NIEUWE
m. 1622.
Vrijdag 5 December 1890
15de Jaargang.
tiet gebed in declassieke
oudheid.
BUITENL A N P.
wal
6J
Een Les.
LEIHSC
cam
ABONNEMENTSPRIJS
Pa» 8 maanden voor Haarlsm0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het buitenland 1,80
Afzonderlijke nummers0,08
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
BUEEATT: St. Janstraat Haarlem.
Hg-M MUTITKnit.T-
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 16 regels30 Cents
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Advertentie n worden uiterlijk Maandag-, Woensdag-
en V r jj d a g-a vond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: K P P E R S ii A U RE
Vervolg.)
III
III (Slot).
Bij de Grieken en Romeinen was het een
gebruik, dat de ouders vóór deu dood hun
ner kinderen baden en heu zegenden.Van
deze, voor de welvaart vau het land uit
gesproken gebeden geloofde men algeaieeu,
dat zij van bizondere kracht en werking
wareu; ook meende men dat een door vader
of moeder uitgesproken vloek over slechte
of ondankbare kinderen op de vreeseljjkste
wijze zoo vervuld worden.
Omstreeks het einde der R )meinsche repu
bliek begon men, ook voor het welzjju der
regeerende personen openbare gebeden te
verrichten. Zoo bad men voor het .herstel
vau den zieken Porupejus, voor Cesar en
voor alle Keizers van den lateren tijd; daar
bij kwamen ook nog gebedeu voor de ge
lukkige thuiskomst des Keizers van eeue reis
of uit den oorlog. Talrijk waren de gebeden,
door welke personen iu ziekten, bij gewich
tige ondernemingen, in storm en gevaren,
een god voor zich trachtten te winnen. De
groote Cesar placht volgens het gebruik in
zijn tijd, zoo dikwijls hij in zijn rjjtuig
stapte, een gebedsformulier uit te spreken
ter afwending van gevaren; Keizer Claudius
verrichtte luide zijne gebeden bjj volks
vergaderingen en vau Marcus Aureiius wordt
ons bericht, dat hij bg zijne openbare ge- j
beden geene voorbidders noodig achtte, daar j
hg alle formulieren van buiten kende. Ook j
schreef men gebeden voor bij openbare ge
varen en algemeeue rampen.
In een minder gunstig licht komt ons
het begrip der heidenen omtreut de waar
digheid van het gebed voor. Men bezigde
dikwerf het gebed ter verkrijging van min
der eervolle, ja ouzedelijke zaken. Men zag
er geen kwaad iu om den spoedigen dood
van een rijken oom at te smeeken; men
bad voor het vinden vau eeu schat, voor
het gelukken van eeue testament-verval-
sching, ja zelfs om de gelegenheid ter be
vrediging van lage hartstochten. Om zulke
onreiue gebeden te heiligen, zegt Persius,
stak men het hoofd des morgens driemaal
in den Tiber!
Wat het verhoorea van het smeekgebed
betreft was men van meeuing, dat meo
wel iets over mocht hebbeu ter verkrijging
der gevraagde goederen^ daar. m waren,
behalve de offers, aan de gebeden om eeue
grooterb gunst en het gelukken vau be
langrijke ondernemingen, steeds meer of
minder groote geloften verbonden. De Slaat
gaf bet voorbeeld; hg placht, in gewichtige
gevallen aan het gebed eeu geschenk te
verbinden van duizend pond goud, het bou
wen van een tempel, het oprichten vau eeu
altaar, de verdeeling vau een krijgsbuit, da
toewjjziug van gonden kransen of iets der
gelijks. Van jlieu aard waren ook. de giften
en geschenken der particuliere personen;
ook zag men in de tempels als geschenken
hangen, afbeeldingen van genezen ledema-
FEUILLETON.
Toen mijnheer en Mevrouw de Vernes zich
naar ht^ station begaven, was de lucht opge
klaard u'e halve maan blonk fijn en bleek aan
den horizcm; het was kond, en het rjjtuig knarste
met een scherp geluid over den bevroren en
besneeuwden weg, waarvan de wielsporen in het
zachte maanlicht glommen.
De paarden gleden uit, zoodat men spoedig
gedwongen was ze in den stap te houden en men
er toe besluiten moest ze bjj den eersten den
besten hoefsmid scherp te laten zetten, voor men
naar het kasteel terugkeerde.
Men bereikte het .station slechts enkele minuteu
voor bet aankomen van de treinen. Mjjnheerde
Vernes verwijderde zich om de zaken te gaan
regelen waarvan hij gesproken had, en de koet
ten. die vau bijschriften waren voorzien.
Op den dag diT geboorte van een kind ge
beurde het niet zelden, dat men de gelofte
deed, al bet vee, 't welk van den eersten
Maart tot den laatsten April werd geboren,
aan den boog*teu god, Jupiter, te offeren.
Het smeekgebed staat met het dankge
bed in nauw verbaud; beide hebben min of
meer bet menschelgk belang tot grondslag,
staan echter zoodanig tot elkaar dat het
eerste de godsdienstige ^stemming voor de
bereiking vau het doel, het laatste na de be
vrediging vau liet gevraagde tot uitdrukking
brengt. Het dankgebed volgt echter niet
altjjd op het smeekgebed. Nood leert biddeu,
het geluk en de overvloed echter bederven
niet zelden het meuscheljjk hart en leiden
tot eeue stemming die deD zin van God
afwendt. Slechts edele menscheu zjju dank
baar. Vaudaar dat het daukgebed eeue hoo-
gere trap vau ontwikkeling inneemt en niet
zoo vaak verricht wordt als het smeekge
bed. Daarop is dan ook het vermoeden ge
grond, dat hst daukgebed bjj de heidenen
iu 't algemeen geen groote verbreiding heeft
gevonden. Dit is inderdaad dau ook het
geval; als de heidenen werkelijk daukgebe-
den tot hunne goden zonden, dan hadden
die gebeden toch meer het voortduren vau
de welwillendheid der goden ten doel, dan
wel eene daukzegging. Het daukgebed ont
brak echter niet geheel en al. Zoo vinden
wij bjj de oude heiueusche volken het oogst
feest; al was dit ook opzichzelf een vreug
defeest, het idee vau dankzegging was er
toch aan verbonden, temeer omdat zeer
dikwerf dankoffers op. dit feest werden ge
bracht. Een dankoffer echter zonder dank
bare gesteldheid des harten is ondenkbaar.
Zulke dankoffers brachten de Grieken en
Romeinen vaak na het overwinnen van
groote gevaren en ca het behalen van over
winningen.
Omtrent de lichameljjke gesteldheid der
heidenen bjj het gebed kan vermeld wor
den, dat bij hen de stelling geldt: de meusch
mag slechts rein voor de goden verschgneu.
Men verstond echter onder reinheid slechts de
lichameljjke. Het was bg hen dus de ge
woonte, voor het gebed handen cd voeten
te wasschnu en gereinigde kleeren aan te
trekken. Gedurende het gebed boud men
om het hoofd of eigen! jjk om de ooren eeu
doek, eensdeels om geen woord van slechte
beteekenis te vernemen, ten andere om het
verhooreu van het gebed niet daarvoor in
gevaar te brengen, dat men zich bjj het
opzeggen van bet gebed door verstrooiing
zou kunnen vergissen in bet uitspreken van
het juiste formulier. Tot de hemelgoden
bad men met opgeheven handen; werden
de goden der zee aangeroepen, dau strek
te men de handen uit naar de zee; gold het
gebed de onderaardscbe goden, dan hield
men de banden naar de aarde gericht, ter
wijl men ook met de voeten op den grond
stampte. Door deze ceremoniën wilde men
op ziuneijjk waarneembare wgze tot de go
den naderen. Op dienzelfden grond richtte
men, in den tempel biddende, het gezicht
sier ging bjj den hoefsmid aan, terwjjl Cecile
alleen in de wachtkamer bleef om de reizigster
op te wachten.
Mevrouw de Faventine was verkleumd van de
koude, zjj vernam met welgevallen, dat zij den
tjjd had zieh in de wachtkamer wat t.e warmen.
Zonder een oogenblik te verliezen schoof zjj een
Btoeltje bij de kachel en trok Imar dierbaar
nichije gezellig naast zich om eens met haar te
keuvelen, alsof zij in haar eigen boudoir was.
Ook kon immers niemand haar beluisteren, twee
treinen hadden elkaar zooeven gekruist en men
verwachtte geen reiziger» meer, het dienstperso-
neel was heengegaan om te eten en de vertrekken
waren ledig. Bovendien er waren zeldeD veel
passagiers aan dit kleine station. Een enkele
lamp verlichtte het eerste vertrekje, terwjjl het al
het overige in de schaduw liet, maar vooral het
hoekje waar de twee dames zich haddeD neer
gevleid.
Deze duisternis, deze eenzaamheid, deze diepe
stilte noodigden uit tot de vertrouwelijke ont
boezemingen der vriendschap, en Cecile, die haast
had om haar gemoed lucht te geven en haar
naar het altaar of het afgodsbeeld. Was
de tempel gesloten, dau begaf men zich naar
den portier om tot den afgod te worden
toegelaten en eerst dau verrichtte men zijne
gebeden. Had het gebed in het veld plaats,
dan wendde men het gezicht naar de zou
of naar de richting iu welke de hoofdtem
pel der godheid was geplaatst. Ofschoon
men meestal staande bad, knielde men toch
vaak of wierp men zich iu uitgestrekte hou
ding, ter aarde, men kuste deu dorpel des
tempels, het aitaar en de afgodsbeelden.
Zeer vele gebedsformulieren moesten her
haald worden, het aantal herhalingen werd
door de priesters bepaald; eenige formu
lieren werden drie- of negenmaal achter
een uitgesproken; bjj de Perzen werden de
gebeden voor de afgestorvenen zelfs twaalf
honderdmaal herhaald. Deze herhalingen
moesten stipt ten uitvoer gebracht worden
als men op de vervulling van het gebed
wilde rekenen.
Bleven de gebedeu of andere middelen
om de goden gunstig te stemmen onver
hoord, dau trachtte men zich op de goden
te wreken; men schold ze uit, wierp hunne
tempels met steeuen. verwoestte hunne al
taren, nam de afgodsbeelden naar huis en
plaatste ze in den regen, ja men wierp de
huisgoden ter deure uit, om ze door andere
godtieden te vervaugen. Van Gertnanicus,
Titus en andere voorname mannen wordt
bericht, dat zij bjj hun dood de goden van
onrechtvaardigheid beschuldigden en ver-
wenschingen aan 't adres der godhedeu uit
spraken. Zelfs op grafschriften vond men
alles behalve malsche uitdrukkingen tegen
de goden, door bloedverwanten opgesteld.
Zoo luiddeb. v. bet grafschrift van een
vjjfjarigeu kuaap. Aan de onrechtvaardige
goden, die mg vau het leven beroofden;*
dat van een twintigjarig meisje luidde: »Ik
hef rnjju banden tegen de onrechtvaardige
goden op; zjj hebben'mij onschuldig doen
sterveu.* To verwonderen is bet inderdaad,
dat het heidendom, ondanks de wanhoop
waaraan het vaak ten prooi was en de te
leurstellingen, die het van zjjne goden moest
ondervinden, vast bleef houden anu ziju af
godendienst met diens tallooze ofifers en ge
béden.
Het heidendom heeft dus, als gevolg van
het algemeen menscheljjke religieuze ge
voel zelfs gaarne en veel geboden. Er be
staat echter een hemelsbreed Ouderscheid
tuascheu bet christeljjke en het heideusche
gebed. Bjj den Christen komt het gebed
uit de diepte des harten voort en is eeue
ontboezeming van het iunerljjk verlangen
van het schepsel naar den Schepper, die
in woorden tot uitdrukking komt, doordron
gen van aandacht en hemel waarts stjjgeu-
de gedachten, hoofdzakelijk ook doorweefd
van^de overtuiging dat de oneindige liefde
des Vader» aan het iu vertrouwen bidden
de kind niets waarljjk .goeds en heilrjjks
weigert, zoodat ook dau, wanneer de bede
niet wordt verhoord, het hart in de oot
moedige onderwerping aan Gods heiligen
wil rust en troost vindt. Aan het heidendom
lieve tante in het vertrouwen te nemen, aarzelde
niet haar nood te klagen en de geheimen, die
zij op bet hart had, te openbaren.
Na het storten van eenige tranen, (de dames
hebben ze altijd in voorraad en zijn er vrij kwis-
tio- mede) verklaarde zjj m.»t bewogen stem dat
Je komst vau Mevrouw de Faventine voor haar
een groote vertroosting was.
De oude dame viel haar in de rede:
//Kom!
„Wat zegt ge daar, mijn kind? Men troost al
leen de bedroefden en gij zijt gelukkig, hoop, 'ik//.
Mevrouw de Verues hief hare schoone oogen
weemoedig ten hemel, dat is te zeggen, naar de
hanglamp, die aan den zolder hing.
//Gelukkig, ik!" fluisterde zij, //ach, tante, ik
ben zoo erg te beklagen, integendeel. Mjjn man
houdt niet ineer van me!»
Mevrouw de Faventine sprong verschrikt op.
z/Je man, houdt niet meer van je?" herhaalde
zjj verbaasd. «Zjjt ge er zeker van?//
„Maar al te zeker, helaas! en weldra zult ge
het ook zijn, evenals ik, ge zult zien, hoe hjj
me behandelt.
wareD deze gebeds-ideeëu vreemd. Het bad
uit eigenbelang; het bracht offers en ge
schenken om eeue pressie op de goden uit
te oefenen; bleef de vervulling, ondanks
alle aangeweude moeite, achterwege, dan
veranderde het gebed in verwenschingen en
in trotschen tegenstand.
Verheffing des harten, toewjjding en oot
moedige onderwerping aan de Godheid ont
braken aan hei gebed. des heidendoms ge
heel en al.
Uit Rome wordt aan de Univers gemeld:
»Men bericht, dat binnenkort eene Pau-
seljjke breve zal worden uitgevaardigd, waar-
bjj eene jaarljjksehe collecte in alle landen
op Driekoningendag wordt Voorgeschreven
ten bate van de anti-slavernjjbeweging.
»De ophrengsfc dezer collecte zal worden
gestort bjj de Propaganda, om onder de
verschillende Katholieken in Afrika,naar ge
lang der bedragen in elk diocees, te wor
den verdeeld.
De. Norddeutsche Allgerneine Zeitung
vet neemt, dat het vestigen van diploma
tieke vertegenwoordigers voor het Groot
hertogdom Luxemburg bg de aangrenzen
de Staten spoedig tot uitvoering zal komen.
Barou Schorlemet-Alst heeft wegens
voortdurende ongesieldheid eeue hart
kwaal zjjn mandaat als lid van den Rjjks-
dag nedergelegd.
Z. D. H. de Bisschop van Munster
heeft een herderljjken brief uitgevaardigd,
waarin hg deu Geesteljjken aanbeveelt, zich
de meest mogeljjk grondige inlichtingen te
verschaffen omtrent het zoogenaamde stel
sel, of de planneu der socialisten, alsook
omtrent de balaugrjjkste uitingen der socia
listische aanvoerders, ten einde te allen tjjde
in staat te zjju om de ware bedoelingen
der socialisten, den strjjd tusschen hunne
eischen en de christeljjke geloofs-en zede-
leer, zoovel als de onuitvoerbaarheid dezer
eischen duidelijk in het licht te stellen. Ten
einde de socialisten met hunne eigene wa
penen tegen te gaan en zoo mogeljjk te
voorkomen, wenscht Z. D. H.. de Geester
Ijjken, overal waar het niet wegens bizon
dere omstandigheden of cousideratiën on
raadzaam schjjnt, zich te laten gelegen
liggen aan de verspreiding van kleine
voor iedereen verstaanbare geschriften over
het onderwerp. Hij wjjst hiertoe inzonder
heid op de brochure: Der Socialdemocrat
kommtlen hoopt dat er overal wel ge
meenteleden zullen te vinden zjjo, die de
kosten willen dragen om een groot aantal
exemplaren van zulke geschriften ten ge
schenke uit te deeLen. Verder wenscht hg,
dat wanneer er in eeue gemeente eene open
bare socialistische vergadering wordt aan
gekondigd, de Geesteljjken zoo mogeljjk die
vergaderiDgeu zullen bezoeken en tevens
zulleu trachteD, eene zoo talrjjk mogeljjke
opkomst van goedgezinde ingezetenen te
verzekeren, die in staat zjjn om de veitoo-
gen der socialistische sprekers duideljjk te
//Maar kind, dat is onmogèljjk. Hoe, hjj
Achilles de Vernes, die goede eerlijke ronde jon
gen, dat ridderlijk karakter...."
Cecile lachte met bitterheid.
//Een mooie ridder!// zeide zij, j,die van zjjn
uitverkoren dame een werkster wil maken. Weet
ge, waarom hjj me heeft getrouwd? Om een wa
kend oog te houden over zjjn bedienden, opdat
er in zjjn huis niets verkwist worden, op dat ik
de rekeningen zou schrjjven, zou boek houden,
het linnen zou verstellen en de pot voor hem
klaarmaken.//
„Hoe afschuwelijk! ach, arm kind."
En dal is nog niet alles. Niet alleen wil hjj
me tot zoo iets verlagen, maar hjj heeft ook niet
de minste égards voor me. Ik zou u houderd
kleine sprekende trekjes kunnen aanhalen, hij is
niets lief tegen me. Een voorbeeld is voldoende:
Gisteren, ja gisteren-avond, was ik aan de piano
gaan zitten en ik zong het aandoenlijk lied van
Schubert, dat men te Parijs zoo mooi vond: Meine
Ruk ist hin.
Wordt vervolgd.)