NIEUWE
agite ma non agitate.
1802
Woensdag 24 Februari 1892.
De Zondag.
BUITENLAND
!7d@ iaarg&fig.
Wat eene moeder lijden kan.
H44R1EIHSCH E C01IR4IT.
ABONNEMENTSPRIJS
Pei 3 maanden voor Haarlem.
Voor de overige plaatsen ia Nederland
Voor het buitenland
Afzonderlijke nummers
fr.
ƒ0,85
1,10
1,80
0,03
Dit blad verschput
eiken DINSDAG, DONDERDA
BüBEAïï: St. Janstraat Haarlem
G en ZATERDAG
PRIJS DER ADVERTENTIBN.
Van 16 regels30 Cents
Elke regel meer5
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Dienstaanbiedingen 25 Cents por advertentie a Contant
Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woensdag-
en Vrgda g-a vond voor 6 uur ingewacht.
Uitgevers: KüPPEKS fe L A U E EY.
Het is in den laatsten tijd bjj velen ge
woonte geworden om eiken maatregel tot
verbetering in het lot van den handwerks
man te verwachten van de tusschenkomst
der Regeering.
Niet weinigen, die toch volstrekt niet bij
de socialisten of de liberalen in de leer zijn
geweest, meeuen werkelpk, dat alleen de
Staat machtig is om verkeerde toestanden
op het gebied van het maatschappelijk leven
pit den weg te ruimen en betere er voor
in de plaats te stellen.
Bp meer dan éene gelegenheid hebben
wp er op gewezen, dat deze meening het
gevolg is van verkeerde begrippen omtrent
de roeping van den Staat en omtrent de
macht, welke de Staat kan uitoefenen.
Wp zullen natuurlijk niet outkeuueD, dat
met medewerking van de overheid op ver
schillend gebied veel kan worden verricht
®n dat zoowel de zedelpke steun als de
wettelpke bepalingen, die de Staat in het
leven kan roepen, krachtige drijfveereu kun
nen wezen om eeue goede zaak tot stand
te brengen of te bevorderen.
Doch dit neemt niet weg, dat de parti
culiere werkzaamheid over het algemeen
veel doeltreflender is, en de openbare mee-
uing zich slechts voor geriugen tpd aan
wettelpke banden laat leggen om dan ten
slotte toch te zegepralen.
Zoo onder andere gelooven wp, dat wan
neer bp ons volk de hooge waarde van goed
onderwps recht wordt begrepen, dit veel
meer invloed zal hebben op een getrouw
schoolbezoek der kiuderen, dao door wette
lpke regeling van den leerplicht ooit zal
bereikt worden.
Dit is ook waar ten opzichte van de
verbetering van het lot der werkende klasse.
Eene arbeidswetgeving zal eerst waarlpk
doeltreffend kunnen beeteo, wanneer zjj ge
baseerd is op de openbare meening en
daarmede ia overeenstemming is.
Vandaar, dat wp herhaaldelijk er op aau-
rongen, dat ieder in zijn kring, hoe beperkt
eze ook dikwerf mag wezen, doe wat hem
mogelijk is, om tot den opheffing van ver-
eerde toestanden en verhoudingen in de
evensomstandigheden van den werkman te
«omen.
Een door velen nog niet genoeg gewaar-
,er middel tot tegemoetkoming aan be-
Zondag8r^rteVen '8 ^vordering vaB
^^agsrust wordt soms zeer
w i r Besproken en geoordeeld. Er zjjn
miob- t'e beteekenis ervan geheel
«U'T11611 6n D'e^8 verrichten om hunne
'i,6» zo^vee^ doenlijk Zondagsrust te
»bc affen. Ja, er zjju zejf8 werklieden, die
voor 2ich zelf de rust op den Zondag vol-
FEUILLETON.
{.Vervolg).
Er was nauwelijks een spoor meer over ge
bleven van hetgeen hjj eenmaal was. Dat was het
einde van mijne verwachtingen en droomen. Wat
m dat uuy en hoorde, bewees mg, dat de
echtgenoot mjjnrr jeugd weg was, en dat er in
zjjn plaats, een verloren, ellendige man stond, in
ondeugd gedompeld en onverschillig in zjjne
groote wanhoop. Maar ook toen faalde mijn moed
uiet.. Ik hoopte nog, hem tot dengd terug te
brengen en toen ik in dat verschrikkelijke uur
bij hem stond, deed ik in mjjn eigen hart de
belofte, dat ik, mat Gods genade, voor hem in
zjjn diepgevallen toestand eene trouwe en lief
hebbende vrouw zonde zjjn, zooals ik in den
zonneschjjn van ons geluk was geweest. Ik be
loofde hem nooit te verlaten, dat bij mij nimmer
te veel zoude zjjn, nooit ongeduldig te worden
over zjjne fonten en misdaden, hem nooit iets te
verwijten, maar altjjd lief, vriendelijk, bemii.neljjk
voor hem te zijn. God, die in de harten leest,
weet dat ik dia belofte nimmer heb verbroken.
Ik heb haar in de duisterste tooneelen van be
proeving. en verongelijking gehouden, al brak ook
bjjna mjjn hait, al begaf mij ook mjjne sterkte.
Ik vroeg slechts éene belooning, en deze was: de
komen onnoodig achten en niet eens dank
baar zouden wezen, wanneer dit voorrecht
aan hen werd verleend.
Natuurlijk zjjn wij er van overtuigd, dat
het meerendeel der werkgevers en der werk
nemers er zoo niet over deukt. Da meeaten
toch zien in de Zondagsrust een noodzake-
ijken eisch voor een gelukkig leven van den
arbeider, maar algemeen ia deze zieuswpze
helaas! volstrekt niet.
Eu toch kan de Zondagsrust niet spoedig
worden overschat. Als een handwerksman
zes dagen in de week trouw zijne taak ver
richt, dan heeft hij recht er op en is het
voor hem noodzakelijk, dat bjj des Zondags
de gelegenheid bezit om in den kring der
zpnen te vertoeven en zich met vrouw en
kinderen kan bezighouden.
Zelfs zp, die met God en godsdienst heb
ben gebroken, maar die met belangstelling
het arbeidersvraagstuk onderzoeken, komen
tot de gevolgtrekking, dat de handwerksman
éen dag in de week uit zjjoe dageljjksche
beslommeringen moet treden, ten einde ge
durende dien rusttijd uien we krachten te
vergaderen voor zjjne dagtaak.
Eu waar godloochenaars zulk eeue waar-
beid uitspreken, daar i9 voor den Christen
nog zooveel te meer reden om den Zondag
te beschouwen als eeu dag, waarop niet
behoort te worden gearbeid, ten minste niet,
wanneer de werkzaamheden, welke door ve
len, thans op den Zondag worden verricht,
even goed op een anderen dag der week
konden plaats vinden.
De werkman heelt behalve ten opzichte
van zjjn arbeid, ook verplichtingen met be
trekking tot het gezin, waarvan bjj het hoofd
uitmaakt en roet betrekking tot zich zelf. De
plichten vaa zjjn arbeid laten hem vaak in
de week geen tpd om zich bezig te houder,
met laatstgenoemde verplichtingen. Het ge
beurt toch somwijlen, dat vaders in eene ge-
heele week hunne kiuderen met zien dan
als deze slapen en zich dus volstrekt niet
op de hoogte kunnen stellen van hetgeen
zp toch omtrent hunne kinderen moeten
weten. Hierdoor zpn deze vervreemd van
elkander en moet noodwendig de huiselpke
band losser worden.
De ouders missen dan de gelegenheid om
de zoo hoog noodige huiselpke opvoeding
aan hunne kindereu te geven. De school kan
hierin niet voldoende voorzien, omdat de
onderwijzers, zooals van zelf spreekt, te wei
nig op de hoogte zpn van de gezinnen waar
uit hunne leerlingen voortkomen. Kinderen,
die derhalve thuis aan hun lot zijn overgela
ten ontberen een doel der noodzakelijke op
voeding. Deze leemte zon niet behoeveu te
bestaan, wanneer de vader van het gezin des
Zondags datgene kon^ verrichten, waartoe
hp in de week geen tpd bezit.
Ook de omgaug tusschen de echtgenooten
bekeering van mijn echtgenoot. Daarvoor heb ik
al hrt lijden en al den arbeid van latere jaren
met al mijne tranen en gebeden opgeofferd.
Daar oor offer ik nu mgn leven op, en God zal
het mjj verleenen ter wille Zjjner barmhartigheid.
Door de eerste aandoening, die het terugzien
van mijn echtgenoot bjj mij opwekte, en de smart,
die daarop volgde, vergat ik gedurende eenige
oogenblikKen bjjna mgne kleine Marie. Hjj vroeg
in het eerst niet naar haar, maar zich later tot
mjj wendende, zeide hij met eene doffe, gebroken
slem:
z/Waar is het kind?//
Ik vertelde hem, hoe mijn lieveling daar lag;
hoe de doodsengel haar overschaduwd had, en
boe beminnelijk en schitterend zjj eens was ge
weest. De slag scheen hem een oogenblik te treffen.
Ik verheugde mjj, dat de kracht om te beminnen
en smart te gevoelen nog bij hem wbs overge-
bleven.
//Laat mjj haar zien, Anna; ik zal zeer stil
zjjn.//
Ik bracht hem in de kamer. Zij sliep; het
licht van de lamp viel toevallig 0p haar zoet,
bleek gezichtje en hare blonde krullen lagen ver
ward op het kusseD; eene van hare kleine handen
hield het kruisje, dat zij altijd droeg, omvat; zjj
bad een beeld kunnen zjjo, zoo rustig en schoon
bg sjj daar. Het licht deed haar ontwaken, hare
lippen beefden; toen opende zij de groote, blauwe
oogen en zag verwonderd in 'net rond.
is, bp gemis van Zondagsrust, niet, wat deze
behoort te zjju. Er kan geen waar geluk en
overeenstemming heerscheo, als man en
vrouw niet met elkander de belangen van hun
gezin kunnen bespreken en de beste wijze
kunnen bepalen, waarop ieder ten nutte van
het gemeenschappelijk huishonden kan werk
zaam wezen.
Maar ook voor hem zelf is het eene groote
ramp, wanneer de werkman gedoemd is den
Zondag als werkdag te beschouwen. Hp kan
in de allereerste plaats zich niet bezig houden
met de vervalling der op hem rustende gods
dienstplichten. Hjj moet voort in den roes van
zjjne dagelijksche werkzaamheden en hem is
geen tpd gegund om een oogenblik iu zich
zalven te keeren en te overdenken, waarheen
de reis door dit lev«n hem moet brengen. Het
genot van den huiseljjken kring wordt hem
vreemd. Hij is een onbekende in zjjue eigene
woniug.Voorhemishet geeuegenieting meer,
wanneer bjj ziet, dat het zpn gezin, ondanks
vele tegenwerkende omstandigheden, toch
goed gaat. Vau zelf spreekt het, dat hp zijne
eenige ontspanning en afleiding begint te
zoeken in den sterken drank, en allengs zelf
de oorzaak wordt van het verval van zpn ge
zin.
Jammer noemen wp het, dat deze onweder-
sprekelpke waarheden niet algemeen genoeg
worden erkend, en alzoo nog veel onnoodige
arbeid op den Zondag wordt verricht. Ware
een ieder, die bet wel meent met het lot van
den werkman, overtuigd van het groote nut
der Zondagsrust, vele buisgezinnen zouden
zeker niet zoo ongelukkig wezen als zp thans
zpn.
Nu zpn er voorstanders van de Zondags
rust, die van wettelpke maatregelen tot het
tegengaan van den arbeid op Zondag veel
heil verwachten. Hiertoe behooren wp niet.
Gelijk we reeds zeiden, willen wp niet ont
kennen, dat dwang van overheidswege wel
iets zou help00, maar zoolang de openbare
meeniDg niet geheel vóór de Zondagsrust is
gestemd, zal men toch trachten een wettelpk
verbod te ontduiken of er vrpstelling van te
verkrpgen.
Volgens onze meening moet de Staat zich
vooralsnog niet mengen m het vraagstuk der
Zondagsrust. Veel beter is het, wanueer een
ieder zich voorneemt, den Zondag als rustdag
te beschouwen en op zoodanige wjjze mede
werkt om vele huisgezinnen gelukkig te ma
ken.
Kouden al'e quaestiëu op arbeidersgebied
buiten Staatsinmenging worden opgelost, wp
zonden er de voorkeur aan geveD, dat de over
heid er zich niet mede inliet. Doch dit is niet
altijd mogelpk.Erzpo omstandigheden,waar
in de Staat rechtir behoort te zpn en uit
spraak moet doen.
Maar het vraagstuk der Zondagsrust moet
allereerst eene gewetenszaak voor ieder in
Ik bukte mij om haar te kuesen, doch haar
vader nam haar in zjjne armen en hield haar zoo
omvat daarna legde hij haar weder neer en ver
borg zjjn gelaat in de handen, alsof hij het zuivere
gelaat van zijn kind niet durfde aanschouwen.
Zij zag treurig, medelijdend, met half gesloten
oogen en bevende lippen naar hem op, en zich
tot mij wendende, zeide zjj:
//Mama, is dat papa?"
Ik herinnerde mij, hoe ik haar vader, die terug
zou komen, had afgeschilderd, en rooit kun ik
meer schaamte en smart gevoelen, dan toen ik
//ja" antwoordde. Ik stond beschaamd en verlegen
voor mijn schuldeloos, en waarheidlievend kind.
En toch had ik gedaan, wat ik het beste oordeelde.
Zjj keerde zich naar hem toe en zeide.
„Lieve papa, neem mij nog eens op!"
Maar hjj jjlde met een bitteren harlBtochte-
ljjken kreet van haar weg, snelde in de andere
kamer, en zat daar met het gelaat in de handen,
totdat de ochtend-zonnestralen op hem schenen.
Maar voor dien tjjd was mijn lieveling reeds naar
haar Vader in den Hemel gegaan en bad daar
a's een engel, voor haar armen, zondigen vader
op aarde. Ik riep hem niet, toen zjj stierf, want
ik zag, wat zjj gevoelde, en ik z&g hare ontgoo
cheling. Ik kende die, toen ik den droevigen
deerniswaardigen toon hoorde, waarop zjj zeide:
„Is dat papa?// -Ik wist wat zjj gevoelde, maar
zeide het niet, toen zij hare kleine armen zoo
dicht aan mjj sloot en mjj zoo teeder kuste.
het bizonder wezen. De werkgevers moeten
zich bewust zijn van de groote verantwoorde
lijkheid, welke zp op zich laden door hunne
arbeiders op den rustdag |p doen werken, ter
wijl de laatste op hunne beurt niet onver
schillig mogen zpn omtrent den Zondagsar-
beid.
Kan dit worden verkregen, dan is het on
noodig, dat in ons Vaderland eene nieuwe
Zondagswet tot stand komt. Elk iogrppen
vau den Staat in maatschappelijke toestan
den behoort met groote voorzichtigheid te
geschieden, doch inzonderheid de wettelijke
beperking van den arbeid op den rustdag
biedt vele bezwaren aan.
Eerst wanueer hetduideljjk bleek, dat trots
de publieke opinie enkelen met den Zondags-
arbeid voortgingen, zou de Staat zich geroe
pen kunnen achten om die kwaadwilligen te
noodzaken. Maar voor biertoe moet worden
overgegaan, zouden wp het wenschelpk ach-
teu, dat een ieder iu zjjne omgeving pogingen
aanwendde, om, waar nog onnoodige arbeid
op Zondag wordt verricht, dit togen te gaan.
Wp zijn er zeker van, dat op doze wijze
weder eeu flinke stap gedaan wordt op den
weg, welke leidt tot een toestand waarin de
vljjtige en oppassende werkman zich geluk
kig kan gevoelen.
De directie der mjjnen van La Lovière
in Belaië.heeft, eene vermindering der loonen
met 25 pCt. tegen 1 Maart aangekondigd,
omdat zjj niet langer tot uitbetaling van het
volle loon bjj machte is.
Men vreest eene algemeene werksta
king.
Tegen alle audere berichten dienaan
gaande in, beweert de Kreuzzeitung van
welingelichte zjjde te hebben vernomeu, dat
Von B smarek onlaugs het vaste voornemen
moet hebben te kennen gegeven, nog in
deze zitting zjjue plaats in het Heerenbnis
in te nemeu.
Onder het opschrift Rükwarts bevat de
Kölnische Zeitung een merkwaardig leading
artikel, waarmede het blad misschien hoopt
den toestand van het oogenblik te beheer-
scbeu en de schoolwet in zpn geest tot eene
oplossing te brengen.
Na voorop gezet te hebben dat het tegen
wicht tegen de slechte uitwerkselen van het
tegenwoordige half revolutionnaire,halfreac-
tionnaire stemrecht niet bp de parlemen
taire fractiën, maar bjj de Kroon moet
gezocht worden, maakt bet Rpnlandsch
orgaan eene kruipende bu'ging voor den
Keizer, «die», volgens het blad altijd, «door
het Duitsche volk vereerd wordt, als dengene,
die in deze dagen van strjjd de aanslagen
der reactiouuairen zal weten af te slaan,
en die, als drager der kroon, dit als een
//O, lieve Marie, engelachtig kind, ik verloor
alles, toen ik u verloor. De dood outsloot de om
helzing van die armen, en deed de warme lippen
veretjjven, die mjj nog dachten op te beuren,
toen zjj reeds niet meer konden spreken. Alhoe
wel er vele jaren sedert die gebeurtenis vervlogen
zjjn, voel ik nog de kussen van die stervende
lippen. Ik legde haar weer op het bed neder, en
ging er naast knielen. Ik had op dat oogenblik
geeue tranen, mijne smart was te groot; maar ik
offerde mijn kind op om haar vader te redden.
Mjjne krachten moeten mjj gedurende dat gebed
begeven hebben, want toen mjjn echtgenoot mjj
des morgens zocht, vond hjj mjj op den grond
naast het kind liggen. Ik kan u niet alle bi-
zonderheden vertelleH wat er volgde. Wij begroeven
haar ginds.
Ik weet dat er bloemen op haar graf groeien,
want het wordt door vriendelijke handen bewaakt
en verzorgd, maar ik heb het sinds den dag
waarop zjj er werd neergelegd, niet meer gezien.
Toen wjj ia Londen aankwamen, betrokken wjj
dit huis. Ik kan n niet zeggen hoe mjjn arme
echtgenoot al lager zonk, totdat bjj in de diepste
diepte van misdaad en ellende viel. Ik wanhoop
niet, want ons kind pleit voor hem voor den
Troon van God.Mijn echtgenoot liet mijsoiDsgedu-
rendc geheele weken alleen, dan kwam hjj terug,
en verkocht in zjjne woede alles wat hjj van mg
kon medenemen, totdat ik, zooala gjj ziet, tiet»
meer overhield. Op die woede volgde wroeging.
{Wordt vervotgdl)