NIEUWE Ne. 1884 Woensdag 14 September 1892. 174< Jawgaig De taal der ongeloovige on derwijzers. ft U I T (VL A 1V ABONNEMENTSPBIJS Pei 3 maanden yoor Haarlem. 0,85 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,10 Voor het buitenland 1,80 Afzonderlijke nummers0,03 Dit blad verschijnt eiken DINSDAG, DONDERDAG en ZATERDAG B U B E A TT: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA NOK" AGITATE. PBIJS DEB ADVERTENTIES. Van 16 regels 30 Cents Elke regel meer5 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant Advertentiën worden uiterlijk Maandag-, Woenidag- en V r jj d a g-a vond voor 6 uur ingewacht. Uitgevers: KÜPPER8 k L AUEEY. Zij, die zicb tegen 1 October e. k. op de NIEÜWE HAARLEMSCHE COURANT of het ZONDAGSBLAD of op beide bladen abonneeren, ontvaDgen de nog voor dien tjjd, dus gedurende de maand September Verschijnende nummers gratis. Hi), die de hatelijkste uitvallen gericht op de Katholieke Eeik en tegen het geopen baarde Christendom wil lezen, behoeft zich slechts op de hoogte te stellen van de pro ducten der ongeloo vige onder w jjzerspers, zegt de Westfdlische Volkszeitungeene pers, waar uit, helaas! duizenden onderwijzers hun geestelijk voedsel halen. Men kan nauwelijks eeu dezer vakschriften, waarin ook liberale politiek behandeld wordt, in de hand nemen, zonder de vreeseljjkste uitvallen tegen gods dienst, Kerk, Priesters en orthodoxe protes- tantsche Predikanten te lezen. Vooral de katholieke Priesters worden op bizonder lief- ljjke wjjze goed bedacht. Tot de bladen, welke met hunne vijandschap tegen elk geopenbaard geloof het meest op den voorgrond treden, behoort vooral de Paedagogische Reformdie te Hamburg ver schijnt. Welk een geest dit orgaan den Duitschen onderwijzer tracht in te boezemen, zulks bljjkt uit de volgende proeven uit zjjn inhoud genomen. Voor eenigen tjjd verscheen in het ge noemde blad een opstel, getiteld: «Ernstige Eedachten over het godsdienstonderwijs.» aat ons eens hooreo, wat dit voor ernstige gedachten zjjn. In den aanvang van het opstel lezen we: «Een scherpe wanklank doordringt het paedagogische leven van den tegenwoordigen tijd. Aan de eene zijde verlangen het streven naar waarheid van den tegen woordigen tjjd «n de uitkomsten van thet wetenschappelijk onderzoek hunne rechten in de school; aan den anderen kant tracht eene kleine, maar sterke partg de school in boeien van con- fessioneele rechtgeloovigheid gekneld te hou den. In het midden van dezen strjjd staat de onderwgzer; hg voelt het licht der we tenschap warm voor zgne oogea, doch hg mag ze niet openen, omdat de kleine partg er belang bjj heeft, dat hg onverlicht blgve, opdat hg anderen niet verlichte. In elke les over den godsdienst doorleeft hg den strgd tusschen geloof en wetenschap te heviger, naarmate hg de verant woordelijkheid voor alle aan hem toevertrouwde kinderen gevoelt, die later in dien strgd geraken. Dan doet zich de vraag hg hem voor: zuilen uwe FE D ILLS T ON. Eene daad van gerechtigheid. Vervolg en slot-) Waarom richtte zjj de schreden naar die stallen? Zjj scheen niet gezien te willen worden. Hij trachtte haar in te halen, maar zjj liep zoo snel, dat hjj haar slechts van verre volgen kon, zonder evenwel haar zwart japonnetje nit het oog te verliezen. Boor eene andere deur zjjner etndeerkamer, die open was gebleven, erlangde hjj nu de zokerheid dat Hélèae er in was gegaan eu er niet uitkwam, hit maakte zjjue nieuwsgierigheid gaande en hjj sloeg haar, op den drempel staande, gade. //Hoe! Zjj kende de verborgen ligplaats van den sleatel, stak dien zonder aarzelen in de linkerlade, nam zjjne portefeuille er uit, doorzocht die Hjj zag haar duidelijk de oogen opslaan; de spiegel weerkaatste haar ontsteld gezichtje. Hjj was or nog toen zjj overhaast de vlucht nam en be greep, toen ook hij in de verte het gloeiende puntje sjjner sigarette ontwaarde,dat deze stomme getuige hem had verraden. Hélèae had zich ijlings ver wijderd, zonder zich den tijd te gunnen de porte feuille op hare plaats te bergen; zij besefte dat men haar op heeturdaad had betrapt. hat was JuIbb tog geen voldoend bewijs. Hij stak eene kaars aan en naderde de schrijftafel, he portefauille lag open. Uit het iechterzakje precies hetzelfde waarin hij het geborgen had stak halverwege eeH bankbiljet. Behoefde hü nog te vragen? Zeide dit niet alles? Kon men nog don geringaten twijfel koesteren? Zjj was bezig leerlingen goed genoeg zgn n yan uw ambt te onderscheiden; zullen zjj niet beginnen te twijfelen aan het voorbeeld, dat gjj hen in uw leven geeft, zullen ze n niet een hui chelaar noemen? Eu als zg zulks doen, heb ben ze ten slotte niet gelijk? Huichelt ge niet voor de kinderen, voor uwe superieuren, voor n zelf.» Ter verontschuldiging van de huichelende onderwjjzers wordt vervolgens aangevoerd, dat bjjna de gansche maatschappij aan de godsdienstige huichelarij tegenover de kin deren deelneemt. Men gelooft zelf niet meer aan de dogna's, welke aan de kinderen wor den geleerd, maar men houdt het godsdienst onder wjjs op het programma der school, omdat men dan een voortreffelijk middel heeft om gedweeë kinderen te vormen.» Iets verder leest men in het genoemde tjjdschriit: «Men pleegt eene misdaad jegens de kinderen door de zedelijkheid en den gods dienst als onafscheidbaar aan hen voor te stellen. Niemand bedenkt, in welke gevaren de toekomstige mensch geraakt, zoodra het Godsbegrip der kindsheid in hem begint te wankelen, iets dat in onzen door de meest verschillende meeningen geagiteerden tgd wel bg iedereen zal voorkomen. Op dit uur wreekt zich tegelgkertjjd het misbruik van den godsdienst in de kinderkamer. De ouders bezigden den godsdienst om ons in bedwang te houden, evenzoo willen de heer- scheude_ klassen thans het volk godsdienstig honden, om het kalm en gehoorzaam te doen zgn.» «De slechtste zgde der zaak,» zoo lezen we verder, «is die, dat door bet onderwgs in den godsdienst ons paedagogisch geweten zwaar wordt belast. Werden wg niet door de Regeering genoodzaakt godsdienstonder wijs te geven, dan zouden wg dit onderwgs ter zake van paedagogische motieven van het programma schrappen» want het gods dienstonderwijs laat geen enkele der bestaande grondwetten der paedagogie onaangetast. ««Alle ouderwijs moet opvoedend werken,»» Behalve dat het godsdienstonderwijs in de school ten dienste der Kerk geschiedt, dus op utilitairen basis staat, verloochent het ook het gezamenlijk beginsel nog op eene andere wjjze. Het plaatst a's ideaal der zedeljjkheid aan zgne spitse den Christus, Die aan het Kruis hing, Die geen wraak nam toen Hg leed, Die niet sloeg toen Hg werd geslagen, Die echter, hoe hoog men ook de ljjdende zgde der zedeljjkheid plaatsen mag (die in Hem hare meest verhevene uit druk king vond) toch scherp contrasteert met het voorbeeld, dat Duitsehe mannen van het nieuwe Rgk, 'twelk door de wapens het bankbiljet er uit te nemen; maar zjj Wer(i gestoord, had van den diefstal afgezien en iu haar angst vergelen er de sporen vaute doerijerdwijnen. Was dit niet zoo logisch mogelyk? Helen e! Helene! Arm meisje. Het vooruitzicht van armoede het voorbeeld van zulk een broeder boezemde hem een diep medelijden in, maar zjjne liefde voor haar was voor goe verdwenen. Hoe kon hjj haar weer zien? Hoe haar blos en hare verlegenheid verdragen? O erger nog getuige zjjn van hare veinzerij? Uit eigen beweging kwam ziju nic .je niet aan tafel; ook zij had dus de onmogelijkheid eener ontmoeting ingezien. Het was voor hem eene ware verlichting, maar was het niet tevens hare be kentenis? Hjj wilde even kiesoh zjjn als zy: //Moeder, ik vertrek morgen vroeg naar Parjjs en ik denk et veertien dagen te blgven.// Zjjne moeder keurde dit plan zeer goed. Zij zag hem niet ongaarne vertrekken. Als hij terugkwam was Hélène er niet meer, en zjj was heimd^k reeds bang geweest dat Jules nog op zjju nichtje zon verlieven. Toen Hélène den volgenden morgen meer dood dan levend beneden kwam en in den eindeloozm hangen nacht, dien zjj in tranen had doorgebracht, geene enkele verontschuldiging had weten te vin den, zeide hare tante: //Jules heeft mjj verzocht u zijne groeten over te brengen; het speet hem dat hjj voor eenige dagen weg moeet. Hoe dankte Hélène hem uit den grond haars harten. Hjj had bljjkbaar iets gezien, wat hem verdacht voorkwam. Zonder het te begrjjpen was hjj zoo edelmoedig om alle pjjnljjke verklaringen van gansch Europa omgeven is, hebben na te volgen. De zedelijkheid wordt daartoe op valsche wjjze als iets eeuwig onveranderlijks, door de tieu geboden geregeld, voorgesteld, hare bevestiging vindt men niet ia de behoef ten der menschen, maar in den wil, in het bevel van God. Eu de middelen, door welke het kind tot deze zedelijkheid verheven wordt, zgn de catechismus en de bgbelsche geschie denis. Hoe slecht de eerste voor zalk een doel geschikt is, zal men mg ook zonder be wgs geloovenDaarentegen heeftmen vooral den laatsten tgd de waarde der bgbelsche geschiedenis in moreel opzicht zoo algemeen geprezen, dat ik eraan begin te twjjfelen. Het onderwjjs in de bgbelsche geschiedenis geeft in de tafereelen van het oude Testa ment proeven uit de godsdienstige ontwik keling van een volk, dat met zjju God in een innig verkeer staat. De vganden van het volk zgn ook de vjjanden van zgn God, eene overwinning van het volk is ook een triomf van den overmachtigen na- tionalen God. Aan dezen God worden alle eigenschappen van den mensch in verhoogde mate natuurlgk, toegeschreven. Ik heb vrees om den naam van God in de klasse uit te spreken, omdat ik weet, een onwaardig beeld van een der meest verheven ideeën der menschheid te hebben opgewekt.» Deze gedachte wordt dan nog verder door den schrjjrer van het opstel uitgewerkt ter- wjjl hjj tot de conclusie komt, dat het on derwgs in den godsdienst niet alleen nutte loos maar direct schadeljjk is. Ten slotte zegt de ongeloovige onder wijzer: «Wil de Kerk de menschen van den tegen woordigen tgd «pakkeD,» dan moet zjj veranderen, zg moet dan niet meer gekant zgn tegen het moderne begrip, zg moet het dogma afschaffen en de school er niet lan ger mede lastig vallen. Het hoogste idee der Kerk, het idee der Godheid, laat zicb niemand inenten, want een ieder vindt zgn God zjjn leven.» In een ander nummer (43) van hetzelfde blad vinden wg eene bespotting van het bekende keizerlijke woord: «Zorgt, dat de godsdienst bjj ons volk niet verloren ga!» Wg lezen onder anderen het volgende. «De oude Keizer moet deze woorden tot eene deputatie van onderwijzers gesproken heb ben, die, ik weet niet meer iu welke aan gelegenheid, bg hem ter audiëntie verscheen. Niemand zal beweren, dat deze vermaning op nieuwheid aanspraak maakt; zg werd van oudsher door alle bedienaren der Kerk, door kerkvorsten, groot en klein, door we reldlijke vorsten en koninklijke Regeerin- gen bg elke daarvoor geschikte gelegenheid te vermeden, daarom had hjj zich verwijderd. Dagen achtereen was het gebeurde Hélène geen oogenblik nit de gedachte. Op reis naar Rusland had zjj overvloedig gelegenheid er over na te denken, terwjjl zij hare blikken liet dwalen over het haar onbekande landschap. Langen tjjd wilde zjj het zich niet bekennen. Zjj trachtte dan de onverbiddelijke logica te ontkomen en durfde geene gevolgtrekkingen maken. Eindeljjk behield hare rechtschapenheid de overhand. Hjj moest zich overtuigd houden, dat zjj eene poging tot diefstal had gedaan. Het wsb afschuwelijk, maar tevens hoever van de waarheidl Daarentegen ont snapte de arme Jozet, die door allen werd belas terd en zoo dikwerf werd geminacht, ditmaal aan den banvloek God schikt alles toch ten goede. Dit was ook ongeveer de slotsom waartoe Jules kwam, al miste hjj ook het kinderljjke geloof van Hélène. Een oogenblik vroeger had hjj dezer on gelukkige aangeboden lief en leed met hem te deelen! Is men niet steeds gewoon aan eene geheim zinnige, ons beschermende macht, het betrekke lijke gelnk te danken, dan bestaat in het omko men aan een groot gevaar. Hjj hield zich overtuigd zeer grootmoedig gehandeld te hebben, het vreese- ljjke geheim bleef voor eeuwig in zjjn hart be graven; bjj zou er nietjniemand over spreken en hjj trachtte het te vergetenKon men wel grooter zielenadel toonen? En hjj sprak er nooit over. Hélène nam gelaten den smaad op zich, zonder er ooit over te morren; noch bjj hem kwam ooit de gedachte op aan de onderwijzers als een hoofdregel voor hunne ambtelijke, ja ook voor hunne bui tengewone werkzaamheid, gegeven. Even min zal men kunnen beweren, dat de vorm en het adres der vermaning bizonder ge lukkig zgn geweest. Mjj wil het nameljjk toescbjjnen, wanneer men als de quintessens van alle godsdienstleeringen den eisch stelt: «Bemin n God bovenal en nwe Daasten ge- ljjk u zeiven,» dat die vermaning minder aan de onderwjjzers va" de lagere school moest gegeven worden. Wanneer de grooten en machtigen deze woorden ter harte had den genomen, dan zoa het in dezen tgd be ter gaan op de wereld en de door een deel van de ordelievende pers gepredikte gees telijke Btrjjd tegen de sociaal-democratie, ware ook niet noodzakelijk. Maar 't was een Keizer, die het woord heeft gesproken en dat was genoeg om het een gevleugeld woord te doen wordeD, dat vele onnaden kende vereerders vindt en niet de weinigste onder de onderwjjzers van de lagere school. «Wee hem, «zegt de schrjjver aan net slot van zgn schandelgk» opstel, die de mensche- ljjke deugden als de kenmerken van echte vroomheid wil doeu gelden. Hem wordt ge zegd, dat het kerkeljjke dogma, de catechis mus, voorbereid eu verklaard door de bg belsche geschiedenis, alleen tot het ware heil kan leiden.» Verdere proeven te geven, zal wel over bodig zgn, evenzoo daaraan beschouwingen vast te knoopen. Wg willen slechts doen opmerken dat op zoodanige wjjze onderwij zers spreken, die aan openbare scholen, op welke christeljjke oaders gedwongen zjjn hunne kinderen te plaatseD, werkzaam zijn en zelfs onderwgs in den godsdienst geven. Kan men zich een vreeseljjker gewetens dwang voorstellen? De liberale pers van Brnssel is er heel lastig over dat het parket in de speelzaal van Brugge is verschenen; dat namen der spelers opgeteekend, 8000 fr. in beslag ge nomen en de fiches der speelbank (40 a 50,000 fr.) in beslag heeft genomen. Het parket heeft gehandeld, critiseert men, op bevel van hooger gezag. Wel ja, op hooger gezag der wet. Men heeft de leden der club behandeld als gewone bezoekers van een «speelhol.» Wet is wet! Berljjn is zeer onder den indruk der dreigende cholera-epidemie; men kan de uitwerking van dit verschijnsel in alles waarnemen. Hoewel er ten gevolge der zeer er Joseph van te beschuldigen. Alle drie volg den hunne eigene gedachten en waren volkomen tevreden over de rol, die zjj gespeeld hadden, omdat zjj zich allen de goedkeuring van hun ge weten verwierven. Het leven bracht hun bsurtelinga blijde en droeve dagen, terwjjl zjj zich voortspoedden nasr de eeuwigheid. Joseph bleef in Amerika wat hjj in Frankrjjk was: een dengniet. Hélène is weggekwjjmd door de onverschillig heid harer omgeving; het gewone lot aller verwor penen. Jnles is een der gelukskinderen dezer wereld geworden; hjj is de eenige van dit drietal, die getrouwd is. Soms gebeort het hem eens aan het verledene te denken. Bjjna altoos brengt zjjne sigarette hjj rookt er thans dagelijks een aantal hem Hélène's beeld voor den geest, hjj volgt baar een oogenblik, terwjjl hjj met de oogen den blaaw- achtigen rook volgt en zegt dan onveranderlijk tot zich zeiven: Nu ik zou het niet gelooven willen, alz ik het niet zelf gezien had; met mjjne eigen oogen gezien had! En hjj denkt onmiddellijk aan iets anders, met de rechtmatige kalmte van een makelaar der men* scheljjke gerechtigheid; hjj is er trotsch op aan die gerechtigheid te hebben voldaan, zelfs ten koste van een pijnlijk offer en dat enkel en alleen op het onwedersprekeljjke getuigenis zjjner oogen en de eeuwige schemering, waarin alles en allen zich bewegen. Vaak houden wjj deD schijn voor de waarheid, ons verlatende op het gloeiende pnntje der sigarette, welke wij de //Rede// noemen. M AARLEVSi it E K UT.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1892 | | pagina 1