NIEUWE
Woensdag 13 Jannart 1892.
INGEZONDEN
1784,
!7i@ JMfgftRK*
VSfiS op
Dr. L. B. Perel,
AARIEMSC
ABONNEMENTSPRIJS
Pei 3 maandea voor Haarlem. 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het buitenland 1,80
Afzonderlijke nummers0,03
Dit blad verschjjnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG
BUBEAIT: St. Janstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van 16 regels30 Cents,
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Dienstaanbiedingen 25 Cents per anvertentie a Contant
Advertentiën worden uiterljjk Maandag-, Woensdag-
en V r jj d a g-a vond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KüPPEBS J, A U E E Y.
Amsterdam, 6 Januari 1892.
Aan de Redactie van de Nieuwe
Haarlemsche Courant.
Er werdeu mij verleden week drie num
mers van Uw blad toegezonden en wel die
van Zondag 20, Vrjjdag 25 en Woensdag
30 December jt., in welke beide laatste
nummers, nadat bet eerste nummer een
beaordeeling door een zich noemenden W.
W. van het schotschrift De Jood enz.
door A. van Ros bevatte, een polemiek
tusschen genoemden W. W. en den Heer
Koster (te Haarlem) voorkomt. Over de
wijze waarop de Heer Koster tegen de in
't oog loopende hoogst partijdige, en dus
natuurlijk, uiterst gunstige baoordeeling van
dat schotschrift, het schandelijkste perspro
duct, dat mij tot nu toe onder de oogen
kwam, door W. W., te velde trok, zal ik
thaus niet spreken. Ik ben er overtuigd
vbd, dat hoe de Heer Koster ook de wapenen
gehanteerd zou hebben, zjjn tjjd hieraan
besteed, geheel verspild zou zijn geweest.
De beoordeelaar W. W. toch is blnkbaar
omtrent het geldelijke van dit pamflet ge-
iuteresseerd, bij is beoordeelaar en belang
hebbende tegelijk en trachtte daarom, nadat
bladen van zijn kleur alleen, het een bespre
king, natuurlija ook uiterst gunstige bespre
king hebben*waardig»gekeurd,ook Handels
blad, Nieuwe Rotterdamsclie CourantArn
hems ehe Courant enz. enz. over te halen ook
hun lezers, al ware het ook maar met een
enkel woord, op dit samenraapsel van logens,
hatelijkheden en allerlei in de bel uitge
dachte oudbakken en nieuwe verzinsels te
onthalen. Nu dat W. W. niet gelakte, was
hg fluks met een ander wapen van onmacht
gereed, en wierp hjj die bladen onmacht,
weerzin .en partijdigheid naar het hoofd.
Maar ook dat laat ik voor rekening en
blijft op het kerfstokje van den geïnteres
seerden beoordeelaar!
Wat ik W. W. eigenlijk te zeggen heb,
en aangeziea hij ook mijn persoon in zijn
polemiek gemengd heeft, acht ik het zeker
tot mijn plicht hem hierop te dienen, is,
dat zijn geheel breedsprakig antwoord aan
den Heer Koster getuigt, dat hjj door een
stortvloed van woorden, zonder eenigen
gezonden zin, zonder eeuige beteekenis hoe
genaamd, alweder uitsluitend op het zwak
van lichtgeloovige, en, wat het gewraakte
onderwerp betreft, volslagen onkundige le
zers, speculeerde. Om met zulk een man
derhalve, die zich bovendien achter twee
letters verschuilt en dus niet met open
vizier te voorschijn durft treden, niet rui-
tetljjk met zjju naam voor den dag durft
komen, te polemiseeien, moet beneden een
ieders waardigheid zijn.
Hjj vgzelt o. a., om maar iets uit die
hemelhoogs zee vau woorden en uogmaa's
woorden te noemen, in zjju antwoord aan den
Heer Koster, den Praagschen hoogleeiaar
Rohling hemelhoog op eu kenschetst hem
als iemand, die «den Talmud zeer goed keufc
FEUILLETON.
De voddenraper.
Een verhaal uit de omwenteling van 1830.
Vervolg
Gij kent bem dus? vraagt haar eensklaps de
aanvoerder van de volkstroep.
Of ik hem ken, antwoordt Ursula; en zich
om den hals van den Burggraaf werpende, riep
zjj uit: hjj, hij is de dierbaarste, dien wij op aarde
bezittenl
Gjj ziet, dat ik haar de woorden niet in
den mond leg, hernam de vodd-nraper verheugd:
en gij hebt mjj allen genoeg van nabij bespied,
om verzekerd te zijn, dat ik haar niet een enkel
teeken heb gegeven.
Dat is zoo, hernam de aanvoerder.
Arme Michel! arme broeder!... voegde er
Jauffret op veelbeteekeDer.den toon bij, terwjjl hjj
zyne beide kinderen aanstaarde. Deze begrepen
hun vader en herkenden te gelijkertijd den
Burggraaf, wien zij met de grootste liefde nader-
don» hem oom!,,., lieve oom!... noemende. Voorna-
en daarover zaken aan het licht gebracht
heeft, die de vernietiging van dis schaam
teloze, zedelooze, schandeljjke boek (ol. de
Talmoed), door Pausen als Gregorys IX, als
JuliusIII,alsPiusIV(van den tegenwoordigen
Paus zwijgt hjj wijselijk), ten volle hebben
gerechtvaardigd.»
Daar ik onmogelijk kan aannemen, dat
W. W. niet zou weten, wat er tusschen
dr. Bloch en Rholing over diens «Talmud-
jood» in den laatsten tijd, zelfs kort geleden,
is voorgevallen, hoe Rholing door dr. Bloch
geheel verpletterd werd en deeerstebekennen
moest, geen enkel ivoord in den Talmoed
te kunnen lezen, en zelfs van dit gevolg
was, dat Rohling als hoogleeraar aan de
Universiteit te Praag ontslagen zou wordeD,
zoo bewijst het stilzwijg00 van W. W. over
dit gevai zoowel als de leugenachtige ver
klaring omtrent dr. Robling s taloioedische
kennis, dat aan de woorden van zulk eeu
vromen en heiligen «zuiveraar» niet de
minste waarde is te hechten. Integendeel
verdienen ze ten strengste gebrandmerkt,
terwijl de naamlooze bekladder van den
talmoed, tegeljjk op de kaak behoort gesteld
te worden. Ook van mfl" 8?h,'öv®° tegeu
de beruchte brochure «Wat is de Talmoed»
enz enz. (Uitgegeven bg Van Leeuwen te
Leiden) en het antwoord door mg ook aan
een onbekenden schrijver (geadresseerd aan
den Uitgever) gezonden, toen 5000 frcs.
werd uitgeloofd aan hem, die den inhoud
dezer brochure weerleggen on, en waartoe
ik mij had aangeboden, de schrgver echter
alle uitvluchten te baat moest nemenom
ditmaal aan onze ijzeren vuisten te ontko
men, van dit alles nu maakt W. W. Zlch
eenvoudig niets weten.
En daarom kan men oomogelgk met zulke
lieden een vruchtbare polemiek voeren en acbt
ik slechts den eenigea weg afdoende om heu
onschadelijk te maken, kon geschrijf zelfs
door onwetenden en on.ngewgden voortaau
met een minachtend schouderophalen te
doen beantwoorden, door het volgende aan
VdT*. w. uit, niet op pistool of
degen, DHiar op ..o dod»* .1 .e.d.
«pen en in het o P»"^ bjjee*,,™"1
een Commissie van des^, »,pe>
waarvoor W. W. en ik verschgneu. Men
legge alsdan op die bgeenkomst, toeganke
lijk voor een ieder, dus ook voor de manD6n
van Post, Dompertje, D]d, Centrums tutti
nnanti aan wfw. den Tal moed voor, mefc
eene vertaling of verknoeide vertaalde brok
stukken, maar den ge^ele0hl-:ur;nPr0U1ke!ö-
ken Talmoed. Indien dan blijken zal, dat
W W. den Talmoed lezen en verstaan ban,
w \V. f500, vooraf door
mYV een notaris gedeponeerd. Bljjkt
Ster dat hjj een volslagen onbekende
in dat reuzenwerk is, door hem schaam
teloos, zedeloos, schandfjk^gr,uwehjk boek
genoemd, dan betaalt hg mg f 500 welk
bedrag echter terstond, na ontvangst door
mg den Bisschop van Haarlem voor de
Zieke armenjezer^d, zal worden te,
mêïjjïTTiökb verstandige knaap, liefkoosde
h8d tellen bezig
warende maken, diJu zou om uwe wonde
verbinden. erg niet hernam de
wachting van den heelmeester. z„ne woode met
warmen wijn... Komaan, broerlief, moed gevat!....
Kinderen draagt mede goede zorg voor Uw
oom hij Verdient al uwe oplettendheid; hij heeft
niet'op ons geschoten.... Doch ik vergeet dat de
a Ie lieden over welke ik he> bevel vo-r,
mTop het plein Saiut Sulpiee verbeiden; volgt
mii brave makkers, en laten wg ons bij de reeds
ve èenigde strjjders voegen, die zich gereed maken
Se kazerne Babyion aan te vallen.
°mne gewapende werklieden volgden hem en de
Euro-graaf d'Astrol bleef achter, onder de bewa
king en verzorging vau moeder en dochter, terwjjl
hand gesteld. Dan zal tevens aan dat door
W. W. als natuurlijk niet schaamteloos,
niet zedeloos, niet schandelijk en niet gruwe
lijk voorgesteld schotschrift «De Jood» enz.
en nog andere wellicht, als W. W,
mazzel
met dit gemaakt heeft, uit te geven der
gelijke schandelijke producten tot schande
en schade voor W. W. voor goed een einde
komen. Nederland zal zich dan weder fier
op zijn aloude verdraagzaamheid kunnen
verheffen en door de daad toonen, dat het
volkomen eens is met de gulden woorden
van Keizer Frederik van Duitsehland:
<Het Antisemitisme is een schande voor
Duitschlandl
Aangezien de oningewijde lezer van Uw
blad onmogelijk ia dien stortvloed van woor
den door W. W. tegen den Heer Koster
gebezigd, een uitweg kan vinden en der
halve op hetzelfde dwaalspoor opzettelijk
door W. W. gehouden wordt zonder te kun
nen weten aan welke zijde der strjjdvoer-
ders het recht is, en misschien toch ten
slotte nog velen geneigd zouden zijn 35
centen voor dit «kostbaar, heilig en zalig»
werkje weg te werpen ad majorem pecu
niae gloriam, en daarop alleen toch heeft
W. W. het gemunt, zoo kan en zal dit
mijn voorstel aan W. W. de oogen openen
vau allen, die zich geen rad van hem er
voor willen laten draaien. Wat daar
om W. W., in navolging van den schrij ver
van het pamflet: «Wat is eeu Talmudjood?»
enz. ook voor uitvluchten bezigen moge,
om zich insgelijks aan mijne jjzeren vuis
ten, waarmede ik hem omklemd zal houden,
te ontrukken door dien eerlijken strjjd niet
aan te durven, ik zal zulks eu dit is dau
rnjjn recht met een verachtelijk stilzwij
gen beantwoorden, zelfs op gevaar af op
dezelfde liefelijkheden als: onmacht, weer
zin eu partijdigheid door hem onthaald te
wordeD. De lezers van Uw blad moeten ein
delijk weten of zij werkeljjk in W. W. met
een geloofsheld te doen hebben, die zoo
vaderlijk voor hun tijdelijk eu eeuwig ge
luk zorg draagt, of met slechts een gewoon
chevalier d'industrie (fortuinzoeker), die den
godsdienst misbruikt ter wille vau materiëele
doeleinden. Is dit laatste het geval, dan ruk
ik hem, neemt hij rnjjn voorstel niet aan,
nu reeds bet masker af, waarachter zjjn tot
nu toe onzichtbare troniëa verborgen wa
ren eu wordt bij teu aanschouwe van het
geheele Nederlandsehe volk in al zijn naakt
heid eu afzichtelijkheid ten toon gesteld.
Ditzelfde is echter ook het geval, indien hjj,
bjj aanneming van mijn voorslag, de neder
laag ljjdt, waaraan ik niet behoef te twij
felen.
Zwijg ik dus op zjju verder geschrijf, dan
zal hjj evenwel in de oogen van onpartij
dige en onbevooroordeelde of hun dwaling
inziende lichtgeloovige lezers van dit blad
gevonnisd en voor goed afgemaakt zijn.
Daarom op het wetenschappelijk tournooi-
veld alleen zal ik met W. W. een lans
breken. Hij zal mij tevens een groot ge
noegen doen, indien bjj den Heer Ros me
de jeugdige Lolo, eenige patronen voor zijn oud
pistool gekregen hebbende,brandde van verlangen,
om de strjjders op den voet te rolgen; ja men moest
zelfs moeite [aanwenden, om bem te weerhouden.
Toen nu de Burggraaf, dank zjj de zelfop
offering van dit rechtschapen gezin, aan h--t hem
dreigende doodsgevaar was ontsnapt en niemand
meer om zich heen zag, leverde hij zich geheel
over aan de uitboezeming van zijne verbazing
en dankbaarheid. Het is hem onbegrijpelijk, hoe
eenvoudige lieden des volks met zulk een voor-
beeldigen ijver hun leven bloot stellen, om hun
evenmensch te redden; en moeder en dochter,
die hem met de teederste zorg omringen,dankende,
loofde hij God, dat hij deze goede lieden door
eene daad aan zich verplicht heeft, welke zjj thans
zoo edel wisten te vergelden.
Middelerwijl komt de heelmeester, die den
Burggraaf, welken hij voor den broeder van den
voddenraper houdt, verbindt en behaudelt. Hij
onde. zoekt het geweerschot, waardoor hij getroffen
is en verklaart, dat de kogel geen enkele doodelpe
kwetsuur heeft ve oorzaakt, m ar dat hjj diepe
rust noodig heeft en zich vooral in zeven of acht
dagen niet mag bewegen. Ziedaar derhalve den
debrengt, dit zou dan altjjJ indien ran
Ros en W. W. niet een en dezelfde persoon
zjju twee vliegen in een klap wezen. Het
W. W. zal dan verauderen in V. V. Vae
Vi tis\ Wee den overwonuelingeo!)
Met de opname dezer regelen, waar
omtrent Uwe onpartijdigheid mjj waar
borgt, zult U mg ten zeerste ver
plichten.
Hoofdredacteur van het „Onafhankelij Jc
Iraël. Orgaan voor Nederland
Antwoord aan den Heei Dr.
L. B. Perel.
Geachte Redactie.
Wederom stelt UEd. mij voor, de opmer
kingen van een Israëliet over e8n door mg
ingezonden artikel, tegelijk mst rnjjn ant
woord te plaatsen. Om dezelfde redenen,
waarom ik dit den vorigen keer gaarne
aannam, stem ik er thans gereedeljjk in toe.
Het is ons eeu waar genoegen, thans het
woord te kunnen richten tot den geleerden
Dr. Perel, dien wjj, in ons eerste antwoord
aau den Heer Koster, meer dan éan onder
scheiding hadden toegedacht. Hoe hij ook
op het gebied der Nieuwe Haarlemsche Cou
rant zich bewege, wjj kunnen niet anders
dan zjju goeden geniu3 prijzen, welke hem
eindelijk heeft ingegeven, niet langer in
zijn bjj de Christenen ten eenenmale onbe
kend «onafhankolijk Israëüetisch orgaan»,
tegen auti-semietische bladen als de Tijd,
het Centrum, de Post en andere eonwaar-
digecouranten te woeden en uit te varen,
Diet langer in de eenzaamheid te razen over
het werkje van Van Ros, niet langer sich
stomp te bjjten op de noten, hem door den
vertaler van het werkje «De Talmudjood»,
in 1889 te kraken gegeven; maar eene po
ging doende, welke van zelfovertreffing ge
tuigt, eeu sprong te wagen midden in eeu
christelijk krjjt.
Daar staat hjj thans om een lans met
ons te breken. Wij zullen den strijd aan
vaarden, hoewel deze nutteloos is; nutteloos
want ook deze tegenstander, gelijk de voor
gaande (Koster), is geen ridderijjke kampi
oen, maar een man, die ons met slinksche
streken zoekt te treffen.
Ziehier zjjne argnmenteu:
lo eene retrospectieve beschouwing over
mijne polemiek met den Heer Koster.
2o (en dit heeft hjj eeigenlijk te zeg
gen*) eene verdediging van den Talmud,
gegrond op de onervarenheid van Dr. Rohling
en zjjne (Dr. Perels) vroegere polemiek met
den Hollandschen vertaler van Rohlings
werkje.
3o eene uitdaging voor eene Commissie
van deskundigen ter beoordeeling van mijne
bevoegdheid om over den Talmud te oor-
deelen.
Dit zjjn zijne 3 argumenten.
Vooraf echter enkele opmerkingen op
eenige onhebbelijkheden, die de Heer Perel
terloops tegen mg begaat.
Burggraaf d'Aetrol, in huis bjj Jauffret en zjjne
vrouw, die zich als zjjne ziekenoppassers naast
zijae sponde plaatsten. Nadat de voddenraper
de inneming van de kazerne Babylon had bjj -
g-woond, van verschillende wachtposten der ko
ninklijke garde en van het kasteel der Tuilerieën,
waartoe hjj moedig en onverschrokken had me
degewerkt, kwam hjj thans den zieke alles ver
halen. Deze kon toen niet nateten al degenen, die
uit plicht en eergevoel de zaak des Konings
hadden verdedigd, te beweenen.
Hoe vele onschuldige slachtoffer?! riep de
Burggraaf uit, hoe vele maatschappelijke en fa
miliebetrekkingen, hoe vele oude dienaars en
rampzalige gezinnen zjjn ten verderte geraakt en
en iu wanhoop gedompeld... O! indien een Ko
ning, misleid door trouwelooze inblazingen, ver
blind door trots, welke zich inbeeldt dat niets aan
zijn wil kan weerstaan, eens wel over al de
ongelukken ea rampen nadacht, die een verderfe
lijke stap, een gewaagde aanslag kunnen na zich
sleepen, zeker, hjj zoude zich hieraan niet bloot
stellen, dan in geval zijne kroon werd bedreigd!
Werdt verwlfd.)