NIEUWE mfm No. 1599. Vrijdag 10 October 1890. 15de Jaargang. Ëene ie weinig beoefende deugd. B SJ1T N L A N D. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem0,8t> Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1)80 Afzonderlijke nummers0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. B TJ R E A TT: St. Janstraat Haarlem. INXIJSND AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Yan 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag- en V r ij d a g-a vond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: K. P P E K 8 i.AUïtEY. Deugden zijn er, den Christen reeds in zjjue jeugd in 't hart geprent, die de steun pilaren zijn van de orde en welvaart in de samenleving. Hier zij op de eerste plaats genoemd de deugd der verdraagzaamheid. Verdraagzaamheid moet heerschen in den Staat en in het gezin, in het openbare zoo wel als in bet bizondere leven; zij is nood zakelijk. Laten we zien boe onmisbaar ze is in den Staat. Eene vereeniging van vele meusctien kan dan alleen heilaanbrengend voortbestaan, wanneer alle leden de gegevene bizondere bepalingen, voor ieder lid geldig, kennen, zich er gewillig aan onderwerpen en ze na komen. Volken zijn machteloos gemaakt door on- eenigheid od rampzalig te gronde gegaan; kronen en schepters zijn verbrijzeld omdat de steunpilaren hunner macht, eensgezind heid, rechtvaardigheid, gelijk recht en ge negenheid voor allen, deze voorwaarden voor het vereenigingsleven, dat Staat genoemd wordt, niet werden nageleefd. De verdraagzaamheid ontbrak en daardoor als van zelf het gelijke recht voor ieder lid van den Staat en de geschiedenis leert het in meer dan een voorbeeld, dat verdraag zaamheid, de teedere grond, waarop elk vereenigingsleven rust, krachtig gesteund moet worden, wil dat vereenigingsleven be houden en krachtig blijven. Hetgeen de geschiedeuis leert van het leven en vergaan der Staten en Kronen, dat valt ook menigmaal te vermelden van huisgezin. Ja, ook in elk huisgezin, wil het in orde en in welvaart voortbestaan, moet verdraag zaamheid heerschen. Wanneer de besturende macht iu bet huis gezin de kinderen niet gelijk stelt, maar het eene kind meer dan het andere bevoordeelt, wanneer de kinderen zich niet onderwerpen aan de algemeene bepalingen, doch oneenig leren, dan verdwijnt het geluk uit zulk een gezin en geene kracht zal er van kunnen uitgaan. Uit verdraagzaamheid volgt rechtvaardig heid en dus gelijkstelling van rechten en plichten. Hoezeer deze regel overtreden wordt, leert ons de ondervinding bjjna dagelijks. Helaas! al te vaak wordt er met twee FEUILLETON. De goddelijke gerechtigheid. Vervolg en slot.) Op zekeren morgen der maand October 1855, was ik volgens mjjne gewoonte, naar het gasthuis gegaan, om er mijn dagelijksch bezoek te doen, toen ik in de zaal der mannen, op een dier zoo treurige ijzeren k ranken legers,een gelaat bespeurde, van schrikwekkende bleekheid en ik dacht bij mij zelf: de dood klopt aan die deur. Ik naderde den hier uitgestrekt liggende grijsaard en ik be schouwde met een oplettend oog, die vermagerde en door ouderdom, zoowel als door lijden ver- rimpelde trekken. Die man scheen nog al zijne geestkracht behouden te hebben, maar een geoefend oog bespeurde weldra, dat hier spoedig het laatste levensvonkje zou uitgedoofd worden. Er was iets in die trekken dat mij sterk trof: ik had ze, dacht mij, lang geleden elders gezien. Daar mijn blik doordringend en oplettend was, vroeg de grijsaard, die mjjne oplettendheid had bespeurd: //zal ik spoedig sterven, mijn goede heer'" Gij schijnt nog sterk te zijn en het hoofd is en blijft nog goed, niet waar?Ja, het hoofd, maar het lichaam is zeer zwak. Welke middelen heeft de Zuster u gegeven? Geneesmiddelen? ik wil er geene nemen, ik ben hier gekomen om in vrede te sterven en ik verwacht dat oogenblik met blijd schap. Hier slaakte de grijsaard een diepen zucht; hij sloeg een zoo uitdrukkingsvollen blik ten hemel, dat ik er door geroerd werd en ik mij hoe lan ger zoo sterker aan dat sterfbed voelde boeien, dat ik echter verlaten moest om mijne verdere visites te doen. Ik bleef dus aarzelen,' toen de maten gemeten en onrechtvaardig geoor deeld. Heerscbzucht en eenzijdigheid treden schier overal op den voorgrond en vullen de bladzijden van het boek der geschiede nis met de akeligste tooneeleu door de onver draagzaamheid in 't aanzijn geroepen. Het is dwaas niet waar, om juist met bon, met wie men iu de samenleving verkeereu moet, geschillen te laten bestaan. Het is dwaas, uiet waar, om iu den engeren kring van het huisgezin, aan lien, met wie men de levensreis moet maken, door onverdraag zaam te zijn en te handelen, liet geluk des levens te onthouden. En toch gebeurt dit maar al te vaak! Zonderling tegenstrijdig is het mensche- lijk wezeo. De baudeu van bet bloed en der liefde ketenen ons aau onze omgeving, aan don familiekring, maar de macht der gewoonte om eigen wil boven dien vau andereu goed te achten en te stellen, doet de voorwaarde vergeten, waaronder eigen geluk en dat van andereu te vinden is. Wij denken er niet aan, dat het leven koit en de vreugde schaars is, ja sueller vergaat dat het schuim vau de golven der zee. Dachten wij meer daaraan, dan zouden wij ook meer denkeu aan ouzen plicht, om het leven van anderen gelukkiger te maken en er meer vreugde aau te geven, door meer ons hart te laten handelen dan onze harts tochten te doen heerschen. Dan zouden wij beter de vormen in acht nemen tegenover anderen, tegenover de leden van het huisgezin en der maatschappij. Uit kleinigheden in betrekking tot den omgang vormt zich het familieleven. Over die kleinigheden moet verdraagzaamheid, zachtmoedigheid en geduld heerschen, zal liet leven geluk en vreugde brengen. Het geluk is eene zeldzame bloem, die slechts de bevoorrechte plukt,welke de we reld wil bestuurd zien door liefde en offer vaardigheid, die deze deugden beoefent iu zijn naasten kring, in zijne naaste omgeving, die kilheid en ruwheid van hart over den drempel zjjuer woning jaagt, die rechtvaar dig wil zijn, die overal vrede en eendracht brengt en tweespalt weert, die overal ver draagzaamheid leert, verspreidt en kweekt. O, hoe dwaas zijn toch de onverdraagza- men, de vitters, de bedilzucbtigen! Of is ons meuschelijk leven nog niet rijk genoeg aan allerlei onaangenaamheden; groeien er al niet genoeg distels en doornen op ons pad, dan dat door de onverdraagzaamheid vau eigen natuurgenooten de weinige rozen, die er bloeien nog moeten vertreden worden. Priester vau het huis aankwam. Op dat gelicht bracht de grijsaard zijn ver magerden arm aan bet hoofd, om zich te ontdek ken en den Dienaar des Heeren te groeten Men wilde dat de grijsaard zijn kaal hoofd niet ontblooten zou; „neen, heeren,// zeide hij met eene plechtige en als 't ware, geïnspireerde stem, „in het gezicht van den dood en op het punt van voor God te verschijnen, moet ik zjjne werken erkennen en verkondigen voor hem, dien Hij mij zendt, om mij tot die laatste beproeving voor te bereiden//. Nu wilde ik vertrekken, ten einde niet tegenwoordig te zijn bjj openbaringen, die alleen door een Dienaar van God behooren te worden gehoord. Maar de grijsaard weerhield mij, zeg gende: „Blijf, mjnheer; blijf, mjuheer, ik bid u bljf, en wees een getuige te meer vau mijne mis daden en van mijn berouw.// Vervolgens toonde hij ons zijne rechterhand, die hij tot dusverre verborgen had gehouden, in eene soort van lederen zak. Zij vertoonde slechts beenderen en verdroogde zenuwen. //Drie-en-veertig jaren geleden, hernam de grijsaard, heeft God deze hand gestraft., die het teeken van onze Verlossing had vernield.// En eensklaps werd mijn geheugen, als door een bliksemstraal verlicht; ik herkende iu dat slacht offer der Goddelijke gerechtigheid, den gewezen baljuw van het dorpje, alwaar ik de aangenaamste dagen mijner jeugd had gesleten. De verbaasdheid en de schrik verstomde mij; ik durfde overigens geen woord spreken, vreezeude, indien ik mij be kend maakte den dood des grijsaards te ver haasten. Hj ging dus voort: //Na de kerk van liet dorp, welks bestuurder ik was, te hebben verwoest, verbrak ik al de kruizen in den omtrek en op denzelfden dag ontnam God mij mjn eeni- gen zoon. Nauwelijks was hij in het graf gedaald, toen ik huiswaarts gekeerd, in m jne woede tegen De Centrumpartij te Keulen beeft eene vergadering gehouden,ter beraadslaging over een adres aan den Rijksdag, inhoudende eene aanvraag om afschaffing der Jezoïeteuwet van 4 Juli 1872. Het voorstel tot inzending van zulk een adres werd door don Afgevaardigde Fuchs op uitstekende wijze toegelicht. Het is nu tijd zeide Spreker, om den ouden eisch tot wederfoelating der Jezuïeten te stellen. De soeia'istenwet is afgeschaft; talrijke verban nen socialisten komen dientengevolge naar hunne woonplaatsen terug, en dus staat het nu zoo, dat aan de Jezuïeten nog een recht blijft onthouden, hetwelk aau de socialisten is toegekend. Wanneer de vijanden der staatsorde mogen terugkomen, dan is het ook noodig, vrijheid vau beweging te ver- leeueu aan lien, die zich te allen tijde als steunpilaren van het goddelijk on staatsge zag hebben doen kennen. Of de Evange lische bond onlangs al heelt verklaard, zich tegen den eisch tot wedertoelating der Je zuïeten te zullen verzetten, dit is louter een bewijs van krasse onverdraagzaamheid. De geringste vagebond in hot Duitsche Rijk heeft nog hot recht, voor deu rechter lo worden ge bracht alvorens er struf op hem wordt toe gepast. Zelfs dit heeft meu iu 1872 niet ten opzichte der Jezuïeten in acht genomen. In deu Rijksdag heeft men eeuvoudig gezegd: Wij verkeereu in eeu toestand vau nood en de Jezuïetenorde is nu eenmaal gevaarlijk voor den Staat. »Maar den toestand van nood» had men slechts noodig om de Jezuïeten te kunnen verdrijven, en daarom werd dat voorwendsel te baat genomen. Ten tijde van Frederik den Grooteu waren de Jezuïeten in Duitscbland, en is toen de Staat ten gronde gericht? Neon, juist krachtig ontwikkeld. Gevaarlijk is deJezuïetenorde alleen voor den modernen atheistischeu Staat, die zich los maakt van God en de Christelijke denk beelden poogt te verstikken. Verder be redeneerde de spreker, dat het er op wordt toegelegd om de meerderheid der Protes tanten tegen de Katholieken uit te spelen, maar dat die meerderheid eene fictie is »waut wanneer men de Katholieken in Oos tenrijk mederekeut, dan zijn wij ook thans nog de meerderheid in het Duitsche Rijk.» Het slot zijner rede was: dat van geen enkel Katholiek in Duitsehland de haudteekeuing onder het adres aan den Rijksdag mocht ontbreken; »wij leven en sterven voor de Je zuïetenorde.» (Daverend applaus). den Eeuwige mij wilde wreken; ik deed een verbazend grooten ketel, met water gevuld, over den haard hangen, ik liet het koken, met de brokken der kruizen, die ik geveld had er onder te verbranden en ik wierp er het doek in eener uitmuntende schilderij, de Heilige Maria Mag- dalena voorstellende, welke ik uit de dorpskerk had geroofdEen vonk van dien heiligschen- nenden brandstapel, dien ik ontstoken had, voort komende trof mijne hand en maakte eene wonde, die noch door den heelmeester noch door den tjjd, is kunnen genezen worden. Maar 't is nog niet alles. Die vlammen, iloor geheiligd hout voorlge- bracht, verspreidden zich in mijn huis en in een oogenblik werd mijne gade, die niet ontvluchten kon, mijn kasteel en zijne aanhoorigkeden, door het vuur verslonden En ik, in deafgrijs- lijkste ellende gedompeld, leed,zonder schuilplaats, gehaat door hen, die ik veracht en vervolgd had, en vertrok, met wroegingen in de ziel uit het land, dat ik door mijne godsdienstloosheid ont heiligd had; verschrikt door de straffende hand die ik gevoelde, bedelde ik, gedurende 43 jaren, mijn brood en nachtleger bij de menschen.// Als- toen zich tot den priester wendende, verzocht de stervende hem, dat hij ecu kleinen lederen zak, dien hij onder zijne peluw gelegd had van daar nemen zou. Dit zijn de de aalmoezen, die mij gedurende 43 jaren gegeven werden, voegde de grijsaard er bjj, en die ik zeer zorgvuldig bewaard heb, om er eene schilderij voor te doen vervaar digen, voorstellende de Heilige Magdalena, even ge?ijk het tafereel dat ik heb vernield. Ik zal ge wis van dit ziekbed niet weder opstaan, mijnheer; gelief die schilderij te doen vervaardigen en haar aan het dorp te zenden, dit verzoekt u een ellendige zondaar op zijn doodsbed". De grijsaard zonk, uitgeput door vermoeiing en aandoeningenj De Afgevaardigde Von der Acht besprak daarop hef, ontstaan der socialistenwet en hare gevolgen. Dr. Bachem, die vervolgens aau hot woord kwam, zeide het volgende: Ten opzichte der afschaffing van de Jezuïeten wet, zjjn er drie groepen vau tegenstanders: de vrijmet selaars, de Evangelische bond en het liberale professorendom. Nn bestaat er in de krin- geu der Regeoriug wel eeue welwillende gezindheid jegens da Katholieken, maar waarom gaat meu daarmede uiet consequent te werk? Met de veidrijving der Jezuïeten is de Culturkampf begonnen, met bun te rugkeer loopt die strijd ten einde. Wanneer de Jezuïeten thans de zwarten iu Afrika ouderwijzen, laat hen dan ook in Duitsck- laud ouderwijzen; want een bekeerde soci alist is meer waard dan honderd bekeerde negers. De verbitterde aanvoerders van het socialisme zullen nu terugkeeren en zich als martelaars aau liet hoofd plaatsen; welnu, ook wij willen onze mavtelaars terug heb ben. Wij verwachten niet, dat Keizer, Rijks kanselier en Regeering de Jezuïeten zullen O liefhebben, maar wij verwachten en hopen, dat zij deu Jezuïeten geene gerechtigheid zullen weigeren en wij hun die alzoo niet behoeven af te dwingen. Dat afdwingen hebben wij alleen te doen jegens overdre- veu fanatieke tegenstanders. Ik mag socia list, vrijmetselaar, spitsboef worden zonder uit het Duitsche Rijk te worden verdreven; laat dan ook onze broeders en zonen Je zuïeten kunnen worden zonder over de gren zen te worden gebracht. Do laatste spreker, Dr. Cardanus, ver trouwde, dat de geheele katholieke bevolking des Rijks met den eisch dezer vergadering tot afschaffing der Jezuïetenwet zou instem men, en dat al mocht het niet gelukken die wet te doen vallen, het dan wel zou blijken dat er een Nemesis in de wereldge schiedenis is. Ook te Crefeld is zulk eene vergadering gehouden. Bij het rijksdepartement voor vei ze kering is thans eene conferentie geopend, ter behandeling van quaestiëa omtrent de uitvoering der wetsbepalingen op verzeke ring voor invalide geworden personen. Aan deze beraadslaging wordt deelgenomen onder anderen door de vertegenwoordigers der Re- geeriugen van de grootste bondsstaten en de voorzitters der 31 verzekeringbureaux. Tot de voornaamste punten van behande ling behooren: regeling bij de postdirectie omtrent de uitbetaling van uitkeeringen, op zijne legerstede. Overvloedige tranen stroomden uit zijnen oogen en de onzen mengden zich met de zijne. Lang beschouwde ik zwijgend en ver- teederd, dien eertijds zoo vermogenden en trot - schen man, op dit oogenblik in een gasthuis, in armoede, met een heilig berouw stervende. Toen ik den volgenden dag rnjjn bezoek her haalde, was in de zaal der mannen een zieke min der en 'sanderdaags vergezelde ik voor de eerste maal het lijk van een gasthuis-doode naar zijne laatste rustjiiaats. Allen waren verwonderd, dat ze mij bij deze lijkplechtigheden aantroffen: maar ik bad met vurigheid voor den gewezen baljuw. Zoo gij ooit, nieuwsgierige en oplettende rei zigers, van Nancy en Straatsburg reist en gij op de grenzen van Lotharingen een steenen kruis van grauwe kleur ziet, dat meer dan eene eeuw te tellen schijnt: als gij aan dat oude kruis een versch ge beiteld steenen Oliridus-beeld beschouwt, ont dekt alsdan uw hoofd en zegt: Daar heeft Max, de zoon van den baljuw X, het hoofd van do heilige beeltenis van den Zoon Gods verbi jjzeld; ziedaar het nieuwe Christus-beeld, dat in de plaats van het oude verminkte is gesteld. Begeeft n alsdan naar het dorp, treedt binnen de eenvoudige kerk en gij zult er het ex voto van den stervenden grijsaard zien, de schilderij van de Heilige Mag dalena, betaald met de aalmoesen, die gedurende drie-en-veertig jaren werden bijeengezameld door den baljuw X, den vernieler der kruizen, die onder de hand van God ootmoedig, berouwvol en benijdenswaardig geworden is, door zijne held haftige boetvaardigheid en door ziju heilig af sterven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1890 | | pagina 1