NIEUWE Vrijdag 6 Fcbrnarl 1891. 16de Jaargang. Een witte raaf. Crispi. No. 1646 ABONNEMENTSPRIJS AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN. i. De voorwereldlijke ezel. HAARLEMSCM COERAAT. Pei 8 maanden voor Haarlem0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers 0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. BUEEAIT: St. Janstraat Haarlem. /VIN TIEND Van 16 regels.30 Cents, Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag- en Vrgda g-a vond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KÜPPERS& Ij AU RET. Een zeldzaam verschjjnsel, dat echter met te meer blijdschap moet begroet wor den, vermits het zoo uiterst zeldzaam voor komt, zegt het Scliwarze Blaltis een Pro testant, die er niet alleen naar streeft over Katholieke zaken rechtvaardig te oordeeleD, maar die ook weder eens herinnert en ver maant aan den plicht en de noodzakelijk heid van alle positieve Christenen om den strjjJ voort te zetten tegen de verwoestende elementen van allerlei aard. Zulk een Pro testant is de Heer Von Gerlach, die onder het opschrift: De opheffing der Jezuïeten- wet een eisch der gerechtigheidin het con servatieve blad Volkhet volgende opstel publiceert, dat wjj gaarne aan onze lezers naededeelen met de verzekering echter, dat wjj hetdedaariu voorkomende uitdrukkingen en beweringen kwetsend voor de edele Jezuïe ten-Orde, natuurlijk ten zeerste betreuren. Met groote verbitteriug, zegt de Heer Von Gerlach, wordt do strijd voor de opheffing van de Jezuïeten-wet van Evaugelische(Pro- testantsche) eu Katholieke zijde gestreden. Het wil mg zelfs toeschijnen alsof de Pro testanten ten grooteren ijver ontwikkelen voor het behoud, dan de Katholieken voor de opheffing van die wet. Wel is waar heb ben laatstgenoemden eenige volksvergade ringen over deze aangelegenheid gehouden, maar de Protestanten zjjn toch op gausch andere wjjze aan het werk. Alle krachten van den »Evangelischen Boud» worden in 't werk gesteld, 't Zij met open vizier of niet zooals zulks, belaas! iu den Rjjn- pals werd bewezen agiteert de Boud tegen de toelating \an de Katholieke Orde. Dagelijks hoort men gewag makeD van nieuwe protest-vergaderingen en monster- petitiën. Iu de hitte van den strjjd gaat zeifs een predikant zoo ver, geljjk men uit Beieren meldt, en welk bericht niet werd tegengesproken, de Jezuïeten te vergelijken met druifluizeu en ander ongedierte. Ik geloof inderdaad, dat men zich al te veel opwindt; de Kreuzzeitung heeft, op grond van authentieke bescheiden bewezen, dat na de opheffing der wet van 1872 hoogstens twee dozjjn Jezuïeten uit het bui tenland in Duitschlaud zullen terugkeeren. Eq zouden nu die twee dozijn Jezuïeten meer in Duitaehland in staat zgn, den con- fessioueelen vrede te ondermijnen» en bet bestaau der Protestautsche Kerk te be dreigen? Volgens de inlichtingen, welke ik in ge sprekken met zeer vele Protestanten van alle standen verkregen heb, is de agitatie over het ingediende ontwerp tot opheffiug der Jeeuïstenwet voornamelijk gebaseerd op onbekendheid met den waren inhoud dezer wet. Ter opheldering laat ik derhalve den woordelijken inhoud der Jezuïetenwet be- FEU1LLE TON. Vervolg en slot.) Dien nacht brandde er weer licht in het schuurtje. Den volgenden dag werden de nasporingen met vernieuwden ijver hervat. De sluwe, uitgeslapen boer had er alras de lucht van gekregen, wat er eigenlijk van hem werd ver wacht. Hij had van zijne prilste jeugd at al niet anders gedaan, dan steenen en anderen rommel uit zijn inageren grond te spitien, en dat was juist het soort werk, wat Herr Kopisch vnn hem ver langde, en waarvan hij zich tot groote verwon dering en voldoening van dien hartstochtelijken natuurvorscher met onnavolgbare geoefendheid kweet. Twee hunnebedden, bjj Balloo en Loon, wer den ondergraven en. aan alle kanten onderzocht, maar de eenige buit, dien zij medevoerden was een zware kei, die Herr Kopisch waardig keurde, aan bene nadere beschouwing te onderwerpen. Nog een dag zou aan navorschingen gewijd worden, en dan zouden zjj verder gaan. Toen de vreemdelingen den derden morgen nevens de bekendmaking op welke wijze zjj mot-t uitgevoerd worden, daartoe onder de rubriek »Kerk en School» volgen. Door de wet van 1872 zijn niet, zooals talrjjke Protestanten meenen, de Jezuïeten uit Duitschland verdreven. Neen, geen en kele Duitsche Jezuïet kan op grond dier wet worden verjaagd, we! de buitenlandsche. De inheemschen zijn dan ook voor 't meeren- deel in het land gebleven. Het was hun slechts verboden de kleeding hunner Orde te dtagen, Missiën te honden, staties te hebben en in de kerken en scholeu werkzaam te zijn. De meest gevaarlijke werkdadigheid, die iu het huisgezin, werd hun tot dusver op onbeperkte wijze toegestaan; of zij, in hunne staties samenwouend en van hunne ordekleederen voorzien, gevaarlijker zullen zijn dan thans, nu zij, overal verstrooid en voor het groote publiek iu de leekenjas on herkenbaar rondgaan, schijnt tuij zeer twij felachtig toe. Zeker de wet verleent den Staat ook het recht, hun het verblijf in zekere gemeen ten te verbieden of aan te wijzen. Van deze bevoegdheid werd echter tot dusver zoo goed als geen gebruik gemaakt. Het feit is dus, dat de buitenlandsche Jezuïeten verdreven werden, doch de Duit sche daarentegen vrij iu hun doen eu laten zijn, maar zij mogen niet in scholen on derwas geven, in kerken prediken, Missiën houden, staties hebben ot de kleediug hunner Orde dragen. Na de opheffiug der wet zullen twee dozijn vreemde Jezuïeten terugkomen en de iuheemsche zullen, als de hun opgelegde beperkingen vervallen zijn, de werkdadig heid, welke zij tot dusver in 't geheim uit oefenden, openlijk ia 't volle daglicht kun nen voortzetten. Mij schijnt dit ouderscheid inderdaad niet zoo eminent groot te zjjn. Doch al zijn de gevolgen zo gering of zoo belangrijk als zij willen, ik heb hier boven alles de grondwettige zijde der quaestie voor oogeo. En dan moet ik be kennen, dat ik het voor de Protestautsche Kerk voor onwaardig houJ, wanneer zjj zich door den Staat bijwijze van politie maatregelen tegen hare Katholieke Zuster kerk laat beschermen. Zg laat dan blijken, dat zij tegen de Katholieke Kerk in den vrijen wed- eu geestesstrijd niet is opge wassen. En dit is voor 't oogeublik het geval, want zij is in staatsboeien geklonken en van elke kracht tot bandelen beroofd. Niemaud kan dezen toestand meer be treuren, dan ik. Maar toch geloof ik, dat men de Protestantsche Kerk niet zal sterk makeD, wanneer men haar op kunstmati- gen weg door den Staat de tegenstanders van 't lijf houdt, doch veelmeer daardoor, dat men de wortels barer machteloosheid, hare onderdrukking door den almachtigen Staat uit. den weg ruimt. opstonden, was hun gastheer reeds vertrokken in de richting van Eext. Hij had Herr Kopisch den vorigen avond gezegd, dat zich daar eene oude grafkelder bevond en niet onduidelijk laten door schemeren, dat hij iu dien kelder of in zijne onmid dellijke omgeving nog veel vertrouwen op eene goede vonefst stelde. En Herr Kopisch had ver trouwen iu Wibbega's neus. De boer had hom den weg aangeduid en vol hoop begaf bi] zich met zijne jonge Baronnen op weg. Niet ver van het doel hunner wandeling werden zij plotseling aangeroepen, door eene stem, die uit den grond scheen te komen, eu zageu zij plotseling achter een hoop aarde Wibbega's hoofd oprijzen. Hallo! Hierheen! riep hij, terwijl hij uit den kuil sprong en vol vreugde met zijne pet wuifde, //Hallo 1" Bevend van aandoening en opgewondenheid, bewoog Herr Kopisch zjjne korte kromme been tjes, meer struikelend dan loopend, over den on effen grond; zijne leerlingen stapten kalm achter hem aan. Wib'-ega schreeuwde aldoor: Hallo! Hallo 1 Aan den rand van den kuil gekomen trof Herr Kopisch een schouwspel, dat zijn hart bijna deed ophouden met kloppen oneen sluier bracht voor zjjne oogen. In dit opzicht, zou de Evangelische Bond een meer verdienstelijk doel voor zijn streven kunnen viuden. (Slot volgt.) O/er dezen gevallen kerkvervolger eu Minister-President van Italië, geeft het Dag blad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage in zijn politiek overzicht van gisteren eene uit voerige beschouwing. Wij willen onzm lezers die beoordeeliug, welke van zoo geheel neutrale zjjde gegeven is, over een man, die een gewelddadig heer- scher en een tiran voor zijn vaderland kan genoemd worden, niet onthouden. Evenals wjj zullen zij zich verheugen, dat ook in nfef-katholieke bladen stem men opgaan tegen een man, die er zijn grootste genoegen in vond, de Katholieke Kerk te vervolgen en Z. H. den Paus de grofste beleedigingen naar bet hoofd te slingeren. Het Dagblad van Zuid-Holland en ''s-Gra- venliage zegt onder meer het volgende: Crispi bleek en wij hebbeu hem nooit voor iets anders gehouden een zeer op pervlakkig Staatsman te wezen. Had hjj de positie beter begrepen, dan zou hjj de gematigden niet van zich hebben gestooten. Met hunne hulp was hjj nog te redden geweest. Medelijden met den Premier kunnen wij niet hebben. Hij oogst wat hjj gezaaid heeft. De vervalschiug der openbare meeuing door onwettige inmenging op verkiezingsterrein is, in ons oog, eene onvergeeflijke politieke zonde. Iu 't algemeen bestaat er geen reden voor Europa om de terugtreding van Crispi zoo het daartoe werkelijk komt diep te betreuren. De Premier behoort toch tot- die staat kundige persoonlijkheden, aan welke zelfs door ile parti], die zich van hem bedient, geeue hoogachting kan worden toegedra- §eu' Lieden, die van alle markten thuis zjjü, en heden strjjden tegen de beginselen, welke zjj eergisteren verdedigden, kan men utili- seeren; sympathiek zjju zjj nooit. Inwendig denken zelfs hunne tjjdelijke vrienden» gansch anders over hen, dan zjj openlijk durven erkennen. Zelfs hunne bljjveiide vrienden worden door een man van karakter en overtuiging onvertrouwbaar gerekend, daar men natuurlijk moet aannemeo, dat eene zekere soort van geestverwantschap tusschen vrienden moet bestaan. Crispi heeft de waarheid van die stelling ten volle ervareu. De parlementaire fractie, welke hem lang »slaafsch» volgde, werd hem op eenmaal ontrouw. Bij de beoordeeling der stemming van Zaterdag moet men echter wel onderschei den de naaste aanleiding en de dieper lig gende oorzaken. Op den bodem van het gat rustte, rondom uitgegraven, op een bed van gele klei, een prach tig, gaaf, krijtwit verbleekt geraamte, dat het stempel der eeuwen droeg. „Heerlijk, verbazend!» riep Herr Kopisch naar adem hijgend. „Schitterend!// Hij ging op zjjue knieën over den rand van den kuil liggen, om de merkwaardige vondst meer van nabij te bekjjken. De //Asinus antiquus!// zoowaar ik leefl klonk het na een oogenblik van aandachtige be schouwing, zegevierend van zjjne lippen. De //Asinus antiquus 1 herhaalden de twee jeugdige Baronnen in duo. „Antiquus!" bauwde Wibbega na. Dat zou ik meenenwat erg, hoor En wat een prachtig exemplaarHoe gaaf en kostelijk geconserveerd! riep Herr Kopiich, die het niet op kon krijgen. In den loop van dienzelfden morgen werd de Asinus antiquus met de grootste voorzichtigheid naar Wibbega's woning vervoerd, daarna zorg vuldig verpakt in eene kis', in der haast ver vaardigd uit de planken van het schuurtje, dat hem bij zijn leven tot stalling had gediend en den volgenden dag in een daarvoor uit Assen ontboden wagen afgehaald. Hij werd recht over eind gezet tusschen de twee jonge Baronnen, en gesteund door de knieën van Herr Kopisch, die Die laatste kunnen duideljjk worden aan gewezen. Crispi boging fout op fout. Eene dwaling van zjjn bestuur was de handhaving eu versterking der »groot-Eu- ropeescbe politiek» van Italië. Het éen-Italië is volstrekt nog niet in staat eene Europeesche staatkunde te voe ren. Men gaf het wel zitting in den Raad van groot-Europa, maar zelfs die daad was meer geographisch (den omvang van het Rijk) dan zedeljjk op grond der werkelijk heid te rechtvaardigen. Allerminst kan Italië inwendig bevestigd worden gerekend. Een land, waarin de roo- verjj in belangrijke gedeelten nog inheemsch is, waar het Gouvernement niet bjj machte bljjkt te voorkomen, dat op den publieken weg rijke lieden worden gevangen geno men door bandieten en uit hunne handen niet kunnen worden verlost dan door het betalen van een ontzaglijk hoog handgeld, verdient nog niet eeu stem in't groot-Eu- ropaesch kapittel te hebben. Eu daarbjj komt nog de fiuanciëele en sociale uitputting, waarin Italië verkeert. Eeu Staat, die met zulke moeiljjkhedeu heeft te worstelen, moet eerst thuis alles iu orde maken, voor hjj naar buiten han delend optreedt. Tocb deed Italië, ook door Cri9pi's me dewerking, dat niet. De veroveringstochten naar Afrika worden ondernomen. Zij doen onwillekeurig deuken aan die bekende dame, welke Dickens in een zijuer werken opvoert, die voor de kinderen van Afrika zorgde en hare eigen omgeving verwaarloosde. Italië deed nog meer en Crispi vol hardde op dien weg het sloot zich aan bjj de Drievoudige Vredesalliantie. Die daad was volkomen te rechtvaardi gen; maar 'dan bad zjj haar aanvaukeljjk bescheiden karakter van aansluiting niet moeten verliezen. Wat geschiedde evenwel, inzonderheid door Crispi's bemoeiing? Italië wilde bjj- kans de eerste zijn in den Bond, terwjjl het, door zich van Frankr jjk te vervreem den, aan zjjne toetreding tot den Vrede bond.eene oorlogzuchtige strekking gaf. Daarbjj kwam ten slotte de omstandig heid, dat Crispi, na den val van Prins Von Bismarck, de oudste leidende Staats man van de drie Kabinetten werd. Caprivi en Kalnoky zjjn jonger dan bjj. De Duitsche Rijkskanselier kwam daarom tot Crispi. Nu sloeg hem het succes werkeljjk naar het hoofd. Steeds driester toon sloeg hjj aan tegen Frankr jjk; het verwijt van »slaafsch- heid», dat hjj den gematigden, in verband tot Frankrijk, Zaterdag naar het hoofd slingerde, legde getuigenis af van den wa ren geest die hem thans in scherpe te genstelling met vroegeibezielde. Tegen die staatkunde van den grootheids waanzin zjjn de gematigden gekant. Zg zouden regeering geworden het ver- zoolang de rit duurde, tegenover hem zat en ge sn oog van de kist afwendde, eer zjj veilig en wel als passagiersgoed was verladen in den bagage wagen van denzelfden trein, waarmee hij en zijne leerlingen linia recta naar Berlijn terugapoor- den. Twee maanden na deze merkwaardige vondst, namen de twee jonge Baronnen als nieuw gekozen leden van het Berljjnsche Naturforscherverein, koel en melancholisch hunne zetels in beslag en las Herr Kopisch uit hun naam eene inaugureele dissertatie over //de Asinus Antiquus//, die voor de wetenschap van buitengewoon belang scheen en de geheele geologische, palaeontologische en osteologische wereld in verrukking bracht. Op dienzelfden dag kuierden de Wibbega's met een zwaren zak klinkende rjjksdaalders tri omfantelijk naar de Wilghoe/e. Dat hebben we aan onzen Klaos te danken, vrouw 1 zeide Wibbega onderweg, terwijl hjj den zak streelde, alsof het 't vel van den ouden ezel was, en een oogenblik later, zuchtend Arme KlaosEnfin, ze hebben zijn vleesch voor niemendal opgegeten, maar de beenen hebben zjj deksels duur betaald! W. v. N.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1891 | | pagina 1