N i E U W I E agite ma non agitate. buTte n l khu. N». 1801» Vrl 19 Februari 1892 Beschaving en Christendom. !7ilf Jatrgaig. 1-e.Si h°%8tei!r - oc£e|oovigen zich inden regel aan? Allenei laagheden, verwjjtingen en lasteringen durven zij sehrjjyea "n ver kondigen. Hunne pen en adem zjjn vol laag heid en wreedheid; hunne graveerstift ver meit zich bij voorkeur in het vuile eu onze delijke. Eu wat is de kern van het nihilisme en van de geheime genootschappen? 't Is het Wat eene moeder lijden kan. lliliHNl 111(111 i IT. ABONNEMENTSPRIJS Pei S maanden voor Haarlem. 0,85 - Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers0,08 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG B IJ R E A TT: St. Janstraat Haarlem. idsmdiuy: PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels.30 Cents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per aavertentie a Contant Advertentiën worden uiterljjk Maandag-, Woensdag- en Vrgda g-a rond voor 6 uui ingewacht. Uitgevers: KüPPliRS LaUEEY. Wij leven in een oogeloovigen tijd. Het ongeloof der vorige eeuw doet zijn verderf lijken invloed nog in onze dagen gelden. Juister gezegd, het ougeloof heeft zich ver der en verder uitgebreid en is tot de on derste lagen der samenleving doorgedrongen. De geleerden,de booggeplaatsten, waren wel eer alleen door deze pest aangetast; doch de rampzalige ziekte woekerde voort, drong door tot den burgerstand en is thans zelfs de hutten der armen binnen geslopen en de woningen der eenvondigen van harte, die tot heden dien kostbaren schat des geloofs het best hadden bewaard. Bjj den valen gloed der onheilspellende bliksemstralen, die nu en dan door de atmosfeer van Europa heen- schieten, kunnen wjj een blik werpen in de donkerste en diepste lagea der maatschappij en dan ontwaren hoeveel dood en verderf daar wordt gevonden. Het ongeloof is niet gemakkljjk te over winnen; het heeft een taai leven, omdat het als de doodende adem is van den vijand Gods, die het menschdom tracht te verderven. Dit is echter eeu feit: hoe hooger het ongeloof stjjgt: des te lager daalt de beschaving. De denkbeelden vau Voltaire waren langen tjjd het groote ongeluk van het Fracsche volk en dit zijn ze nog. Aan dit euvel gaan ook èn de staatkundige èn de militaire leids mannen der meeste landen nog mank. Zij zjjn de oorzaak van al de woelingen en on lusten, waarvan wjj dagelijks hooreu gewa gen. Ministers ea andere bewindslieden hebben allen eerbied voor den godsdienst verloren. Het Hoofd der Kerk, de Geestelijkheid wor den door die htden aanhoudend door het slijk gehaald en als een ramp voor de maatschap pij beschouwd. Noch han persoon, noch hun eigendom, in den regel het eerst wat een beschaafd volk eerbiedigt, is dien mannen heilig. De volken zuchten ouder eeu hoop middelmatige mannen, wat bekwaamheid be treft, doch woedende dwepers met het ou geloof. Zij reiken de hand aan de genoot schappen, wier leden alleswat heilig is met den voet treden en den dood gezworen heb ben aan den godsdienst. Welke akelige too- neelen hebben wjj al niet aanschouwd in onzen ongeloovigen tija! Eu wie zjjtr de oor zaak ervan? 't Zjjn de mannen zonder ge loot. De ruwheid, woestheid en ongebon- ei zijn ja de laatste jaren ontzaglijk toe genomen. tls de verdwijning van het geloot, d e deze verwildering op zedeljjk en gods dienstig gebied teweeg brengt. FEU1LLETO N. 10) Vervolg „O, mama, mama! Jane Lovell zegt, dat mjjn vader eeu dief ia en in de gevangenis zit, en zjj weet zeker dat het waar is./' Ik ym haar in mjjne arm,n, drukte haar aan mjjn h&t, en bad dat wjj beiden mochten sterven. Zjj zag slecht* eenmaal naar mjj op en zeide: "Zeg mjj, maaaa, ie het waai?/, Het antwoord bestierf op mjjne lijrpen. Ik kon hanr nietneggen, dat haarvader, dien ik haar had leeren beminnen, e®n dief was. Zij legde haar hoofd vermoeid noder, en zeide: «Ontrust u niet, lieve moeder, spreek mij niet le8en. Ik zie dat het waar is, gij enkent het niet. O papa!// Zjj gewaagde er niet meer van, ®aar waa zaer verauderd. Zij was altijd gevoeliger en verstandiger geweest dan anderen, die dubb 1 zoo oud warm. Ik vond die Jane Loveil uit die zeer veel spjjt gevoelde, dat zij er over gesproken had, maar een der buren had het hare moeder verteld, loon wist ik, dat mjjne geschiedenis zelfs dese afgelegene stad had ongeloof'. De aanhangers er van zijn door trokken van het Voitairianisme, daarom zijn ze zoo woest, zoo wreed als kaai balen. Verplaatsen we ons eens in de hooge sferen der beschaving, der wetenschap en der kunst, dan zien wij de wijsbegeerte en de dichtkunst vooral als de draagsters vau het ongeloof op treden. Zij brengen de smetstof ovei; het le zen is eeu der krachtigste factoren, waar door de smetstof vau het ongeloof wordt overgebracht. Deze twee zijn het toch, die geen geest meer erkennen, doch alleen stof, materie. Op dezen grondslag redeneert de wgtgeer voort en bouwt de romanschrijver of dichter zijne verbalen op. De ontwikkeling van den geest, de veredeling der harten vallen daarmede weg. De mensch wordt tot eeu dier gemaakt; voor hem bestaat geen goed, noch kwaad; de toerekenbaarheid onzer daden wordt onzin, wildheid de normale toestand van den mensch. Ruwheid, barbaarschheid eu onmeuscheljjkheid moet daarvan het noodza kelijke gevolg zjjn. «De materialist,» zegt daarom een zeker schrijver, «verschijnt voor het menscbeljjk geslacht met den zon derlingen roep: weet, dat gij u ten on rechte met aristocratischen trots boven dean- dere schepselen verheven, ten onrechte uwe woning boven den stal der dieren gebouwd hebt en u ten onrechte beroept een edeler wezen te zijn dan de honderdduizend wormen, insecten en zaadkorrels, die uw voet vertre den; laat daarom uwe trotsche aanmatiging varen en omarm het dierbaar vee in den stal eu begroet de boomen en planten als uws ge- lijkeu, reik de hand aau het stof, want gij behoort hier toe.» Van dit standpunt worden dan de men- schen veelal beschouwd, beoordeeld eu be handeld. Ouze verwantschap met de diereu doet zich in onze dagen meer en meergelden. Het wordt vergeten, dat de ziel ons oneindig boven bet vee verheft. Allerlei benamingen en hoedanigheden, die eigenlijk alleen op onze natuur van toepassing zijn, worden ook op de redeloozeu dieren toegepast;eu wat hun slechts toekomt en tot hun gebied behoort ook van den mensch gezegd. Wij zgu in bet oog der ongeloovigeu allen groote apen en daarom zeker aanschouwen wij tegenwoordig zooveel aperij op groote schaal. De H. Congregatie der Riten te Rome heeft de regelen vastgesteld te volgen door de broe derschappen, die zich vormen ouder de be scherming der H. Familie. In het nog nader te bepalen consistorie zal Z. H. de Paus verschillende Kardinalen wijden, en in bet bizonder die uitOostenrjjk, Frankrijk en Engeland. Te Keulen is Zondag jl. de vijftigste jaarvergaderingen de Kölner Dombau- Ver- ein feestelijk gehouden. De Voorzitter, de Heer Oswald Schmidt, hield eene rede, waar in hjj het werk der voltooiing in hoofdtrekken bereikt. Gjj zalt om mjj lachen, Zuster, indien ik u vertel, dat mj)n kind aan een gebroken hart is gestor«en, en toch is het zoo. Hare natuur was zoo kiesch, zoo edel,zoo verfijnd, zoo edel aardig dat ijj die schande met kon verdragen. Geene overreding kon haar doen besluitsn naar de school terug te keeren. Wanueer ik er over sprak, begonnen hare lippen te beven, haar ge zichtje werd wit, en ZJJ smeekte zoo angstig, dat ik er haar niet toe kon dwingen; ook kon ik haar niet meer op de straat krijgen. Ala ik haar vroeg om mee te gaan, hield zjj zich aan mjjne kleederen vast, en zeide. „Mama, laat niemand mg zien." Ik sprak met haar en zinspeelde zelfs op den misslag van haar va^er' en zeide haar, dat hjj slecht died met het geld te nemen, maar dat hjj het voornemen had het weder neer te liggen. Zij antwoordde nooit, maar wanneer it dat alles gezegd had, zeide zij met een zucht: «Maar, mama, zij i® ^oca de gevangenis//. Ik kan niet zeggen of zjj hem minder lief ha i: eoms dacht ik van niet. Zjj werd zoo nadenkend, en zat to d oornen, zooals zjj nooit te voren had gedaan; zij zag in het vuur of naar de schaduwen yan de zon of de maan. Op zekeren dag ging ik in mijne slaapkamer,en vond haar met aandacht schetste. Eerst onder de leiding van den bouwmeester Ahlert en na 1833 onder die van den bouwmeester Zwirner, was het werk aaugevangeu. Met krachtige ondersteuning van Koning Friedrich Wilhelm IV, Keizer Wilhelm I en Koning Ludwig I van Beieren, werd het voortgezet eu voltooid. Thans is se dert eenige jaren de voltooiing en versiering van den Dom ten naastenbjj afgeloopen,doch door middel dervoortgezette premie-collecten wordt voortgegaan met naar het vrijmaken van het Domplein te streven. Van de oprichters des Vereins is het tegen woordige bestuurslid, Dr. August Reicfeens- perger, nog in leven. Ook hem werd bij het het halve-eeuwfeeat hulde gebracht. De vergadering heeft besloten ter eere van Friedrich Wilhelm IV te Keulen een gedenk- teeken op te richten, op welks voetstuk de namen dergeneu, die zich voor het groote werk het meest verdienstelijk gemaakt heb ben, zullen vereeuwigd worden. Door de disciplinaire rechtbank is den Graaf vau Limburg-Stirum de titel van Af gevaardigde ontnomen. De vrienden van dezen diplomaat in de conservatieve partij hebben bij den Keizer pogingen aangewend om de veroordeeling zonder gevolg te lateD. Deze pogingen zijn totaal mislukt en Graaf Limburg heeft zijne standplaats naar Enge land overgebracht. Het adres der universiteit te Berlijn tegen het schoolwet-ontwerp is bij bet Huis vau Afgevaardigden ingediend. Het is onder teekend door 68 Hoogleeraren. In de vrijzinnige Vereeniging te Keu len voerde Dr. Paehnicke, uit Berlijn, het woord over de aanhangige schoolwet en ver kocht daar, onder herhaalde toejuchingen, eene reeks hateljjke aardigheden, waarvan er éene vermelding verdient: «Toen de Keizer eenigen tijd geleden in Sleeswijk-Holstein vertoefde», zeide de ge leerde spreker, «vroeg hjj aau een predikant: «Wat dunkt u dat er te doen ware tot be strijding der sociaal-democratie?» «Sire, ker ken bouweD en Geestelijken daarbij aan stellen», luidde het antwoord. Misschien dacht hij echter in zich zeiven: deGeeste- ljjken nog beter bezoldigen en de scholen confessioneel maken!» Hetgeen dus, naar de opvatting van Dr. Paehnicke uit Berlijn, een predikant uit Sleeswjjk «misschien bjj zich zeiven dacht», op het oogenblik waarop hij een zeer eenvoudig en oprecht antwoord van ge heel anderen inhoud aan den Keizer gaf, moet ook al dienst doen om te Keuleu de wet op de volksscholen te bestrjjden! En zulke redevoeringen worden door een would be octwikkeid publiek toegejuicht en door de Kölnische Zeitung nog wel geuoemd: «eene blootlegging van den toestand op even geestige als gematigde wjjze»! De predikant Schlinke, die eenigen tijd geleden, eene door den Keizer bijgewoonde, op een b/eld van Ouze Lieve "Vrouwe starende. «Waar denkt gjj aan, lieve Marie?// vroeg ik. «O Mama," antwoordde zij met een langen zucht. „Ik ben nieuwsgierig wanneer ik sterf en naar den Hemel ga, of de Engelen ooit over mijn vader zullen spreken of zij weten wat hij gedaan heeft." „De Engelen zullen hem liefhebben,mijne lieve ling, zooals zij al degenen, dia berouw hebben, beminnen. Gjj zult in den Hemel trotscb zjjn op uw vader, Marie.// Lief kind, wat zoude ik niet hebben willen geven, indien ik den bitteren angel, die uw be minnend hart verwondde, uit hue! kunnen rukken? Mjjn eigen leven, ja twintigmaal zoude ik het hebben willen geven, om zonneschjjn op uw leven, rozen op uwe wangen, een glimlach op uwe lippen en glans in uwe oogen te brengen. Maar het was te laat. Dezelfde slag, die mijn leven in zjjn lentetjjd deed verwelken, vernietigde het hare in het eerste bloeien. Ik zag haar voor mijoe oogen wegkwijnen en kon haar niet helpen. Ik werd bijna krankzinnig. Ik bracht haar van den eei en geneesheer naar den anderen. Ik besteedde mijn met moeite bespaarde geld om de doctoren te betalen, maar zij kouden haar niet redden. Ik heb da oogen van den goeden godsdienstoefening verstoorde, is naar een krankzinnigengesticht overgebracht. Omtrent het middagmaal bjj den Staats secretaris Dr. Von Botticher verdient nog vermelding, dat de Keizer, toen er over de wereldtentoonstelling te Chicago gesproken werd, het veriaogen uitdrukte, ook een be zoek te brengen aau het nieuwe werelddeel. Hij dacht echter, dat dit wel tot de pia vota zou moeten blijven behooren,daar zijne plich ten als Monarch hem aan de oude wereld bon den, ook al is de horizou helder eu door geene dreigende oorlogsgevaren bewolkt. Volgeus/e Jour is bij de FranscheKamer eene aanvraag tot het houden eener interpella tie ingediend over de houding vau het Parket in de zaak CoDstans-Laur. (De klap gege ven door deu Minister Constaus aan den Afgevaardigde Laur in eene Kamerzitting). De Minister van Justitie is, zegt men, besloten de interpellatie onmiddelljjk te be antwoorden. Men west, dat in Fraakrjjk eene nieuwe wet op het recht van vereeniging in de Ka mer is ingediend. De bedoelde wet heet de vrijheid van ver eeniging te regelen, maar feitelijk heft zij die vrijheid op. Niet alleen wordt het wetsontwerp be streden door de katholieke organen, maar gematigde liberale organen verheffen ook tegen dat we'svoorstel hunne stem. Zeer opmerkelijk isiu't bizonder de aan val, welke in le Temps tegen de wet wordt gedaan. «Het is» zoo schrjjft dat orgaan o. a. «eene overlevering, versterkt door het ab soluut gezag, hetwelk hier gehoerscht heeft vau eeuwen her, dat wij de rechten van den burger en die van den Staat altijd met elkaar in botsing zien, en dat de rechten vau den burger niet zooora uit i aam van het liberale beginsel erkend wordeD, of de meest draco nische voorzorgen worden uit naam der maatschappelijke veiligheid tegen die rech ten genomen. Van daar de twee tegen elkaar indruiscbende deelen van het wetsontwerp. In de eerste artikelen wordt gezegd, dat ieder Frausch burger het recht heeft zich met audere burgers te vereenigen, en daarop volgt eene reeks andere artikelen, er op berekend cm elke vereeniging of machteloos, dat wil zeggen, nutteloos te maken, of om afschrik kend te werken met de zwaarste bedreigin gen tegen een ieder, die geneigd zou zjjn gebruik te maken van bet nieuwe recht. Met groote duidelijkheid wil de liberale schrijver voorts doen uitkomen, hoe het wa pen, tegen de Kerk gericht, ook niet-kerke- lijke instellingen zal treffen. De wet maakt alzoo eene hoogst bedenkelijke inbreuk op de vrijheid. Uit de redeneeriug van le Temps kan men opnieuw ontwareD, waartoe het «anti-cleri- caliame» eene Regeering en Volksvertegen woordiging kan voeren. Ook het Journal des Débats doet Tan groo- dokter zich met tranen zien vullen, als ik hem bad mjjn lieveling te reiden. Geene meDscheljjke tuacht kon het doen. Zjj zeiden, dat zjj geene ziekte had, maar dat er iets was, wat hare krachten ondermjjnde; misschieD groeide zjj te sterk, of had zij eenb ziekte, die zjj nog niet hadden kunnen ontdekken. Ik wist wat dat „iets// was en dacht, dat God in Zijne barmhartigheid mjjn kind van mjj wilde nemen, opdat haar vader en ik ia den Hemel een Engel zouden hebben, die voor ons bad. Zjj was niet lastig; zjj kon den ganschen dag naar mjj liggen kjjkeD, en sprak soms met haar zaeht stemmetje woorden vaa liefde en opbeuring tot mjj! O, engelachtig kind, ik heb die woorden, nu gij mjj verlaten hebt, in mijn hart bewaard. Zjj was niet ste/k genoeg, om vervoerd te worden, zoodat ik, nadat de drie laatste maanden van de gevangenschap van mjjn man voorbij waren, niet naar Londen ging, maar hjj naar mij toekwam. Hij schreef mjj, bat hjj Donderdag-avond bjj mjj zoude zijn. Ik wenschte dat ik het overige over kon slaan, maar het zal in weinige woorden zijn ge zegd. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1892 | | pagina 1