NIEUWE No. 1601. Woensdag 15 October 1890 15de Jaargang. l)e Jezuïetenwet in Duitsch- land. Het halssnoer ABONNEMENTSPRIJS Par 3 maanden voor Haarlem0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor liet buitenland 1*80 Afzonderlijke nummers0,03 Dit blad verschijut eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. BUEEATT: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Ad vertontiën worden uiterlijk Maanda g-, Woensdag- eu V r ij d a g-a rond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KüPPJSRS L A U R E Y. i. Den eersten October jl. verviel in Duitsch- land de uitzonderingswet op de sociaal-de mocraten, die het geloot aan God door de bekentenis en de verbreiding van het athe- isrne, het Christendom door het uittreden uit do Kerk, de maatschappelijke orde door hunne omverwerpingstheorieën, het familie leven door hunne pogingen tot verbreking van den band des huwelijks en der goede zeden, troon en altaar door de ondermijning vau elk gezag, het bezit door ophitsing der werkende klasse, in de hoogste mate bedreigen. Daarentegen is nog steeds van kracht de uitzonderings- en verbauniDgswet op de Orde der Jjzuïeten en de haar verwante Congre gatiën, die om het geloof aan God door missiën, onderwijs en opvoeding te verster- keu eu te verbreiden, om het werkdadige Christendom door woord en voorbeeld te prediken, om de maatschappelijke orde op het fundament van het gezag, van bet recht en vau de liefde te scbrageD, om den band van het familieleven op religieus-zedeljjken bodem te bevestigen, om troon en altaar als Goddelijke instellingen te verdedigen, om het bezit met den arbeid en de armoede door de prediking van christelijke gerechtigheid en naastenliefde te verzoenen en te ver effenen, zich de grootste opofferingen ge troosten eu onvermoeid en aanhoudend werk zaam zjjn. Inderdaad het ophouden der socialisten wet dringt ons tot de vraag, of, nu deze wet vervallen werd verklaard, de uitzonde rings- en verbanningswet nog mogelijk is? Dize vraag zon slechts bevestigend kun nen beantwoord worden, wanneer bet bewijs werd geleverd, dat de Orde der Sociëteit vati Jezus en de haar verwante Congrega tiën voor het welzjjn vau den Staat ge vaarlijker zijn door de sociaal-democraten. De scherpe, hateljjke uitzonderingswet op de geleerde ea vrome Leden der Sociëteit van Jezus, wieu men geen ander verwjjt kan mukeu, dan dat zjj den tegenstanders der Katholieke Kerk te verstandig zijn, is bij den aanvang van den onzaligen cultuurstrijd onder het Iudianengehuil van het liberalisme tot stand gekomen; die vreeselijke wet is de uitdrukking van den baat en van den afkeer tegen die mannen, welke de rechten der Katholieke Kerk op de meest besliste wjjze, met de scherpste wapenen des geestes verdedigen en die derhalve voor de vijan den van het Katholicisme het gevaarlijkst zjjn. Zelfs Voltaire, die toch waarlgk geene FEUILLETON. Vervolg.) De dag van het feest naderde en mevrouw Loisel scheen treurig, onrustig, zenuwachtig. Toch was haar japon gereed. Wat deert u toch, vroeg haar man. Je bent sedert eenige dagen zoo zonderling. Wat mij deert? Dat ik hoegenaamd geen steen, geen briljant, niets heb. Ik zal er allertreurigst uitzien. Ik bleef liever thuis. Neem dan versche bloemen. Dat is tegen woordig zeer in de mode. Voor een gulden of wat kunt ge eenige prachtige rozen krijgen. Het scheen, dat zij voor overtuiging niet vat baar was. //Neen er is niets meer vernederend, dan zieh tusschen rjjk versierde dames zoo armoe dig te moeten vertoonen//. En dat hield zij staande. Eensklaps riep haar man: Wat zijn we toch dom om daaraan niet te denken! Ga naar je vriendin, mevrouw Eorestier,en vraag haar een paar van hare ju weden ter leen. Je bent toch met haar vertrouwe lijk genoeg om dat te vragen." In overmaat van vreugde gaf zij ten antwoord: „Dat is waar ook, daaraan had ik niet gedacht." Den volgenden dag ging zij naar hare vriendin en vertelde haar de geheele geschiedenis. Mevrouw Eorestier haalde een juweelkistje uit katholieke sympathieën koesterde,maar die de Jezuïeten kende, wijl hij gedurende zeven jaar door hen werd opgevoed, noemt hen mannen van deugd en wetenschap» en zegt o. a.: »Ik sta er wetkelijk verbaasd over, als ik denk, dat er menschen zijn, die het durven wagen,de Jezuïeten te beschuldigen.» Zij, die zulks dan ook onderstaan, ken nen de Jezuïeten niet of hoogtens uit de vuile romans van een Eugene Sue en con sorten. Wanneer de zonen van Loyola in den tijd, waarin de liberale vrijmetselaars-meer derheid van den Rijksdag hen uit het Duit- sche Rijk verdreef, eene misdaad hadden begaan, die hen onwaardig maakte Duitsche lucht in te ademen, dau zou men hun zulks waarlijk wel tot een verwijt hebben gemaakt; en als zij terugkeereu, zullen ze geen an dere misdaad» plegen, dan dat zij het volk zullen vermanen gehoorzaam te zijn; zij zullen de achting voor het Goddelijke gezag prediken en daardoor ook de wereldlijke autoriteit van dienst zijn en versterken. De Jezuïeten-Missiën zijn het sterkste bolwerk tegen het voortrukken der sociaal-democra tie, de machtigste dam tegen den spring vloed der revolteerende elementen eu de beste steunpilaren van den Troon. De Duitsche Katholieken verlangen de Je zuïeten in hun vaderland terug te zien. Hij, die het ernstig en goed meent met den her- vormingsarbeid op sociaal terrein, moet met dit verlangen sympathiseeren of althans die genen niets in den weg leggen, welke in de vervulling van dat verlangen, van dien vurigen wensch, een machtig, een onbetwist baar werkdadig wapen tegen de steeds meer en meer voortrukkende machten der revolutie zien. Zal het voortreffelijk herderlijk schrij ven der Duitsche Bisschoppen succes heb ben, dan is het noodzakelijkniet slechts wenschelijk, dat al de Orden der Katho lieke Kerk weder in haren ganschen om vang volle vrijheid genieten. Het is tame lijk onverschillig, of vrijmetselaars, oud- Katholieken, leden vau den Protestanten bond of van de Evangelische Yereeniging en andere elementen,moord en brand scheeu- wen over de toelating der Jezuïeten. Dat hebben die heeren te alle tijde gedaan als er sprake van was om de Mei-wetten op te heffen of te verzachten. Wanneer er echter quaestie is van het welzijn van het gaasche Duitsche Rijk, dan moeten die personen en autoriteiten, die tot dusver zoo menigep schadelijken invloed op het Staatsleven heb ben verwijderd, zich niet bekommeren om den »heksenangst der verlichte wereld,zoo als Alban Stolzde Jezuïeten-viees zeer eigen aardig betitelt. Wat toch hebben de Jezuïeten eigenljjk misdaan? Laten we een's het oordeel hoo- haar zilverkast, deed het open en noodigde me vrouw Loisel uit naar believen eene keus te doen. Mevrouw Loisel zag braceletten, een snoer van paarlen, een Venetiaansch kunstig bewerkt kruis, bezet met edelgesteenten, wonderljjk schoon. Zij deed alles voor den spiegel even aan, treuzelde en.... wilde niets nemen en niets teruggeven. En steeds vroeg zij: Hebt ge niet iets anders! Ja wel, zoek maar. Ik weet niet, wat u bevalt. Daar bespeurde mevrouw Loisel in een met zwarte zijde gevoerd foudraal een prachtig diaman ten halssnoer. Haar hart klopte luide van smach tend verlangen. Hare handen beefden toen zij naar dit versiersel greep. Zij deed dat snoer om den hals en was geheel in v errukking. Wilt ge me dat leenen? Dat alleen? Zeker, met pleizier. Zij omhelsde hare vriendin, kustte haar harts tochtelijk en jjlde weg met haar schat. Op het feest trok mevrouw Loisel zeer de aan dacht. Zjj was mooier dan iemand anders, sierlijk en bevallig, met een betooverend lachje en opge wonden van pret. Alle ambtenaren van het Mini sterie wilden met haar dansen en zelfs de Minister merkte haar op. Bij den triomf harer schoonheid dacht zij aan niets en zij zweefde als een wolk van geluk rond. Xe vier uur in den qchtend begon zij er over ren van een geloovig Protestant over de Leden van de Orde der Jezuïeten. De Protestantsehe geleerde Fischer schreef in zijne beoordeeling der Jezuïeten-quaestie in 1853, als resultaat zijner ijverige stu diën omtrent de instelling en de geschiede nis van de Orde dar Jezuïeten, de volgende behartigenswaardige woorden. »Na een grondig en veelzijdig onderzoek aarzel ik geenszins, in het volle bewustzijn een goed Protestant te zijn, volgens mijne innigste overtuiging, het volgende omtrent de Jezuïeten-Orde te verklaren. 1. De Jezuïeten-Orde is, afgezien van elk confessioneel standpunt, in haar beginsel een der meest bewonderenswaardige eu achtens waardige instellingen een genootschap welks Leden voor de eer van God in de op wekking der gelukzaligheid onder hunne medemenschen onder verzaking van alle aardsch levensgenot, van alle bevrediging der eerzucht, van den persoonlijken vrijen wil en der edehte vreugden van het fami lieleven zelfs bij levensgevaar onvermoeid werkzaam zijn en geheel hun leven daaraan wijden. 2. De geschiedenis van haar driehonderd jarig bestaan geeft in alle opzichten de ge tuigenis, dat zij, als corporatie beschouwd, Dooit van hare oorspronkelijke verplichtin gen is afgeweken, al zijn ook enkelen harer Leden het offer van menschelijke zwakheid geweest. 3. Wat het optreden der Congregatie in den tegenwoordigen tijd betrelt, kan geen onbevooroordeeld opmerker der gebeurte nissen in onze dagen ontkennen, dat ia de zoo zichtbare verslapping van den godsdien- stigen zin onder het volk de hoofdoorzaak van het verval der Staten, de opstand tegen alle gezag in het Staats- gemeente- eu zelfs in bet familieleven, is te zoeken en dat in de werkdadigheid van de Jezuïeten-Orde een middel moet gezien worden, dat bij voor keur in zjjne werking op het opwekken van den c/odsdienstzin, alle staatsgevaarlijke ver leiding der revolutionnaire partij onver saagd in deu weg treedt. (Slot volgt.) ïuTït e n l a n iT Onder zulk een toevloed vau menschen, dat de zaal verreweg te klein bleek, is het internationaal congres in zake de bescher ming van verwaarloosde kinderen te Ant werpen geopend. De Minister Lejeune, die met zijn ambtgenoot, den Minister-President Beernaert, de eerste zitting bjj woonde, sprak de openingsrede uit, waarin hij deed uit komen hoe uit de kindereu, die aan hun lot worden overgelaten, boosdoeners groei en hoe veel beter het is het kwaad in zijn begin te stuiten door zich het lot der kin- te denken om heen te gaan. Haar man hield zich met drie lotgenooten, wier vrouwen zich even eens goed vermaakten, in een klein salon bezig. Toen zij kwam, stond hij op en wierp haar een mantel over de schouders van gewoon maaksel, welks armoedigheid scherp afstak bij het sierlijke van het baltoilet. Zij dacht er terstond aan en wilde zich zoo gauw mogelijk verwijderen om niet door de dames opgemerkt te worden, die zich in heerlijke pelzen hulden. Loisel wilde haar terughouden. Wacht toch even, zeide hij, je zult ver kouden worden. Ik zal een koetsier roepen. Zij luisterde niet naar hem en ging zoo gauw mogelijk de trap af. Op de straat gekomen, vonden zij geen rijtuig: ze keken naar alle kanten en riepen de koetsiers aan, die in de verte voorbij reden. Rillend en ontevreden liepen zij langs bet trottoir. Op de kaai vonden zij eindelijk een van die oude rijtuigen, welke zich te Parijs slechts 's nachts vertoonen, als schaamden zjj zich op den dag hun treurigen toestand te toonen. Dit rijtuig bracht hen naar hun huis Rue des Martyrs. Voor Mathilde was alles gedaan; haar man bedacht, dat hij den volgenden morgen om tien uur weer aan zijn lessenaar moest zitten. Zij deed haar mantel af en ging voor den spiegel staan, om zich nog eens in vollen glans te baden. Eensklaps stiet zjj een hartverscheurenden kreet uit.... Zij had het halssuoer niet meer. Loisel vroeg: Wat is er toch? deren aan te trekken, dan door de ouderen voor hunne misdrijven te straffen. *3* De Heer Parnell zal waarschijnlijk aan den eerstvolgenden verkiezingsstrjjd niet kunnen deelnemen. De gezondheid van den leider der Iersche partij is nog steeds zeer zwak en bij is onder voortdurend gonoes- kuudig toezicht. De zaak van Castrioni is verdaagd tot den twintigsten a. s. De verdediger ver klaarde, dat hij Castrioni's uitlevering, wegens het vermoorden van Rossi, niet enkel zal bestrijden omdat de daad een politiek karakter had, maar ook omdat bjj bewijzen zou dat Castrioni, toen de daad gepleegd werd, niet in Zwitserland was. Middelerwijl blijft Castrioni in de gevangenis. De uit het Pransche leger wegens dronkenschap weggejaagde Luitenant Jean Bonnet, aangeklaagd wegens spionnage, is door de rechtbank te Nancy veroordeeld tot vjjf jaren gevangenisstraf en tot eene boete van 5000 fr. Na bet verstrjjken van ziju straftijd is hem verder gedurende tien jaren het verblijf in bepaalde plaatsen en de uit oefening van de burger- en burgerschaps rechten ontzegd. Door twee Afgevaardigdeu der Fran- sche Kamer zal een wetsontwerp worden voorgesteld, waarin met de doodstraf be dreigd worden spionnen van Fransche na tionaliteit, die openbare ambten bekleeden of in het leger als officieren of onderoffi cieren dienen. Hoe fraai de geldmiddelen der ge meente Rome de eerste gemeente van Italië geadministreerd wordeD, kan bljj- keu uit het feit, dat het onderwjjzersperso- neel der stad op 8 October nog geen trak tement over de vorige maand had^ontvangen. In de vijf maanden sinds de cholera in Bpanje uitbrak, zjjn omstreeks 5000 ge vallen, waarvan 2500 met doodeljjken afloop, voorgekomen. Op geen plaats kreeg de epi demie ernstigen omvang en ook verspreidde zij zich niet met de snelheid, die de Aziati sche cholera kenmerkt. Te Madrid kwam geen geval voor. Wel maken pokken en keel ziekte er vele slachtoffers, vooral onder de kinderen, zoodat het sterftecjjfer, dat toch reeds zeer hoog is, thans eene verbazende hoogte heeft bereikt. Op het congres der Spaansehe Katho lieken te Saragossa is natuurijjk in het pro gramma eene ruime plaats afgestaan aan den toestand van Z. H. deu Paus te Rome.De Eerw. Heer Sarda y Salvany, een Priester en journalist, heeft eene groote redevoering gehouden over deze quaestie en betoogd, dat de toestand, waarin Z. H. verkeert, niet houdbaar is. Alleen de Paus moet souverein te Rome zjjn. Er kunnen niet te gelijk in de Eeuwige stad een Paus zjjn, die God ver- Als zinneloos gaf ze ten antwoord: Het halssnoer is weg: He! Wat! riep hjj als verstomd; maar dat kan toch niet! Zij zocht in de plooien van haar japon en mantel, in de zakken, overal. Zij vond niets. Weet je zeker, vroeg hjj, dat je het nog hadt, toen wij het bal verlieten? Jawel, in de vestibule heb ik het nog gezien. Als je het op straat had verloren, zouden we het hebben hooren vallen. Stellig is het in het rijtuig blijven liggen. Dat kan wel. Weet je het nummer! Neen; heb jij het ook niet gezien! Neen! Zjj keken elkander verstomd aan. Loisel begon zich weer aan te kleeden. Ik zal denzelfden weg volgen, dien we te voet hebben afgelegd, misschien vind ik het snoer! Hjj ging. Zij bleef in haar baltoilet zitten en had zelfs den moed niet om naar bed te gaan. Als vernietigd en gedachteloos zat zjj iu de koude kamer. Tegen zeven uur kwam Loisel terug. Hjj had niets gevonden. Hjj ging naar het bureau van politie, naar de dagbladen, beloofde eene belooning aan den eerlijken vinderonderzocht nog eens bjj de huurkoetsiers kortom, waar een zweem van hoop bestond voor een gunstigen uitslag, beproefde hjj het doch te vergeefs. Den geheelen dag wachtte zij vol ongeduld zjjne pogingen af. (Slot volgt.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1890 | | pagina 1