NIEUWE No. 1693 Zondag 7 Juni 1891 16de Jaargang. Verkiezing Tweede Kamer. Eene vervolgde Orde. Mr. A J. W. Farncombe Sanders v^enZfT ABONNEMENTSPRIJS AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN. De Ring van den Graaf. HUMiUNtHE (iirmvr. Pei 3 maanden voor Haarlem0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers0,03 Dit blad verschjjut eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. B TJ R E A TT: St. Janstraat Haarlem. Van 16 regels30 Cents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents por advertentie a Contan Advertentie n worden uiterljjk Maandag-, Woensdag- en Vrgda g-a vond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers-. KÜPPERS LAUREY. De keus van candidaten voor het lid maatschap der Tweede Earner heeft, zoolang onze tegenwoordige kieswet in werking is, in vele districten nooit meer zorg gebaard dau in onze dagen het geval is. In het hoofddistrict Haarlem echter is de keus voor de Katholieken niet zoo heel moeilijk ge weest.Zeker,wanneer eene Katholieke candi- datuur in ons district kans van slagen had,wij zouden niets liever gezien hebben dan dat een Katholiek candidaat werd gesteld door de Haarlemsche kiezers en casu quo een Katholiek, die het verkiezingsmanifest der twaalf Katholieke Afgevaardigden had wil len onderschreven. Wij weten echter tegoed, dat een Katholiek candidaat, mocht hij in herstemming komen, het onderspit zou moe ten delven. Da liberale candidaat immers zou zegeviereu en het werk der Katholieke kiezers zou te vergeefs zjju geweest. Met de anti-revolutionnaire partij valt Voor deze verkiezing voor ons Katholieken niet te onderhandelen. Aan hun candidaat steun te verleenen zou een medewerken moeten geheeten worden aan het tot stand komen van de gehate legerwet, eene wet welke, zoo zij wordt ingevoerd, in hare con- sequentiën eene ramp voor ons dierbaar vaderland zal zijn. Ons district wordt thans vertegenwoor digd door den Heer Mr. A. J. W. Farncombe Sanderseen aanhanger der liberale partij, die echter om zijne houding bjj de schooi en legerwetsdiscu8siëu in de Tweede Kamer in ongenade is gevallen bij een deel der liberaleu, in ons distriet, die in zijne plaats een man gekozen hebbea van wien zij ver wachten dat hg op wetgevend gebied voor de naar ons oordeel hoogst onbillijke eischen der liberalen nog heviger zal strijden dau de tegenwoordige Afgevaardigde. Gedachtig aan het spreekwoord minimum, de malis, d. i. van twee kwade zaken moet men de minste kiezen, ineeuen wij voor de aanstaande verkieziug de candidatuur van den Heer te moeten steunen. Wjj uoodigen derhalve de Katholieke kiezers uit, Diasdag 9 Juni a. s. allen trouw ter stembus te verschijnen en hunne stem te geven aan den Heer 6en man, die ofschoon tot de liberale partij behoorende, getoond heeft een open oor te hebben voor de belangen der minderheid en ook te dien aanzien den moei bezit voor zijne overtuiging ridderlijk uit te komen. FEUILLETON. Vervolg «n slot.) Van hem oh! Een oogenhlikLuister eerst. Het gebeurde eens, vervolgde de Graaf, dat in bÏ.°' l gewapende macht vervolgd, zich ireleeen ??re.®kuis verschool, op mjjne goederen ligheid. Kort daarnfonTvw7kainnSC10'r1Vel' van een ongeteekend briefje, dat aldus luidde: '/Mijnheer de Graaf! "Gij hebt mij het leven geredik waar- Org u het uwe met dezen ring." ,öat, zeS&en vroag Locascio, die niet pen beteekems van deze woorden had begre- onf„?,K?laaf-wilde 20 hem «Weggen, maar op dit Baf. "eP eene 3tem van de straat: „Wie trekt!1"" mo? Haast u Db diligence ver- t.m"i^a waarde vriend, zeide Graat Valdanza, wjjl hg opsprong, en Locascio zijne hand bood, w tijd om te scheiden Op mjjn woord, voegde de andere er bij', De laster en vijandelijkheden waaraan de Jezuïeten in onze dagen eu vooral in het buitenland blootstaan, hebben betreurens waardige verhoudingen aangenomen. De aanvallen van de vijanden der gezegende Orde zjjn zoo schandelijk, hunne beweringen zoo honend, dat, ook als maar het honderd ste gedeelte ervan op waarheid berustte, de Orde uit de rij der kerkelijke genootschap pen geschrapt en voor altijd afgeschaft dien de te worden. Wi6 heelt gelijk? De millioenen geloovige Katholieken, die in vereeniging met hunne Bisschoppen en Priesters luide roepen: Geeft de vrjjheid aan de Jezuïeten, zij ziju brave, vrome, hooggewaardeerde Priesters en Mis sionarissen, steunpilaren vau den godsdienst, van den Staat en van de algemeene orde of zg, die de Orde der Jezuïeten als een verafschuwenswaardig, iotrigeereod, onzede lijk monster willen stempelen? Wie heeft geljjk? Dat is de vraag, welke in onze da gen voor ieder denkend mensch van groot gewicht is en waarvan de oplossing van het hoogste godsdienstige en sociale belang met volle recht mag geheeten worden. Hoe kalmer, hoe onpartijdiget, hoe so lider het antwoord is, des te beter. Wjj zullen daarom in de volgende regelen be proeven eene kalme, ompartgdige en solide beantwoording geven, eene beantwoording voor vriend en vijand, een antwoord eteu- nende op feiten. En daartoe zullen wg de woorden vermelden van personen, die met den arbeid, den werkkring der Jezuïeten ten volle bekend zijn, ook van die mannen, die als niet-katholiek bekend zijn en van wie men weet dat zij geene sympathieke gevoe lens jegens de Orde der Jezuïeten koesteren. Zelfs Von Bismarck, de bekende en be ruchte Jezuïeten-bater sprak eenmaal: De Jezuïeten zijn de beste Staatsburgers, zij gehoorzamen niet alleen zeiven, maar leeren de gehoorzaamheid ook aan het volk. Ge hoorzaamheid is de hoofddeugd der Jezuïe ten. Mogen andere Orden, zegt hun stichter, de H. Ignatius, iu zijn brief over de gehoor zaamheid, ons in andere deugden overtref fen, in gehoorzaamheid moeten wg steeds uitmunten. Oniier de vele hatelijkheden, die den Je- zoïeten worden toegevoegd, hoort men ook nu en dan verkondigen, dat toch niet alles iu orde kan zijn bij de Jezuïeten-Orde, ver mits een onfeilbare Paus, Clemens XIV, baar ophief en in de gansche wereld onder drukte. Zeker Clemens XIV heeft door zijne breve Dominus ac Redemptor van den 21 Juli 1773 de Orde van de Sociëteit van Jezus opge heven. Maar: dat spijt mjj Te meer, omdat ik hier zoo alleen achterblijf. Maar voor het minst maa; ik hopen, dat wij elkander weer zullen zien, niet waar? Dat zal moeiljjk gaan, antwoordde de Graaf ernstig. In elk geval wil ik niet dat gij mij te spoedig vergeet. Ziehier eene herinnering: dezen ring, dien ik u verzoek aan te nemen. Hoe riep Locascio uit, gij wilt er u van ontdoen, terwijl gij even te voren zeidet.... Even te voren, vervolgde de Graaf glim lachende, heb ik gezegd, dat gij een zeer vrees achtig man waart. En daarom, mijn vriend, boud dit kleinood in waarde.... en goeden avond. Dit zeggende, terwijl hij uit de herberg snelde, liet Graaf Valdanza den goeden veearts met open mond s'aan en sprong in de diligence. Tien maanden daarna, op een schoonen avond van de maand Augustus 1863, kwamPietroLo cascio, op zijn muilezel rijdende,van Mazara te Tra - pani aan. Het was stikkend warm en de zon, nabjj haar ondergang, wierp hare stralen schuin op de straten der stad. En echter klapperden onzen reiziger de tanden, als in het hartje van den winter. Op de Piazza Comunale aangekomen, hield hij voor de „Albergo del Bufalo// stil en s eeg af. Hjj was altijd gewoon daar te overnachten, wan neer hij te Trapani kwam. Ohe, Don Pietro, zeiden eenigen, zoodra zij hem zagen, wat is u overkomen Zjjt gij van uw muilezel gevallen Zonderling moet het ieder deukend man toeschijnen, dat Catharina II van Rusland en Frederik de Groote van Pruisen deze opheffing in hunue Rjjken niet toelieteu. Zij waardeerden, volgens hunne eigene woorden, de Jezuïeten te hoog. Frederik II schreef reeds den 5 Juli 1770 aan Voltaire: Wat mij betreft, ik zou onrechtvaardig ziju wan neer ik mij over Gangauelti (ie naam vau den Pam voor hij tot die waardigheid werd verheven) zou beklagen; hij laat mjj mjjee dierbare Jezuïeten, die men overal vervolgt. Catharina II schrijft in haar brief aan Paus Pius Vf,ia 1785: »de motieven, welke er mg toe leiden aan de Jezuïeten mijne be scherming te verleenen, zijn op verstand en gerechtigheid, als ook op de hoop gegrond, dat zg in mgne Staten nuttig zullen wor den. Ik heb het vaste besluit gemaakt mijoe bescherming aau deze Priesters te ?tr!ee- neu en ik doe daardoor slechts mijn plicht, omdat ik hen als trouwe, nuttige eu on schuldige onderdanen beschouw.* »Da orde, werd opgeheven en wel door den oufeilbarea Paus.» Wat heeft zulk eene daad met de onfeilbaarheid te maken? Een ontwikkeld Katholiek ziet zulks dadelijk in, een niet-Katholiek, die de leer der onfeil baarheid niet nade k> nt, kan het niet on- middellgk begrijpen. Daarom zullen we hier eene korte verklaring laten volgen. De Paus is onfeilbaar volgens de Katholieke leer, wanueer hij als leeraar der gansche Kerk ais vertegenwoordiger vau Jezus Curistus eene leerstellige beslissing in zaken van het geloof of der zedenleer uitspreekt. In zijne private handelingen en meeningeu kau hjj dwalen en zelfs zondigen, als ieder mensch. Dat echter eene acte, een bevel, een decreet, 't welk eene orde, eeu genootschap of eene vereeniging opheft geene leerstellige ba- slissing in zaken vau het geloof of van de zedenleer is, zulks kan een kind wel be grijpen; de opheffing van de Ord6 dar So ciëteit van Jezus beeft dus niets te maken met de onfeilbaarheid van den Paus. »Maar het feit blijft bestaan,» zegt men, »datdePaus de Orde heeft opgeheven, en daarvoor moet hij toch zeker wel grondige redenen hebben gehad.» Zeker Clemens XIV had redenen daar voor. Kende hij de Orde uiet of waardeerde hij haar niet? Nog in November van het jaar 1769 nadat de machtige Portugeesche en Spaansche Ministers alle pogingen in 't werk hadden gesteld om de Orde te onder drukken, schrjjft dezelfde Paus aau Lode- wjjk XV vau Fraukrijk: Wat de Jczuïeteu betreft, kan ik een genootschap, 't welk door negentien mjjaer voorgangers in de hoogste mate werd geprezen, noch berispen noch vernietigen. Ik kan zulks te minder, omdat het door het Concilie van Triëutis Waarom? Wel, omdat gjj er uitzietOf voelt gjj u wellicht ziek Wel mogelijk 1 Drommtls I Maar wat is er dan met u gebeurd Ik ben aangevallen 1 Aangevallen hoe door wien Door zes of zeven woeste kerels, volk van de bende van Eriscio, zonder twijfel. Maar Eriscio is immers gi«teren-avond in den omtrek van Paceo gevangen genomen; wist gij het niet? Wat? riep Locascio uit, hebben zij hem ge pakt? Inderdaad! Hij werd in het huis van een zijner bloedverwanten gearresteerd, die hem aan den Onderprefect had verraden. En waar is hjj nu? Wel, voor den drommel, in de „Colombara.„ En 't is te hopen, dat zijne kameraden lang op hem moeten wachten. Maar gij, werd hem gerraagd, hoe hebt gjj aan de klauwen van dat geboefte kunnen ontko men! Wat zal ik u zeggen? Ik weet het zelf niet...! Door een wonder. Eensklaps bemerkte een der aanvallers dezen ring,dien ik aan den vinger draag. Hjj heeft hem mjj afgenomen, heeft hem bekekeD, heeft hem ook aan de anderen doen zien, ver volgens heeft hij hem mjj terug gegeven. En toen hebben zjj mij allen, terwjjl zjj mjj duizend m&tq bevestigd.» Vier jaar later hief de Paus de Orde op. Ja, waarom? Was het wegens de slechtheid der Orde zelve? Was het we gens hare constitutie of inrichting? In de gansche breve van den Paus vindt men geen woord van berisping of afkeuring hierover, integendeel hij noemt de wetten van de Orde »zeer heilige wetten.» Clemens XIV zoowel als zjjne voorgangers eu opvolgers hebben der Orde den grootsteu lof toege zwaaid, zij noemden haar eene uitmuntende instelling, een vooitreffelijk genootschap. Wegens de slechtheid der Orde hief de Paus haar niet op. Maar waarom dan? De geschiedenis en de Paus zelf zeggen het klaar en duidelijk:» Het was de geweldige en langdurige druk der politieke machten, welke den Paus er toe bracht, het genoot schap der Jezuïeten op te heffen. In de breve zelfs geeft de Paus als oorzaak op het herstel van den vrede der Christenheid en omdat de Orde onder de tegenwoordige omstandigheden niet even rjjke vruchten kon voortbrengen als vroeger. De Protestantsche geschiedschrijver Schöll zegt, in overeenstemming met alle recht vaardig oordeelende historici van alle con fessies: De breve veroordeelt noch de leer, noch de zeden, noch de tucht der Jezuiëten. De eenige grond voor de opheffing zijn de bezwaren der (Bourbonsche) Hoven. Nog duidelgker spreekt de Realencyclo- paedie für protestantische Theologie vau Her zog eu Plitt. (2e drnk VI. 632) »Het is waar, zoo leest men daar, deze verdrgviog der Jezuiëseu was het werk der kabalen; despotieke willekeur heeft heu vernietigd eu de onrechtvaardigste vonnissen werden ten deele op de meest onmenschelgke wgze voltrokkenClemens XIV gaf toe aan den drang der omstandigheden.* »Maar waarom werden de Jezuiëten,* zoo vraagt tneu, «Joor de Bourbonsche Hoven zoo ontzettend vervolgd, verdreven, verban nen, gekerkerd, geguillotineerd als de groot ste misdadigers? Daar moet toch wel iets achter steken!* Zeker; in de eerste drie eeuwen van het Christendom werden de Christenen ontzet tend vervolgd, verbannen, in de gevangenis gezet, ter dood veroordeeld en aan de wilde dieren overgeleverd. Daar moest toch wel iets achter steken! Gewis, zg waren Chris tenen, weigerden de afgoden te aanbidden, leidden een kuisch leven en dienden den ge kruisigden God. Daarom waren zij voor den wellusteling en den heiden een verwijt, hun leven eene strafpredikatie, hunne deugd eene dwaasheid. Zij gaven den Keizer wat deB Keizers was, maar niet wat alleen aan God toekwam, daarom werden zg als oproerma kers uitgekreten en als staatsgevaarlijke om vergeving vroegen, weder in den zadel gehol pen; allen hebben zjj den hoed afgenomen, en... eD, zoo ben ik nu hier, gezond en wel. Echter geloof ik, dat ik van den schrik nog altjjd de koorts heb. Zjj, aan wie Locascio zijne vreemde geschiedenis verhaald had, wilden den wonderlijken ring zien en nauwkeurig bekjjken, maar niemand kon de reden vinden van wat er was voorgevallen... Volgens de wet tegen de roovers, die toen van kracht was,werd Friscio vier dagen na zjjne gevan genneming, den 16en Augustus 1863 te recht gesteld. Reeds sedert den vorigen nacht verdrong zich het volk voor de vesting Colombara. Helaas bij dergeljjke wreede toontelen ontbreekt nooit de medewerking van het publiek! Toen Friscio, geboeid en vergezeld door de Broe ders van Barmhartigheid, verscheen, ging eruit de ontelbare menigte nieuwsgierigea een storm van geschreeuw, gefluit en verwenschingen op. Maar plotseling hoorde men een kreet... een kreet zoo doordringend, dat hjj zelfs te midden van het tumult gehoord werd en terzelfder tjjd drong een man, als krankzinnig, door het dubbele cordon troepeD, dat het volk tegenhield. Die man werd met geweld teruggedreven. Krankzinnig was hjj echter niet. Hij had... in den ter dood veroordeelde zijn ouden reismakker her kend, Graaf Renato Valdanzo!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1891 | | pagina 1