N I E U W «s 5815 Zon lm 27 Maart 1892 173s Jaarling De kroon. faet geheel ee«WeiD-g t<3 °®dat WÖ nin* i Z0n met heD» die de mce" De laatste tooverheks. I.EHSI ABONNEMENTSPRIJS Pei 3 maanden voor Haarlem. 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderljjke nummers 0,03 Dit blad verschjjnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG B U R E A TT: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA NON AGITATE. CÖKMÏT. PRIJS DER ADVERTENTIE». Van 1—6 regels 30 Cants. Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Advertentiën worden uiterljjk Maandag-, Woensdag- en V r jj d a g-a vond voor 6 uur ingewacht. Uitgever»; KfiPFBB8 b LAU R E Y. x- Zq, die zich tegen 1 April e. k. op «NIEUWE HAaRLEMSCHE COURANT of het ZONDAGSBLAD of op yji vjf beide bladen ounteren, ontvaugen de nog voor dien B du3 gedurende deze maaud verschijuende fnmmers gratis. dar ^0cli*sfco steunpilaren voor de on- FBlf8? i(^ 0nZer Datie eC V00r 0ÜS Kroon^'t? volksbestaan is ongetwijfeld de l ^0c!fr',^'9 zjjn vaderland liefhet.it, en de 68 .e°18 begrijpt, welke ons Vorstenhuis r .a'jd 0o volk bezit, tracht dan ook de i. ®r 'ga0'd der Kroou te verhoogen eu haar iai'kerf 'e vermeerderen. sq1" a'Z(?° richtingen op politiek en in®'? gebied, welke zich «vooruitstrevend» de °°^8 3ai® noemen. De voorstanders er partgen beschouwen het koningschap he i 69n 0Terb>lijtsel uit de middeleeuwen, dat en ten dage zijne waarde en beteekeuis 0et verloren en dat eigenlijk moest opge- Ulmd worden. °lgens Bocialisteu en radicalen past het otnngschap niet meer in het kader van den ™o ernen Staat en getuigt het van slaafsche neerworpenheid, wanneer men met achting •Preekt van de Monarchie. eze zienswgze ipruit voort uit huD af- eer van alle door het Opperwezen gestelde achten, weike hen dus ook voert tot min- ac ting^ van de personen, die de hoogste macht in deu Staat bskleeden. Men kan daarom vau socialirten en ra dicalen met verwachten, dat zjj zullen me dewerken om het aanzien en den luister van het koningschap te verhoogen. Veeleer «tellen zjj alles in 't werk om afbreuk te doeu aan het prestige en den invloed der Kroon. Dat wij hiermede niet te sterk spreken, mgkt het duidelijkst uit het debat, 't welk jongstleden Dinsdag in de Tweede Kamer Plaats vond. Het radicale lid, de Heer Ty- ens 1-1 ad toen verlof om tot deu Minister n»«r eene interpellatie te richten van u benoetning van een Commandant et regiment grenadiers en jagers. ben '6" omwerp dezer interpellatie heb- vau i 8eB' dat de beraadslagingen reu ta *rroou met de Ministers niet behoo- niet A zak0D» waarmede anderen, ook hehliov.11 n der Sfciten-Geaeraal, zich ezig te houden. Het overleg tus- FEU 1LLBT O N. Hl. m wapeDde zjj zich met .al den haar '!|Q bezat, diende het avondmaal voor To-n *n 6r 8n p^Dedvr, en liet zi te bed gaan. ?n hu rU8lis in de woning was, verliet Hi.'*.] 0 svoetsi haar vertrek, naderde den winkel, in V°0C or< de Ta^ °PBa 011 8tapte den k.lder dip L C ee^warenidie zq bereid had voor degenen, aar eene schuilplaat» en het leven verschul digd waren. »«in^ «jjt een edel en grootmoedig schepsel, rrd<T a#r onbekende; gjj hebt, voor mijne mg, een moed en eene opoffering boven uwe h«wLCQ aW geëlacht getoond. God zal er u voor zal tnlw 1Q deD ^emel' en ib hoop, dat Hij mjj houden U °P aarde rekeui ;g v»a te laten haJre'mp! d-8 vrouw zoo aprak, bezag Magdalena licht dat ai®uw,gleriffbeid bjj den schijn an het va omstraal-* Saad hi0ld- «'"e vrouw deftige trekken VeerJjlg laar> wier strenge en biodig gevoel inbo?zemlurEenlgenbl1^ 660 "'"J omwikkelde haar W, eaJï,lge "uwmaotel sluier bedekte haar hoofd h!8 v-' ï*41rt° gerust aan hare voeten n5 klnderen shePen engeltjes, zoo als mn„ schenen twee kleine der Moeder Gods ziet afgeVeld! d° li" dacht0,Telde zjj 'ZlT verwondering. ging zoekenom eene «h^Uplaats.Ioo^ieUe^er ten minste gtmakkelgker te vinden. scbeu de Kroon en de raadslieden der Kroou is geheim en kan niet besproken worden door personen, die daar buiten staan. Leidt het bedoelde overleg niet tot overeenstem ming, dan blijkt dit door het ontslag van het geheele Kabinet of van enkele Ministers, maar de besprekingen zei zen blij ven geheim. Dat bedoelde benoeming niet eerder plaats gehad heeft, zal wel zijne gegrond0 redenen bezitten en wanneer de Minister van Oorlog verklaard heeft, dat hierdoor geene leger belangen werden geschaad, dan behoeft de natie zich niet ongerust te maken o 'er het langer dan gewoonljjk uitbljjveu der benoe ming. Wg bezitten dan ook de overtuiging, dat de Heer Tjdens zijne vragen niet tot den Minister heeft gericht omdat bjj meende, dat door de besprokene vertraging het belang van ons leger of ons volk schade zon heb ben geleden. Een ieder, die even nadenkt, zal mbt ons tot de conclusie komen, dat het onvervuld bljjven gedurende eenigeu tjjd van het commandement van eeu infanterie- regiment nog geene omstandigheid is, welke gevaarlijk kan geacht worden voor het va derland of nadeelig voor het leger. Er zjju miuiïteriëele crisissen geweest, die langer hebben geduurd dan deze ver traging, en toch werd hierop geene aan merking gemaakt. En du mag het toch onbetwistbaar heeten, dat van be al of niet bezet zjjn van een Ministerezetel vrg wat meer afhangt dan van het al of niet vervuld zijn vau eene commaudantsplaats. Hieruit moet men opmaati tea mmste de Heer Tvdeus gaf er aanleiding toe, dat voor zjjue interpellatie nog andere redenen waren dan de vrees voor het schaden van legerbtlangeD. Nog te meer komt men tot deze gevolg trekking door de vraag van deu genoem den spreker in de Kamer aau den Minister van Oorlog, of deze kan verzekeren geene invloeden te hebben ondervonden, die het gemeenschappelgk overleg tusschen Kroon en Rpgeering belemmerden. Deze vraag werd gemotiveerd door eene redeueering over invloeden der Hofkringen en andere betocgen, welke zeker moesten strekken ten bewgze, dat de tegenwoordige Regeering zich liet leiden door gunstelingen van de Kroon en personeD, die met het be stuur van ons land eigenljjk mets uitstaande hebben. Wij kunnen dit niet anders dan als ver dachtmaking van de Kroon quahficeeren, voortspruitende uit afkeer vau het kcmipg- schan. Waartoe heeft de Heer lyJensxm- ODtru.t u niet, mjjn kind, wanneer het uur van man vertrek zal gekomen zijn, zal ik deze schuilplaats wel kunnen verlaten, zooals ik u er het bestaan van heb kunnen openbaren Goeden avond, mjjn kind. Misschien zuilen wq elkander in eenigen tjjd niet meer wederzien; maar voor dat wij elkaar verlaten, herinner ik u nogmaals de b< lofte, die ik u reeds heb gedaan. .Eenmarl zoo God er niet anders over beslisie, zal ik drie uwer w. nschen voldoen Zn deed een teeken aau Magdalena, zieh te verwijderen, en deze gehoorzaamde zoo als zij het voor eene Koningin zou gedaan hebben. Ik heb het u gezegd, er lag in de minste beweging der gesluierde vrouw een krachtigau wil, aan wiens macht men zich niet kon onttrekken. Ondanks hare vermoeid had sliep Magdalena den geheelen nacht nut. De voorvallen van deu dag kwamen telkens voor hare verbeelding. Wie was die vrouw, welke het volk vervolgde en be- gehuldigde van eene tooverheks en eene vjjandin te zijnl Hoe kende zjj in een huis, wa.r zij nooit gekomen was, die geheimzinnige verbljjfpWs, o bekend zelfs aan diegenen, welke sede t drie jaar in dit huis woondee? Op welke wijze moest zjj zich de kalmte uitleggen, die zjj toode; de zekerheid met welke zij sprak, om ut den kelder te gaan, wanneer het haar lusten zou, en bovenal de plechtige en geheimzinnige belofte, die zij twee maal gedaan had, drie wenschen '-an Magdalena te volbrengen? Zou in d- plaats van nwe grootmoeder, mijne lieve kinderen, uwe nieuwsgierigheid niet zfter opgewekt zjjn geweest? Hadt gij beter geslapen dan Magdalena? Ik geloof het nitt; ik lees in uwe oogen de verzekering van het tegendeel. Den geheelen dag bleef Magdalena od rustig mers anders zijne vragen gedaan? Had de Minister van Oorlog toestemmend kunnen antwoorden op de vraag, of er invloeden bestaan, die het gemeenschappelgk overleg tusschen Kroon eu Regeering belemmeren, dan zou hjj immers daarmede te kennen hebben gegeven dat hg eeu slecht Bewinds man was ea dat het geheele Kabinet eigen ljjk een werktuig in de handen der Hof- Omgeving moest heeten. De Minister kon daarom niet anders dan ontkennend ant woorden, zoodat de interpellatie dus eigen- geheel ouooodig bleek. Eei,e reden te meer om er geene bezorgd heid voor ons leger, maar vijandschap tegen de Kroon in te zoeken. Een ieder in ons va derland wist, dat er moeilijkheden beston den in het aanwijzen van deu gewenschten Commandant voor bet besproken regiment, en nu hadden verschillende liberale en anti- zevolutioHnaire bladen beter gedaau hierover te zwjjgen, dan hot te maken tot eene quaes- tie,een geschil tusschen Kroon en Regaering. Mag het bij sommigen uit uukiesehhoid wezen, dat zij deze zaak aanroerden, bjj an deren was het bepaald uit zucht om de Kroon in een verkeerd daglicht te plaatsen, dat zjj zich er mede bezig hielden. Wjj voor ons gelooven, dat het beter is om zich niet in te laten mbt mogelijk verschil vau meening tusscheu de Kroon en de Regeeriug. Geljjk wjj zooven zeiden, moeten deze twee ten slotte toch tot overeenstemming komen, en zoo niet, dan wordt dit spoedig genoeg merkbaar bjj het wjjken der Regeering. Men behoeft even wel geene vrees te koes teren, dat eenige Regeering hier te lande zou kunnen geraken ouder den invloed van Holkriugen en zich daardoor zou laten be- heerschen. Dat kan in vroegere tijden en in andere lauden zoo zjja geweest, maar al leen de waardigheid der Kroon in onze da gen lovert ons waarborg genoeg, dat van zulk eene overheersching geen sprake kan wezen. Nogmaals komen wjj dan ook tot de ge- ▼olgtrekking, dat de besproken interpellatie geheel en al onnoodig was. De interpellaut was Liervau zeer waarschijnlijk even over tuigd als wjj, en ook de Tweede Kamer ging van deze gedachte uit. Toch had de Heer Tydens den jammerljjkea moed eenemotie voor te stellen, waarin gezegd werd, dat de Regeering in gebreke is gebleven om de oor- zakeu op te geven der vertraging, welke de benoeming vau een Commandant van de grenadiers en jagers heeft ondervonden. Hg had er evenwel weinig pleizier paD, want zijne motie kon niet eens ia debat worden «o koortsachtig door haar geheim. Achter deu winkel gezeten, op hare gewone plaats, leende het oor aan de minste geruchten; hetsch-en haar, dat degenen, die zich met h ar in den win kel bevondenj de val zouden ontdekken. Op elk oogenblik verwachtte zjj de val te zien openen, om doorgang aan de onbekende te verlcenen. Dan verloor zij zich in ged-chten en veronderstellingen. Zjj zag beurtelings in degene, die haar het leven verschuldigd, was, eena vreeseljjke duivelskunsta- naresse of eene weldadige toovernimf. Dan lachte «ij met hare dwaasheden, en vroeg zich af: hoe eene vrouw, met eene bovenüatuarljjke macht begaafj, die zonder verdediging tegen degenen, die haar wild-n dooden,zich zou bevonden hebban. Ik heb niet noodig te zeggen, dat zij verlangde op nieuw ia de oaderaardscho schuilplaats te diingeu, om zich nog eens in tege Woordigheid der onbekende te bevinden. Ook den morgen, den namiddag en den a<ond schenen haar zeer lang, en zjj verlangde naar het oogenblik, dat haar vader, hare mo ider en de kantoorbediende in ot n diepen slaap zouden gedompeld wezen. Te middernacht verliet zjj hasr vertrek met nog meer voorzorg dan den ilag te voren, deed de val open, stapte de steenen trap af en drong tot het einde in de onderaardsehe p'aats- Dan wendde zjj den schjjn des lichts rondom zich. Er was niemand meer in den kelder. Da gesluierde vrouw ea de kinderen waren verdweeen. Magdalena gtvoelde zich bjjna zoozeer door schrik als door verwondering bevangen; nochtans hers elde zjj zich en onderzocht zorgvuldig de muren van den kelder. Men kon geen deur noch opening ontdekken; zjj stampte men den voet op den groud, en de grond gaf geen hollen klank gebracht, omdat zjj niet voldoen ie werd on dersteund. Wg z'en echter uit deze geheele quaestie, dat in de eerste plaats socialisten en radi calen de grootste vjj inden vau het Koning schap zijn, maar ook in de tweede plaats, dat de liberalen niet de kracht bi zitten om de aanvallen vau de omwentelingsgezinde richtingen met succes tegeu te gaan. Da Minister van Ojrlog had naar onze meening sterker dan hjj heeft geiaaD, kun nen protesteeren tegen de bedoelingen van den Heer Tydens. Hij had kunnen verkla ren, dat de Kamer zich volstrekt niet met invloeden heeft bezig te houden, maar al leen feiten heeft te baoordaelen, eu dat de feiten geene aanleiding tot de interpellatie konden geven. Doch de houdiag der liberalen laat zich z9er goed begrjjpen. Zg hebben in het vo rige jaar zooveel steun van de zjjde der ra dicalen ondervonden, dat het toch maar niet aangaat, dez9 zoo geheel en al ter zjjde te schuiven. Ea daardoor was de Minister ze- doljjk gedwongea den interpellant te be antwoorden, zonder hem zelfs in overweging te geven zjjae interpellatie in te trekken. Met moeite behouden de liberalen in de Kamer de meerderheid. Zg moeten daartoe concessies doen aan de «vooruitstrevende» richting en zjjn ten slotte geheel afhanke lijk van enkelen, die door hunne stem op de Regeeriug pressie kunnen uitoefenen. Wanneer er dan ook sprake kan zjjn van pressie op de Regeering, zoo gelooven wg, dat deze veeleer kan komen van den kant der radicalen, daa van de zjjde der Kroon of hare omgeving. Hat is om deze reden ook, dat wij het optreden van een liberaal Kabinet hebben betreurd. Zouder het zelf te willen, werken de liberalen mede aau de verzwakking en ondermjjuing van het Koningschap. Zjj be zitten niet genoeg weerstandsvermogen om de aanvallen op de Kroon af te weren, en zijn dus indirect oorzaak vau het verval van een der bolwerken onzer vrjjheid en zelf standigheid. Hoogeljjk blijven wjj het afkeuren, dat in de Staten-Genaal ondsrwerpen worden behandeld, waarbjj het gezag en het pres tige der Kroon schade kunnen ljjdea en gaar ne zouden wjj zien, dat de tegenwoordige Regaering ten minste elke aanleiding ver meed, welke tegen de Kroon zou knanen geëxploiteerd worden. Vermits de overgroete meederheid van onze natie groote lief de en warme vereering koestert voor de Kroon, is het voor de Re- terug. Eensklaps dacht zjj eenige geschreven letters op een steen, die in da rots gekapt was, te ontdekken; zij bukte zich neer, zag met de hulp van haar licht en las de volgende woorden, door een scherp werktuig gegrift. nMagdalena, herinner u, dat degene, die u het leven harer kindrren verschuldigd is, drie uwer wenschen te volbrengen heeft." Hier staakte Perraultzjjn verhaal. Wel, kinde den, zeide hjj, wat denkt gjj van dit eerste deel mjjner geschiedenis en de voorvallen van uwe grootmoeder? Waar houden uwe veronderstellingen o»er de gesluierde vroaw op? Het is eene goede toovernimf, z:ide de kleine Maria; want zij kan drie wenschen volbrengen, zoo als de toovernimf der listige prinses. Het is eene tooverheks, merkte de kleine Louisa op; zeide het volk het niet, en wilden zjj haar niet dooden, omdat zjj kwaad was? Voor mjj, hernam Jozef, de oudste der kinderen, ik zie er noch toovergodin noch duivels- kunstenaresse in; want er zjjn geene tovergodin nen noch heksen, niet waar, grootvader? Karei Perrault glimlachte en antwoordde niet dan met deze woorden: Nu, is het laat, mjjue kinderen, gaat slapen; zegt uwa gebeden godvruchtig op, leert morgen vroeg, zooals het brave kinderen betaamt, en 's avonds zult gjj het einde der wonderlijke voor vallen uwer grootmoeder hooren. De kleine meisjes en de kleine jongen kwamen hun grootvader kussen en gingen te bed, aan Magdalena en de toovernimf denkende. Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1892 | | pagina 1