NIEUWE Mo. 163!. Zondag 28 December 1890. 15de Jaargang. Jezuïeten-vrees. BUI TfiflL A MD. Uit het leven van een geneesheer. ABONNEMENTSPRIJS Pei 8 maanden voor Haarlem. Voor de overige plaatsen in Nederland Voor het buitenland Afzonderlijke nummers fr. p. ƒ0,85 p. 1,10 1,80 0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. BUEEAIT: St. Janstraat Haarlem. ktjWdsi; AGITE MA NON AGITATE PRIJS DBR ADVERTENTIEN. Tan 16 regels^0 Gents Elke regel meer Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a, Contaut. Advertentie n worden uiterlijk Maandag-, W o e n s d a g- en V r jj d a g-a vond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KiiPPBBSfe li A U KB T. Wegens het feest van de Besnijdenis des Heeren (Nieuwjaarsdag) sal de Nieuwe Haarlsm- sch Courant inplaats van Dinsdag, Woensdag a. s. worden uitgegeven. Het dan volgende nummer ver schijnt Zaterdag 3 Januari a s. De beweging tegen de Jezuïeten blijft in het naburigeDuitschlaud voortduren. Van alle kauten wordt iu het anti-katholieke kamp de zoozeer gevreesde en gehate Orde aangevallen en men ontziet zich niet de vuigste lastertaal uit te braken. De Miin- chenerAllgemeine Zeitung o.a.,welke toch niet ouder de gansch onbeteekeneude dagbladen wil gerekend worden, bevatte dezer dagen een artikel Achter de parlementaire coulis- sen< getiteld, waarin de afgezaagde, door handtastelijke feiten tegengesproken onwaar heid wordt herhaald, dat het Jezuïet.sme het recht van den Staat in de sociale vraag ontkent. Van deze leugen uitgaande komt de schrij ver van dit artikel tot de volgende onzin nige conclusiëu: Vermits de Jezuïeten tegen eene sociale hervorming door of met mede werking van den Staat zijn, zoo staan zij lijnrecht tegenover de tactiek van den Heer Windthorst. Komen zij dus in het land terug dan zullen zjj weldra het Centrum en zijn aanvoerder onder hunne macht krijgen en de politiek van Windthorst totaal verlam men. Daarom, zoo gaat de schrijver voort, kan Windthorst den terugkeer der Jezuïe ten niet ernstig weuscheu; hij hoopt dan ook maar dat de Bondsraad hem het ge noegen zal doen het ontwerp tot opheffing der Jezuïeten wet af te wijzen. Als zulk een kolossale onzin in het »ge- leerdste« blad van de Cartell-partij in vol len ernst mag opgedisebt worden, kan man zicb dan nog verwonderen over de domheid van de gewone organen der Jezuïeten-vrees verwonderen? Op het Katholiek Congres te Luik heeft onlangs een Fraasch Geestelijke van de Orde der Sociëteit van Jezus, in vereeuigiug met FEUILLETON. Een kerstverhaal, door HI5NDB1KÜS. 4) (Vervolg.) O hos indrukwekkend was die nachtelijke godsdienstoefening; wei'.k een indruk maakte die eerbiedwaardige grijsaard met zijne nog krachtige stem, toen hij het Te Ueum »&Dbief, en later toen hij met den glimlach van tevredenheid op het gelaat den kansel betrad, en het /,Eere zjj God in den hooge, en vrede op aarde aan de men- schen, die van goeden wille zijusprak. Na het einde der godsdienstoefening bracht tic mijne vrouw in de pastorie, om mij daar te wach ten, wijl ik, zoo dicht bij mijne patiënt zijnde, haar wilde bezoeken voor wij huiswaarts ging' Q. 't Was half zes; het landpad aan welks einde de nederige woning stond, lag, helder beseheuen door de maan, voor mij. Aan de woniug gekomen vond ik do deur ongesloteD, en kon dus zoo binnen treden Een zwak licht stond op de tafel; de bed- steêgordijnen waren dicht geschoven, doch de vrouw, die bij de zieke waken zou, was er niet. Tevergeefs zocht mjjn oog haar: ik boorde niets, dan eeu zwak kinderstemmetje dat uit de bedstee kwam. Juist wild» ik de gordjjnen openen, toen de vrouw binnentrad, en zeer ontsteld was mjj daar te zien Op mijn vraag, waar zjj vau daan kwam, antwoordde zij, dat de zieke tegen vier uur in slaap gevallen was; zij had het kind loeu in den arm der moeder gelogd, daar zij meende, nu wel even naar de kerk te kunnen *aau, daar alles rustig was Ik naderde de bedstede: de kleine schreide steeds voort; zachtkens schoof ik de gordijnen open, doch vol ontzetting deed ik eeu stap ach terwaarts, met den uitroep: ,,0 God, dat is vree- seljjk!" l)aar lag de vrouw met het kind nog in den arm; eene hevige bloedspuwing was over de kleine uitgestort; de moeder had den laataten adem uitgeblazen en lag daar met een open mond vol gestold blood. N -oit z d ik uien toestand ver geten, eu hoewel ik ^poedig tot handalen gereed was, was ik diep ontroerd. Ik gaf de vrouw het bebloede kind over, onderzocht de moeder, doch kon slechts den dood constateeren. Wat te doen? meerdere landgenooten gesproken tegen de inmenging van den Staat ten opzichte van sociale hervormingen. De overgroots meer derheid der Jezuïeten, voornamelijk de Duit- sche Jezuïeten, die aan de beraadslagingen deelnamen, verklaarden zich voor eene so ciale hervorming volgens de beginselen van het Centrum. De Duitsche Bisschoppen en de Paus zelf hebben zich voor een sociaal beroep op de Staatswetgeving verklaard. Maar de geleerden der Münchener Allge- meine Zeitung hebben geen nota genomen van die uitspraken; zjj bazelen slechts over hetgeen in hun kraam te pas komt. Zij releveeren bet ondergeschikte feit, dat er werkelijk eeu Jezuïet gevonden was, die een afkeer had van de inmenging van den Staat in sociale hervormingen en deze witte raaf wordt nu den volke, met ophef, vertoond. Al verklaren honderden leden der Jezuïeteu- Orde zich voor en een tegen de behandelde quaestie, dan zeggen de »logiscbe« cultuur- strijders toch: »het Jozuïetisme is tegen de sociale hervorming door den Staat. Daze waarlijk kinderachtige en leugen achtige conclusie wordt heinde en verre geëxploiteerd, 't Is inderdaad belachelijk! De weinige JezuïeteD,die wellicht in Duitach- laud zullen terugkeeren, zouden niet alleen het Centrum, maar ook de gezamenlijke Bis schoppen en zelfs den Paus van hunne sociaal-politieke meeaiogen terugbrengen, zij zouden den Heer Windthorst en zijne aanhangers noodzakenonder hun com mando een nieuwen aanval op den Staat te doen! De Afgevaardigde Windlhorst eisciit de opheffing van de Jezuïeten wet, maar hij zou sidderen bij de gedachte dat zijn voor stel wordt aangenomen! Kan men zich groo teren onzin denkeu? En toch wordt derge- ljjke wartaal door het niet-katholieke pu bliek als de volle waarheid gaarne aange nomen en geloofd. Do vrees voor het terugkeeren der Jezuïe ten heelt ook een protest uitgelokt vau een aantal hooggeleerde Protestanten te Bonn Ik beval de vrouw hulp te halen, ten eiude het lijk te reinigen en at te leggen, en het gezicht en de handjes van het kind van het bloed te ontdoen. Daarop rolde ik het schaap, pas een maand oud en reeds wees, in het dekentje, nam het in den arm sloeg mjjn mantel er omheen, en nam het mee naar de pastorie, daar ik dat en geltje ia die felle kou toch niet aan zijn lot kon overlaten. Bij den Pastoor zou ik verder raad schaffen. De ontsteltenis door mijn komst in de pastorie teweeg gebracht, behoef ik zeker niet te beschrijven. Mijne lieve vrouw barstte in tranen uit, toen ik het gebeurde verhaalde, eu ik wist niet, wie vau beiden, de Pastoor of mijne vrouw het eerst mijn hulp noodig had. Harts tochtelijk drukte zij het kind aan de lippen, en gaf er geen acht op dat zij daardoor zich zelve met het bloed der moeder bezoedelde. Schreien, lachen, kussen, alles wi'selde bij knar af, terwijl de eerbiedwaardige grijsaard op de knieën was gevallen en met schreiende stem God om rust voor de ziel der arme vrouw bad. Toen de indruk een weinig bedaard en de Pastoor opgestaan was, sprak ik deu Eerwaarden Geestelijke aan, en vroeg hem, wat wij met dit kind zouden aanvangen. Voor zoover wjj wisten had de overledene geene familie meer, en moch ten er al nabestaanden zijn, dan toch wisten wij niet, of die geneigd zouden wezen het kind tot zich te nemen. Ons dorp had geen weezenin- richting, daarom spraken wij af, dat ik naar den Burgemeester zou gaan om hem kennis te geven, en van hem hulp te vragen. Dezen eenen dag zou den wij het kind wel bjj ons houden. Gedurende ons gesprek had mjjne vrouw niets gezegd; met behulp van de dienstbode van den Pastoor had zij de kleine zooveel mogelijk van de bebloede kleertjes ontdaan. Eindelijk prnk^ zij, en diepe ernst straalde uit hare oogen. «Lieve Hendrik, late» wij dat kind tot ons nemen in den nacht waarin wij herdenken dat God Zijn Zoon aan de aarde schonk. Iu dienzelfden nacht legde Hjj dit wicht in uwe armen, en het is mij te moede, alsof het Zijn wil is, dat wij ons over dit en geltje ontfermen. O, laten wij het er voor houden alsof God ons heeft uitverkoren, in den heiligen nacht als beschermangels op te treden. Met verOaziiig hoorde ik haar aan, en bracht haar iu allen ernst voor den geest, hoeveel be- zwareu hieraan vooral voor haar verbonden wa ren; dat dit ondoenlijk was, daar zij zelve reeds aan den Rjjn. Te betreuren is hot, dat zelfs de mannen der watenschap, Hoogleeraren aan univc- siteiten, iu bnnne Jeznïetenvrees de toevlucht moeten netnen tot de grofste leugentaal zooals te Bonn is geschied. In die stad heeft men namelijk nog eeos, en voor de zooveel- ste maal, verkondigd, dat der Jezuïeten devies is: »Het doel heiligt de middelen. Nu is reeds siuda langeu tijd door Prctes- tantsche mannen van wetenschap erkend, dat deze woorden slechts door een gebrek aan kennis van het middeleeuwsche latjjn in de wereld zija gekomen. Als de hoog geleerde Bonner Professoren zich de moeite hadden willen geven in de Realencyclopaedie für protestantische Theologie van Herzog deel VI, bladzijde 534 het artikel over de Jezuïeten te lezen, door Dr. Steitz te Frankfurt geschreven, zouden wij wel tot andere gedachten komen. Zij zouden ook hunne dwaling bespeuren wanneer zjj bet boek van Ranke (Pabste. 2e druk, deel I bladzijde 223) ter hand namen. Overigens kunnen die heerea nog herinnerd worden aan den Eerwaarden Pater Roh te Frank fort aan den Main, die in 1835, na het verschijnen der brochure van den Lutber- schen predikant Kolb, die dezelfde beschul diging tegen de Orde der Jezuïeten bevatte, duizend gulden uitloofde, wanneer iemand het bewijs voor die besehuldiging leverde, welk bewijs door de faculteit der rechtsge leerdheid te Heidelborg zon worden onder zocht. Er meldde zich slechts een persoon aan, natuurlijk met eene valsche vertaling van dan genoemden zin; de rechtsgeleerde faculteit te Heidelberg kon hetn den uit geloofden prijs niet toekennen. Er is niets nieuws onder de zou. Toen in November van hes jaar 1871 in hetzelfde Bonn van den kant van vele Protestanten deze oude leugeukool tegen de Jezuïeten in eene petitie aan den Rijks dag wederom werd opgewarmd, gevoelden zich 183 studenten der Friedrich-Wil- oss kind ter opvoeding had, dat ik er niet toe overgaan kon mijne goedkeuring te hechten am eea zaak van zulk een ingrijpenden aard, voor al met het oog op haar zwak gestel; in een woord, ik bracht met al mijn krachten alle be zwaren voor, die het aannemen van een kind met zich bracht, maar niets mocht baten. Alle tegenwerpingen werden door haar met een vloed van woorden wederlegd. Het was alsof zij als een advocaat, met al het vuur der vrouwe lijke liefde eigen, dat kind in bescherming nam, en teu laatste overreedde zij mij dan ook, aan haar smaeken gevolg te geven, en dat deed ik met de waarachtige imeuii g dit kind in alle op zichten als ons eigen kind ts^ beschouwen. Schmierde van dankbaarheid viel zij mij in de armen; esne zee van engelen- woorden voegde zij mij toe, en toen ik het kind opnam, het onze doch ter noemde en hot den eersten kus op het lieve gezichtje drukte, trad de weleerwaarde grijsaard vooruit, en met diep geroerde stem sprak hij, de handen omhoog hrffende, torwijl hem het spieken door de zenuwen zeer moeilijk viel: «Eere ?ij God in den Hooge, en op aarde (hier reikie hij ons elk eene haud toe) vrede aan de men- schen, die van goeden wille ziju!„ Mijn knecht was intusschen door ons lang uit blijven met het rijtuig gekomen om ons af te halen, wat ons zeer aangenaa m was. Wij stapten terstond in, eu reden naar huis. O.ize onde, brave dienstbode schreide als eeu kind bjj hst hooren van de treurige geschiedenis, was opgetogen met da kleine, en zeide: "O, Mijnheer, o Mevrouw, hiormetle. hebt gij den zegen in uw huis verdub- be'd." Ik lachte om die eenvoudige ziel, maar toch moot ik bekennen, dat ik oprecht te vreden en wel te moede was, en hoewel de kleine hit ter schreide, hinderde mij dat anders onaange name leven ni-1. Nog geen huif uur WRreu we thuis, of de kleine lag reeds in een nette klee ding frisch en wel iu een wieg bij het knappe rende vuur. D«arvan scheen de kleine echter geen besefte hebben, watondanV.sdatalles schreide zij aanhoudend voort. Eindelijk liet mijn eckt- genco'e zich ontvallen: „maar dat kan toch zoo den geheelen ciag niet voortduren,// waarop ik niets zeide, doch alleen den vinger dreigend tot haar ophief. ,/J», 'iep zij, met eeu gullen Inch op de wang, j dreig msar, maar ik zit in zak en ascb." „Wel, wel", vroeg ik, //wat doet je zoo treurig aan?" //Zorg, lieve Hendrik helrnsuniversitfcit gedrongendaartegen te protesteeren in eene verklaring aan deu Hoogeerwaarden Pater Provinciaal A.Faller. Zij verklaarden, dat zij het als eeue ont zettende krenking van het openbare recht zouden beschouwen wanneer de Eerwaarde. Paters Jeznïeten iu hunne staatsburgelyke rechten zouden benadeeld worden.De omgang met de zwaar beleedigde en versmade man nen en de studie van het Jezuïetisme had hen oveituigd, dat de zoozeer gewraakte woorden do grofste leugentaal bevatteD. Zij zouden zeer verontwaardigd zijn indien aan de rechten der Jezuïeten werd getornd. Zij hoopten dat het Duitsche Rijk gespaard zou blijven van den smaad, welke de geschie denis heeft veroordeeld. Dit geschiedde voor bjjca twintig jaar. Maar de laden van den soit disant Evan- gelischen Boud gaan nog steeds voort om allerlei fabelen en verdichtselen te publi- ceeren teneinde aanhangers te winnen en anderen te doen deelerx iu hunne belache lijke Jezuïeten-vrees. Wanneer toch zullen die 40,000 bonds leden overtuigd worden vau hunne dwaas heid en lafhartigheid. Wanneer zullen zij tot zwijgen gebracht worden, die over het terugkeeren vau een paar honderd Pries ters van de Orde der Jezuïeten eene bewe ging op het getouw zetten alsof een Eu- ropeesche oorlog was uitgebroken. t Is bespottelijk, maar ergerlijk boven dien. Volgens uitvoerige berichten uit Rome omtrent de allocutie van deu H. Vader, heeft Z. H. daariu opnieuw met kracht bet herfetel der tijdelijke macht geëischt. De Paus drong erop aau, dat ue Katholie ken eensgezind moeten blijven ea krach tig volharden in den strijd voor de rechten der Kerk. De tijdelijke macht is de waar borg voor de onafhankelijkheid des Pausen en derhalve zijn bij dezen strjjd echtreli- zorg, zo;g, en anders niet." //Ea wat is dan die zorg?// vroeg ik deelnemec-d, „het zal wel weer op niets uitloopen als het voor de heeren komt." //Na nu," hernam zij, ,,'t is zoo min niet; alles heb ik voor da kleine, niets ont breekt mij dan een zuigfDsch. Ik heb het engeltje al pup gevoerd, maar dat gaat niet: zij is zoo gezond als een visch, maar een zuigffescb. moet ik hebben. Ik heb Jan al naar het dorp gezonden, doch die is zonder flesch teruggekeerd. Er is geen enkele te krijgeu. Wat nu te doen! Ik weet geen raad, het kind moet een flesch heb ben.// Ik gevoelde maar al to wel, dat dit de waarheid was. //Laat Jan inspannen! riep ik. Waarvoodn vioog mijDa vrouw //Wel,// riep ik hartelijk lachende, ik ga dadeljjk naar de stad om een zuigflesch te halen.// Dankbaar was de blik uit hare lieve oogen, dankbaar alsof het haar eigen kind gold. Binnen een kwartier roed ik reeds «f, Jan medenemende, en juist klopte de kerkklok voor de dageraad*-Missen toen wij het dorp verlieten. Het paard, gewoon ons ter kerk te brengen, kende reeds lang het geluid der klok, en ging steeds, zelf deu weg wetende, voort. Doch toen ik aau den straatweg, kwam, dio naar A. leide, moest ik den teugel aanhalen. Het paard keek bij die ongewone terechtwijzing om, alsof het vragen wildt: Van daag niet uaar de kerk?" Ik weet niet hoe het kwam, maar alweer lachte ik; ik was toch zoo vroolijk gestemd, dit ik er mij zeli en geen rekenschap van geven kon, en daarom Jans toeriep: //Neen beste, niet naar de kerk: je baas is voor zijn pleizier uit om een zuigfltscb: stap wat aan, de kleine heeft dorst, hoor?" 't Was alsof Jans het begreep, want met versnelden pas vloog zij over deu weg, en een klein uur later was ik reeds terug, gewapend met twee zuigflesschen eu spenen. Ik was recht gelukkig; ik gevoelde mij ais een kind, dat in gespannen verwachting den kerstboom verbeidt. Thuis ko mende was ik in eeu oogenblik in de kamer, liep naar de wieg en hield de beide ftesschen omhoog, de kleine toeroepende: //Houd na je mondje maar. Pa heeft er twee meegebracht!// Ia een oogwenk had moeder tie vrouw er eeu ge reid, maar ik gaf bevelen hoeveel de melk ver dund moest worden. De kleine slokte alsof ze uitgehongerd was, eu wij beiden stonden bij de wieg, als waren we zelf kinderen geworden. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1890 | | pagina 1