N I E U W N«. 1578. Vrijdag 22 Augustus 1890 15de Jaargang. Eene stichting der christe lijke liefde. BUITENLAND, Twee vrienden. A.BOWKEMEWTBPB1J8 Per 3 maanden voor Haarlemf 0,86 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p, p. 1,10 Voor het Buitenland I>^ Afzonderlijke Nummer* Dit blad verschgnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG BOEEAÜ: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE ?Sf.JS DUB ABVEBTENTIEB Van 1regelï30 Cents. Blke regel meer S Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie k Contant. Advertentiën worden uiterljjk Maandag-, Woensdag en Vrjjdag-avond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KÜPPEK8& LA URE Van hare stichting af tot op deH hui- digen dag is de Katholieke Kerk steeds werkzaam geweest om voor hare kinderen zorg te dragen naar ziel en lichaam en zjj zal dat blijven doen tot den jongsten dag. Naast de heerlijke, grootsche tempels, die zjj oprichtte en waarin zij bare kinde ren vergadert om den Schepper van t heelal den dank en lof te brengen Hem verschuldigd, waar zjj hare genademidde len uitreikt en den meusch de woorden des eeuwigen leveus toevoegt, ziet men overal, heinde en verre, toevluchtsoorden, hospitalen, scholen, asielen voor gebrekki- gen en ljjdendan verrjjeeu, die getuigenis afleggen van de werkdadigheid der Katho lieke Kerk ook op maatschappelijk gebied. Yruchtbaar was en is haar arbeid tot le niging en verzachting van den nood en de ellende van het menscheljjk geslacht; hart verheffend en grootsch zijn de resultaten van haar werk tot verheffing van de ge vallen menschheid en waar de rechtge aarde eene der vele gestichten ontmoet, door de christelijke liefde opgericht, wordt zijn hart vervuld met dankbaarheid, staart zjjn oog met innig welgevallen op hetgeen door haar werd gewrocbt en voelt bij zich gedrongen met de meeste waardeering te spreken van hetgeen door de Kerk in het belang der ljjdende menschheid werd ver richt. Dergeljjke overwegingen als wg hier neerschreven hebben voorzeker ook den onlaugs overleden Prelaat Prof. Dr. Het tinger bezield, toen hij in zjjn voortreffe lijk werk »Aus Welt und Kirche» de vol gende schets gaf van een asiel voor vrou welijke boetelingen, bestuurd door Liefde zusters in de hoofdstad van het Fransche Rjjk, eene schets, die wij als eene bijdrage tot de kenois vau den heilvollen arbeid der Kerk ook op sociaal terreiD, zeker ten genoege onzer lezers hier laten volgen. »Uet asiel St. Lazare, aldus schrjjtt de beroemde Prelaat, waar ongeveer dertien honderd vrouwelijke boetelingen vertoeveu, is mjj sinds mijn verblijf te Parjjs niet meer uit de gedachte geweest. In dit voortreffelijk gesticht worden de boetelingen in drie klassen verdeeld. De eerste bevat de vrouwen, die voor de eerste maal worden opgenomen, de tweede zjj die in de zonde zjju hervallen en de derde is bestemd voor de onverbeterljjken. In elke zaal bevinden zich 50 a 60 boetelingen in wier midden twee Liefdezusters zich be wegen, die den arbeid leiden, de orde be waren en van tjjd tot tjjd stichtelijke le zingen houden. Overal heerscht eene vol komen stilte, een der eerste regelen van FEUILLETON. Eene episode uit den Duitsch-Franschen oorlog. Tegenover hen lag het dorpje Argenteuil, doodsch en verlaten. De heuvels van Orgemont en Sanoïs verhieven zich boven de groote vlakte, die zich uitstrekt tot Nanterre. Met den vinger Daar de heuvels wijzende, fluisterde Sauvage: //Daar zijn de Pruisen!" En eene huivering overviel de beide vrienden. De Pruisen! zij hadden hen nooit gezien, maar reeds maanden lang gevoelden zij hunne nabij heid, daar om Parjjs heen. „De Pruisen!// Zij hadden geheel Frankrijk ten onder gebracht, zij hadden geplunderd, gemoord, verwoest; zij waren onzichtbaar maar almachtig. En eene soort van bjjgeloovige vrees voegde zich bij den haat, dien de beide vrienden koesterden voor dit onbekende en zegevierende volk. Morissot stamelde: «Als wij ze eens tegen kwamen?// En Sauvage antwoordde, met de onbedwingbare Parijsche spotlust: „Wel, wjj zullen hen een vischje offreeren". Maar toch hieven zij aarzelend stilstaan, be- dit huis. Eene zachtmoedige, edele Overste leidde mg in de verschillende afdeelingeu rond. Overal ontwaarde ik dezelfde inrich ting, dezelfde orde, dezelfde stilte, maar ook overal dezelfde ellende, denzelfden aan blik van diep gevallen zielen. Wg betra den de groote, ruime eetzaal; eene Liefde zuster bad het daukgebed na den maaltijd; maar het was op vele gezichten te zien, dat men het bidden had verleerd. Eene Duitsche vrouw werd aau mij voorgesteld; wijl zij de Duitsche taal uiet kenden, had den de Zusters nog slechts weinig op haar uitgewerkt. Het was eeu geheel verwaar loosd gemoed; zij verhaalde mij haar nood lot, dat haar ten slotte hierheen bad ge voerd; het was voor een groot gedeelte de geschiedenis vau hare ongelukkige gezel- iinneu. Gehoor gevende aan de verleiding had zij het ouderlijk huis verlaten een le ven vol zonden geleid en was ten slotte door iedereen verlaten immer dieper in de el lende gezonken. Wij begaven ons naar de afdeeling der zieken. Hier vond ik niets dan diepe ellen de. Beproefde boetelingen heeft men in huis gehouden; zjj deden dienst als werk vrouwen en verpleegsters onder leidingen toezicht der Nonneu, waarvan er twee in elke zaal aanwezig waren. Een ganschen namiddag vertoefde ik St. Lazare. Ik heb de Karthuizers gezien, die zich levend in hunne streüge afzonde ring begraven; ik was bij de Mouniken van St. Bernard, die op de immer met sneeuw bedekte kruiuen der Alpen wonen en op den reiziger wachten om hem eeu gast vrij verblijf aan te bieden en de veron gelukten op te zoeken, en ik was diep getroffen door zulke machtige bewijzen van heilige liefde; ik heb de Trappisten gezien iu hun ruw boetekleed en de kracht VrtU hun geloof bewonderd maar wat ik hier mocht aauschouwen overtreft dit al. Ik was diep ontroerd en trauen welden op iu mijne oogen, toen ik deze daden van heiligen heldenmoed aanschouwde, deze wonderen van algekeele toewijding, deze zelfopoffering van teedere, zwakke vrouwen, waaronder er vele zgn uit den hoogen stand. Mijn gansche leven scheen mg nutteloos en nietig in vergelijking met een beroep, dat elk oogeublik en zonder op houden eene boveuinenschelijke inspanning en zelfopffering eischt. Ik Bchaamde mij tot in het diepst der ziel, dat ik heb kun nen wanen Gode een offer te hebben ge bracht. Hier zou ik veleu willen leiden, hier is dit huis, waar de slachtoffers ziju van armoede, ziekte, zonde en ellende; hier bij die Engelen van hemelsche liefde, die een Paradijs bouwen te midden der hel, zou ik velen willen brengen en het schouw spel, dat zij hier zien, zou hen zoo mach tig aangrgpen, zoo wonderbaar verheffen, angstigd door de diepe stille, die er heerschte. Eindeljjk nam Sauvage een kloek besluit. „Kom laat ons gaan maar voorzichtig". Zij namen hun weg door een wj,ngaard, hiel den zich zooveel mogeljjk verscholen achter de struiken, en met onrustige blikken en austig fluisterend slopen zjj voort. Eindelijk hadden zij den steilen oever bereikt, en hurkten neder in het hooge riet. Morissot boog luisterend het hoofd ter aarde om zieh te overtuigen ot geen voet stappen zich deden hooren. Maar alles was stil. Zij waren alleen, geheel alleen. En volkomen gerustgesteld begODnen zij te visschen. Het verlaten eilandje Marante tegenover hen, beveiligde de beide visschers voor alle bespieding van den tegunover gelegen oever. De kleii.e restauratie was gesloten en scheen sedert jaren ver laten. De eerste visch werd gevangen door Sauvage; Morissot ving de tweede; en zoo hij beurten haalden zjj den hengel op met een klein zilver visehje, bengelend aan het snoer: het was een ware wondervangst. Voorzichtig lieten zij de visschen glijden in een net met fijne mazen, dat aau hunne voeten lag. En een heerljjk gevoel overmeesterde hen de vreugde, die ons bevangt wanneer wij eindeljjk weer een genot smaken, waarvan wij lang ver dat zg nooit meer den last van hun ambt of bediening zouden voelen of zouden weigeren te dragen. Gelijk de sterren aau den donkeren nachtclijken hemel glansen, zoo moeten deze reine, maagdelijke zielen schitteren voor het aangezicht van God en Zijne Heiligen te middon der sombere nevelen eener zondige stad, en Gods oog moet welgevallig rusten op dit heilige, gewijde eiland in den donkeren vloed vau bederf, die bet omspoelt. Dat Zijn Gods uitverkoren bruiden, die Zijn grootste en zwaarste kruis uit liefde tot Hem met Hem hebben gedeeld evenals Zijne droefheid over de zonden der wereld. Ook zij deelen tot aan haar dood in Zijne droefheid we gens de zoude van het volk. Neen, een volk, dat zulke dochtereu heeft kan uiet oudergaan; waut de liefde overwint alles, de liefde is sterker dan de dood; en al waren de zonden van hel volk nog zoo groot, grooter is de liefde. Zjj is een Goddelijk element vau dit ge slacht; op zulke verschijnselen dan ook rust onze hoop voor de toekomst vau het Fransche Rijk. {Slot volgt). De broedertwist in het kamp der socia listen houdt in Daitscbland dagelijks in vergaderingen de hoofden warm. Eergiste ren betoogde een zekere Dr. Bruno Wille, dat de socialistische hoop slechts blinde lings, als eene kudde, de aauvoerders volgt. De aanwas van bet socialisme bij de jong ste verkiezingen was aan die aandrift toe te schrijven, welke de mensch gemeen heeft met het redelooze vee: de aandrift tot het te hoop loopen, tot het vormen van en het zich bewegen iu kuddeu heerdentrieb Voor dezen heerdentriebmoest zedeljjke zelfstandigheid in de plaats treden. Iuzou- derheid trad deze dierlijke eigenaardigheid ook bij de werkstakingen op den voor grond, bij welke arbeiders niet naar hunne eigen overtuiging handelen, maar als scha pen de belhamels, zjjude hunne aanvoer ders, naloopen. Wegens dit betoog werden den Heer Dr. Wille iu eene vergadering te Nürn- berg ter dege de ooreu gewasschen door den Heer Afgevaardigde Grillenberger, die Dr. Wille en consorten uitmaakte voor groene pennelikkers, welke aan de couran ten geen baantje konden vinden, ea zich nu naam zochten te maken door het be kladden vau groote mannen, als Bebel. Zóo iets kwam alleeu te Berlijn voor, waar ouder elke drie broeders* een dwarskijker van de politie stak. Iu dezen trant zegt men elkander de waarheid. Men verneemt dat laatstleden Maan dag drie mijnwerkers uit het distict Wal- stoken zijn geweest. Een vriendelijk zonnetje verwarmde hun rug en schouders; zjj hoorden niets meer, dachten aan niets; de wereld bestond niet meer voor hen, zij vischten. Maar plotseling liet zicli een dof geluid hooren, dat van ouder den grond scheen te komen. Hel kanongebulder nam weder een aanvang. Morissot keerde zich om, en bemerkte links den Moet Valérien welks top in witte rook was gehuld. Eu onmiddellijk daarop weerklonk een tweede schot, gevolgd door een derde, een vierde. Sauvage haalde de schouders op. //Daar be ginnen zij weer", zeide hij. Morissot, die met angstige blikkeu zijn dobber bespiedde, bromde vol verontwaardiging, tegen die dwazen, die daar zoo aan 't vechten waren. //Wat een onzin om elkander zoo goedsmoeds dood te schieten//. Het is erger dan wilde dieren//, hernam Sauvage. En Morissot, die juist een blei gevangen had, verklaarde: //Het zal wel altijd zoo blijven, zoo- lan»- er gouvernementen zjjn". Sauvage sprak hem tegen. //De ltepubliek zou den oorlog niet ver klaard hebben". Maar Morissot viel hem in de rede: „Als er een koning is, heeft men den oorlog met vreemde mogendheden; de Republiek brengt alleen binnenlandsche twisten met zich". En zoo gingen zjj rustig voort met redetwisten; alleen denburg eene audiëntie bij den Keizer heb ben gehad, waartoe zij waren opgeroepen. Het wordt nu door verscheidene bladen gemeld, met bijvoeging: dat die mijnwer kers omtrent deze audiëntie alles geheim houden. Te Darmstadt is eene socialistische arbeidersmeeting door de politie uiteenge jaagd. Tegen een Rjjksdag-afgevaardigde en eeu sehoeumakersgezel is proces-ver baal opgemaakt wegeus beleedigeude uit drukkingen tegen de politie. Aan het bezoek, dat Keizer Wilhelm in deze dagen aan het Russische Hof brengt, wordt door de Russische bladen groote beteekenis gehecht. Men ziet daarin weder een waarborg voor den vrede en meent dat do Keizerontmoeting ook in andere op zichten weldadige gevolgen voor beide na tiën zal hebben. Geheel Europa, meent de Grusdanin mag zich over deze omstandigheid verheugen. Yorst Ferdinand van Bulgarge is te Sofia teruggekeerd en heeft zich de Koningskroon niet op het hoofd laten druk ken. Wel verre dat hg Bulgarge onafhaukelgk verklaarde en dus brak met het trac- taat van Berlijn heeft hij openlijk hulde gebracht aan de welwillendheid van den Suzerein, den Sultan van Turkije. Hoewel wij geen oogeublik hebben ge loofd aan een coup d'état zoo moet toch de tegenspraak door daden au de ontrustende woorden, welke ten aanzien der plauneu van den Vorst waren verspreid, op grooten prijs worden gesteld. Door kalm te blijven, kiest Vorst Fer dinand zeker de wijste partij. Langs dien weg kan het wellicht nog eens gebeuren, dat hij door de Mogendheden wordt erkend. Van Rusland zal altijd de oppositie komen, doch wie weet wat Keizer Wilhelm van den Czaar gedaan kan krijgen. Inmiddels hebben de Gezanten van Oosten- rjjk en Engeland, voor het eerst op des Vorsten jaarfeest, hunne namen officiëel in geschreven op het feleeitatieboek, 't welkten paleize ligt. Vorst Ferdinand kon zeker wel geen verblijdender verjaargeschenk worden aan geboden. Geduld daaraan blijve hij gedachtig overwint alles, De Porte is bereid tot het geven vau genoegdoening wegens het vermoorden van den Consul te Prestina. In deu Trausvaalschen Volksraad is bij de behandeling der staatsbegrooting beraadslaagd over den eersten post van uitgaaf ter oprichting eener hoogeschool. De post, 20.000 pond sterl. bedragende, werd aangenomen. De Senator Edmunds zal twee amen dementen indienen op het tarief-ontwerp, op dit éene punt waren zjj het eens, dat men nooit geheel vrij zou zijn. En van den Mont Valérien dreunde nog steeds zonder ophouden het gebulder der kanonnen, zij brachten verwoesting in de huizen der hoofdstad, maakten een eind aan menig hoopvol leven, ver nietigden vele schoone verwachtingen en in vele harten van edele vrouwen, dochters en moeders ginds in verre landen, sloegen zij wonden, die nooit weder geheeld zouden worden. Zoo is het leven, zuchtte Sauvage. Zeg liever zoo is de dood, verbeterde Mo rissot glimlachend. Maar eene plotselinge huivering overviel hen want zij hoorden voe;stappen achter zich en zich omkeerende bemerkten zij vier mannen, vier groote gewapende mannen met een helm op 't hoofd, gekleed als livreiknechten, die hun ge weren op hen gericht hielden. De twee hengels ontvielen aan hunne bevende handen en werden door den stroom meegevoerd. Binnen weinige seconden waren zij gegrepen, gebonden, meegevoerd, in een bootje geplaatst en naar het eiland overgebracht. En daar achter het huis, dat zij verlaten waanden, bemerkten zij een twintigtal Duitsche militaireu, Slot volgt,)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1890 | | pagina 1