N I E UWE m, i80i Zondag 21 Februari 1892. 174» Jum*r Open antwoord aan Dr. Perel, Pei 8 maanden voor Haarlem. 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG BUEEAU: St. Janstraat Haarlem. Van 16 regels30 Cents. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensda g- en Yrjda g-a vond voer 6 uur ingewacht. Uitgevers: KüPPEBSfc IiAUKEY. Radacteur van bet Onafhankelijk Israelietisch Orgaan. Gjj hadt vermoedelijk niet verwacht-, dat ik self, nalat uwe polemiek met den Heer W. W. reeds ongeveer 8 dagen scheea ge sloten te wezen, op uwe aanvallen, tegen mij gericht, terug zou komen. Ik zou dit ook niet gedaan hebben; ik zou gemeend hebben, dat de beschaming, waaraan de Heer W.W. eerst uw geloofsge noot Koster, op 13 Jan. 11., en na zijn deer lijken altocht, u, Dr. Perel, op 20 Jan. 11., prjjs gaf, voldoende was, om de Joodsche polemiek van loosheid te overtuigen, en, voor zoover ik dit wenschen kon, de eer mjjner brochure te wreken. Maar gij, Dr. Perel, hebt nog éene zaak op uwe rekening, waar over ik u, ten aanschouwe van geheel Ne derland, op de kaak wil stelLn. En naar aanleiding der akte van rechtvaardigheid, die ik thans jegens een christen van naam en gezag, dien Gg durfdet lasteren om uw zaak te redden, ga stellen, wil ik nog het een en ander in het midden brengen, het welk hen, die de Joden-kwestie juist wen- echen te beoordeelen, nuttig en dienstig kan z»n. I. Gg hebt gezegd, dat Dr. Rohling in 18 aan Dr. Bloch bekend zou hebben«geen letter in den Talmud te kunnen lezenDit gezegde van Dr. Rohling was uw hoofdbewijs dat Rohling in zjjn polemiek tegen de Rab bgnen gevoerd, het onderspit moest delven en zich had doen kennen, als iemand, die ten eenenmale onbekwaam [wa«, de beschul digingen te bewjjzen, die hg tegen den Tal mud inbracht, op grond der vele gemeen heden, die hg zeide in dat boek te hebben gevondeB. Dit hebt gjj, Dr. Perel, in de «Nieuwe Haarlemsche Courant» gephantaiseerd,gelgk u reeds werd aangemerkt door den Heer W.W.; en gij deedt dit, daar gg speculeer- det op de onbekendheid van hetNederlandsch publiek met de polemiek, door Rohling ge voerd, dearom hebt gg dit zonder eenigen waarheidszin in het honderd beweerd, een Christen van Europeesche vermaardheid be lasterend. Dit is u in het gezicht verweten op 23 Jan. Maar gjj zwjjgt. De mogelijkheid schgut niet bij u op te komen, dat het voeg zaam en rechtmatig wezen zou, dezen laster e erroepen. Gg wilt de zaak eenvoudig doodzwggen. Ditechter zal a niet gelukken; en thans geven wij hier in hoofdzaak, die polemiek, daaruit zal genoegzaam binken, wat te denken van de houding van Dr. Rohling, den stryd door hem gevoerd, en de waarheid uwer vermetele beschuldiging. lo.) Dr. Rohling gaf zijn «lalmudjude» uit in 1871. (Dit werk is thaos in het Hou- gaarsch, Italiaansch, Engelsch en Fransch vertaald, en in het Nederlandsch bewerkt.) Niet langen tyd na de verstóy n'ng ontving Dr. Rohling van den tot het Katholicismus bekeerden Rabbijn, Dr. Ephraim Ep-tein, uit Cincinnati, op 3 Oct. 1871, een geluk- weDscb met zyo geschrift, daarin stond on- feoillston. Wat eene moeder lijden kan. 11) (Vervolg). der audere: «Veroorloof mij u mijn harte- «lyken dank te betuigen voor uw «Talmud- «jude»Door Gods genade ben ik uit de «modder van het Talmudismus eu het hoo- «vaardig moderne ongeloof gered, daarom kan mg uw Talmudjude, met zijne oprecht uitgesproken waarheidsliefdeslechts dierbaar en welkom zyo.»Zoo schreef hem dt ze man, die den Talmud door ea door kende, en bigde was, voor zyne katholieke broeders, dat dit scbandwerk naar verdienste werd ontmaskerd! Zulke getuigenissen leggen,voor ons Christenen, meer gewicht in de schaal, dan de «yzare vuisten» van Dr. Perel! Weldra ontspon zich eene hevige polemiek tusschen Professor Rohliog en Dr. Kroner den Rabbgn te Munster, Landesrabbiner Dr. Landsberger in Darmstadt, «deu geistliehen Vertreter van 100 Jü lische Gemeindeu (dus een zeer voorname Rabbgn. Daar deze lie den evenwel op zulk een vreemde wgze po lemiseerden, dat Prof. Rohling er weinig heil in moest zien, daagde by hen voor het eenige in Duitschland bevoegde scheidsge recht, opdat dit het oordeel uit zou spreken, of zijn (Roblings) citaten uit den Talmud, verdicht of onwaar moesteu h»eten; hg daagde hen derhalve voor de Oriëntalisten-vereeni- ging, en onderwierp aan het oordeel van dieu wereldberoemden areopaag de kwestie, «of de gemeenheden, antichristelijke en anti- «sociale wetten en voorschriften,die hg zeide «in den Talmud te hebben gevonden ook «werkelijk staan in den authentieken Ha- breeuwscben tekst.» Tevens zette hg met zjjne wereldreputatie 1000 Thaler op, voor de beide Rabbgnen, die hem aanvielen, in dien de Oriëotaiisten-vereenig. hem,Rohling, in het ongelgk zonde stellen. Maar voor die «Commissie»» Dr. Perel, durfden de uit gedaagde Rabbgnen niet verschijnen. Zoo bloedde de eerste polemiek dood, en was het iederen verstandigen lezer duidelijk aan wiens zjjde het recht was. 2o) Eene tweede polemiek begon tusschen Dr. Rohling en de Rabbgnen in 1882. In 1881 had Dr. Rohling, voor het ge rechtshof te Dresden, waar eene kwestie han gende was tusschen Christenen en Joden, op zijn ambtseed, iu handen van den Obetlau- des-Gerichtsrath Marx, de verklaring afge legd: «dat de Jood volgens zgn godsdienst «bevoegd is, allen, die geen Jood zgn, op «elke wgze te exploiteeren, hen physisch en «zedelgk te vernietigen, leven, eer en eigen- «dom der Christenen, openlijk en met ge- «weld of heimelijk en verraderlijk ten gronde «te richten.» Hierop werden alle Christenen vrijgesproken. Niet laug daarna verscheen, in de bladen der semitiech-liberale kliek van WeeneD, de volgende verklaring: «Onder- «geteekenden verklaren ten stelligste dat «Robliug's verklaring, die overigens uit «Eisenmerger's «Entdecktes Judent-hum af- «geschreven is, op onwaarheid berust, daar «zulke plaatsen nergens in den Talmud staan. «Bij deze gelegenheid leggen wy de ver- «klariug af, dat er niets vijandigs tegen de «Christenen in den Talmud staat. Weenen 30 Oct. 1882. Dr. M. Güdemaun. Ad. Jellinck.» Ik verhaalde Marie, dat haar rader spoedig *ou komen. Een vt-rlangende blik kwam op haar bleek gelaat, maar^ zjj g*f geen antwoord. Lea ganschen dag lag &ij naar de deur te kijken, ®n Wanneer een zware stap het huis naderde, zag dat een donkere blos hare wangen kleurde. Ik bracht ons huisje in orde en maakte, dat art er zoo lief uitzag als bet kon, opdat mjjn echig, nooj er genoegen in mocht vinden. Ik plukte bloemen en schikte ze zooals hij ze vroeger in lieve woniDg zoo gaarne z*g; de groot*-, nlsuwe oogen van Marie volgden onderwal treurig mïne handelingen. Ik had geene sieraden meer; maar een helder vuurtje brandde in den geschuur- den haard, en het witte tafellaken maakte met j de bloemen, dat ons kamertje er lief huiselijk uitzag. Het zag er jaist uit zooals een vermoeide wandelaar het gaarne zoude begroeten. Ik wist dat mijn echtgenoot tegen den avond bjj mjj zoude zijn. Hoe gingen de uren van dien dag wel voorbij? Ach, langzaam. De tijd scheen honderdmaal in een uur stil te staan. De heldere zonnestralen Werden zachter en minder schitte end; hun gouden licht viel op het witte bed en bet lieve gezichtje van m jjne lieve, bleeke Marie, toen ik eindelijk dien stap hoorde, die eens in mjjn °or seh°°nste muziek klonk. Ik herinnerde mij, hoe lijj eens was, met dien vrjjen blik van eene goede natuur eu trouw hartigheid op zjjn schoon gelaai; hoe hij later, in dat noodlottig oogenblik, vqI schaamte en wroeging met gebogen hoofd daar stond, toen zjjne oogen dien blik van angst op mjj sloegen, die mjjn hart krank had gemaakt. Die tooneelen zijn in mijn geheugen gegrift en bjj deze kwam een derde tooneel: zooals hjj de dear opende en voor mij stond, hij, naar wien mjjn hart zoo lang had verlangd. Ik herkende hom nauweljjks; niet alleen hadden Hierop ontwikkelde zich eeue polemiek tusschen Dr. Rohling van den eenen kant, en van den anderen kant de Weener Rab bgnen Bloch en cs. met Hongaarsche Joden. Deze polemiek duurde tot eind Jan. 1883. De Joden schreven gewoonlijk inde «Wie ner allgemeiue Zeitung.» Dr. Bloch schreef ook in de «Treuer Bote.» (Wiener Hebr. Zeitscbrifc.) RohliDg schreef zijn laatste ar tikel in de «Tribune» van 17 JaD. 1883. Vooral hij, d.e het geschryf van Dr. Perel tegen mg, tegen den Heer W. W. en in 1889 tegen den flollandschen bewerker van Rohling's «Talmudjude» heeft gelezen,en het verbijsterend gehaspel, waarmede deze pole micus de zaken opsettelyk do iraenwart, van nabij leerde kennen, zal bagrypen, welk een duizelingwekkende verwarring die Rabbg nen aanrichtten, wie het tegen Rohling al' leen te doen was zóo te schryven, dat het publiek noodzakelijk de kluts moest kwijt raken. Rohling bleef eenvoudig bg zijne uit daging, en van de onvruchtbaarheid zooda- niger polemiek volkomen overtuigd, invi teerde hg de Rabbgnen nogmaals op de Oriëntalisten-vergaderingdit mocht echter niet baten. Toen stelde Rohling in het licht, dat Dr. Kroner te Munster in 1872 twee boekjes had uitgegeven, waarin stond, dat «die anti-cbristelgke gemeenheden niet in «den Talmud staan*-, dat echter terzelfder tgd Dr. Landsberger, (die van de polemiek Rohling-Kroner geen kennis droeg) in de «Mainzeitung» had geschreven, dat, «die «plaatsen er wèl in stonden maar eene an- «dere betcekenis hadden;» dat nu (30 Oct. 1882) de Rabbgnen Jellinck enGuiemaon beweerden: «dat er niets in den Talmud «staat tegen de Christenen,» eu dat de ge vierde Opperabbyu van BerlyD, Abraham Geiger in zijne voorlezingen. 2 April 18t>5 zeide: «lie vijandige plaatsen staan wèl in den Talmud, maar zgn zoo kwaad niet ge- «meend.* Dr. Rohliug verzocht- dus de Rab bijnen het eerst ou lerling eens te worden, daar anders de polemiek onmogelijk wa«. 't Was echter blijkbaar het doel der Rab bijnen deze polemiek opzettelyk onmogetgk te maken. Zij begonnen te haarkloven, te draaien, te wiingeu en alletekstsn dooreen te haspelen, en na deze schermutselingen waaruit het publiek niet wjjs kon worden, keerde Rohling hen met verachting den rug toe. Hg eindigde echter op 17 Jan. 1883 met eene uitdaging die ten eeuwigen dage door hetRabbinismus onbeantwoord zal bljj- ven. Dat was de polemiek vau Rohling over zgn «Talmudjude.» Dat Dr. Rohling, profess, der Koniuklgk- Keizerlgke Universiteit, in den loop dezer polemiek, tweemaal alle Rabbgnen op de vergadering van de wereldberoemde Oriën- talisten-vereenigiug uitgedaagd en tevens be kend zou hebben: «geen letter in den Ta!- «mud te kunnen lezen,» dit is een leugen zoo tastbaar, een onzin zoo kolossaal en een laster zoo onbeschaamd, dat Dr. Perel daar door niet slechts zich zei ven ten eenenmale compromitteert, maar ook het verstandig lezend pnbliek op de schandelgkste wgze de voeding en de strenge behandeling in de ge vangenis hare sporen op hem achtergela'en, msar een onverschillige blik van overdaad en een trotsehe uitdrukking van baat toonden aan, hoe diep hjj gevallen was, en hierbij was o, schaamte en smart! nog een gloed op zijn gelaat, die mjj nog een ander en droeviger geheim vertelde. Ik had mij zelve deze ontmoeting met mjjn echtgenoot -oor den geest, gehaald. Ik vertoefde bjj de vriendelijke woorden, die ik dacht dat bjj mij zoude toe voegen; bjj zjjn berouw cn zjjne vreugde bij bet aanschouwen van onze kleine Marie. Ik bad alle aangenaamheden bedacht, waar mede ik hem kon verwelkomen, en nu stond ik zonder beweging en sprakeloos vol vrees en ver driet voor hem. Hjj zag het en trad de kamer binnen; ook toen nog zoude ik naar hem toege vlogen zjjn, indien ik in staat ware geweest mjj te bewegeD. Na een oogenblik stilte eene stilte, Zuster, zoo welsprekend, zoo vol angst, gedurende welke onze oogen elkander ontmoetten, en wjj elkander als onder eene vreeseljjke betoovering telkens beleedigt. Rohling triumpheerde volkomen, en een nieuwe triumf is het voor hem, dat een Nederlandsche jood, die zgn roem zocht te verkleinen, niets tegen hem in kon brengen, dan deze brutale lengen. Heeft Dr. Perel hierop nog iets ti zeggen, waarom komt hg dan niet, met Rohling op het Oriën talisten Congres. Daar echter de kwestie, of er gemeen heden, anti-christelijke en anti-sociale wet ten en voorschriften in den Talmud staan, thans weder ter sprake is gebracht, zet ik hier eenige argumenten byeen, die dit on weerlegbaar bewijzen. lo De getuigenisien van geleerden. a) Eisenmenger bewijst het in zgn «Ent- decktes Judenthum.» Het boek werd uitge geven op last en op kosten van Frederik I, Koning van Pruisen. Op diens bevel werd het onderzocht door de Universiteiten van Geiseo, Heidelberg, en Mainz; unaniem legden zij de verklaring af, dat al de door Eisenmenger aangehaalde gemeenheden in den Talmud staan. Dit oor deel werd bevestigd door de beroemdsteOriën- talisten: F. G. Buddens, O. G. Tijchsen, E. B. Michaelis, Wolf en anderen. In 1787 werd in het Koninklgk Kammergericht te Berlgn de verklaring gedeponeerd: «de door «Eisenmenger geleverde citaten,zgn geleverd «met een trouw, die eiken toets doorstaat.» b) De Pater Dominicaan F. Sixtonensi getuigt in zgn «Bibliotheca Sancta,» een boek van veel waarde, op folio 124 en 125 dezelfde zaken, die Eisenmenger en Rohling mededeelen; hjj had die teksten gevonden in de Talmuds, die hjj in 1559 vond in de Jodenbibliotheek van Cremona (vergelijk Bjjvoegsel 2 onzer brochure.) c) Dr. Zschokke beroept zich in zgn «His- toria Sacra Ant. Testamenti» (Bonn 1884; het boek verscheen met de goedkeuring van den Aartsbisschop) op Rohling en Eisen menger, om de bewering te staven, dat er in den Talmud, den Christen beleedigende zaken staan.» Deze beroemde geleerde er kent dus hnn gezag; tevens zegt hg: «de beste en onbedorven uitgave van den Talmud «is die van 1520 van Venetië», hierdoor erkent bg dus, dat de Joden ook verminkte Talmuds uitgaven. d.) Dr. Martin, beroemd Oriëntalist, Pro fessor van de Universiteit te Bonn, getuigt hetzelfde over de afschawelykheden van den Talmnd, wat Rohling,Eisenmenger, Six tonensi en anderen erkenden; zyne verhan deling heet: «Blicke in's Talmudische Ju- denthnm» (1848). 2o. Het argument door de Joden zelf ge leverd. De Joodsche Synode van Polen bepaalde ia 1631: «dat in hst vervolg die plaatsen, «waar van Jezus wordt gesproken, uit den «Talmud moesten weggelaten worden; daar «moest men dan een O drukken; de rabbg- «nen en schoolmeesters zouden hierdoor ver- wittigd wordendeze plaatsen mondeling aan «te vullen.» Dus de Joden bevalen den Tal mud te verminken. Waarom? «Dan zullen «de Christenen de Joden niet meer 07*r deze «pnnten kunnen aanvallen.» (Zie: Drach, aanzagen; na zulk een oogenblik sprak hjj mjj aan, maar ik herkende ter nanwernood die stem. z/Gjj verwachttet mjj niet, hè? Welnu, daar ben ik eindelijk:. Ik kom u weer lastig vallen, zooals ge ziet.// O Zuster, indien ik kon zeggen, wat er achter die afgebroken woorden lag, welke wanhoop in die wilde oogen geschreven stond, wat bittere schaamte achter die onverachillige woorden ver borgen was! Het trof mjj in het hart, en met een luiden hartstochteljjken kreet viel ik in de armen van mjjn echtgenoot. Maar het was slechts voor een oogenblik; hjj wendde zich schieljjk van mjj af, ea een stoel bjj het vuur trekkende, ging hjj zitten. Ik hield mjj bezig met thee voor hem gereed te oiaken, en had intusachen den tjjd mjjn lot te overzien. Slechte makkers, laag gezelschap had den die eens zoo goede en edele natuur veranderd in iets, waaraan ik zelfs vreesde te denken. (Wordt *«r*rffd.) H44R1EIHHCHE COMMIT. ABONNEMENTSPRIJS AQITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIEN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1892 | | pagina 1