NIEUWE
No. 1623.
Zondag 7 December 1890
15 de .laargang.
Een nagalm.
[UJlTENLAim
Een Les.
Leve Koningin WILHELMINA
A A It I
ABONNEMENTSPRIJS
Pai 3 maanden voor Haarlem0,85
Voor de overige plaatsen iu Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het- buitenland 1,80
Afzonderlijke nummers0,03
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDEEDA
B U R E A TT: St. Janstraat Haarlem
G en ZATERDAG.
3E"MMNT1END
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 1—6 regels 30 Cents
Elke regel meer3
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Ad Tertent ïën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag
en Vrgda g-a vond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: K.ÜPEEJJ8 li A U KE I.
Eene gewichtige gebeurtenis heeft in de
afgeloopen week plaats gehad.
Het dierbaar overschot van den laatsten
mannelijkeu Oranje werd bij dat zjjner voor
vaderen bijgezet.
Door allen, die getuigen waren van den
rouwstoet, welke langzaam van hei paleis des
Konings naar de laatste rustplaats te Delft
voortscüreed, zal deze plechtigheid wel voor
immer in bet geheugen zijn gegrift, daar
zeker in het jongste tijdperk geen indruk
wekkender schouwspel heeft plaats gehau.
Nu rust hij daar van zijne daden en van
een leven, dat gewijd was aan het welzijn
van de onderdanen, waarover de Almachtige
hem had gesteld.
Eene volledige beschrijving te geven van
den levensloop des afgestorvenen, zal van
ons niet worden verlangd. Willem de Goede
leeft nog in aller harten, en zij, die hem
nitt kenden, zullen wel door meerbevoeg
den dan wij zgn, omtrent het rijke leven
van den Yorst, die zoo innig met zijn volk
was verbonden, worden ingelicht.
Thans achten wjj het een plicht der
dankbaarheid de indrukken te vertolkeD,
die ons bij het overbrengen van Neerlands
derden Willem bestormden, en die ook wel
bjj het grootste deel der Nederlandsche Na
tie zullen hebben geheerscht.
Nooit kan Orarije te veel voor Nederland
doen!» die woorden kwamen ons telkens
voor den geest, wanneer we overdachten,
wat de overleden Vorst voor ons vaderland
is geweest.
Willem III was gedurende zijne lang
durige regeering een Vorst, die ten voor
beeld aan anderen mocht strekken. Hij be
toonde zich immer getrouw aan den eed,
het aanvaarden van zijn bewind afge
legd.. De Grondwet is geen enkele maal
door hem overtreden; zells heeft bij nooit
getracht eenige pressie op wien ook uit te
oeteneD, ten einde de constitutie meer aan
zjjne bedoelingen te doen beantwoorden.
Constitutioneel bij uitnemendheid, stond
Hij boven de partijen, niet omdat bij vreemd
was aan den strijd, op politiek gebied ge
voerd, maar omdat Hij meende met. slechts
over een deel, doch over bet geheele volk
te zijn gesteld. Boven de staatkundige par
tgen staande, sloeg hij toch met belang
stelling de worsteling der verschillende po
litieke partgen gade en rekende lig met
de verlangens en eischen zijner onderdanen,
zoowel met die der minderheid als met het
geen de meerderheid wilde.
Nooit heeft Willem III om de gunst van
zjjn volk gebedeld. Al ware hem die niet
in zoo overvloedige mate ten deel gevallen,
zgn karakter zou het hem met vergund
hebben te smeeken om iets, waarop hg
recht meende te bezitten. Dat recht geloofde
hg te mogen ontleeneu aan de hooge waar
digheid, die hij met zooveel tact heeft be
kleed. hg gevoelde, dat hg de gunst der
FEU 1LLE T ON.
6)
(Vervolg.)
„Ge zingt het als een engel,// onderbrak haar
Mevrouw de Faventine. //Ik heb werkelijk merk-
waardiae mannen zien trillen bjj het hooren uwer
stem, ik heb ze met aandacht-zien toeluisteren,
om daarna in een diepe mijmering te vervallen.
Die daar, Cecile, zullen u in langen tijd niet
vergeten, ik vrees het voor hun geluk en hun
rust."
//Achilles de Vernes gelijkt niet het minst op
hen//, antwoordde het jonge vrouwtje treurig. Zij
zuchtte, droogde hare blauwe vochtige oogen
gelaten af en hernam:
„Die liederen van Schubert zjjn zoo weemoedig,
dat ik ze niet met een koud gemoed kan zin
gen; welnu, gisteren had ik in mijn zang nog
meer gevoel en uitdrukking gelegd dan gewoon-
ljjk, en toen ik het lied had geëindigd, waren
jnjjn wangen overstroomd van zoete tranen.
Oh! liefste! riep ik uit, als de armoede on'
Natie behoefde om rechtvaardig en wijste
regeeren, en dat hij die gunst ook ruim
schoots genoot.
Dat was juist de kracht van ziju bewind.
Zonder naar de oogeu zijner onderdanen
te zien, deed ODze Koning, wat hij meende,
dat met zijn plicht overeenkwam, maar
gaf toch meermalen de Natie gelegenheid
over zijn bewind een oordeel te vellen, als
de Volksvertegenwoordiging met zijne Mi
nisters iu tegenspraak was.
Het »Van de dcoden niets dan goed!»
behoefde aan zjjne Ijjkbaar niet te worden
gezegd, daar het zelfs aan zijne grootste
tegenstanders onmogelijk zou wezen een
werkelijk verdiende blaam te werpen op dat
vruchtbare leven, waarop hij aan 't einde
vau zijne loopbaan met voldoening heelt
mogeu terugzien.
Alle organen, zonder onderscheid van po
litieke kleur wjj spreken hier niet van
die bladen, welke het op t bekladden vau
den goeden naam van een ieder schjjnen
toe te leggen ziju eenstemmig in den
lof geweest, welke werd toegebracht aan
den overleden Vorst.
Zij huldigen in hem den man, die wist
welke moeilijke roeping hg te vervallen
had; die toonde, dat het vervullen van dien
plicht hem niet onmogelijk was en die be
wees, dat die plicht geheel en al door hem
kon volvoerd worden.
Willem III was ten volle berekend voor
de taak, die op zjjne schouderen heeft ge
rust. Evenals zijne doorlachte voorvaderen
bezat hij een krachtig lichaam bjj een veer-
krachtigen geest. Wat hjj eenmaal wenschte
tot stand te brengen, werd door hem met
energie aangevat en hij rustte niet voor
hg de zich gestelde taak bad volbracht.
Hij was geen man, die langen tijd aar
zelde in het nemen zjjner besluiten. Meende
hij van eene zaak eene gevestigde overtuiging
te hebben verkregen, dan was ook zijn be
sluit reeds genomen, en twijfelde hjj niet
in de uitvoering er van.
Ondoordacht handelde hjj echter nooit.
Hg raadpleegde wel degeljjk zjjne groote
mate van gezond verstand en wikie de om-
standigheden, die op zijne daden invloed
zouden kunnen oefenen.
Nimmer schrok hij evenwel terug voor
de gevolgen van zjjue handelingen. Er was
dan ook voor hem slechts eea weg, die van
recht en rechtvaardigheid. Op zijpaden be
gaf hjj zich nooit. Als een kloeke zoon van
Nederland was zijn devies: Recht door zee.
Zoo heeft Koniog Willem de Goede ons
land een en veertig jaren bestuurd en ge
leid. Zgn tijdvak was eene periode van ze
gen en rust. Welvaart en voorspoed beer-
schen allerwegen. Kunsten en wetenschap
pen bloeien. Handel eu njjverheid gaan voort
op den weg der ontwikkeling; en vrede eu
eendracht behooren tot een der kenmerken
van don tegenwoordigen tijd.
Beslaat er dan geen reden, om, nu het
stoffelijk overschot van den beminden Wil.
deel werd, en al» ons niets meer dan een hutje
in het woud, een piano en onze bibliotheek over
bleef, zouden we dan niet zeggen: Waartoe dient
het fortuin en waarom verlangt men het?"
Mevrouw de Faventine kuste, het blanke voor
hoofd van haar nichtje.
„Klein zottinnetje,// zeide zy.ge moet het fortuin
niet zoo erg minachten, maar enfin, overdrijving
is vrij natuurlijk. En wat antwoordde je man,
kind?"
Cecile glimlachte min of meer verachtelijk.
„Hij antwoordde mij niet, tante, hij sliep./.'
//Sliep hij? Genadige hemel!"
„Ja en dat deed rojj innig, innig leed, ik begon
te snikken, hij oDtwaakte een weinig beschaamd
I en verontschuldigde zich omdat het al over mid-
dernacht was.//
//Eene mooie verontschuldiging.//
„Niet waar? Ja, ik herkan 1 het, het zou mjj
gemakkeljjk vallen u een geheele reeks bewijzen
van hetzelfde soort op te sommen.//
//Maar dan, lief kind, zijt ge diep te beklagen.
Wat zult ge dan wel boos op me zjjn, want in
elk geval heb ik je uitgehuwd."
„Neen, neen, tante, gj) hebt uw nicht niets te
verwjjten, ik zelf heb Achilles de Vernes geko-
'em grafwaarts is gedragen, zijne nagedach
tenis te eerer., en aan zjjue wijze en goede
regeeritig den lof en hulde toe te brengen,
die zij zoo zeer verdient?
Nog klinkt de nagalm der sombere klok-
kentonen ons iu de ooren. N'-»g ruischt de
treurmuziek, waarmede het dierbare lijk naar
de laatste rustplaats werd gevoerd,ons tegen,
di ch te midden van alles, dat ons weemoe
dig stemt, hooren wij de stem van dat heve
Koningskind, dat de ledig geworden plaats
op den Nederlandscken Troon heeft inge
nomen.
Door de klaagliederen, die wij aanheffen
voor onzen beminden Vorst, mengelen zich
de juichtonen voor da jonge spruit op den
ouden Oranjestam.
Veel hebben wjj verloren iu den Koning,
die is beeugegaau; doch veel heeft hg ons
nagelaten in het aauvallige Kind, dat de
vreugde is geweest van zjjn ouderdom eu
de hoop is van het geheele Nederlaudsche
Volk.
De Oranje-traditie leeft iu haar voort,
die nu onze Koninginue is geworden. Zjj
zal niet verloochenen het Oranjebioed, dat iu
bare aderen stroomt, maar op het voetspoor
van haar betreurdeu Vader en van zjjn
roemrijk voorgeslacht, ons Volk eenmaal
op waardige wijze regeeren.
Met Willem III is het mannelijk oir van
het Oranjehuis uitgestorven; maar daarmede
is Oranje voor ons uog niet verloren. Het
Mausoleum der Oranjes te Dei ft heeft wel
is waar, reeds velen van het dierbare stam
huis in zijne sombere gewelven opget omen.
Vooral in de laatste j*ren zjjn vele leden
van Je beroemde Vorsteljjke familie daar
begraven, maar wjj behoeven het hoofd niet
somber te buigen alsof wij geen hope hadden.
Integendeel zien wjj de toekomt van ons
Vaderland in dit opzicht niet donker in,
want over baar, die eenmaal den schepter
zal zwaaien over bet Nederlaudsche Volk,
waakt behalve de Almachtige God, eene
teedere Moeder met zoigende liefde.
Koningin Emma zal de jonge spruit kwee-
Ken eu leiden, totdat Koningin Wilhelmina
eenmaal zelfstandig ons zal besturen.
Is de nagalm der gewichtige gebeurte
nis van de laatste dagen dan ook geen
bigde toon, alle verwarde accoorden, die
ons nu nog in de ooren ruischeu, zullen
zich allengs oplossen in het schooue lied,
dat tot grondtoon zal hebben:
Eergisteren-voormiddag werd te Berlijn
de lang verwachte conferentie over hervor
ming van het hooger onderwjjs geopend,
in tegenwoordigheid des Keizers. Deze open
de de beraadslagingen met eene uitvoerige
rede, waarin bij aanwees, dat de school ook
de taak bad te strijden tegen de sociaal
democratie. De leeraars moesteu het opko
mend geslacht zoo onderwjjzen, dat de jonge-
zen, ik heb hem boven allen de voorkeur ge
geven en indien ik nog vrjj was, dan zou ik hem
nog altijd trouwen.//
„Hoe heb ik het nu, hebt ge hem niettegen
staande alles nog lief?"
„Meer dan ooit, beoordeel nu of ik ook on
gelukkig ben."
„Arme kleine! Maar ik zal je niet meer Ver
laten, wij zullen samen weenen en treuren.//
„En gij zult me leiden, gij zult me verdedi
gen. Ik heb uw goeden raad noodig, zooals gij
zien zult.... want ik heb u nog niet alles gezegd."
„Inderdaad? Is er dan nog iets anders?
„Ja, tante, iets heel ergs: er is iemand, die
geraden heeft, hoe diep ongelukkig ik hen, iemand,
die medelijden heeft met mijn smart.//
„Een jong mensoh?// vroeg de schrandere tante
haar in de rede vallend.
//Hij is werkeljjk nog zeer jong. Verbeeld u,
dat hij den geheelen dag droevig en melancho
liek rond het kasteel vaart in een booije; hij doet
alsof hij de torentjes opneemt; hjj wandelt langs
het park heen en weer, liij gaat en komt in een
roeiboot, op de Seine, en als hjj me ziet, wat
zelden gebeurt, dan kpt hjj mjj aan met een eer
bied, een medelijden zoo bescheiden.,.."
liedeD, welke ongeveer even oud zjju als de
Keizer, van zeif reeds het materiaal zouden
vormen, waarmede hij, de Keizer, in staat
zou kunnen ziju om de socialistische bewe
ging spoediger meester te worden. Dit was
niet gescbied en daarin verlangde Keizer
Wilhelm eene radicale hervorming zoodatna-
tionaai gezinde Duitscbers worden gevormd.
Niet het Grieksc'n tn Latjjn maar het Duitsch
moet het middelpunt zgn, waarom alles
draait.
Voorts verlangt de Keizer vermindering
van lesuren en van de hoeveelheid werk der
jongelieden. Da redevoering heeft nogal be
weging iu de schoolwereld veroorzaakt.
Ds Rijksdag heeft de voordracht be
treffende Helgoland bjj de tweede lezing
onveranderd aangenomen.
De Centrum-partij in den Rijksdag
heeft een voorstel ingediend tot intrekking
vau de hatelijke Jezuïeten-wet.
Bij wijze van proefneming is thans
aan de slachtplaatsen in verschillende ste
den de invoer van varkens uit Rusland toe
gestaan; evenzoo die vau varkeus uit Dene
marken.Inmiddels bad de Pruisische Rag. in
den Bondsraad ten voorstel gedaan tot in
trekking van het verbod op den iovöer van
varkens uit Zweden en Noorwegen, maar
daarna ziju er uit die landen ODguusiige
berichten omtrent den gezondheidstoestand
dezer dieren ontvangen, en dientengevolge
is de behandeling vau het voorstel verdaagd.
Da Keizer hoeft bepaald, dat bet regi
ment infanterie, tot dusver den naam •Her
tog Adolf vau Nassauvoerende, voortaan
heeten zal Groothertog Adolf van Luxem
burg*.
Terwjjl Donderdag-namiddag tePa-
rjjs de gedachtenisrede iu de kerk van het
Oratoire voor Koning Willem IIIder Ne
derlanden werd gehoudor, bjjgewoond door
een aanzienlijk publiek, werd door onbe-
keudeu op straat een manifest verspreid in
het Fransch en Nederlandsch gedrukt, t&n
gunste eener Bataafsche Republiek.»
Te Kamerjjk, in het Noorden van
Fraukijjk, is de Katholieke iudustriëel-
journalist Black plotseling over de grenzen
gebracht, wegens een artikel in zgn Echo
du Temple over zedeloosheden in staats-
lycea. Hem werd slechts 6 uur tijd gelaten
tot regeling zijner zaken: 2000 werklieden
zijner chicorei-f'abriek zjjn nu broodeloos!
De in de gevangenis Saint-Pélagie
te Parijs gevangen zittende Boulangisten,
anarchisten enz: klagen in een gezameulg-
keu brief aan de bladen over slechte be
handeling, slecht voedsel, onvoldoend dek
en wat dies meer zjj.
De Prefect van het departement Dn
Gard heeft den Heer Numa Gilly weder als
Burgemees'er vau Nimes geschorst, op
grond dat hjj onlangs, bjj een proces, hem
door den uitgever Sarine in verband met
het befaamde boek »Mes dossiers» aange
daan, tot 400 frks. boete en schadevergoe
ding wegens laster is veroordeeld.
„Kent gjj hem?"
„In 't geheel niefmaar het is mogeljjk, dat
hjj me vroeger ergens in gezelschap heeft aan
getroffen.//
„En hjj heeft je niet kunnen vergeten. Arm
jongmensch!"
//Ge begrijpt, liefste tante, hoe betreurenswaar
dig het is. Die vreemdeling moet in elk geval
vertrekken, hjj moet me nooit terug zien, hjj moQt
niet meer aan me denken? Ik durf er met mjjn
man niet over spreken, te meer, omdat hjj be
weert dat een deugdzame vrouw nooit tot ro
maneske hartstochten aanleiding geeft."
„Zoo, zegt je man dat? Welk een paradoxe!
Hjj kent het menscheljjk hart volstrekt niet.
Was Laura dc No/es, de geliefde van Petrarca
geen deugdzame vrouw? En Beatrice Portinari?
en.... zooveel anderen?// voegde de goede vrouw
er bjj, terwjjl zjj aan zich zelve dacht.
„Wat mjj er vooral toe aanspoort, om het stil-
zwjjgeu te bewaren," hernam Cecile, is de vrees,
dat ous een ongeluk te wachten staat... een duel...
weet ik het. O, tantelief, als mijn man moest
duelleeren, dan zou ik het besterven van ver
driet.
Wordt vervolgd.)