N E T j w E 1788 Vrijdag 22 Januari 1892. agite ma non agitate. Een confidentieel schrijven. 17de .la&rK&Rg. De kleine Philip. HIi KLEHSl ABONNEMENTSPRIJS Pei 8 maanden voor Haarlem. 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG BUEEAÏÏ: St. Janstraat Haarlem. COIJ-RAIT. PRIJS DER ADVERTENTIES. Van 16 regels30 Cents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per auvertentie a Contant Advertentiën worden uiterlijk M a a n d a g-, Woensdag- en Vrgda g-a vond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers-, KüPFElBS liAUSEI. Onder de middelen, welke c"e Evangeli sche Bundin Duitschland bezigt ter be strijding van de Katholieken eu de Katho lieke Kerk, behoort ook het verzenden van een zoogenaamd «vertrouwelijk schrijven» 't welk «streng geheim» moet gehoudeu worden. Deze tactiek tegen zjjne tegenstanders heeft de genoemde bond onlangs wederom aangewend in de aaugelegenhedeu van de Jezuïetenorde. Io een geheim schrijven wekt de Evangelische Bond tot eene levendige agitatie voor het verzenden van eene petitie gericht tegen de Jezuïeten, aan den Duit- schen Keizer. Ondanks alle voorzorgen is de inhoud toch aan de Germania bekend geworden en werd het geheime schrijven publiek. Het is ons doel niet het geheime docu ment te critiseeren, maar eenige phrasen van de aan den Keizer te richten petitie willen we toch niet onbesproken laten. Sommige Duitsche bladen hebben reeds gereleveerd,dat de petitie het staatsrechtelijk karakter der keizerlijke waardigheid mis kent. Men wil zich tot den Keizer wendeo, alsof hg in dezelfde verhouding tot het Doitsche Rgk staat, welke hij als Koniog van Pruisen io het door hem behaerschte land inneemt. De Duitsche Keizer nu bezit niet de souvereiniteit over hetDuitseheRijk, bekleedt slechts het presidium van de in den Bondsraad vertegenwoordigde Duit sche Stalen. Hij heeft, met uitzondering van de in de constitutie nauwkeurig begrensde militaire aangelegenheden, teu opzichte van de wetgeving geen veto-recht, maar hg moet slechts zorg dragen voor de uitvoering der uitgevaardigde wetten, 't Is natuurlijk waar, dat hg door het aantal der aan Pruisen toekomende stemmen in den Bondsraad een machtigen invloed op de wetgeving hebben kan en tot heden is het nog niet geschied, dat Pruisen in den Bondsraad werd over stemd, maar men moet aan den anderen kant niet buiten rekening laten, dat de leden van den Bondsraad hunne voorstellen niet ex abrupto, onvoorbereid, indienen,maar dat vooraf onderzoek wordt gedaan, hoe elke afzonderlijke Regeering over een in te die nen voorstel denkt, zoodat men mag aan nemen, dat het beginsel,'t welk tot grondslag van het voorstel ligt, de goedkeuring der meerderheid reeds heeft verkregen voor dat het voorstel wordt ingediend. Men kan dan over enkele ondergeschikte zaken debattee- reD, maar elke Regeering zou het voor hare waardigheid zeer schadelijk achten, wanneer FEUILLETON. 2) Vervólq Toen Druïda uitging, kwamen de buren, die de deur op zoo'n ongewoon uur hoorden kraken, met groot geraas toeschieten, want iedereen meen de,dat aan de beide dames een ongeluk was overko men. Maar toen zj Druïda zeer bedaard met hare mand aan den arm zag*n voortwandelen, stelden zij zich een weinig gerust; de meest nieuws gierigen bleven nog een poosje in hunne deur staan, om te zien welken kant zj bij het einde der straat zou inslaan, daarna ging men weer gauw naar binneD, want op den vooravond van Kerstmis h«eft iedereen het druk. Toen Treeske klaar was met het meel ziften ging zj wederom aan het venster zitten; zj hield er niet van om zich lang achtereen in te spannen. Op het plein voor het kasteel waren de jongens aan het speler); zij wierpen elkaar met sneeuw ballen en rolden over den grond, dat het een lust was. De jongens hebben altijd met sneeuw ballen gegooid; het gebruik is nog ouder dan de familie Yan Crickensteen. Onder deze jongens was er een, die bizonder de aandacht trok van onze adellijke juffer. H j droeg eene zwarte pantalon en een rood buis «n op den rug had hj een geborduurd wapen schild. Treeske had sterke oogen en droeg geen bril, ditV" ?ru^a» ook had zj weldra gezien, dat ,lad een wapen droeg, dat zeer veel geleek Tan de Yan Crickensteens: ja, zie maar zij eeu vooistel ter tafoi bracht, dat werd verworpen. Wg gelooven nu niet, dat de verhouding vau den Keizer tot de wetgeving deu Evan- gelischeu Bond onbekend is geweest. Veeleer meenen wij te mogen veronderstellen, ondanks deze verhouding, den Keizer ge vraagd zal worden om de uitvoariug van een voor den terugkeer der Jezuïeten gunstig besluit tegen te houden. De petitie sebgut ou» toe een beroep te zijn op 's Keizers eerzucht. Dit nu is vergetflijk bij lieden, die in eene patriarchale omgeving zjju op gegroeid en een natuurlijken draug vol gende, hunne hulp zoeken bij hem, die hun het hoogste eu machtigste toeschjjnt, maar wat den esnvoudigen man geoorloofd is, dat kan men niet toestaan aan lieden van de soort en wetenschappelijke ontwikkeling als de leiders van den Evangelisclien Bund. Zulk een eiseb, den Keizer gesteld in hun mond, is een in den meest eerbiedigen vorm ontwikkelde Majesteits-beleediging, waut Zg e'8cheu niet meer of minder, dan dat de Keizer zich niets laat gelegen liggeu aan de bepalingen van de constitutie des Duit- schen Rijks. Twee phrasen dezer petitie willen we nog baspreken. De eerste luidt: «Dat het voornaamste doel der Jezuïetenorde steeds is geweest, de bestrjjding van het Protes tantisme, zulks kan met worden geloo- 't Is altijd een bedenkelijk teekeu als eene stelling met de bewering wordt ingeleid: «dat het niet kan worden geloochend.» Daardoor spaart ®eu zich de moeite van het bewijs ervan te leveren, maar daarmede zijn wij niet tevreden. Wat onze tegenstan ders als onloochenbaar verklaren, dat zjju we geneigd te loochenen, en ten opzichte der Jezuï ten geeft ons de geschiedenis het recht onze tegenstanders van vervalscbing der waarheid te betichten, loen de heilige Ignatius van Loyola zgue later zoo beroemd geworden Orde stichtte had hjj niet hei minste plan om bet Protestantisme te be strijden, ofschoon bet toenmaals zijn hoofd reeds dreigend verhie want Luther had zijne vertaling van den bgbel reeds in ge reedheid gebracht. Het plan van den heiligen Ignatius was me1 zDue volgelingen naar Palestina te reizen, om daar m den geest van Christus te arbeiden. Het van de Je zuïeten onafhaukelgke ontstaan van den Turkscheu oorlog deed dit plan in duigen vallen; ook nu werd de bestrgding van het Protestantisme niet op de banier geschreven, maar de heilige Ignatius stelde zich zelf en zijne volgelingen aan Z. kt. den Paug ter eene zeis op een rood veld; er was geen twijfel meer. j En de k. aap scheen de waarde van het bor- duurwerk, dat h\J °P ,ru£ r°cg> niet te kennen; ten minste hg rolde door de sneeuw, worstelde met zfjne kamersden eü ton»de zich zoo moedig in den strgd, dat zgn buis groot gevaar liep, met het geheele wapen aan flarden te worden gescheur l. Treeske gaf een gil en stond op het punt om met hare beide handen, nog wit van het meel, tegen de groenachtige ruiten te bonzen, toon on verwachts Druïda binnentrad. Deze wilde zich van haar mantel ontdoen, maar Treeske snelde haar te gemoet. Doe uw man-el nitt af, Drnida, riep zij- ge moet dadelgk eens naar buiten gaan om te zien, welk wapen die jongen daar 0p den rug draagt; ik zou zweren, hat het t onze i8. Het onze, zegt Druïda haastig en zjj zet haar bril op om naar buiten te zien. Men zou het wel zeggen, hervat zij. Ik zal eens gaan kjken ou men ons wapen durven dragen! Met deze woorden stoof zy naar buiten, zoodat de buren dachten, dat de dames Yan Cricken steen krankzinnig waren geworden. Druïda begaf zich te midden der strjjdende jeugd m kwam bij den jongen met het roode buis, maar niet zonder dat menige sneeuwbal haar als bij ongeluk had getroffen. Met vaste hand greep zg den jongen bij den schouder en draaide hem om, zonder hem los te laten. De jongen, verrast door zoo'n onverwachten aanval, stond onbeweeglijk en Druïda zag, dat beschikking voor de buitenlaudsche Missiën. Eerst in het jaar 1551 kwam de eerste Jezuïet in Duitschland en wel in Oo-teorijk, waar Keizer Ferdinand de Orde had geroe pen. Wij zijn dus volkomeu in oos recht, als wij loochenen hetgeen de Evangelische Bund als het ouloochenbaarste, voornaam- ste doel van de Jezuïetenorde, met eene beslistheid eene betere zaak waardig, heeft beweerd. Dat de Orde der Jezuïeten, toen zij met het Protestantisme in collisie kwam, deze secte bestreed, strekt haar niet tot schande of oneer, immers bet was de vervulling van een heiligen plicht. Moesten dan de katholiekePriesters rustig blijven zitten, terwjjl het Protestantisme leeringeu verspreidde, die als vervalsching der ware christelijke leer moeten beschouwd worden? Het is immers juist de taak vau het katholieke Priesterdom, de leer van Christus van de dwaling af te houden en zoo laug de Staat de Katholieke Kerk niet verbiedt, zoo lang kan hij haar ook niet de bestrijding van het Protestantisme ver bieden. Haar van de beste wapenen in het uitspreken harer tegenstellingen te be- rooveu, dat heet in den oorlog het eene strjjdende leger het gebruik der kanonnen te willen ontzeggen. Als de Staat rechtsge lijkheid wil uitoefenen, moet hij er zich bij bepalen, te waken, dat geen der strijdende d8eien ingrjjpt iu bet burgerljjk rechtsge bied van bet andere, maar hjj mag zjjne physieke macht niet bezigen om in den gees telijken strijd een der strijders weerloos te makeu. Daarom is de Jezuïetenwet eene uitzonderingswet van de slechtste soort,daar om is het voor de Katholieken zoo grievend, dat men hen weerloos in de arena tegen over een gewapenden Gladiator wil stel len. Er ligt in de bedoelde phrase ook ben smadelijk armoeds-getuigenis van het Pro testantisme, dat in den geestelijken strijd niet op de overweldigende kracht der waarheid, niet op de macht zjjner begin selen, maar op de geweerkolven der gen darmerie heeft gerekend en hulp en moord schreeuwt, als het vermoedt, dat deze be scherming zou weggenomen wordeo. Dat is das de geest van Luther, die over de reformatie zweelt; dat is de gedachte, welke het Protestantisme bezielt. Als men van verre den hoed van een Jezuïet ziet, wordt men benauwd en schreeuwt men om hulp en reddiDg. De tweede phrase, waartegen wjj opko men, luidt als volgt: «Maar nog veel meer dan onze Kerk, zou ons vaderland, ons het werkelgk het wapen der Van Crickensteens Was, dat hij op den rug droeg. Zij sprong terug van schrik bij deze ontdekking. Hoe heet je? sprak zj op een strengen toon tot haar slachtoffer. De jongen zag met achterdocht en onrust die groote vrouw aan met haar langen, spitsen neus, die haar een akelig uiterlijk gaf. Ik heet Philip, zeide hij eindeljjk halfluid. Philip wie? Philip Van Crickensteen! Druïda was zoo aangedaan, dat zjj languit in de sneeuw schoof; de jongens mankten van deze gelegenheid gebruik om haar eenige sneeuwballen toe te zendeD. De jonge Philip trachtte te ontsnappen, maar de vingers vau Drtïda hielden zijn kraag zoo stevig vast, dat hij zich voor goed gevangen gaf. De buren begonnen samen te loopen; het feit, dat eene adellijke Van Crickensteen een kleinen jongen aansprak, was iets zoo buitengewoons, dat zg alle3 in den steek lieten om naar dit tooneel te komen zien. Druïda werd angstig en hare vingers begonnen te beven. Gg kunt geen Van Crickensteen heeten, sprak zj, altijd nog op strengen toon. Er zjn geene Van Crickensieens meer dan wij! En hoe zou ik dan heeteD? sprak de knaap verwonderd. Mijn vader heette zoo en ik draag d-n naam van mjn vader! Uw vader heette zoo? sprak Druïda ont roerd; wat deed uw vader? Daar weet ik niets van; hij droeg een degen en een buis van leer; hg ging dikwjls oor langen tjd van huis. jonge Duitsche Rijk, door deu terugkeer der Jezuïeten worden benadeeld.» Het arme Duitschland! Ach, als men den Evaugelischen Boud hooit, meent met), dat het een zuigeling i?, die zich het hoofd te pletter zal vallen over eeu steen hem door een Jezuïet in deu weg gelegd. Het bestaau van de Jezuïeten wet, dit willen we hier gezegd hebben, is eeu veel grooter gevaar voor bet Duitsche Rgk, dan het paar dozga Jezuïeten, die na de op- htffiug der wet io het land zullen komen; want het bestaan van deze wet verbittert voortdurend vjjftien millioen Katholieken eu wel is waar met recht, terwjjl de op- beffing ervan deze vgftien millioen Katho lieken tevreden zou stellen en niemand zou recht hebben zich daarover te beklagen. De Jezuïeten mogen voor het Protestan tisme niet aaigenaam zijn, maar men heeft geen recht vau het Rgk te eischeo dat het eene binnen zijne grenzen geveetigdeKerk tegenover bet aanvallende Protestantisme weerloos make. Als het Protestantisme het Diet zouder rijkshulp tegen de Jezuïeten kan bolwerken, dan heeft het geen reden van bestaan en het zou 't best zgn zich maar te 6lapen te leggen. Maar de Jezuïeten zgn immers zoo lang in het Duitsche Rgk geweest, in hoeverre werd nu het Duitsche Rgk door hen be nadeeld. Juist in den tjjd van de werkda- digheid der Orde heeft Duitschland zjjne grootsche verheffing van den machteloozeu Duitschen Bond tot het machtige Duitsche Rgk verkregen. Het komt niet in ons op zulks iu eeu oorzakeljjken samenhang te brengen, maar de conclusie mogen wg er toch wel uit trekken, dat de arbeid der Jezuïeten de verheffing van het Duitsche Rijk niet benadeeld heeft en iu de toekomst ook niet benadeelen zal. Er is ons maar eene actie bekend, waarbjj de Jezuïeten uit hun begrensden Priesterljjken arbeid zgn uitgetreden eu in het openbare leven eene rol hebben gespeeld. En dat was iu den oorlogstjjd, in de jaren 1870 en 1871. En waariu bestond die rol? Hunne kloosters hebben zij den Staat tot hospitalen ter beschikking gesteld en zg zeiven hebben het leger op het slagveld gevolgd, om de gekwetsten te verplegen en aan de sterven den den troost van den godsdienst te schen ken. Of de heeren van den Evangelischen Bond hetzelfde hebben gedaan, weten we niet. Maar dal weten we, dat het Duitsche Rgk geeu nadeel, geen schade heeft gehad door deze werkzaamheid der Jezuïeten, anders zouden er niet zoo velen met het gieren kruis zgn gedecoreerd, met het kruis, En waar i» hg nu? vroeg Druïda hjgend. Te Keulen, aan de galg gestorven, zuchtte Philip en boog het hoofd. O, mjn Hemel! riep Druïda uit en liet den jongen los, om hare handen krampachtig samen te wringen. Philip maakte van de gelegenheid gebruik om weg te loopen. Maar de burin waren te nieuwsgierig naar het einde der geschiedenis en Druïda behoefde niet eens den vluchteling na te zetten; men bracht hem bj haar terug, voor hj twintig passen ver weg was. Maar Tretske daarbinnen werd ongeduldig. Door de groenachtige ruiten zag zj de beweging op het plein en Druïda de armen ten hemel heffen. Zj schoof het raam op en riep aan hare zuster, dat deze dadeljk zou binnenkomen, maar Drnïda scheen haar niet te hooren; de buren stonden in ten dichten kring om haar heen en na begon iedereen den jongen met allerlei vragen te over stelpen. De kleine jongen vertrouwde niemand uit de menigte en hj meende, dat het eenige middel om niet den weg zjns vaders op te gaan, was, geen enkel woord meer tp zeggen; hj zweeg dan ook als een pot en Druïda, die zich ook niet op haar gemak bevond en niet graag den naam van Yan Crickensteen zoo zonder den minsten eer bied hoorde uitspreken, nam den knaap bj de hand en leidde hem door de menigte heen naar hare woning, iets wat den angst van Philip scheen te verdubbelen, want hj huilde luidkeels, Wordt itrtelfd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1892 | | pagina 1