m\ mz, N 1 e i J w E aghte ma non aghtate. Vri Ife, 29 Jannarl 17de Jaargang. INGEZONDEN, BUITENLAND. Wat eene moeder lijden kan. I. [EAST. ABONNEMENTSPRIJS Pet 3 maanden voor Haarlem. 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers0,03 Dit blad verschgnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG BUEEAÏÏ: St. Janstraat Haarlem. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterljjb Maandag-, Woensdag- en Vrgda g-a vond voor 6 uur ingewacht. Uitgever#: KüPPBBS LAUEEï. Geachte Redactie. In de Zutphensche Courant van 4 Jan. 1892 verscheen een schrijven van den Edel- achtbaren Heer Hosselink Van Suchtelen, Burgemeester v. Groenloo. Dit schrijven was eene publieke afstraffing van den boekhandelaar B.J.Wiegerink (te Groenloo), die hem een prospectus had toegezonden van mpne brochure «de Jood, een waar schuwend woord aan den Christen.» De Heer Burgemeester werd tot zijne hoogst onbillijke veroiD"' iging,over deze toezending, gebracht, /uoroerst omdat door de verspreiding mijner brochure «het bittere zaad van den Jodenhaat in deze gemeente wordt uitgestrooid»; ten tweede, omdat hij het recht en de plicht heeft te waarschuwen tegen «de verflauwing in de beoefening der «naastenliefde en eendrachtige toewijding;» ten derde, omdat dit recht en die plicht gerechtvaardigd zjjn; ten vierdp, omdat bp in zjjne naaste omgeving de Joden slechts kent als lieden, «die niets liever wenschen dan in vrede met bun medemenschen te verkeeren, en die getrouw aan dsn eerbied- waardigen godsdienst hunner vaderen, uieer- endeels matig en ingetogen leven.» Om deze redenen heet de Edelachtbare Heer Burgemeester mjjne brochure «een schotschrift;» no6mt hp het biljet van den heer boekhandelaar «seu hatelijk prospec tus,» merkt hij de verspreiding van dit boekje als «een eenvoudige daad vau koop handel» aan en «vleit hp zicb, dat «zjjne afkeuring, door verreweg de meeste zjjner protestantache en katholieke medechriste nen gedeeld wordt,» en dat wel «omdat hun godsdienst en zedeleer hun de verdraag zaamheid en naastenliefde als een hoog en heilig beginsel hebben ingepreDt.» De Heer Burgemeester verklaart op het einde van zijn schrijven, dat «zijn eerste woord over deze zaak, tevens zijn laatste zal zijn.» Wjj hebben de hoofdgedachte van dit schrpven zoo getrouw mogeljjk weergegeven en tegen den inhoud van dit stukje protes teeren wp in naam van het gezond verstand en in naam van vele Christelijke beginselen. Want de voorstelling, Edelachtbare Heer, alsof het onchristelijk wezen zou den Jood te bestrijden en te weren, kou dan alleen de goedkeuring van weldenkende Christenen wegdragen wanneer Gij hadt bewezen, dat onze historische studie verdicht of onwaar is. Maar zoolang Gij, Edelachtb. Heer Bur gemeester, beweringen durft te publiceeren als «dat de uitzonderingen op den regel (van der Joden goed gedrag) bij de Joden niet in ruimere mate voorkomen, dan bij de belijders van andere godsdiensten,» FEUILLETON Het was een donkeren, kouden win ter-middag, zoo lezen wij in het dagboek eener Liefdezuster, het was zoo dnisler dat zelfs geen enkele zonnestraal werd gezien; zoo koud dat zij, die door bezig heden of uit liefdadigheid naar buiten waren geroepen, bljjde waren zich naar hnis te kunnen spoeden. ZuBter Rosa en ik wandelden snel naar huis, en trachtten hit klooster te bereiken '-oor de vesperklok luidde. Onze weg voerde door de lange achte buurten van de groote stad Loudeb. Wij hadden later dan gewoonlijk het huis van een oud patiënt verlaten, wiens leven sinds maanden trapsgewijze afnam, doch die thans door een plotselingen en gevaarlijken aanval van de ziekte aangetast was geworden, waardoor wij genoodzaakt waren, later dan ons gewoon uur van terugkeer, bij zijn bed te vertoeven. Wij trachtten dit op onthoud in te halm door zoo spoedig mogelijk laar huis te snellen. De duisternis verhinderde ons echter snelle vorderingen te maken; de weinige lantaarns, die op grooten afstand van elkander waren geplaatst, deden de dikke duisternis slechts te beter uitkomen. Tut overmaat van ramp waren WÜ 'lecht met den weg bekend. WS bereikten ten laatste eene lange straat; blijven wij U met recht verdenken van dat gene wat Gij den boekhandelaar Wiegeviok durft verwijten, «dat hp den inhoud mjjner brochure niet kent.» Daarom ie uw bestraffing van dien boek handelaar tegen het gezond verstand; want van tweeëa éen, ofwel het is immer tegen de naastenliefde krachtig tegen een vijand, ook een binnenlandschenop te treden, of niet; in het eerste geval mag i* U vragen, wat Gij dan met politie in uwe gemaeata doet; Gij acht het toch zeker niet tegen de naas tenliefde voor de publieke veiligheid ie wa ken; en Gjj kent toch het woord wel, dat Gregorius VII iu deu niood bestorven lag, «maledictus vir qui timet in gladio,» «ge vloekt zij de man, die het zwaard vreest;» en U, die zich achter het masker eener kwaljjk begrepen Christelpke liefde ver schuilt, mag ik U iu herinnering brengen, dat de H. Schrift meerdere plaatsen te lezen geeft, waar van een krachtig optreden tegen bedriegers, huichelaars en geweienloozen (maligni) sprake is? Gg zult dus wel niet meer beweren dat het m geen enkel geval geoorloofd is tegen vpanden krachtdadig op ts treden. In het tweede geval, hetwelk bljjkbaar het ware is, zegi?eQ en llftbben wjj ia onze brochure bewezen(eu daarom is onze brochure door vele zeer Cnnstelpke bladen dringend aanbevolen) dat zoo ooit het Christendom een vjjaud bad, deze vijand de moderne, gewetenlooze Jood is Het Btaat U dus niet in het honderd te roepen: d a t de Christelijke liefde moet be oefend worden, maar et staat u, zonder mijne brochure voor een schotschrift uit te schelden, te bewpzen ofwal, dat de Joden in het algemeen de vpanden van het Chris tendom met zjjn, ofwel, dat de Nederland- sehe Joden op de Joden van onze naburige landen eene uitzondering maken. Er staat U dus iets te doen, wat inder daad een toer mag heeten. Want dan moet gij de volgende onmogelpke zaken bewij zen lo dat de o0 of 60 onverdachte Christelpke schrijvers, waarop ik mij be roep, zich vergist heb beo 2o dat vele Rabbijnen, die tot het Christendom zich bekeerJeD, na hunne bekeering, voorwen dende liefde tot het Christendom, het Christendom met hunne inlichtingen be drogenhebben, en dit wel zeer moedwillig, want gij, die over het jodendom durft schrijven, weet natuurlpk wat bekeerde Rabbnuec als Eisenmenger, Neophitus, Drach, Paollo Medici en anderen daarover hebban gezegd; 3o moet gp dan bewijzen dat de redenen onlangs door W. W. m de «Nieuwe Haarlemsche Courant» aangehaald, en waarvan ook Amsterdam kennis heeft geuomeo, terwijl de Jouen met ia ataat de huizen wa'en hoog maar smal en droegen dat bizonder armoedig uiterlijk, dat z00 vvei- sprekend den toestand binnen de muren schetst. Geen koesterend vuurhcht stroomde door de vensters geen helder gas verlichtte de twee el lendig uïtfiende winkels, dm het een,ge teeken van leven in deze plaats waren Twee lantaarns, een aan het begin, de andere aan het tmde van de straat, tekenen de duisternis nog te vermeerderen, daar ze deden zien, hoe wemig harezwakkestralen aan het doel beantwoordden. Zuster Rosa, de jonge Notice, die mij verg;^, wai3 banfb e« wel mocht zij het zijn, want ik twijfel er ,.an 0f de wind wel ooit zoo vrij op baar had eblazen,Zij had huis, vrienden, ouders, alle wielde en ge.mak, die de rjjkdom aan kan bieden, verlaten,om de voetstappen te volgen va., Hem Die der- Hemel verlaten had om voor ons te sterven. Ik betreurde het bijna dat ik genoodzaakt was geweest haar mede te nemen, want de koude wind en de slagregens deden mij beven en huiveren. „Moed, lieve zuster, wg zullen spoedig te huis ^O! zuster Magdalena, ik ben bang, waarljjk bang; ik zag nooit zoo iets te voren! Zal het nog lang duren?" „Misschien rog een half uur, langer niet; een weinig moed zuster. Ik sa u zeggen welke ge dachte mij altijd op die lange wandelingen ver troost; het is eene zeer eenvoudige maar zij laat nooit na mijn geloof en moed te verlevendigen. Herinnert gjj u nog dm sehoone preek, welke wjj wareu die te weerleggen, geheel valsch wa ren; Gij weet dat hp voor de zooveelste maal beweerde en beweesdat de Talmud, het wetboek ook der Nederlandsche Joden een afschuwljjk en goddeloos boek is; 4o indien Gij de onmogelijkheid inziet om den Talmud schoon te wasschen (Gp weet zeker dat er meerdere Pauseu er de verbranding van bevalen in de 12de, 13Je, 14de, 15de en 16de eeuw en dat wel om de gemeenheden die ia dien Talmud stonden en Gij herin nert U zeker ook wel, dat de Heer W. W. vele geleerde werken van Katholieken heeft opgenoemd, waaruit onwraakbaar wordt be wezen, dat do Talmud-Jood de aartsvijand is van het Christendom^ die onmogelijkheid derhalve inziende, zult Gij derhalve moeten bewjjzsD, wat Gij thans in het honderd beweerd hebt: «dat onze Joden getrouw zjju aan de leer hunner vaderen; namelijk: dat zij geen Talmud-joden maar Mozaïsten ziju. Dit nu is geheel valsch, om de redenen, die ik in mijn werkje heb gegeven, eu ik wil er hier nog eeureden bijvoegen, name lijk: dat ook onze Rabbijuen op cfteRabbjj- nen-scholeu gevormd zpn, waar de studie vau den Talmud no 1 van het program is. Het zou evenwel vermakelijk wezen, indien Gp, die toch waarschijnlijk geen jood zjjt, het eerst met de leugen voor den dag moest komen, die de Heer W. W. reeds in zijn schrpven van 30 Dec. aan den Jood Kos ter, zeide te verwachten: «de joden hier te lande volgen deu Talmud niet,» de joden toch hebben de eigenaardige gewoonte als de leugen: «er staan geen gemeenheden iu den Talmud» niet meer baat, met de an dere leugeo; «ie joden volgen den Tal mud niet voor den dag te komen. ZoolaDg Gp echter deze zaken niet be wijzen zult, bljjven wjj als volgt redeneeren: Wij bewezen in onze brochure historisch dat de joden, zoowel bier te lande als elders, de aartsvijanden zjjn van den Christelpken Staat, derhalve is het der Christenen recht en plicht zich tegen hen te verdedigen. Dat ik daarmede «haat uitstrooi» is eene schandelijke aautjjging, uwe bewering dat mjju werkje een «schotschrift» is, geheel waardig. Dat Gjj, Edelachtbare Heer, «het recht en de plicht zoudt hebben,» uw ingezetenen op bet hart te drukken, zich door den slu- weu Jood te lat8n misleiden en langzamer hand ondermijnen, dit is eeue roeping, die ik mij in een Burgemeester kwalijk kan voorsteller). Uwe verdere beweringen over de «vrede lievende wenschen en gesteltenissen der Jo den,» en uwe verklaring «dat de Heer Wif-gerink eeo hatelijk prospectus rond heeft gezonden» getuigen niet van die kennis van zaken en toestanden, die men in L mocht eens ovtr zusters hoorden, en die ons aantoonde hoe wjj in elke daad de voetstappen van onzen geliefden Meester moeten navolgen, en hoe wij op elke plaats de sporen van die heilige voeten kunnen vinden?" //Ja, ik herinner het mjj wel; wat dan?//zeide het goede zustertje, in haar ongeduld koude en duisternis vergetende. //Wel, wanneer ik op een avond zooals dezen uit ben, tracht ik mij altijd wjjs te maken dat onze Heer even te voren langs denzelfden weg heeft gewandeld, en dat elke stap dien ik doe, in Zjjne voetstappen is. Ik vergeet de koude ea denk slechts aan Hem." Op datzelfde oogenblik gingen ons een man en eeue vrouw voorbjj,die zoo druk in gerprek waren, dat sjj ons niet zagen. Ds vrouw sprak met eene zachte, medelijden inboezemende stem, en toen ik haar voorbij ging, zag ik dat zij haar hand op zijn arm legde als oin hem tegen te honden; en zij zeide met een smeekend en bezorgd ongeduld: „O, om de liefde Gods.// Wjj waudelden nog een paar minuten verder, (oen een wilde en angstige kreet door de lucht weergalmde, die gevolgd werd door een harden slug, alsof iemand met geweld op den grond vi 1. Daarna snelde een man, dezelfde dien wij zoo even gezien hadden, ons voorbij Wjj stonden door vrees en schrik aan den grond genageld. Zusier Rosa greep mjju arm: „Wat kunnen, wat moeten wjj doen, Zuster." Wij kunnen slechts éea ding doen, en dat is terugkeeren om te zien verwachten. Wij hebben in onze brochure met de ge schiedenis in de hand onze thesis bewezen, een echt Christelijke thesis, en indien de strijd tegen het Jodendom hier te lande werd aangehouden, dan zou niet tegeu de Chrit- teljjke liefde worden gehandeld, dan zou dat Christendom van zijn gevaarlijksten vijand bevrijd worden eu gelijk 20 Christelpke bladen zich uitdrukten,» dau werd een goed werk gedaan Gij vleit U te vergeefs met den steun van Katholieken od Prostestauten; het is on eerlijk en onvoegzaam eene stuiie als de mijne, waarin niet gescholden wordt, maar met feiten bewezeu, voor een schotschrift uit te maken. Het is ook gemakkelijk iemand een steen naar het hoofd te werpen, en dan te vluchten. Zoo deed ook de Jood Koster en de Jood Perel, op 6 eu 16 Jan. 11., de andere door W.W. in het krijt gedaagde Joden durfden niet eens verechjjneu! Maar indien Gjj protesteert, waar Gp mjj op de onbetumelijkste wijze beleedigt, daar protesteeren wjj tegen uw onwaardige han deling, en wij dagen n uit, ofwel te bewijzen, dat onze brochure een schotschriftis, of wel, indien zij waarheid bevat, dat de Chris tenen zich door de Joden-natie moeten laten te gronde voeren. Hiermede eindigen wjj; Gij hebt gezegd dat uw eerste woord over deze zaak uw laatste zou wezen, wp zeggen dit niet', maar, indien Gjj op dit schrpven zwijgt, dau zeggen wij, dat Gij ons op een onwaardige wijze beleedigd hebt. A. v. Ros. In de Congregatie voor den Ritus heeft Z. H. de Paus eergisteren eene korte allo cutie uitgesproken. Iq het Pruisische Huis vaa Afge vaardigden werd eergisteren het debat over de volksschoolwet voortgezet. Dd voornaam ste spreker was Eugen Richter. Iu eene, drie uren lange, redevoering bestreed bij vervolgens (onder herhaalden bijval der gansche linkerzijde met inbegrip der nalionaal-liberalen) zeer scherp het ont werp. Hij bestempelde als eene illusie de verwachting der Regeering, door deze school wet het godsdienstig gevoel onder de op groeiende jeugd te zullea versterken en daar door de verspreiding der socialistische dwaal leer tegen te gaan. Dit is alsof men met eene houten sabel tegeu de gevaren van het socialisme strijd wilde voersu. Bjj den strjjd om de school zpn alle liberalen het eens, en zjj zouden dien opvatten als een kul- taurkamp in een beteren zin, niet rustende vóór deze wet weder zal begraven zijn. Onmiddelljjk na Richter dieDÖe de Minis- wat er voorvalt, en of wij vaa dienst kunnen zjjn." Wjj keerden haastig terug. Op dezelfde plaats waar wij Kar een paar minuten te voren voorbjj waren gegaan, en waar zij in dm heiligen naam van God had gesmeekt, lag de arme vrouw le venloos op den grond uitgestrekt. Een kreet van angst of zelfs van pjjn, was eene te gewone gebeurtenis in deze treurige plaats, om iets meer dan een voorbjjgaaDd gissen naar de oorzaak op te wekken; niemand waagde zich uit de ellendige huizen om te onderzoeken wat er was voorge vallen; en zoo lag het arme schepsel daar dan buiten keunis, in den h°vig neerplassenden regen. Ik haastte mij het hoold op ie lichten, terwijL Zuster Rosa in een der beide winkels, die open waren, hulp ging zoeken. Mijn hart werd wee en aangedaan bij het zien van de geopende wonden aan het hoofd en voorhoofd en waaruit het bloed over een bleek gelaat, dat zoo strak als de dood was, vloeide. Zjj was op een grooten steen ge vallen, en de scherpe punt had haar vreeseiijk gekwetst. Ik kon haar niet van deu grond oplich ten, maar plaatste haar op mjjne knie en trachtte h«t gewonde hoofd met mjjo zakdoek te verbinden. Ik heb in mijn leven menig oogenblik door gebracht, dat vol gevaar en angst was, maar geen enkel scheen mij zoo vreeseiijk toe als dat, waarin ik, in den regen neergehurkt, die beklagens waardige vrouw in mjjne armen hield. Elke minuut scheen mjj een uur. Eindeljjk kwam er hulp. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1892 | | pagina 1