N
I
E W E
«I» 1787 V
Vüensd&g 20 Januari 1892-
17de Jaargang-
INGEZONDEN.
De kleine Philip-
H11RLIHS1 HE I0IKA1T.
ABONNEMENTSPRIJS
Pei 3 maanden voor Haarlem. 0,85
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10
Voor het buitenland 1,80
Afzonderlijke nummers0,03
Dit blad verschijnt
eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG
BUREAU: St. Janstraat Haarlem.
AGITE MA NON AGITATE.
PRIJS DHR ADVERTENTIEN.
Van 16 regels.30 Cents
Elke regel meeri
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag-
en Vrgda g-a vond voor 6 uui ingewacht.
Uitgevers: KiiPPEBS k LAUllT,
Geachte Redactie!
Zooeven ontving ik ,een schrijven vau
den Heer Vau Ror, mij onbekend (Jit zal
de Heer Koster natuurlijk wel niet kunuen
geloovenl). Daar dit schrijven mij zeer ge
wichtig voorkomt, en do Heer Van Ros op
het einde van zjjn brief mij vergunt van
dezen gebruik te maken, verzoek ik U hem
in zija geheel op te nemen in uw geëerd
Blad.
Weledele Heer W. W.
Mjjn vrieudeljjken dank op de eerste plaats
voor uw heusche aanbeveling. Dat zy vlei
end voor mjj was, behoeft geen betoog; dat
Zp goed zou werken, daarvan waart gjj
overtuigd, en de uitkomst heelt uwe mea
ning gerechtvaardigd. Het is u gelukt, en
dit is een triurnf, den vijand uit zijn leger
op te jagen. Doodzwijgen was bljjkbaar hun
wachtwoord: gij hebt hen eindeljjk gedwon
gen tot spreken.
Gjj hebt den Heer Koster, uw eersten
aanvaller, evenwel den eersten keer den
besten zoo gedacht de volle laag gegeven,
dat zpu repliek beginnen moest met de ver
klaring dat hp het debat weuschte te slui
ten. In zpne vlucht schoot gjj hem echter
nog eene flinke lading achterna.
De waarheid zegevierde hier schitterend.
Toen trad, op uwe uitdaging, Dr. Perei
te voorscbjju. Deze echter verklaarde reeds
onmiddellijk, dat het de eerste en laatste
keer zjju zon, dat hp met u een lans brak.
Gp hebt terecbt opgemerkt, dat dit zon
derling was in een man, die in zpu «Orgaau»
wekelijks zoo talrijke bljjkeu geelt van
zpn talent om kolommen te vullen. Hij heeft
U overduidelijk niet aangedurfd, en was
overtuigd vau de schande, wairmcde lip uit
dit strijdperk moest treden.
Gp hebt hem in uw schrijven van 10 Jan.
wat de burgerman noemt, «genekt».
Ziedaar mijne «retrospectieve beschou
wing» van uw fiere en mannelijke polemiek,
gevoerd voor eene zaak, welke U veel
belang inboezemt, daar gjj het Jodendom
kent en het Christendom liefhebt. Terecht
beweert gp toch, geen ander belang bp
mpn werkje te hebben, dan datgene wat
eene zoodanige zaak iedereen, die het belang
dezer kwestie begrijpt, inboezemt. Want
gjj kent nog mpn naam niet eens!
De kluchtige kaut van deze zaak is even
wel dat de Heer Perel ons samen, U W.W.
en mjj, A. Yan Ros, voor dia zonderlinge
«commissie» heeft gedaagd, die dan uit zou
moeten maken, ot de Talmud de gemeen
heden bevat, welke de Christenen nu reeds
5 eeuwen lang beweren dat daarin staan.
Gjj hebt terecht geantwoord, dat dez«
commissie eene onzinnigheid :s. Gesteld
toch dat wjj met den Talmud daar vereche-
FE U1LLETON.
Te Brugge wronden twee adellijke dames. Zj
waren v.»n zoo'n hoogen «del, dat het nooit iemand
gelakt was, h-.ro a'koaist te kennen. Gioote ge
leerden hadden jaren uchtceen aan dit vraagstuk
gewerkt en waren tot de ontdekking gekomen,
dat een soon van den Koning van Morvin de
Schelde was opgevaren tot aan het land v«n de
Sys, dat hij daar eene druïdesse had aangetroffen,
zoo bckoorljjk, dat hjj met hsar in het huwelijk
trad en dat hjj door dit huwelijk de stichter was
geworden der familie van Crickensteen.
De twee afstammelingen van den Koning van
Morvin en van de druïdesse waren zeer trotsch
op hare hooga afkomst en wanneer zij haar bla
zoen met aandacht beschouwd hadden, waren zij
voor bet overige van den dag in de wolken. De
oudste heette Druïda, omdat van de sohooue
priesteres af alle oudste kinderen van em VanCric-
kensteen Druïda, hadden geheeten; de jongste
droeg den zoetklinkenden naam van Treeske.
Druïda en Trreske hadden van hare ouders
eene geslachtslijst al» erfenis gekregen; dit was
a les. De laatste Van Crickensteen had door
A* ui*611 EÜn geld verloren en liet zijne beide
centers niets anders na dan de helft van een
nen waren, welke werd ui gegeven door
Bombinnetti (1644) en waaruit Dr. Rohling
citeert; de Joden, na in dezen een oogslag
geworpen te hebben, zouden zien dat daarin
de geïncrimineerde plaatsen staan,en roepen:
dat is de echteTalmud niet!Zij zouden een ver-
valschten te berde brengen, en dezen zouden
wij weigeren al0 detJ echteu te erkenneD.
Die twist zou dus eindeloos wezen, gelijk
gij zeer juist beweert.
Vandaar was de geheele voorslag van Dr.
Perel een list, om sommige argelooze lezers
«zand in de oogen te strooien.»
Uwe verdere argumenten zijn even juist
en krachtig. Vergun mij nochtans, U n0g
een paar aanwijzingen 4" doeiH zij kuunen
U wellicht van pas komen.
Indien Dr. Perel of een auder de door U
uitgedaagde Joden nog over den Talmud
durft spreken, zeg dan T0'geude, Wel
edele Heer, of liovor maak er gebruik ran
naar goeddunken.
lo. Zpn er geen «commissies» meer noo_
dig óm de verfoeiljjkheid des Talmuda uit
te maken. De groote «commissie» vau Joden,
pure Joden, verzameld of liever op hoog
bevel vergaderd in de Poolsche synode van
1631, heeft «onder straöe van excommu_
«uicatie verboden, ia al1® "'[gaven van
«den Talmud nog iets te drukken wat be
ttrekking heeft op Jezus Van Nazareth.
«Zij beval een O op die plaatsen te zetten,
«opdat de Rabbjjneu en de schoolmeesters
«hierdoor ver wittig 1 zouden worden, deze
«plaatseu derhalve alleen moadelmg* aan
«de jeugd te leeren. Door deze voorzorg
«zullen derhalve, aldus besloot het decreet,
«de Nazareeërs ons niet meer kunnen aan
ballen.» Dit schrijft de alom vermaarde,
geleerde Dr. Dracb, zelf een tot bet Katho
licisme bekeerde Rabbijn, a zpa werk
r Harmonie entre VEghse et la Synagogue I
pan. 168. Deze Jodencommissie beeft dus
overduidelijk bevolen, ï00r eeu f?zoot
gedeelte gelukte: de uttl* mg uit den Tal
mud van die plaatsen, welke de Christenen
aanstoot konden geven.
2o. Het argument, door u aangestipt,
van de «Bibliotheca Sancta» van den geleer
den Dominicaan Sixtonensi (bixtus Senen-
sis) moet gp aldus opze ten.
a. Deze geleerde vond de later ter ver
branding gedoemde Talmuds, in lo59, in de
grootste Jodenbibliotheek wereld, te
Cremona: hij vond er aldaar 1000 exempla
ren van; 12000 andere exegetische werken
der Rabbijnen waaronder debifn,(Cepher),
waaruit de ritueele moord wordt bewezen,
waren daar eveneens voorhanden. Al
deze boeken werden verbrand, na een nanw-
feenrig ingesteld onderzoek b. Op foho 124
en 125 noemt Sixtonensi die gemeenheden
op, de plaats in den Talmud aangevend,
waar zij stonden. P*"* Plus 1V.hö^ toen
onmiddellijk alle exemplaren van denTalmud
oud kasteel, dat sedert eeuwen door de Brugge-
nagrg Wftrd. bCWODClRT
Eiken worgen op d* va" zevenen ging de
oude deur barer woning open en knarstte op de
verroesie hengsels- Druïda en Traeake traden,
zorgvuldig in haar mimen mantel gewikkeld,
naar buiten en begaven zich naar de k.pel v.Q
het Heil ie Bl°Ad' *aa L Cnck,msteens
eene bank hadden, voorzien van hnn wapen. Om
acht uur kraakte de deur opnieuw en sloot zich
achter de beide zusters, die dan voortaan den
geheelen dag tehuis bleven, tenzjj er avonddienst
"too was het aan den vooravond van Kerstmi,
van een gedenkwaardig jaar Na haar mautel
zorgvuldig achter de deur gehangen te hebben,
gin| Druïda Van Crickensteen aan het vensier
zitten en bladerde met aandacht in het geslachts-
boek. Treeske, weggedoken in een grootou leun
stoel, luisterde naar hare zuste-, die halflmd naman
en datums uitsprsjf-
jan Yan Crickensteen, echtgenoot van
Mieke Frats-laer, Bidder, Heer van Begenbeuk,
Magherluyckboum, Startenbesel Croniekssteeg-
pasteel, enz. enz. - sPrlk ^r.u
j)at is bï niet, antwoordde Treeske, ik
geloof eer, dat het Philip geweest is, die tegen
Karei den S'ou'en heeft gestreden. Zijne vrouw,
dia sa den slag van Mozel te vergeefs op zijne
terugkomst wachtte, werd krankzinnig, ten minste
door geheel Italië te vernietigen. Merk op
dat dit geschiedde vóór de Poolsche synode
van 1631, zoo even besproken. Ik heb dit
argument verder in mpn «Bjjvoegsel II»
uitgewerkt.
3o Wjjs er, daar gp iu een Katholieke
Courant schrijft, met kracht op, dat ver
schillende Pausen den Talmud, na ingest 4d
onderzoek, lieten verdelgeo, immers om de
gruwelen, snoodheden en godslasteringen
welke daarin voorkomen; haal des noods de
decreten aau. Gjj kant met succes ook op
de brieven van Innocentius IV wjjzen: daarin
wordt meermalen over den schandelpken
Talmud gesproken. Sinds 1631 doen zich
echter soortgelijke gevallen niet meer voor,
om redenen thans licht verklaarbaar.
4o. Wilt gp een geheel nieuw werk ci-
teeren, noem dan Dr. Zschokke, Hietoria
Sacra Antiqui Testamenti, verschenen te
Bonn 1884. Deze man is professor in de
kerkeljjke geschiedenis aan de katb. uni
versiteit. Het boek verscheen met goedkeu
ring van deo Aartsbisschop. Daarin staat
pag. 4 en 5 het een en ander over den
Talmud, o. a. (gp raoogt het boek soms
niet bezitten): «De Talmud staat bovendien
«vol van bespottelijke, onzinnige en den
«Christen beleedigemlezakenjhierover verge-
«lpke men J. A. Eisenmenger: Eutdecktes
«Judenthum, C. Paiolikowski: Talmud in der
«Theorie und Praxis, A. Rohling: der Tal-
«mudjudede beste en onbedorven uitgave
«van deu Talmad is die vau Venetië 1520
«bij Bomberg.» Dus ook deze geleerde
erkent de waarde der drie aangehaalde
schrijvers, die alle drie de gemeenheden van
den Talmud in het licht hebben gesteld, en
hjj erkent teveus dat de Talmud niet immer
onbedorven uitgegeven werd: wjj spreken
b lij k baar zoo za lit mogelijk.
5o kunt gp wpzen op de uitgave van
den Talmud, gegeven door den bekeerden
Rabbpu Cbiarini dit deedt ge overigens
reeds. Stel echter meer in het licht, welk
een gewicht zulk een getuigenis heeft. Want
dat een Rabbpu den Talmud kent, dat is
zeker; 't is toch de hoofdzaak hunner stu
diën, no. 1 van het program der Rabbjjnen-
schoien.Die man zal toch alzpnHebreeuwsch
wel niet vergeten zpn op den dag dat hij
Katholiek en Priester werd.
6o Wps op de onbeschaamde leugen van
Perel, waar hp beweert .dat Dr. Bloch
Rohling tou de verklaring dwong geen letter
van den Talmud te kunnen lezen. Hier
speculeert de Jood op de onbekendheid van
het publiek met de polemiek, door Rohling
met de Rabbpueu gevoerd. Rohling schreef
zijn Talmudjade in 1872. Daarop aanval der
Rabbpneu. Daarop uitdaging van Rohling
aan alle Rabbjjneo, om op het Orieatalisten-
congres te verschijnen, om aldaar de ]kwestie
te beslissen. Stilzwyjgeu der Rabbpneu.
Rohling looft 1000 mark uit voor ieder, die
bijna en vertrok met haar eenigen zoon om haar
man te zoeken, die zjj nog in leven waande; nssn
heeft hem niet meer gezien.
En tijj meent, dat hij afstammelingen zou
kunnen hebben gehad?
Druïda liet het boek op de knieën zakken, nam
haar bril af en bleef in diep nadenken, lervrjjl
zjj verstrooide blikken over de plaats wierp, waar
eene fijne, aanhoudende sneeuw een dicht wit
kle°d uitspreidde.
De zaak is, dat eene groote ongerustheid zich
van de twee juffrouwen meester maakte. Zjj kwa
men zachtjes aan op leeftijd en aan wien zouden
zij het geslachtsboek en de nog overeind staande
helft van bet oude kasteel nalaten?
En zij zochten, tochten zonder ophouden, om
een vergeten tak te vinden, gevallen, maar toch
wettig, aan wien zjj hare kostbaarheden zouden
kunnen schenken.
Maar zij vonden niets, bepaald niets, zelfs niet
de nakomelingschap van dien Philip, wiens zoon
met zijne krankzinnige moeder verdwenen was;
daarenboven was het nog niet zeker, dat dit kind
het geval lang overleefd had en dat hij nako
melingen had gehad.
Neen, Treeske, zei Druïda, uit hare droo-
merjj ontwakende, dit kind zou al te moeilijk
te vinden zju en wie weet, heeft hij ooit den
waren naam van zjn vader gekend?
Wie weet! en Treeske verzonk op hare beurt
Hem bewpzen kan, dat bp één tekst uit den
Talmud valsch citeerde of onjuist aanhaalde.
Eenige Rabbjjnen antwoordden uiet, dan
nadat Rohling een werkje uitgaf getiteld:
Fütnf Antworte an die Rabbineren waarin
hp zjjn eerste aanvallers eenvoudig plat
sloeg. Hierop (het was middelerwijl 1882
geworden) volgde Rohlings polemiek met
eenige Joden van Weenen: Dr. Güdemann,
Dr. Jellinck en Dr. Bioch. Ook Dr. Löwy,
Dr. Jacobien Dr. Kroner mengden zich in
den etrpd; maar de Rabbpueu kregen on
derling ruzie over den zin der teksten; of
liever, zp beweerden zulke ongeremdheden,
de eene tegenover den andere,dat het publiek
de polemiek onmogelijk meer kon volgen
en het Dr. Rholing niet moeieljjk viel hen
in de Wiener allgemeineZeitung een mal flgunr
te laten maken als Mr. Levy gedaan heeft
tegenover Dr. Nolens.
Maar met dezefde onbeschaamdheid,waar
mede Perel beweert in 1889 den vertaler
van Rohlings Talmadjnde hier te lande te
hebben verpletterd, terwjjl deze hem in de
voorrede zijner derde nitgave deerlpk op de
kaak heeft gesteld en meesterlpk overwon
nen, beweert thans Dr. Perel van den Jood
Bloch, dat deze op Rohling zegevierde. Wat
bp onderschrapt, dat Rohling zon bekend
hebben geen woord inden Talmud te kunnen
lezen, dit is een sohandelpke leugen; dat
Rohling volkomen zegepraalde, was ieder,
die de polenrek volgen kon, m. a. w., die
goed Hebreeuwsch en Chaldeeuweoh kende,
duidelpk.
Maar Rohling was in 1882 niet meer
noodig om te bewpzen, wat zeer interessante
«commissies» van Joden, Pausen en geleer
den reeds hadden uitgemaakt: dat die Tal
mud een verfoeilpk, gemeen en zedeloos
boek is.
Ik ben van zins in een volgende uitgave,
indien de tpd het mij toelaat, uaar aanlei
ding van den ritueelen moord het een en
ander te geven over Joodsche leugene, en
hun driestheid in het ontkennen van evidente
waarheden.
Die Joden moeten ons wel voor verba
zende botterikken houden, indien zp meenen,
dat wjj een oogenblik aan bun geschreeuw
en astrante beweringen geloof hechten.
Gij kunt met dezen brief doen wat gjj
verkiest. Wellicht kan deze stof a nog
dienen, zoo de polemiek wordt voortgezet
door een der Joden; die gjj hebt uitgedaagd.
Wps er uw tegenstander gerust op, dat de
leugen: «het staat niet in den Talmud»
thans heeft uitgediend, en het tpd wordt
de andere stereotype jodenleugen te baat
te nemen: «wp gebruiken den Talmud niet.»
Deze leugens wisselen elkander af, geljjk
een mjj onbekend schrpver ook gezegd heeft,
in antwoord op eene bespreking van mpn
werkje in de Peel-en-Kempenbodeeen ka
tholiek Blad, dat met tekstvervalscbing en
iu overweging. Maar Druïda, levendiger dan
Treeske, sloot eensklaps haar boek, legde het op
de vensterbank en stond op.
Morgen is het Kerstmis, Treeske, zegt zjj,
wjj zullen toch zeker een kleinen nachtmaaltjjd
gereed maken.
Het is een dure tjjd, zegt Treeske.
Ja, maar uit de nachtkerk in een koud
huis komen, zonder een kleinen maaltijd te hebben
om zich een weinig op te vrooljken, neen, dat
gaat toch waarljk niet; kom, Treeske, ge moest
eens een heerlijken koek bakken, ik zal zelf boter
halen en ik zal ook wat bloedworst en eene halve
flesch Franschen wjn koopeo; ge zult zien, dat
alles goed gaat en dat we van avond bij zullen
zjn, wat klaar gemaakt te hebben.
Den zullen we het aanstaande week maar
wat zuiniger aanleggen, zegt Treeske, terwjl ze
langzaam opstaat; ochals we msar
niet alt jd zoo geheel alleen waren!hadden
we nog maar een enkelen erfgenaam! en
opnieuw zuchtten de beide zaaier*.
Druïda haastte zich haar mantel van den kap
stok te nemen en nam een mandje aan den arm.
Treeske rakelde het vuur, dat aan den haard'
smeulde, een weinig op, stroopte zorgvuldig hare
mouwen omhoog, deed een blauwe schort voor eu
begoa meel te ziften boven een trog van oud,
gebeeldhouwd eikenhout.
(Writ stntlfd.)