NIEUWE Zondag 20 September 189 f 16de Jaargang* Beloften. BUITENLAND. No. 1736. feuilleton. Een zoon tegen wil en dank- MARlMSflflCOlIRMT. ABONNEMENTSPRIJS Pei 3 maanden yoor Haarlem0,85 "Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG. B U R E A IT: St. Janstraat Haarlem. ÏÏÊND AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1—6 regels30 Cents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag- en V r ij d a g-a vond voor 6 uur ingewacht. Uitge v en KüPPEKS IiAURIÏ. Het liberaal bewind over ons vaderland thans officieel aanvaard. Wel hoorde men vóor de opening der nieuwe zitting van de Staten-Generaal ree Is feiten noemen, welke oioesten bewjjzeD, dat de pas opgetreden Rsgeering in alle opzichten boven hare Voorgangster uitmuntte, maar thans is aan het gaasche volk bij monde van H. M. de Koningin-Regentes medegedeeld, wat het habinet-Tak-Van Tienhoven voor ons land wezen. Ga openingsrede maakt oppervlakkig een gunstigen indruk. Haar lezende, zou men 200 denken, dat Nederlaud tot die Staten behoorde, waar alles couleur de rose is. «De olgemeene toestand van land en volk stemt jo.menig opzicht tot tevredenheid,» zoo heet oet in genoemd openingswoord, hetgeen "ia wil zeggen, dat er over zeer weinig valt te klagen. En dat was na een driejarig bewind van jannen, die, gelijk de liberalen meeuen, behooren tot het niet-denkend deel der Natie! donder het te willen, geeft de nieuwe Re- geeriog hiermede een huldebetoon aan het vorige Kabinet, dat zeker niet gering is, ^ant zij erkent, dat het Ministerie-Mackay ®t land heeft gebracht in een toestand, welke in meuig opzicht stof tot tevreden- heM geeft. No, h6t zou ook niet mogelijk zijn ge- eest van gegronde oorzaken tot klagen aan te geven over de wijze, waarop de vo rige Regeering hare taak heeft opgevat. Wel hebben de liberalen steen en been ge klaagd over de werkeloosheid van het afge treden Kabinet, maar juist de lijst van in getrokken en onafgedane wetsontwerpen, welke voor enkele dagen W6rd bekend ge haakt-, toont aan dat het Ministerie meer heeft verricht dan de Tweede Kamer, die Weken heeft zoek gemaakt aan de bf spre ng vau eene legerwet, welke bij slot vau rekening van de baan is geschoven. Reden tot klagen over den toestand vau aud bn volk is er dus niet, maar toch w°r<Jt in de troonrede eene opsomming gedaan van nieuw8 regelingen, waarmede toet» ons land hoopt te begiftigen, zoo veel 0lïtvattend, dat bet moet toesebgnen alsof Reen enkele tak van staatsbestuur in goeden toestand verkeert. Waarschgclgk heeft bet Bewind het voor- Hetetlvpfovtfi-óp te tretleo. een v?0'1 n'e'; den Daam ontvangen ?an aualifwt et Svan zakeo* te z9n- Ddze Rberaln R te voor dö üieUWe Mini? !Wlndslieden- Men wenscht een ton f ZÖ°' dat hervormende kracht °ut .to bezdten. Men wil zich doen ken- ala een Kabinet, 't welk reden heeft it Wa8 oo drukkend heete zomerdag. Toen *®rzoeV' warme kantoor kwam, kon ik de iQ lng niet weerstaan, om in het paviljoen Onde 8'adsPark een glas b'er te gaan drinkeD. oude [We^ reed eeu rÜtuig voorbij, waarin een de 1 leer.zat' d'e 'egeu iemand in mijne nabijheid levendigste gesticulaties maakte. Onwillekeurig din e 8enS Fond' maaF k°n niemand ontdekken, AU» en ?uden heer in t rjjtuig scheen te kennen, "een dit stond vast, dat ik het niet zjjn kon, wien ae gebaren en wenken van den ouden heer soiaen, want ik zag hem dien dag voor de eerste "V»at in mijn leven en zjjn gelaat was een van aie gezichten, welke men gewoonlijk niet gauw vergeet. Het scheen rnjj toe, dat de heer moeite oeed, om den koetsier aan 't verstand te breDgen, hg even stil moest houden, maar het hielp hem' mets: of de koetsier was doof of door de warmte «'aapdronken. Ik kon bjj het zien van de vergeefsche pogingen, die de onde heer aanwendde, slechts met moeite een glimlach onderdrukken, doch daar de zaak my niet aanging, stapte ik kalm door. De zeldzam® opgewondenheid en de grimassen van den onbe- ende deden mjj voor ren oogenblik denken, dat everpletterende warmte zijn veistand misschien had beneveld. Daar het to warm was, om mjj verder van bestaan en dat zijn oorspiong vindt in de werkelijke behoeften van ons land. Nu, deze eer gunnen wij op dit oogen blik gaarne aan het nieuwe Bewind, over tuigd als wij er van zij'n, dat de geschie denis er anders over zal oordeeleD. Toch moeten wij beslist ontkennen, wat in het openingswoord omtrent den uitslag der jongste Kamerverkiezingen wordt be weerd. Wanneer meu constateert, dat dui delijk bij de laatste verkiezingen opnieuw de wenschelijkheid is gebleken, dat op orde- ljjke wjjze, zonder langere vertraging, in wetgeving en staatsbestuur de hervormin gen worden tot stand gebracht, waarvan de noodzakelijkheid is erkend ea waartos de Grondwetsherziening den weg heeft ge opend,» dan wordt daarmede stilzwijgend ondersteld, dat de vorige Regeering zich weinig aan deze zaak heeft laten gelagen liggen. En dit is niet zoo. Evenmin als de ver kiezingen hebben aangetoond, wat de libe ralen beweren, evenmin heeft het vorig Ka binet zijn plicht verzuimd. Reeds meermalen hebben wij betoogd, dat de overwinning der liberalen bij de stembus van Juni een gevolg was van de scheuring aan de Rechterzijde, die op hare beurt was ontstaan door de in diening der rampzalige wet-Bergansiu". Die scheuring hebbeu wij zeer betreurd, vooral ook om de noodlottige gevolgen, welke zg na zich heeft gesleept. Erkennen wij het voorts, dat het Kabinet- Mackay door het legerwetsontwerp eene groote fout heeft begaan, wij moeten toch protesteeren tegen de beschuldiging, dat dit Bewind de noodzake'ijke hervormingen iu wetgeving en staatsbestuur heeft tegenge houden. Zoo sommige takken van wetgeving al herziening eischeD, wij meenen dat de meeste iu hun tegenwoordigen toestaud nog verre zjjn t9 verkiezen boven beigem de libera len in het leven wenschen te roepen. In de allereerste plaats toch achten zij eene andere regeling van het kiesrecht noodig en noe men dit eene noodzakelijke voorwaarde van blijvende verbetering. Onder deze «regeling van het kiesrecht» moet men verstaan de uitbreiding van dit recht in voor ons bedenkelijke mate. Onze lezers weten leeds, hoe wij over deze uit breiding denken. Wjj gelooven dat elke ver meerdering van het kiezersvolk ons staats bestuur meer en meer in eene richting sduurt, welke noodlottig is voor ons land, zoodat van eene noodzakelijke voorwaarde van blij vende verbetering volstrekt geen sprake kan wezen. Wanneer kiesrechtuitbreiding de grond slag moet wezen, waarop de andere rege lingen van dit Kabinet worden gebouwd, 19 dit psychologisch, vraagstuk te verdiepen, ver bande ik den ouden heer geheel uit mjjne gedachten en liep langzaam verder. Nauwelijks was ik op het terras van het paviljoen aangekomen, of ik hoorde mjjn naam noemen. //Bonjour, Werner, oude jongen!// riep eene mjj welbekende hartelijke stem. //Wat? Jjj hier op zulk een warmen dag!// riep ik verbaasd uit, toen ik mjjn goeden vriend August zag, den zoon van een rijken heereboer. „Ik ben bljj je te zien, Brosman, maar hoe kom je er in 'a hemelsnaam toe, om bjj zulk eene hitte je landeljjk dorp voor de bedompte stad te verlaten?// //Zaken, vriend, zaken!" gaf hij ten antwoord en schudde mij harteljjk de hand. //En hoe lang blijf je hier in de stad?" vroeg ik. „Tot morgen. Ik bljjf maar een dag, ik ben een uurtje geleden pas aangekomen." //Natuurljjk kom je bij mij logeeren, als je ten minste nog geene kamer in een hotel hebt be sproken." //Neen, dat heb ik niet. Ik heb volstrekt geen bagage bij me en ik wil niet zoo wreed zjjn,je uitnoodiging te weigeren; ik stel alleen de conditie, dat je van avond mee naar 't zomertheater gaat." //Maar, menech, nu ben je eerst recht wreedl Met zulk eene hitte naar de comediel We loopen gevaar te stikken.// //OnzinI waartoe zijn er dan zomertheaters? Ik dan verwachten wjj in 't (geheel geen heil van deze htrvormingen. Hoe schoon de li berale stelsels dan worden voorgesteld, hoe aanlokkelijk zjj worden ingekleed, zjj be rusten dan op wankelenden bodem. Wij worden geenszins in geestdrift ont stoken, wanneer wij de reeks van onder werpen nalezen, waaraan de liberalen hnnne krachten willen beproeven. Het zal ook thans wel wederom wezen, het reue aanvangen zonder het anlere te hebben afgehandeld. De liberaleu willeu alles omvatten, en de uitkomst zal leeren, dat zij feiteljjk niets hebben verricht. Vermakelijk, maar tevens treurig zal het wezen, wanneer men bij het aftreden van dit veelbelovende Ministerie de beloften, welke het thans doet, eens ver- geljjkt met de daden, welke het heeft ver richt en de regelingen, die het tot staud bracht. Het is meer gezien, dat de meest belo vende Kabinetten het eerst schipbreuk leden op hunne e geae machteloosheid. Naar wij meeuen, is bet groot aantal be loften, in de troonrede gedaan, reeds een be wijs voor de iunerljjke zwakheid van het be wind. Het Ministerie vertrouwt zich zelf niet; bet gevoalt zich niet sterk genoeg om te roe pen: Wacht op onze daden, en neemt daarom de toevlucht tot beloften, die zeer gemakke- ljjk worden afgelegd, maar niet even gemak kelijk worden vervuld. Hoewel de meerderheid der Staten-Gene raal op dit oogenblik liberaal is, en het Be wind schijnbaar hierin zijue kracht vindt, zoo zal het toch spoedig blijken, hoe ouvast de liberale partij in hare schoenen staat en hoe vee! er ontbreekt aan eene leidende gedachte bjj onze tegenstanders. Da nieuwe Kamer zal tengevolge hiervan een beeld van eindelooze verwarring opleve ren. Meu zal lang praten over stelsels en be ginselen, maar geene degeljjke oplossing van hangende vraagstukken zal het eiude der be raadslagingen zjjo. Wat uit den chaos van mteoingen voortkomt, zijn onzekere regelin gen, welke nauweljjks deu naam van orga- nisatiën mogen dragen. Vandaar dan ook, dat wij gaarne zouden wenscheD, dat de Rechterzijde in de nieuwe zitting vast aaneengesloten stond in de be strijding van hetgeen voor ous vaderland na- deelig zou kunnen zijn en van voorstellen, welke een eenzjjdig en partjjdig karakter dragen. De liberalen hebben nooit uitgemunt in het bewijzen van liberaliteit jegens hunne tegenstanders en zullen ook iu dit opzicht hun aard wel niet verloochenen.'t Is daar om, dat alle anti-liberalen in de Kamer eendrachtig moeten samengaan om, wanneer het noodig is, als een man de belangen der geheele Natie voor te staan. ben in lang niet in de *ta 1 geweest en wil zooveel mogelijk genieten. Je hebt goad praten: jjj kunt eiken dag je genoegen waarnemen hier in de stad, maar wjj, arme boerenluidjes //Maar, beste August „Luister eeDS, Werner. Je schijnt nog niet gedi neerd te hebben",zeide hjj schertsend. //Menschen met een leege maag zjjn nooit tot iets te krijgen. Laten we dus beginnen met te gaan eten; ik heb honger als een aard „Honger by zulk eene hitte? Menscb, hoe is 't mogelijk! Je bent eer. levend wonder. Als je van dorst sprak, dan kon it 't me begrjjpen. Maar, komaan, ik wil je alle mogeljjke offers der vriend schap brengen." Mjjn vriend Brosman at werkeljjk met een bewonderenswaardigen eetlust en was zoodanig bezig met zjjn honger te stillen, dat wjj ons reppen moesten, om nog bjjtjjds in den schouwbnrg te zjjn. Nauweljjks hadden we onze plaatsen in de stal les ingenomen, of het scherm ging op. Plotseling bemerkie ik aan een storend ge- druisch, dat er nog een laatkomer in onze nabij heid plaats nam en toen ik op zijde keek, zag ik denzelfden ouden heer, dien ik 's middags in het rijtuig had gezien. Onwillekeurig glimlachte ik even, maar toen ik hem goed aankeek, bemerkte ik tot mijne groote verbazing, dat bjj mjj strak aanzag met een eenigszins booze en verdrietige uitdrukking op 't gelaa'. Ik dacht, dat hjj dien middag misschien gemerkt Moge dan ook de openingsrede van het nieuwe Kabinet alle anti-liberalen tot de slotsom hebben geleid, dat eensgezind op treden tegen de liberalistische dwalingen een eisch van het oogenblik moet heten, welke niet mag worden voorbijgezien. Dat er een onderling verband bestaat tus- schen het dagelijksch toenemen der misdaad en bet inkrimpen van het godsdienstig on- derwjjs, hebben wij reeds meermalen met bewjjzen kunnen constateeren vooral door dr bekend geworden statistieke opgaven van gepleegde vertoonen. Het valt niet te ontkennen dat de wraDge vruchten van het openbaar, op maij rnnieke leest geschoeide onderwijs in Frankrijk, zich aldaar meer en meer vertoonen. Het is toch eene niet te loochenen waar heid, dat door eene Regeering van welk land ter wereld ook, die, naar de ontkerstening der school streeft, zooals wjj dat dageljjfcs waarnemen bij de Regeering van de Fransche republiek, het toenemen der misdaden wordt in de haud gewerkt en op schrikbarende wjjze vermeerderd. Van lieverlede wordt het een ieder, die wars is van de uitroeiing van alle gods dienstig begrip duidelijker, dat het toene men vau misdaden een gevolg is van bet inkrimpen van het godsdienstig onderwijs. Een der aanzienljjke leden van het ge rechtshof der Seine de Heer Guillotzeker een onverdacht getuige, heeft dezer dagen erkend, dat zonder twijfel de oorzaak van de schrikbarende vermeerdering der crimi naliteit onder kinderen in de hervorming ligt, welke in bet stelsel van het openbaar onderwijs zijn aangebracht. Het tijdschrift Revue des deux Mondes wijst mede op het gevaar, dat gelegen is in de verkeerde opvoeding der jeugd, naar aanleiding vau 500 verslagen, d e uit al le deelen des lands bij het Ministerie van onderwijs zijn ingekomen, en hienn overeenstemmen,dat hetopgroeiend geslacht, elk begrip van gehoorzaamheid plicht en achting jegens ouders en oversten meer eu meer verliest. Genoemd tijdschrift geeft reeds uitdrukking aan het algemeen bestaand ver langen naar eene wijziging der radicale onderwijswetten in Frankrijk. Geen wonder dan ook, dat men met angst en groo'e bezorgdheid de toekomst te ge- moet ziet, nu het zeer duidelijk blijkt, dat in Parjjs meer dan de helft der aldaar ge pleegde misdaden zjjn gepleegd, door jon gelieden [van vijftien tot twintig jaar. In het jaar 1890 werden bjjna 17,000 jeugdige deugnieten vau 15—20 jaar oud, gevangengenomen. Daarvan hadden zich had, dat ik hem om zijne vergeefsche pogingen had uitgelachen en mij nu door zyn blik wilde laten voelen, dat men hem niet ongestraft kon uitla chen. Daar ik volstrekt geen lust had, hem of mjjzelf boos te maken, vestigde ik mjjne blikken onafge wend op het tooneel, maar aldoor had ik de aange name zekerheid, dat de oude heer mij de eer aandeed, mjj stjjf en strak aan te staren, terwijl hij hoe langer hoe boozer werd. Plotseling hoorde ik hem uitroepen; //Eduard!" Daar er nog iemand aan zijn anderen kant zat, vermoedde ik, dat deze de bewuste Eduard was, maar ik voelde, dat hjj mjj aanhoudend bleef aanzien. Hjj herhaalde zjjn uitroep op luider toon. Toch keerde ik mjj nog niet tot hem. Wat ging dit alles mij aan.Ik gevoelde niet de minste neiging, om mijn tot toorn gezinden buurman verdere aanleiding daartoe te geven. „Hoor je me Diet?" giDg hjj woedend voort. //Wat beteekent het, dat je me niet ziea wilt?// Nu begon ook mjjn vriend August opmerkzaam te worden en ik kwam terug tot mjjn eerste ver moeden, dat mjju buurman niet recht bjj 't hoofd was. Hjj kon zich wel gaan verbeelden, dat ik hem aldoor had zitten uitlachen en mjj daarom ten aanhoore van het geheele auditorium aan de kaak etellen. Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1891 | | pagina 1