NIEUWE
No. 1582.
Zondag 31 Augustus 1890
15de Jaargang.
Ons Prinsesje.
De 37ste Duitsche Katholiekendag.
ABONNBMBNTSFBIJB
Per 3 maanden voor Haarlem0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het Buitenland 1,80
Afzonderlijke Nummer»0,03
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en Z ATERDAG
BUBHATJ: St. Janstraat Haarlem.
AGITB MA NON AGITATE
PBIJB DBB ADVEBTENTlftBT
Van 16 regels 30 Cents.
Elke regel meer 5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant.
Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag
en Vrijdag-avond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KüPPERS LAUEEÏ.
Sedert enkele jaren is er onder onze na
tionale feestdagen een, die het in belang
rijkheid voor het heden en de naaste toe
komst van ons land, vau bjjna alle overige
heeft gewonnen.
liet is de verjaardag van onze Kroonprin
ses, die beden (Zondag) herdenkt, dat zij
voor tien jaren het eerste levenslicht aan
schouwde.
Dat wjj reden hebben ons met haar, en
met hare Koninklijke ouders, te verheugen,
zal wel door geen rechtgeaard Nederlander
worden ODtkend.
Sedert onze Koninklijke familie tot zulk
een gering aantal leden is verminderd,
moet elke feestdag voor dat doorluchtige
gezin in telkens hoogere mate ook door
ons volk worden herdacht en gevierd.
Hoe kleiner het getal is van de vorste-
ljjke personen, wier vreugde door ons
wordt gedeeld en wier leed ook door de
gansche Natie wordt gevoeld, des te meer
sluiten wij ons aan om den Troon en des
te inniger gevoelen wij het, hoe de band,
tusschen Oranje en Nederland voortdurend
behoort te worden gesterkt.
Zware slagen hebben ons Vorstenhuis in
de laatste jaren getroffen; verdienstelijke
leden er van, die voor de toekomst zooveel
beloofden, zijn ons ontvallen, maar geluk
kig bleef de laatste mannelijke vertegen
woordiger der Oranjes tot nu toe nog voor
ons Vaderland gespaard. Tot op dezen dag
is onze grjjze Koning bljjven staan, ter
wijl hg zoo velen van zijn edel geslacht
door den Bikkel des doods heeft zieu weg
maaien.
Dit geeft ons reden om dankbaar te
zjjn, vooral ook daar Koning Willem III
nog met zooveel lust en ijver de moeilijke
regeertaak bljjft vervullen; doch hoe don
ker zou de toekomst van ons dierbaar Va
derland wezen, wanneer daar niet het
vooruitzicht bestond, dat na het heengaan
van onzen reeds hoogbejaarden Vorst, de
gewichtige plaats, die hij achterliet, niet
zou kunnen vervuld worden.
En op welk eene wjjze bezitten wij het
voorrecht, dat onze Koning, wiens levens
draad geljjk ons gansche Volk hoopt
nog lang niet is afgesponnen zal
vervangen worden.
't Is waar, geen krachtige Troonopvolger
staat gereed de teugels van het bewind,
wanneer ze onzen geliefden Koning moch
ten ontvallen, over te nemen, 't Is slechts
eene jonge Prinses, nog de kinderschoenen
dragende, op wie wij de hoop voor de toe
komst kunnen vestigen.
In dit opzicht is het mogelijk, dat men
andere Natiën benjjdt; doch wij zjjn er
zeker van, dat ieder Nederlander, met ons
dankbaar is voor hetgeen de Almachtige
heeft geschonken in de jeugdige Prinses,
die heden haar geboortefeest viert.
Zij, die bestemd is om eenmaal ons volk
FEUILLETON.
De Poolsche Nachtegaal.
Het was op een avond in de Kerstweek nu
ongeveer 16 jaar geleden; een jjskoude wind
woei door de straten van Lemberg en dreef de
sneeuwvlokken als eene vluchtende kudde schapen
voor zich uit. De winkels aan den Dominica-
nerberg schitterden in alle pracht, terwjjl allerlei
schoone dingen achter de ruiten de koopers als
het ware tot zich lokten.
Voor een schitterend verlichten speelgoedwinkel
nu stond een groepje kinderen, de kleine handen
in de zakken verborgen, heen en weer trippe
lend van den eenen voet op den anderen, met
roode neusjes en wangen, maar toch met van
vreugde stralende oogen de prachtige voorwerpen
in den winkel verslindende. Als ze «ens mochten
uithoeken I
Naast deze kleine bewonderende groep stond
een meisje van misschien 10 jaren naar al dat
schoons te zien. Het was een zeer teer schepseltje,
met donker haar, dat in zware vlechten over de
•malle schouders afhing en een bleek gezichtje;
te regeeren, heeft niet uit louter toeval
den eerenaam ontvangen van »ons Prin
sesje*. Zij heeft dien verkregen, omdat zjj
de eenige Nederlandsche Prinses is, die op
den vaderlandschen bodem woont, maar
vooral ook omdat zij nu reeds ons volk
meer toebehoort dan dit met eenige audere
spruit vau Koninklijken bloede ooit het
geval is geweest.
De toekomstige Troonopvolgster wordt
in haar geëerd, en het aanvallige Konings
kind, dat door rjjke gaven van geest en
hart uitmuut wordt in haar geliefd.
Ziedaar het geheim van den naam >ons
Prinsesje,* ziedaar de sleutel voor de liefde
en toewjjdiug, die haar alom in ons Vader
land wordt bewezen.
Dat de jonge Prinses dien naam ook
voor het vervolg zich waardig zal toonen,
daarvan bezitten wij de overtuiging. Daar
voor blijft ons ook borg de verstandige
moeder, die bet jeugdige Vorstenkind met
zorgvuldigheid opvoedt voor de verhevene
en moeil jjke taak, di6 haar eenmaal op de
schouderen zal rusteri.
Is bet dus wonder, dat de 31ste Augus
tus, de dag, waarop wjj het gedenken, dat
Priuses Wilhelmina ons werd geschonken,
een onzer eerste eu schoonste nationale
feestdagen is geworden? Behoeft het ver
wondering te wekken, dat ons voik wil
juichen en jubelen op dien bigden dag,
en dat wjj ons vreugdebetoon willen pareu
aan het geluk, dat in het Koniukljjk ge
zin wordt genoten.
Wg mengen onze gelukwenschen van
ganscher harte in het koor vau de duizen
den, die het aanvallige Vorstenkind op
haar geboortefeest de hartelijkste betui
gingen van deelneming in hare blijdschap
scheuken. Wij willen dien schoouen dag
vieren, omdat wjj meeuen, dat op deze
wijze mede een dam wordt opgeworpen
tegen deu voortgang van de verderfelijke
begrippen, die helaas! in enkeier harten
wortel hebben geschoten, en welker toe
passing tot den ouvermijdelijken ouder
gang van ons Vaderland zal leiden.
Hoewel wij het niet gepast achten, dat
op een dag als deze ook de vijanden van
ons dierbaar Vorstenhuis worden bespro
ken, zoo kunnen wjj het toch niet verzwy-
gen, dat het een blijk van snooden ondauk
moet heeten, niet te willen erkennen, wat
ons Vaderland aan het Oranjehuis is ver
plicht.
Meer dan op gewone dagen wordt dit
door alle oprechte Nederlanders gevoeld en
gewaardeerd iu tjjden, dat onze Koninklijke
familie feest viert. Dan zien wij de edele
zonen van dat geslacht in hunue vader
landsliefde en hunne toewjjdiug aan ons
volk in gedachten voor ons.
Reeds alleen om wat het stamhuis van
Oranje-Nassau voor onze Natie is geweest
verdient het edele drietal onze waardee
ring en liefde. Doch ook om hetgeen wij
heden ten dage door de Kouinkljjke familie
het verschoten kleed, dat zjj aan had, scheen
overal te kort en te nauw. Het kind dacht niet,
dat het geruimen tjjd opgemerkt en aandachtig
opgenomen werd door een man, die, in een grjjzen
mantel gehuld en met de pelsen muts diep in
de oogen, er wonderlijk uitzag.
Zachtjes legde hjj eindeljjk de hand op haar
schouder.
Wat zoudt ge nu wel gaarne willen hebben,
kleine? vroeg hij. De pop daar in dit roode
kleed? Zeg het maar ronduit!
Het kind zag eerst een weinig bevreesd op
naar het gerimpeld gelaat van den ouden man,
maar zjjn blik stelde haar onmiddellijk gerust,-
de lieve mond plooide zich tot een glimlach,
en de kleine antwoordde:
O neen! Ik wilde veel liever dat arme
poppenkind daar in dat hemdje hebben, dat nog
niet loopen kan, en waarvoor ik kleertjes kan
maken... maar nog veel liever had ik...
Zij bleef steken en zuchtte, als ware zij ver
schrikt over de reusachtigheid van haar wensch.
Nu, spreek maar, wees maar niet bevreesd!
Ik geef niet meer dan ik betalen kan!
Die viool daarl en een kleine, verkleumde
vinger wees op eene viool.
genieten, en om hetgeen wjj in de toekomst
nog verwachten, heeft het Vorsteljjke Ge
zin er aanspraak op dat wjj het onze dank
en juichtonen toewgden.
Eu nu gelooven wjj, dat de liefde voor
ons Vorstenhuis eu de waardeeriug, die wij
het verschuldigd zija, zich niet beter kun
nen uiten dan door aauhankeljjkheid aan
»ons Prinsesje*, in wie wjj eenmaal »onze
Kouiugin* hopen te begroeten.
Moge dan ook dat jeugdige leven nog
lang voor ons Vaderland worden gespaard!
Moge Prinses Wilhelmina door den zegen
van Boven sterkte ontvangen voor de taak
die haar wacht en zoo eenmaal eene Ko
ningin wezen voor ons volk, die de belangen
van hare onderdanen kent en ze naar haar
vermogen wil behartigen.
Vrees er voor, dat de plichten, die haar
opgelegd zullen worden, te zwaar zjjn,
bestaat bjj ons geenszins. Is Prinses Wil
helmina eenmaal onze Koningin, dan zal
de liefde, die haar reeds zoo vroeg wordt
ingeprent, de liefde voor het land, waar
zij is geboren en voor het volk, waaron
der zij is opgevoed, het vervullen dier
plichten veraangenamen en vergemakke
lijken. Gesteund door de trouw harer
onderdanen, zal zjj eene Koningin bljjkeu
te wezen, die gedachtig aan het devies der
Oranjes, hare beste gaven en krachten tot
heil van haar volk aanwendt.
LataD wjj daarom op dezeD dag met
haar verblijd wezen! Laten wij de geliefde
Oranjekleur, vereenigd met het nationale
dundoek, van de huizen doen wapperen,
en onze liederen aanheffen tot eer vau de
jarige Prinses!
Hare vreugde zij ook de onze geljjk
dit immer met de Oranjes de Nederland
sche Natie het geval was. Eu mocht ook
de tjjd aanbreken, dat Wilhelmina den
sterken arm van onze dapperen behoefde,
dat wij dan even bereid mogen zijn dien
te verleeneD, als wij nu gereed zjjn met
haar feest te vieren.
In de zitting van Dinsdag-avond trad
de Heer Muller uit Weenen op. Hjj sprak
over de waardigheid van het Priesterschap
eu hij deed dit op eene wjjze in overeen
stemming met de verhevenheid van zjjn
onderwerp. Hjj schetste den Priester als de
verbinding tusschen God eu den mensch.
Deze verbinding wordt verkregen langs
drievoudigen weg, nameljjk door het ge
loof, de genade en de Eucharistie. Door
zjjn goddelijk woord is de Priester de voor
vechter vau de sociale hervorming Goed
keuring)De grooten der aarde vermogen
veel, doch in den nood der zielen te hel
pen, daartoe zjjn zjj niet in staat, i'e een
voudigste Priester echter kan het. Veron
derstel: iemand wordt op straat getroffen
door eene beroerte; geen der toestroomeu-
deo, al waren onder hen milliounairs of
veldheeren, kan helpen; de eenvoudigste
Wat wilt ge daarmee beginnen? vroeg de
vreemde man verbaasd.
Er op spelen! O, ik speel al heel lang op
de viool, maar die viool is van vader, en die
heeft haar zelf noodig, dus kan ik haar zelden
krijgenl
Als dat zoo is, kom dan maar bjj me, ik
heb verscheidene van die dingen thuis en wil
er n gaarne eene leenen, als ik eerst weet, dat
het u werkelijk ernstig is met de studie. Maar
kom, die pop zal ik u ook geven.
Al droomend liet het meisje zich de pop in
de armen leggen en drukte haar vast tegen zich
aan.
Toen zag zjj haar onbekenden vriend aan;
eene wereld van dank cn geluk lag nu in de
oogen.
Zeg me nog eens, hoe ge heet, vroeg hij
bij hel naar buiten gaan.
Praxeda Marcelline Kochanska.
En wat doet uw vader? En hebt ge nog
eene moeder?
Moeder past op zusje en kookt voor ons,
en ik help haar, en vader geeft les op de viool
en leert mij pianospelen.
Zeg hem dan, dat hjj u morgen bjj mij
Priester versebjjnt en door zjjn absolvo te
vereenigt hjj den mensch met God. Hg
bewijst hem de grootste weldaad. Goed
keuring)De hooge macht en waardigheid
van den Priester bljjken nog en zijn te
allen tjjde gebleken uit de vervolgingen,
waaraan hjj was en is blootgesteld en uit
de woede van de anti-katholieke pers tegen
hem, wel wetende dat door den Katholie
ken Priester in minachting te brengen, zg
den Katholieken godsdienst het meest
schaadt.
Deze schoone redevoering werd met de
grootste aandacht eu eerbiedige stilte aan
gehoord eu door de duizenden, die de zaal
vulden met luide teekenen van goedkeu
ring begroet.
Thans beklom Prof. Dr. Schödler uit
Landau de tribune en hield eene rede over de
pers. Spreker herinnerde aan het gezegde
van Napoleon I, die de Katholieke pers
van toenmaals, ouder de leiding van Görres,
de vijfde groote mogendheid van Europa
noemde. Daarom, vervolgde Spreker, is
juist de slechte pers zoo gevaarljjk. Door
haar worden de geesten der hoogere stan
den, en de harten der lagere bedorven. Wat
doet ze niet om de Kerk te hoonea en te
lasteren? Om de slechte pers tegen te wer
ken, is het noodig de goede te steunen.
Welken onzin toch verkoopt de slechte
pers dageljjks! Nog dezer dagen sprak een
wereldblad, de Münchener Allg. Zeitung
van eene feestelijke EinrSucherung, aan
bidding en uitstalling, ouder het taber
nakel. Stormachtige en langdurige hilariteit).
Eu bladen, die zulken onzin verkondigen,
worden geredigeerd door mannen van de
wetenschap. Een eenvoudig boerenkind
zou dezeu geleerden een les in den Cate
chismus kunnen geveu. Als de Katholieke
pers eens zulken onzin verkocht? Onlangs
sprak een gevallen grootheid (Von Bis
marck) vau de lafheid der Duitsche pers.
Dit kan in geen geval gelden van de
Katholieke pers. Zij toch heeft steeds pal-
gestaan vuor de goede zaak, die zjj ver
dedigde, zelfs toen men hare mannen achter
slot eu grendel zette, toen m6u ze naar
Plötzenseo zond; zjj heeft nooit gebukt.
Stormachtige teekenen van goedkeuring.) Dus
alle achting voor de Katholieke pers. Nieu-
toe goedkeuringZij verdient zedeljjkan eu
materiëelen steun. {Ja\ ja\) Menige angst
vallige huisvader, menige bezorgde huis
moeder waken met een onverdroten ijver
tegen alles wat de kinderen schadeljjk
kau zjj, en zjj laten vrij en ongehinderd
het gift voor de zielen d«r kinderen, zonen
en dochters, door de slechte couranten in
huis brengen. Goedkeuring
Ouder stormachtige teekenen van goed
keuring verliet Spreker de tribune, na
de duizenden geboeid te hebben door zyn
machtig woord, dat ouvervloeide van hu
moristische zetten, welke aller lachspieren
in beweging brachten.
Vervolgens beklom Pastoor Schmitz van
brengt, dan kan hij eene viool, die ge zoo gaarne
hadt, uitzoeken. Ik heet Johann Badwan von
Janowitz en ben ook muzikant. Ik woon daar
achter de Dominicaner kerk; kunt ge dat alles
onthouden?
Zij knikte slechts; want sproken kon zij niet,
zoo overgelukkig was zij. Op een draf ging zjj
naar huis. Het was een armoedig kamertje waar
zij eenige minuten later, buiten adem en met
gloeiende wangen, binnenstormde.
Aan de tafel voor de kleine lamp zat de moeder,
gebogen over haar naaiwerk; naast haar stond
eene wieg; waarin een kind sliep. Uit de kamer
daarnaast klonken de tonen eener viool haar
tegen.
Waar bljjft ge toch zoo lang, Marcelline?
vroeg de vrouw met zachte stem. Vader is al
ongeduldig. Ge zoudt hem nog bij een nieuw
stuk op de piano moeten begeleiden.
Ach moeder, ik ga terstond. Maar hier,
zie eens, mjjne lieve pop! Een vreemde man, die
bepaald een Prins was, want hij droeg eene ster
onder zjjn mantel heeft haar mij gegeven.
O, ik ben zoo gelukkig! En vader moet ook bij
hem kernen.
(Slot volgt.)