NIEUWE
No. 1695
Vrijdag 12 Juni 1891.
I6de Jaargang.
Eene vervolgde Orde.
BEITEL LA NP.
De gek van Cherrueix.
mm.
ABONNEMENTSPRIJS
Pet 3 maanden voor Haarlem0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het buitenland 1,80
Afzonderlijke nummers0,03
Dit blad verscbjjut
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG.
B URE ATT: St. Janstraat Haarlem.
MNT1ENDRAT
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
16 regels30 Cents
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contan
Advertentiën worden uiterljjk Maandag-, Woensdag-
en V r jj d a g-a vond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KüPFEHS IiAU BE
Vervolg en slot.)
Een der beroemdste natuuronderzoe
kers van de vorige eeuw, Condamine, schreef
uit eigen beweging aan Pater De la Tour
Wanneer u mijn getuigenis aangenaam is
dan bon ik bereid op de ernstigste en plech-
tigste wijze te verklaren, dat ik op nrijue
vele reizen onder al de leden van uw ge
nootschap in Azië, Afrika en Amerika slechts
de voortreffelijkste voorbeelden van ijver en
deugd gezien eu uit hun mond slechts de
meest gezonde en heiligste leerstellingen
veruotnea heb.» En toch werden zulke man
nen algemeen vervolgd.
Maar een nog glorievoller getuigenis voor
de Jezuïeten zou voor de gausche wereld
worden afgelegd, dat namelijk van het ge
zamenlijke Episcopaat der Katholieke we
reld in vereeniging met het Opperhoofd der
Kerk. Om aan de rechtmatige wenschen der
Bisschoppen uit alle deelen der wereld te
gemoet te komeo, bevestigde Paus Clemens
XIII door de bulle Apostolicum van den 9
Jan. 1764 nog eenmaal plechtig de zoo
wreed vervolgde en belasterde Jezuïeten.
Mair deze vereering van het genootschap
van den kant van het hoogste gezag prik
kelde de woede van de vijanden der Jezuïe
ten nog meer. De Protestant ids'sc/terschrgft:
>Pilatu8 heeft gezegd:»»ik vind geene schuld
in Hem,»» daarom riep het volk, door de
Hoogepriesters en vjjauden van Jezus op
gehitst; »»Aan 't. kruis met Hem!»» Zoo
moest het ook met de Sociëteit van Jezus
gaan.»
De Paus was reeds van een gedeelte zg-
ner Staten beroofd, de Bourbonsehe Vorsten
bleven woeden, Spanje dreigde met een
schisma, de godsdienst werd vervolgd, de
gansche Kerk leed onder den zwaren orkaan,
dien de hel had doeu uitbarsten. Wat kon
de gekwelde Opperherder der Kerk doen?
>Evenals eau stuurman, zegt een Protes-
tantsche schrjjver, die in den zwaren storm
zjjn schip met ondergang bedreigt ziet,
eindelijk besluit de kostbare waren over
boord te werpen, om het leven zgner pas
sagiers niet aan een grooter gevaar bloot
te stellen, zoo offerde ook Clemens XIV met
een angstig en beklemd hart en door den
uitersten nood gedwongen de Sociëteit van
Jezus aan den razendeu storm. Dan 21 Juli
1773 verscheen de breve der opheffing van
het genootschap dsr Jezuïeten. Compulsis
feci, compulsis fecigedwongen, ja slechts
gedwongen heb ik bet gedaan,» zuchtte la
ter de Paus menigmaal onder het storten
van tranen.
Het decreet verscheen, de Sociëteit van
Jezus gehoorzaamde.
Nu oordeele men over de opheffing der
Orde.
Maar de voorstelling is wellicht partijdig?
FEU ILL ET ON.
Vervog en slot.)
Zij had de handen op de borst gevouwen, zij
scheen te lapen.
i^aar vin§er fonkelde de trouwring en een
I""! V0Inf? door brüjanten, aan haar pols
rW i arm aD%V kaars verlichtte de steenen en
ff ^bitteren. Verblind door het gezicht der
verleiddyke juweelen, vond de man zij t.e wreede
Koelbloedigheid weer en greep de hand van de
doode, om de begeerde kostbaarheden tenem«n.
e arm was stijf, maar hij trok dien driftig tot
ach, m Z1ja haast om het werk spoedig te doen.
V 'achtte de ringen van de vingers af te trek
en. Te vergeefs! De trouwring, kleiner dan de
ring met den smaragd, wilde niet glijden. Hjj
deed zulk een hevigen ruk, dat de 'vinger ont-
wrichtte maar dat was niet voldoende. Het on
verwacht beletsel prikkelde zijne begeerte en maakte
nem razend.
't Was wat moois, zooveel moeite te doen
en dan niets te krijgen 1
loen nam de snoodaard zijn mes om den vin-
eer van de hand tj scheiden.
WelaaB, men hoore nog in 't kort het oor
deel van mannen van verschillende richting.
»Mg dunkt,» schrijft de Jezuïeten-vgand
d' Alembert aan Frederik II, dat de H. Va
der eene groote dwaasheid begaat ia de
opheffing van deze Orde, vermits hij op deze
wijze zijne ljjfgarde tan geuoege van de Ka
tholieke Vorsten ontslaat.Dit verdrag scbjjnt
mg toa veel overeenkomst te hebban met
dat, hetgeen de wolven met de schapen aan
gingen, waarvan het eerste artikel luidde,
dat deze hunue honden zouden afschaffen.»
Bausset, Pair vau Frankrijk, zegt in zijne
Histoire de Fénelon (Versailles 1827, P. I.
p. 19): »Nooit zal men begrjjpen door welk
een zwendelgeest de Regeeringen de dwaas
heid hebben gehad zich van hunne nuttig
ste verdedigers te ontdoen. De oorzaken
welke men voor hunne verbanning aangaf
zjjn kinderachtig en belachelijk. Men weet,
dat de rechters, die beweerden dat het gan
sche genootschap misdadig was, geen enkel
werkelijk strafbaar lid kondeu aanwgzen.»
»Met vertrouwen, zegt de Eugelschmau
Delias in zgne geschiedenis vau de Or le
der Jezuïeten, hoop ik mjjue lezers te heb
ben overtuigd, dat de Jezuïeten als onschul
dige offers van schandelijken laster vielen,
dat hun ondergang vau den eeuen kant
het werk van den nijd, van de boosheid eu
duisternis was en vau de andere zijde de
kleinmoedige zwakheid teekeade van den-
gene, wiens plicht het was, ben te bescher
men en eindelijk dat als men alle getui
genissen voor eu tegen hen, vrjj van par
tygeest en hartstochtelijk vooroordeel, met
elkaar vergelijkt, de weegschaal in hun voor
deel overslaat.»
Zelfs Göthe scbrjjft: »Huu val verwekte
de meeste tevredenheid. Hoe vergenoegd
toch zijn de menschen, wannier zij ontsla
gen zijn vau een tegenstander; de kudde
bedenkt niet, dat waar do herdershond ont
breekt, de wolven vrij spel hebben.»
Frederik Körner Geschichte der Piidago-
gik, bi. 120) schryft: »'t Is mode geworden
de Jezuïeten als onmenscben vol boosheid
en verraad af te schilderen, ofschoon het toch
zeer goed bekend moet zijn, dat de hun aan
gewreven misdaden historisch niet bewezen
zijn en dat hunne opheffing in de vorige
eeuw eau dwangmiddel van de politiek der
Fraosehe Ministers was, die zich met de
bezittingen der Jezuïeten wilden verrijken.
Hunne verdrijving uit de lauden van Zuid-
Europa was eene daad van ruw geweld eu
hebzuchtige plundering.
Christian Mensch schrijft: Wanneer eene
roorerbende eene pachthoeve overvalt, dau
is haar eerste werk de honden te verwijde
ren. En als de wereldgeest tot de vernieti
ging van het Christendom heeft besloten,
dan is zijn eerste arbeid de vernietiging van
het Jezuïstendom. Eerst de Jezuïeten dan
Jezus, c
Het mes had nauwelijks het vleesch geraakt,
of een scherpe kreet klonk door het grafgewelf.
De vrouw richtte zich op in de kist en bloed
druppels besmetten het blanke lijkkleed.
De dief, veritijfd van schrik, wierp mes en
lantareu op den grond en vluchtte uit den graf
kelder, bleeker nog dan de doode, die hij had
willen plunderen.
Hjj spnng over het muurtje van het kerkhof
vloog door de dorpsstraat naar demzeekant. Was
het eene hallucinatie? Hij waande zich door de
doode achtervolgd en ondanks den scherpen, kou
den wind voelde hij dat zijne haren tegen de
slapen kleefden, door het klamme zwe.t, dat hem
aan alle kanten uitbrak. De man dacht niets anders,
of de doode had plotseling het leven herkregen,
ooi hem voor zijne schendende daad te straffen.
Langen tijd liep hij langs het strand en snelde
toen naar huis.
Intusschen was de gewaande doods, die door
den ongehoorden aanslag ontrukt was aan de
lethargie, tot bewustzijn teruggekeerd. De kou
die in den kelder drens', versnelde haar bloeds
omloop, maar naarmate het leven werd opgewekt
kwelde de verschrikkelijke pijn aan den half door
gesneden vinger haar meer en meer. Zij stond op
uit de kist, zonder nog goed te weten, waar zij
zich bevond. Zich stootende aan de planken, die
't Zou ons gemakkeljjk vallen nog tal van
getuigenissen voor de Jezuïeten aan te ha
len. De hier medegedeelde zullen echter voor
den verstandigan mensch voldoende zijn.
»De honden waren afgeschaft;* de Socië
teit van Jcz rs was vernietigd. De droevig
ste gevolgen kwamen te voorschys. Rust en
vrede bloeiden door de oph.ffijg der Orde
in de Kerk niet; zjj zag zich integendeel
spoedig op vreeselyke wijze vervolgd. Tro
nen eu Altaren waggelderi. De Fransche
revolutie verspreidde angst en schrik in
gansch Europa.
Zoodra de storm voorbij wap, en de schrik
wekkende Fransche omwenteling had uit
gewoed, werd de Orde door Paus Pius VII
op plechtige wjjze hersteld. God zelf heeft
geoordeeld. De Bourbonscbe Vorsten wer
den van hunne tronen verjaagd. Tot den
huidigeu dag zit geen Bjurbon meer op den
troon, de Sociëteit van Jezus echter leefc
weer in volle friscbheid eu kracht, gewaar
deerd en bemind door alle goeden, gehaat
en vervolgd, als haar Goduelyke Leider,
Wiens naam zij de eer heeft te dragen, door
alle vyanden der Katholieke Kerk. Dat is
de eer, de roem der Sociëteit van Jezus.
De opbeffiog der Jezuïeten-Orde door den
Paus is das in 't licht der waarheid en der
geschiedenis beschouwd geenszins eene ge
tuigenis tegen de Orde, maar veeleer een
bewijs van hare groote dieosten welke zy
aan de Kerk eu aan den Staat heeft be
wezen.
Frederik II had gelgk toen hij den 2 Juli
1769 schreef: »De Vorsten, die op de kloos-
steigoaderen azen, meauen als politici te
handelen en haudeleu a s dwazen. Men moet
erkent eu dat Voltaire er veel toe heeft bij
gedragen hun dien weg te toonen. Hij is
de voorlooper der revolutie geweest, want
hg heeft de gemoederen daarvoor voorbe
reid doordien hij de Monniken heeft bespot.
Hg heeft allereerst den steen uit de groeve
gehouwen, dien de Ministers bearbeiden.
Wij eiudigen ons artikel met de gedenk
waardige en ook voor onzeu tijd belangrijke
woordeuder bulle Sollicitudo omnium Ecclesi-
arum vau het jaar 1814, door welke de
zwaar beproefde en glorievolle lijder Pius
VII de Sociëteit van Jezus op den gauscheu
geade aardbodem herstelde:
»Wjj zouden ons aan eene zware mis
daad voor Gods aanschijn schuldig maken,
waDneer wij te midden van den maatsehap-
pelijkeu nood en verdrukking de door Gods
bizoodere voorzienigheid ons aangeboden
middelen verzuimden aau te wenden eu voor
het door den hevigen storm geteisterde
scheepje van Petrus de krachtige roeiers
afwezeu, die zich bij ons aanbieden, om de
met scbipbreukj en zekeren ondergang drei
gende golven te breken.
in den kelder lagen; struikelende over de voor
werpen op den vloer, bereikte zij den uitgang.
Daar drong de kou zoo hevig door haar dun lijk
kleed, dat zij bijna in zwijm viel. Met hare voeten
raakte zjj den besljjkten grond.
Een flauw vermoeden van hetgeen met haar
was voorgevalh-n kwam bij haar op.
Waar was zjj Wat deed zjj
In de duisternis voortloopende, stootte zjj den
gewonden vinger aan een houten kruis.Eene hevige
pijn maakte haar geheel wakker en zjj slaakte
een snijdenden gil.
In het dorp bleef alles stil.
Zij bemerkte, dat zjj op liet kerkhof wa3. Maar
waarom op d.t uur?
Zjj bereikte de twee treden, waarlaugs men
op het kerkplein trad. Zij liep linksvlak voor
haar was de oprijlaan van het kasteel, haar tehuis
O nu herinnerde zjj zich alles. Zij was erg
ziek geweestmen had haar dood gewaand.
Verstijfd van kou en ontzetting, begon zjj te
loopen als een krankzinnige. Het licht van het
kasteel strekte haar tot gids. Hare krachten waren
byoa uitgeput. Maar zjj bereikte gelukkig het
hek. De pjjnen werden ondrageljjk. Zjj verloor
opnieuw het juiste hewustzjjn van hetgeen er ge
beurde. Zjj liep als eene machine, waarvan de
veer bjjna is afgewonden.
Men kan beter beseffen dan beechrij ven, welk
Te Berlyn is vatr den Duitschen Gezant
te Coustautinopel ouder dagteekening van
8 dezer per telegraïf boricht ontvangen,
dat de Duitsche reizigers, die in Turkjje
door roovers waren gevangen genomen, in
vrijheid gesteld en op weg naar Kirkilisse
waren.
Dat de inzegening van de kerk van
het H. Hart te Montmartre een doorn in
het oog der radicalen moest zyD, lag voor
de hand, daar zelden grootscher en indruk
wekkender manifestatie van de Katholieke
wereld is uitgegaan. Eene bende comm*-
nards, die tegen de plechtigheid ging pro
testeeren, moest in de rue de Clignancourt
bijeenkomen, maar trof daar zooveel politie
agenten aan, dat zij gedwongen waren de
zystraten te kiezen.
Toen zy met vier scharlaken kransen de
vroegere rue des Rosiers, thans rue de la
Barre, wilden binnendringen, ontmoetten zg
daar tsvee Commissarissen van politie, die
heu bevalen terug te trekkeD.
De manifestanten waren voornemens op
de plek, waar op 18 Maart '71 in de rue
des Rosiers de Generaals Clément Thomas
en Lecomte en den 24u Mei Varlin Gene
raal der Communegefusilleerd werden, kran
sen neer te leggeD. Eenige agenlen maakten
niet zonder moeite zich vau de kransen
meester. Eenige oproermakers werden in
hechtenis genomen.
Terwijl dit voorviel, waren 600 pelgrims
achte den rug der ageuten rustig aan een
maaltijd verenigd, zelfs op de binnen
plaats, waar de manifestanten 'wilden bin
nendringen.
Zonderling genoeg keerde de toorn van
deze laatsten zich tegen de argelooze pel
grims.
Wjj keereu terug!«riepen zij met gebalde
vuist.
Daarua trok het canaille naar de rue Ra-
nrey en kwam in zijn gewone vergaderzaal
bijeen.
De in beslag genomen kransen droegen
de volgende opschriften: »Hulde aau de
Cpmmunec, »De vrije gedachte van het
achttiende arrondissement*,De anarchisten
van Saint Quen!« »Fourmies«. Wat Four-
miss met deze manifestatie tegen de Kerk
te maken haJ, is niet duidelijk.
De godloochenaars van Montmartre heb
ben ongetwijfeld vergeten, hoe de Pastoor
van Fourmies zich met levensgevaar tus-
schen het volk en den troep wierp.
Bij de Franscb-Belgische grens wor
den herbaaldelyk B rulaogistische brochures
in beslag genomen, welke naar Pargs be
stemd zijn.
De Pargsche correspondent van de
Times spreekt breedvoerig over de veran
derde gevoelens in Frankryk ten opzichte
eene ontsteltenis de verschijning der Gravin op
het kasteel maakte.
Aangekomen viel zjj weldra in onmacht en
bleef weken in een bjjna hopeloozen toestand.
Eindeljjk herstelde zjj en leefde nog eenige jaren.
De eerste zorg van de Gravin, toen zjj weer
hersteld was, bestond daarin, de belofte te ver
kregen, dat men het stilzwijgen zou bewaren over
den aanslag, dia men op haar had gepleegd. Dat
misdrjjf had immers haar leven gered De Graaf,
zeer getroffen door het gebeurde, had aan haar
wensch voldaan.
In het dorp Cberrueix echter ontmoet men
soms een ODgelukkigeu krankzinnige, dien de
dorpelingen dsn gek noemen. Maar hij is onscha
delijk. Nadat hjj eenigen tjjd het dorp had ver
laten, is hjj er teruggekomen. Telkens wanneer
hjj, al is het slechts in de verte, het kasteel ont
waart, krjjgt hjj een toeval.
Die man is de doodgraver, die de rust van het
graf schond. Hjj leeft eenzaam: niemand be
moeit zich met hem.
Het weinige, wat men van zjjne afschuwelijke
geschiedenis weet, vertelt men soms elkander, des
aTonds in de visschershut'.en.