N I E U WE Woensdag 30 December 1801. INGEZONDEN. Nt 1778 16de J&argaig' p fr. p. 0,85 p. 1,10 1,80 0,03 Roode Jim. IA11IIIS ABONNEMENTSPRIJS Pel 8 maanden tooi Haarlem. Voor de overige plaatsen in Nederland Voor het buitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG BÏÏBBAtT: St. Janstraat Haarlem. II END AGITE MA NON AGITATE. mun PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels30 Cents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woenadag- en V r jj d a g-a vond voor 6 uui ingewacht. Uitgevers: KüPFEBS k 1. A U'S EI. Antwoord aan den Heer Koster op rijn ioveionden aitikel, voorkomend in de Nieuwe Haarlemsclie Courant vnu d n 25-m D ctob r 1891. Nadat 18 degelijke bladen de brochure, die wjj in het nummer van 20 December '91 aanbevalen, met een gunstige bespreking hadden vereerd, hun christe!jjkeu lexers op het hart drukkeud, met dit werkje bennis te maken, mocht het mij, den l9en in die achtenswaardige rjj, gebeuren, eene critiek te schrjjveu, waarop niet alleen een rep iek volgde, wat- mjjn voorgaugers niet teu ileale viel, maar zelfs een repliek, die bet voor komen aanneemt eenar volled'ge weerleg ging. Het is ons d in ook eene zeldzame eer, den sehrjjver tj woord te staan eu hem op enkele kleinere eu grootere vergissingen te wjjzen, welke allicht in zijne behandeling zjjn ingeslopen. Wjj kunnen niet beter doen dan den Heer Koster in zjju merkwaardig opstel op den voet te volgen. Vooreerbt schynt het den schrijver vreemd toe, ten minste wil bjj niet gereedeljjk toe geven, dat oit het stilzwegen der voornaam ste liberale bladen over de brochure vau A. Vau Ros, volgen zou, dat het dit werkje niet aan die degel jjkheid ontbreekt, waardoor ®ene weerlegging hoogst bezwaarlik mug heetgji. Hft i* waar, de Zeergeleerde Heer Dr. Per»!, heeft, iu zjju zeer «Onafhankelijk Israënetisch Orgaan» op eene wijze trsgeu dit boekje, tegeu anti-semietische bladen als «De Tjjd», «Het Centrum», «De Post», en andere onwaardige couranten gewoed en uitgevaren, e< n Joodscb ouderwjjzer heeft daarover in de «Arnhemsche Courant» een paar dozjjn onlogische en onchristelijke phrasen ten beste gegeven, op eene wjjze die, nog beter dan bet welsprekendste stil zwegen, dn machteloosheid van den harts tocht verraadt. Maar zoowel zulk spreken als het zwjjgen van bladen geljjk Handels blad, Nieuwe Rotterdammer enz., die toch waarlijk niet alleea op de hoogte zjju der buitenlaudsthe uitgaven, deze beide verraden onmacht, weerzin eu partijdigheid. Partij digheid nu mocht men toch zeker allerminst van «liberale» courauten verwachten. De Heer Koster zou wellicht op den inval konnn te beweren, dat dit boekje de be spreking niet waard is, en dat om die reden de voornaamste liberale bladea daarvan niet gewaagden. Wjj vragen waarom dan de Zeergeleerde Heer Dr. Perel zich over dit boekje in zjjn «orgaau» heeft opgewon den op eene wjjze, welke inderdaad voor 's mans gezondheid kan doen vre:zen; wjj vragen waarom de Heer Koster zelf dan getracht heeft mijue aaubeve'iug te ontze nuwen. Wordt soms de Heer Koster ook door eenig «persoonlijk geval» bestuurd? Wy meenen hem daarvan met meer reden te FEÜILLETO A'. Vervolg. Mijne overwinning was spoedig algemeen be kend, vooral door den woordzuebtigen armslag van mijn tegenstander. De ruwe, maar ivtlge- tneende gelukweuschen deden mjj weinig pleizier; ik bad e,r behoefte »an alleen te wezen. Ik heb reeds gezegd dat kleine Jack mij tege moet liep als ik van mjjn werk kwam daarom Vrrwonderde het mjj dat ik hem dien a ond niet zag zooals anders. Dicht bij mjjn huis kwam ik mjjne vrouw tegen, die zeer verbaasd was mij alleen te zien, want zjj had den jongen mij tege moet gestuurd, maar ik was hem zeker raisge- loopen. Ik hield mjj niet op met verklaringen ma-r liep zoo gauw ik kon, naar de fabriek terug met veel onbesteinden angst, want de herinue- i ring aan de wreedheid vau Rooden Jitn was wel in staat om mij annstig te maken eu voor de Veiligheid van mijn kleinen Jack te doen vreezen. Ik ontmoette een van de werklieden en vroeg verdenken, dan hjj bet ons heeft gedaan. Doch daar de Heer Koster dit punt daar wil laten fwaarom liet hij geheel zijn repliek niet daar?), daarom zulleu ook wij dit punt verder maar laarlateL»Wij mochten anders door al te persoonlijke gevallen be stuurd worden. Het tweede punt in kwestie, waarover wjj de eer hubbeu met den Heer Koster in gevoelen te verschillen, is het zeer bekende boek, de Talmud. Drie opmerkingen aiogen echter voorafgaan. De eerste is, dat wjj nimtner beweerd hebben, dat «le aard eu het gedrag der Joden voortspruit,» gelijk de Heer Koster ous, tegeu <le waarheid, doet beweren, dat deze, zeggen wjj, voortspruit uit den Taluiuu; dit zoude ook zeer eenvoudig ouziu wezeu: deze beweriug bljjve derhalve voor rekeuing vau eeu sehrjjver, die ous een atrdig kijkje in zjju logica geeft. Wij beweerden dat aan deu aar I der Joder. teu grondslag ligt hun nationaliteitsidee; wij oeweerdeu dat dit na- tior.'alite.tsldee zeer eigenaardig eu zeer ge vaarlijk tevens, haat en verachting is voor al wat Christen heet, (eu wat door deu Jood, niet waar, Hver Koster?,goy wordt genoemd); wij beweerden dat die geest tot iu de fijuste bizonderbeden uitgedrukt is in den Talmud. Eene tweede opmerking is dezeiwjj hebben dit niet met declamatorische uitroepea en vragen beweerd, wij hebben dit niet op hartstochtelijke wijze voorgedragen; uraar wjj hebben zeer eenvoudig gezegd dat de Heer Van Ros deze waarheid, steunend op het gr zag vau onverdachte, achtenswaardige schrjjvers, meer dan 50 in getal heeft be wezen. Tiulk eene bewering wordt met weg- gecjjterd rmt eenige uitroepen, nog zelfs met den tekst van mjju opstel op zeer on- eeriyko wjjze te vervalschea. Waut ook dit heeft de Keer Koster niet beneden z cü geacht, eu dit i» onze derde preliminaire opmerktog. Wij hebben immers nimmer beweerd, dat de Rabbijnen alleen deu Talmud kennen, gelijk gLJ mg doet zegge:oljjkbaar om mjj bespottelijk te maken, maar thans blijkbaar om u te bescha men voor het lezend publiek. Wij weten toch te goed dat mannen als Rohlmg (kent gij dien misschien?) als Eisenmenger, ais Neut, als Rupert, deze vier geenszins Rabbjjuen, den Talmud zeer goed kenden, eu daarover zaken aan het licht bebbau gebracht, die de vernietiging vau dit scbaamtelooze, ze- delooze, schaudeljjke, gruwelijke boek, door Pauseu, als Gregorius IA, ais Julius III, als Pius IV, ten vuils hebben gerechtvaar digd. Wjj verzoeken u beleefd, u eu allen, die dit schrijven lezeu, kennis te nemen van wat daarover A. Van Ros schrijft pag. 92—94. En na deze opmerkingen komen wjj op het puut in kwestie. Het is dus volgens UEd. «onzin», dat de Jodeu den Talmud «ad ueutn Curisti- anorum» («ten gebruike oer Cariotenei verminkten, of liever ouvoJedig uitgaven, sinds de studie der Oostersche talen in het hem of hjj den kleinen jongen ook gezien had Ja, hij ha 1 hem ontmoet bij de Kruising vau twee paden. Was hjj alleen? Ja. Ilc rende weg, terwjjl de mau achter mjj slaan bleef, verbaasd over mjjue ontroering. De afwezigheid v«n mijn kind maakte mjj doodsbenauwd eu ik tr chtte m.t rnynu blikken door de stee s duislerder wordende schemering te boren. Helaas, geeu kiud was zichtbaar. Ik werd wanhopend. Als de werkman zich riet vergist had, kon kleine Jack niet ver weg wezen. Ik werd wanhopend. Ik riep hem op luiden toon, maar kreeg goen antwoord. Er was iet» onheilspellends in die stilte. Ik huiverde en snelde voorwaarts Plotseling bleef ik slaan. Aan mijn linkerhand ging iets voort. Jack kon het niet zijn het was te groot. Het motst een man zjjn en het scheen dat hij iet3 droeg. Maar wat? En eensklaps zag ik alles, de man was Roode Jim ea hij droeg mijn kind. Dat gezicht bracht mij een oogenblik buiten me self, maar éen oogenblik slechts. Als een krankzinnige rende ik hem na. Hjj ging voort ia de richting der brug, eene hooge brug gespan- Westen zich verspreid haf, uit dien Talmud die plaatsen lichtend, welke «tegeu alle menschelijk en Goddelijk recht indruischteu» geljjk de geleerde Sixtoneusi in zjjo «Biblio- theca Sancta», in 1566 uitgegeven, van den Talmud beweert. Indieu UEJ. zich de moeite had getroost., iu het werkje van A. Van Ros te lezen pag. 95, pag. 7 ea pag. 9, nooit was bettJEd. in de gedachten gekomen, te bewereu dat de Talmud, gelijk die heden ten dage algemeen verspreid i», de echte zou wezen. Gij weet toch wel, hoe Dr. Roh- ling, na de uitgave vau zjjn «Talmudjude» waarin hjj aanstooteljjkhefen en gemeeu- hedeu uit den Talmud aanhaalde, die (zon derling, niet waar?) in geeu enkele alge meen verspreide vertaling vau dea Talmud, en zelfs (nog zonderlinger, vindt u niet?) iu sommige Hebreeuwsche uitgaven niet waren te vinden: gij weet toch wel, gjj, die over deze kwestie, natuurlijk alleeu om de waarheid te verdedigeo hebt geschreven, gjj weet toch zeker dat, toeu Rohling deze gruwelen uit den Talmud te berde bracht, eu Dr. Lansberger, de Rabbijn van Darm stadt, en Dr. Kroner, Rabbijn te Munster, loochenden dat deze zakeu iu den Talmud wareu te vinden, gjj weet toch zeker, zeg gen wjj, dat Dr. Rohliug, toen, niet slechts deze twee Rabbjjuon, maar alle Rabbijnen uitdaagde op het Congres der Duitscbe Orieutalisteo-vereeuiging, opdat deze het oordeel uit zou spreken, of zjjue Dr. Roh- lings-citateu uit den Talmud verdicht ot waar moesten heeteu. En toen geen Rab bijn de uitdaging aauuam, loofde de geleerde Rohling 1000 mark uit, voor al wie éen zijuer citaten vau valschheid kou overtui gen. Maar geen Jood doemde op, om dit «mazzeltje» te verdienen; het ontbrak deu Rabbjjueu niet aan kennis van het He- breeuwscb, maar «jj begrepen dat Rnbling een echten Talmud bezat, en dat zjj dus de zaak moesten verliezen. Dit begrepen ook tot hun spijt de «Revue des Etudes juives» welke insgelijks genoodzaakt waren eene collectie gemeenheden uit den Talmud voor echt te erkenuen; dit begrepeu ook de Rab- bjjuen van de vertaling, door den bekeerden Rabbjju Cuiariui in bet licht gegeveo, en dit begreep in J889 de geleerde Dr. Perel, wien het ondanks bijkans bovenmenscht- lijke pogingen niet mocht gelukken de Hol- laodsche vertaling vau Dr. Rohlings «Tal mudjude» van eeu eukel ver licht of ver- valscht citaat te overtuigen. Wij verwijzen u voor verdere bizouder- heden naar het boekje van Van Ros, en wel naar de aangehaalde bladzjjden; wat wjj beoogden, achten wjj genoegzaam be wezen: dat de echte Talmud eene andere is dau diegene, welke veelal den Christenen in handen valt. Aan welken kant werd nu «onzin» be weerd, Weledele Heer? Vervolgens beticht gjj my van eene in- eonsequeutie, waut gjj vraagt my:» weet die tnyuheer W. W. dun niet dat de mo derne Jood, waaruit het tegenwoordige Jo nen over eene smalle rivier met rotsige oevers. Hij was toch niet van plan het kind te ver drinken Mijne ondervinding bad mjj geleerd dut er weinig was wat de woede en wreedheid van Jim niet kon doen. Hij liep sneller. Ik geloofde dat hg mij nog niet gezien had en er bleef mij eene kans om den knaap te redden als ik het eerst aan de brug was. Ik riep niet om hulp, want ik was bang dat hij zijn gang zou verhaasten en ik te laat zou komen. //Vader Vader Het was de stem van mijn kind. Hij had mjj gezien, ondank) de schemering, maar zjju vreug devolle kreet eindigde in een schreeuw en ik raadde dat de ellendeling zijne woede koelde aan het kleine schepsel. Die gedachte maakte mij gek. Jim draafde nu en ik ging achter hem bjj iederen stap winnende. Hjj gooide het kind over zijn schouder, dat hem in zijn gang belemmerde. Ik begreep niet, waarom Jack's schreeuwen had o gehouden, ofschoon een oogenblik van naden ken mij gezegd kon hebben dat hij btzwjjmd was. dendom toch grooteudeels bestaat (eene stoute bewering, en als gjj dit toegeeft, t.ant pis) zjju gedrag evenmin naar den Talmud, noch naar den echten, noch naar deu onechten, richt, als bjjv. ean liberaal Protestant, met wien bjj m. i. veel overeen komst beeft.» Neen, Heer Koster, dit weet ik zeer zeker niet, eu als gij het bonkje van A. Vau Ros had gelezen blz. 8385, waar hy bewijst, dat de Jodeu hun uationa- liteit-diee, in den zin, waarin wjj het boren bespraken, geenszins in Nederland hebben afgelegd, dau zoudt gjj mjj zulk eeu on- reileljjke vraag niet gesteld hebben: want dan zou it gij niet verondersteld bebben dat ik, geljjk gjj, vau d-ze brochure zoa spre ken en de vermetelheid hebben, voor een achtenswaardig publiek daarover te hande len, zonder dat werk eens te hebben ge lezen. Neen, dit weet ik niet, en dit weet gjj ook niei; maar gjj weet evengoed als ik, en ook dit kuut gjj iu de brochure pag. 82 eu 83 lezen, dat de Joden de leugen: «wy volgen den Talmud niet,» immer ge reed hebben, waar de andere leugen: «Je Talmud is geen gemeen boek», niet meer baten kau. Eu de oneer) jjkheid der Joodsche polemici zoudt gjj, als gjj, wat uw plicht was geweest, «an dit boekje keunis hadt genomen, bet had bestudeerd, voordat gjj er tegeu giugt schrjjveo, tn dat zelfde boekje op pag. 82 en 83 hebben geleerd. Want er is geen ander woord dau list en bedrog voor de wjjze, waarop Cohen, de redacteur der «Archives Israelites,» met den »Unirers» in 1858 polemiek voerde; er is ook geeu auder woord voor de polemiek, door Dr. Perel gevoerd met den vertaler bovengenoemd; er is ook geeu auder woord voor ue onwaar ige wjjze, waarop een Jood het, meesterwerk van Dr. Nolens over de: »Reeütsleer volgens Thomas van Aquine» iu i.e Atns erdammer, Weekblad voor Ne derland, heeft behandeld. En wjj aarzelen geen oogenblik te onderschrjjveD, wat Lo- duwjjk van Amstel in het Dompertje op 15 Dec. 1.1. schreel: «dat de Joodsche po lemiek in het algemeen bedriegeljjk en on- eerljjk is.» Dit kan ook niet anders voor wie hst karakter, den aard der Jodeu kent: haat, verachting van deu Christen, streven naar zjj»e vernietiging. Dit heeft de Heer Van Ros aan de hand van 50, eerijjke, vertrouwbare, kundige schrijvers bewezen, en als gjj van «onzin» spreekt, dan is het «onzin», mjj te vragen, of ik soms het tegeudeel niet weet. En tbans doet gjj eeu beroep op «mjjn Christelyke liefde». Ik acht mjj te fier, om daarover met U te redeneeren. Toch wil ik U dit zeggen. Indien Christelyke liefde wel wordt be grepen, dan heeft A. Yan Ros eeu hooge daad van liefde gesteld, met zjjne talenten eu krachten te wjjden aan de onthulling van deu aartsvjjand des Christendoms. Dan heb ik een goed werk gedaan, met te trach ten dit boekje meer en meer te verspreiden: Wjj wa-en vlak bjj de brug. Ik was slechts een paar meter achter hem, toen mjjn voet in een gat struikrlde, dat ik niet gezien had en ik omver tuimelde. Roode Jim «tond stil, lachend, vol triomf. Ik poogde op te staan, maar zjjne stem weerhield mij. Kom e-n stap dichterbjj, riep hjj, en ik zal het Kind met zjjn hoofd tegen den oever verpletteren. Hjj meende wat hjj sprak, dat las ik in zjjn wild glinsterende oogen. Ik was in zjjne macht, hij wist het en ik huiverde toen hjj voortging: Kijk. Ik houd hem bjj zjjne hielen en er is niets aan om hem zoo rond te draaien (ter wijl hij deed, zooals hjj zei) en hem dan met zijn hoofd naar beneden te smakken. Ik b n benieuwd waar zjjn hersens dan zouden blijven. Beweeg je en ik doa het bjj God, ik doe het. O, je beeft en grient als een kind, dat zal je goed doen. Dat mag ik wel zien. Eu luid Echte hjj. Wordt verwijfd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1891 | | pagina 1