap'e. Het was hoog tijd dat hjj ging, want
nauweljjks stond hjj op het perron of het portier
werd toegeslagen en de treiu zette de r. is voort
naar Amsterdam waar ik zonder verdere ont
moetingen arriveerde. Hoewel bjj afgesproken
had, dat wij elkander 's avonds te zeven uur
aau het station te Zaandam zouden ontmoeten,
om verder samen ferug te gaan, heb ik mjjn
Keizer Wilhelm is den len Juli des
middags te twaalf uur met bet Duitsche
eskader den zeearm van Christiania bin-
nengestoomd, begeleid door een Noor-
weegsch smaldeel eu door eene geheele vloot
van pleiziervaartuigen. Op de reede geko
men, werd de Keizer door koning Oscar
persoonlijk verwelkomd, en daarna bij het
aan wal stappen ontvangen. De stad was
naar behooren met vlaggen en eerepoorten
versierd. Op het koninklijke paleis wacht
ten de hooge regeeringslichamen den Keizer
op. De vorsteljjke personen hebben reeds
onderscheidene watertochtjes in den omtrek
der hoofdstad gemaakt.
De tot Minister van Financiën be
noemde gewezen Opperburgemeester van
Frankfort a/M., de Heer Miquel, is door den
gemeenteraad dier stad eenparig tot eere
burger benoemd.
Over Einiu-Pacha zijn berichten ont
vangen loopeude tot den 15en Mei jl. De
expeditie was den 26an April uit Baga-
moyo vertrokken en onder stortregens
naar Kiknka gemarcheerd. Daar werd alles
voorbereid voor den verderen tocht, die
de twee volgende dagen weder onder slecht
weder, waarbij de karavaan dikwijls tot
over de knieën door de modder moest
waden, werd voortgezet. Yele dragers, die
ean last van 50 tot 60 pond te dragen
hadden, vielen uitgeput neder en kwamen
vau vermoeinis om; andere wierpen huDne
vracht af en sloegen op de vlucht. Nadat
deze vermoeiende marsch achter den rng
was, knapte het weder echter op en ging
het voorspoedig tot Mrugoro, waar de
expeditie den 13an Mei aaukwam. Hier
werd eene goede legerplaats betrokken.
De gewapende manschappen exerceeren
ijverig, de dragers worden geoefend, en
zooveel mogeljjk worden door Emin en
Dr. Stuhlmaun planten en dieren verzameld.
In koloniale kringen zjjn geruchten
in omloop, volgens welke de Keizer voor
nemens zou zjju met groote sommen in
de exploitatie van Duitsch Oostafrika deel
te nemen, ODgeveer geljjk de Belgische
Koning aan den Congo.
Bij gelegenheid van de bjjeeukomst,
welke het Koloniale Duitsch Genootschap
te Keulen heeft gehouden, deelde de reizi
ger Eugen Wolff, die geruimen tijd in
Afrika beeft doorgebracht, mede, dat Prins
Von Bismarck hem, toen hij den gewezen
Kanselier te Friedricharuhe een bezoek
bracht, verklaarde, dat hij (Yon Bismarck)
nooit eene dergelyke overeenkomst, als tus
schen Engeland eu Duitschland betreffende
Oost-Afrika is getroffeD, zou onderteekend
kebbeu.
De Belgische onruststoker Defuis-
seaux tracht met zijne politieke vrienden
een »democratischen Belgischen kring» te
Parjjs te vestigen, welke ten doel heeft
dikken reismakker niet weergezien; maar wel
kreeg ik 's avonds iu Leeuwarden toevallig een
nummer van //'t Fryske Neys// onder de oogen
en daarin las ik het volgende verslag.
//Even voor het ter perse gaan vernemen wij
nog per telegraaf van onzen correspondent uit
Sneek, dat twee duiven van den heer Wiede
Jepstra gepensionneerd Majoor aldaar, in den he
den te Purmerend door de postduiven-sociëteit
Vol at us„ gehouden wedstrijd,raar alle waarschijn
lijkheid den prjjs zullen hebben gewonnen. Te
ha'f elf uur precies in den tuin van de Harmonie
aldaar opgelaten, kwamen zij n minuut eu
veertig seconden na half elf, hoewel eenigszins
gehavend en met verlies *;.n eenige staartpennen,
in het hok bij hare jongen terug. Deze schran
dere dieren hebben dus den afstand van ruim
67 kilometer in den ongeloofljjk korten tjjd van
éen minuut en veertig seconden afgelegd. Wij
wenschen den Heer Jepstra geluk met zjjn be
haald succes; zijne methode van africhting ver
dient o. i. alle navolging."
Of het den Majoor ook zal tegenvallen!
dacht ik nog lachend bjj de herinnering aan het
avontuur van dien morgen.